Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismusprediking (Slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismusprediking (Slot)

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Catechismusprediking moet dus zijn bediening des Woords. Het is niet zóó, dat de Zondagsafdeeling onze text is, want dan zou een belijdenis als Gods Woord worden gewaardeerd. Maar de gegevens, waarop het onderwijs van den Catechismus rust, moeten worden aangewezen, verklaard en toegepast. Deze gegevens echter, die zijn samengevoegd in het antwoord, dragen het karakter van belijdenis der Kerk, omdat zij door de Kerk tot stand kwam en als zoodanig is aanvaard. Zij heeft vastgesteld, dat die Catechismus overeenstemde met de Heilige Schrift, er uit geput was en haar verklaarde. De zaak is dus deze: het Woord Gods moet worden uitgelegd en toegepast ook in de prediking van den Catechismus.
Daaruit volgt natuurlijk, dat de text van den Catechismus niet naar dezelfde regels moet worden uitgelegd als Gods Woord. De woorden van den Catechismus worden verklaard om de hoorders duidelijk den zin te doen verstaan, maar de prediker moet nu aantoonen, dat hetgeen de Catechismus leert, uit de Schrift is genomen. Niet in dezen zin, dat hij een betoog levert om den inhoud van den Catechismus te rechtvaardigen als Bijbelsch, want daar gaat hij van uit krachtens zijn belijdenis. Anders toch kan hij geen Catechismus preeken met een eerlijk geweten. Doch hij laat den inhoud van den Catechismus zien als uit de Schrift opkomend, als de gegevens der Schrift, samenvattend op een bepaald punt der waarheid. Hij heeft daarbij gelegenheid het leerstuk, dat aan de orde is, toe te lichten ook naar die zijden, die in het antwoord niet bepaald zijn opgenomen. Het antwoord wijst bovendien ook de richting voor de juiste toepassing en biedt reeds een stuk toepassing. (Vgl. Dr. T. Hoekstra, Geref. Homiletiek, blz. 371).
Gelijk alle prediking, moet ook die van den Catechismus christocentrisch zijn. (Zie mijn Voorwerpelijke-Onderwerpelijke prediking eisch der Heilige Schrift). Het gaat om God. zooals Hij zich heeft geopenbaard in Christus in het midden Zijner Kerk. Wel is het waar, dat de opzet van den Heidelberger meer anthropologisch is, dat wil zeggen van den mensch uit wordt opgebouwd (de geloofsbelijdenis van den herboren mensch) toch is de inhoud wel degelijk theologisch in dezen zin, dat het heil alléén van God uitgaat en vrije genade als van God drieëenig afdalend wordt verheerlijkt. Daarbij stelt onze Heidelberger Christus steeds weer in het middelpunt van het leven en de belijdenis der Kerk.
Het ligt voor de hand, dat de Catechismus het stempel draagt van den tijd, waarin hij is ontstaan, hoezeer ook de bijzondere voorzienigheid des Heeren valt op te merken in den voortreffelijken inhoud. De ordening der stof, de plaatsruimte, die aan elk deel wordt toegewezen, wat wordt behandeld en wat wordt voorbijgegaan, wijzen, evenals het bestrijden der dwalingen, op den tijd, waarin hij ontstond. Natuurlijk kon de Catechismus de ketterijen onzer dagen niet als zoodanig behandelen. Daarom schiet de prediker tekort, als hij alleen maar Rome en de Lutherschen bestrijdt en uit de algemeene lijnen die de Catechismus trekt niet ook de dwalingen, die bijzonder onze dagen kenmerkt, bestrijdt. Voor een deel zijn deze dwalingen niets anders dan oude ketterijen, in een nieuw kleed gestoken, en verder ontwikkeld.
Het valt ons meermalen op, dat men nauwelijks van de ketterijen der Ethischen schijnt te weten, laat staan, dat men ze met name zou bestrijden. W a t te zeggen van een onzer predikers, die op onze vraag, of hij nu ook de Ehische ketterijen over de Schrift, de genade, den weg des heils, de drieeenheid, de eeuwige straf, enz. aan de orde stelde, moest zeggen, dat hij daarvan te weinig op de hoogte was. Wat hebben nu zulke stomme honden, die niet bassen kunnen, voor waarde in de Kerk? Nog erger is het met die predikers, die op zulk een goeden voet met Ethischen enz. verkeeren, dat ze het niet noodig vinden hen te bestrijden met het Woord. Blijkbaar is de waarheid Gods hen nooit in de ingewanden gezonken, om met Calvijn te spreken. De een begraaft zijn strijdbijl, namelijk als het de leugenleer geldt, anders is de pijl giftig genoeg, de ander wijdt een nieuwe kerk in, broederlijk in één dienst met een Ethische op den kansel, enz. Het is toch waarlijk geen wonder, dat het Geref. volk hen den rug toekeert. Deze bestrijding der dwalingen is niet alleen broodnoodig in de steden, maar evenzeer op de dorpen. Zeker, het zal den ketters niet aangenaam in de ooren klinken, vooral als ze in de ouderlingenbank moeten zitten, hun naam te hooren noemen. Dat neemt toch onze roeping niet weg om getrouw te zijn. De dwalingen van het sectewezen onzer dagen mogen evenmin onze aandacht ontgaan en nog zooveel meer. Dat er overigens in de steden in het bijzonder van de Catechismusprediking onder de Geref. Herv. niet veel terecht komt, is bekend genoeg. Trouwens, daar helaas niet alleen!
Juist omdat de Catechismus ons voert langs het geheele terrein der waarheid, biedt zij gelegenheid en geeft aanleiding ter plaatse waar het aande orde moet komen, de ketterijen te behandelen. Het ligt voor de hand, dat aan het polemische gedeelte een evenredige plaats moet worden ingeruimd al naar dat de stof het vereischt. Het beste slaagt men, wanneer het ons mag gaan om Gods waarheid, om de dwaling te laten zien als God-onteerend, van de waarheid Gods afwijkend. En dan... de ketterij in het hart van den mensch te laten zien en ik zou haast zeggen te laten gevoelen. Dan kweekt men nooit Farizeërs, die meenen beter te zijn, doch evenmin verzwakt men dan de kracht der waarheid, door er de scherpe kanten af te slijpen of te breken. Zoo moet de Catechismusprediking actueel zijn om ons te laten zien, wat Gods Woord voor onzen tijd zegt met al zijn samengestelde verhoudingen.
Over verschillende Zondagen moet men dan ook zeker meer dan eenmaal preeken, wil het deel der goddelijke waarheid, dat aan de orde van behandeling is, tot zijn recht komen. Zoo is het ook plicht gewichtige leerstukken, die in den Catechismus óf slechts aangeroerd, óf niet worden behandeld, praktikaal uiteen te zetten bij die Zondagsafdeeling, waar het thuis behoort.
Over gebrek aan stof heeft men nooit te klagen, want die is er overvloedig. De thetische uiteenzetting der waarheid, dus de ontplooiing der goddelijke waarheid in het leven der Kerk, moet zoodanig zijn, dat zij beslag legt op de hoorders; zij moet het karakter van getuigenis, van levende bediening des Woords dragen, dan boeit de prediking en is meteen de weg gebaand voor de bestrijding der dwalingen. De hoorder voelt het aankomen, waar de afwijkingen liggen. Ook de Catechismusprediking moet zijn in betooning des Geestes en der kracht.
Wie zijn preeken moet uitschrijven wage het niet, als hij rond is, zijn stapeltje om te keeren en van nieuws te beginnen. Hij studeere biddend voort, worstele om het beste te geven, wat hij geven kan. De zaak is het ten volle waard. Dan slinkt ons gehoor niet weg, ook als we jaren op dezelfde plaats het Woord bedienen. W a a r daartoe de vrijheid bestaat in de Herv. Kerk, kunnen we ook op deze wijze afwisseling brengen in de Catechismusprediking, door in plaats van 52 maal, 100 en een derde keer 120 maal over de 52 zondagen te doen. Dan is het natuurlijk noodig, dat de gemeente ons goed kent en we haar hebben opgevoed om ook de diepere vragen van de goddelijke waarheid te kunnen verstaan. Daarop leggen we ons dan ook toe bij het catechiseeren, om onze leerlingen in te leiden in de waarheid Gods, in de dwalingen van onzen tijd, de gevaren, die hen in eigen kerk bedreigen, enz. enz. Dit zal nimmer verloren werk zijn.
Er zijn zooveel mogelijkheden om de noodige afwisseling aan te brengen, dat, naar het ons voorkomt en tot nog toe onze ervaring is geweest, we geen gevaar loopen uitgepreekt te geraken, maar door de genade frisch kunnen blijven.
De hulpmiddelen voor het vinden van stof voor Catechismuspreeken zijn vele. Iedere prediker zal hebben te zorgen, dat hij zijn geloofsleer behoorlijk kent, zonder daarin echter ooit uitgestudeerd te komen. Daarom mogen wij elkander wel ernstig op het hart binden, te zorgen, dat wij geen vreemdeling zijn in de Gereformeerde dogmatiek. Het is van het hoogste belang, dat, vóór men de pastorie ingaat, doorgewerkt is o.a. de Institutie van Calvijn, een onzer oude dogmatici, b.v. van Mastricht en(of) Turrettinus. Van de nieuweren moet althans de dogmatiek van Bavinck geheel gelezen en gedeeltelijk bestudeerd zijn, zoodat we weten, waar we terecht kunnen voor een bepaald leerstuk. Dat de bestudeering van de dogmatiek steeds moet worden voortgezet, behoeft geen nader bewijs. W e bedoelen niet alleen de bestudeering van een dogmatiek, maar dogmatische studie, met alles, wat daartoe behoort; want daar moet het toe komen, tot zelfstandig onderzoek.
W i e het gedaan kan krijgen, werke ook door de dictatendogmatiek van Dr. Kuiper voor hij de pastorie ingaat. Voor Ethiek (zedeleer) moet in onzen studententijd althans doorgewerkt zijn de Ethiek van Prof. Visscher en van Prof. Geesink. Als begin kan hiermede volstaan worden.
Dan verlangen we in onze eerste gemeente te beginnen met het preeken van den Catechismus. Wachten velen van onze jonge predikanten niet te lang om twee keer te gaan preeken? Kom, lust en ijver! Anders zullen we straks zelf schuld hebben, dat de tweede beurt slecht wordt bezocht en ons ook den weg afsnijden tot ernstig vermaan.
Wij spraken over hetgeen we in onzen studententijd behooren door te werken mede met het oog op onze prediking in het algemeen, onze Catechismusprediking in het bijzonder. Het is immers bekend, dat de examenstuddie volstrekt onvoldoende is op dit gebied. Eén ding heb ik van den Heere begeerd, dat zal ik zoeken; dat ik alle de dagen mijns levens mocht wonen in het Huis des Heeren om de liefelijkheid des Heeren te aanschouwen en te onderzoeken in Zijnen tempel.
Wanneer dan ons verlangen wordt bevredigd, het ambt eens opzieners begeerd hebbende, geroepen door Koning Jezus en Zijne gemeente, wanneer wij mogen arbeiden in Zijn wijngaard, verlangen we er naar om ook den Catechismus te preeken. Aan hulpmiddelen is, we merkten het reeds op, geen gebrek.
Daar is: Het schatboek van Urzinus. Van de vele Catechismusverklaringen behoef ik wel geen opsomming te geven. Het is zeker niet gewenscht er te veel te lezen, maar liever telkens bij een nieuwe behandeling van den Catechismus een paar. Wanneer de eerste maal b.v. (gegeven de noodige dogmatische kennis) gebruikt wordt: van der Kemp, Thelemann en Kuiper's E. Voto, dan is dat zeker voldoende. Tevens zullen we wel doen te denken aan hetgeen in de 37 artikels en de Dordtsche leerregels over het onderwerp in onzen Zondag wordt geleerd.
Bij biddend werken valt het altijd weer mee en staan we telkens weer verbaasd dat Gods levende waarheid toch zoo rijk is. Dus ook de Catechismusprediking wordt geen dorre uiteenzetting van waarheden, maar moet zijn levende en krachtige bediening des Woords.

Het belang van de Catechismusprediking.

De Catechismusprediking is van groot belang voor den Dienaar des Woords. Zij is een uitnemend vormende kracht om de leer der waarheid in samenhang te leeren verstaan, in aansluiting bij het leven der Kerk van de voorgeslachten, die aan grondige kennis der goddelijke waarheid teedere godsvrucht paarden. Laten we daarin trouw arbeiden in telkens afwisselenden vorm de vrucht van ons onderzoek o n z e gemeente biedend. De p r e d i k e r o e f e n t zich daardoor in h e l d e r e v o o r s t e l l i n g der w a a r h e i d , terwijl het t e v e n s een middel is om tot r i j k e r t o e p a s s i n g der w a a r h e i d voor het g a n s c h e l e v e n te komen. D e v r i j e t e x t k e u z e h e e f t het b e z w a a r, dat de p r e d i k e r te zeer eigen v o o r k e u r kan laten s p r e k en en zoodoende te w e i n i g het geheel der g o d d e l i j k e w a a r h e id der g e m e e n t e v e r k o n d i g t . Juist ook in de C a t e c h i s m u s p r e d i - k i n g kan de lijn, die onze v a d e r e n t r o k k e n , w o r d e n doorg e t r o k k e n met het oog op de v r a g e n v a n o n z e n tijd. N a u w - gezet en v o o r t g a a n d b i d d e n d o n d e r z o e k der S c h r i f t kan hem d a a r t o e alleen in s t a a t s t e l l e n bij het licht des H e i l i g en G e e s t e s . Z o n d e r dat licht t o c h w a n d e l e n wij in d u i s t e r n i s en a l t i jd w e e r moet er n a d r u k op w o r d e n gelegd, dat de n a t u u r - l i j k e mensch niet v e r s t a a t de dingen, die des G e e s t e s Gods zijn. E r moet w o r d e n o n d e r z o c h t , gemediteerd.
Z o o lijkt het ons, om dit in het v o o r b i j g a a n op te merken, e e n zeer b e d e n k e l i j k v e r s c h i j n s e l , dat de Z a t e r d a g steeds meer o n t t r o k k e n wordt aan zijn e i g e n l i j k e b e s t e m m i n g en v o o r s p r e e k d a g op l a n d d a g e n enz. w o r d t g e b r u i k t . D e predik e r heeft a f z o n d e r i n g noodig en b e h o o r t d a a r t o e zelftucht t e o e f e n e n . Het mag niet zóó zijn, dat hij des Z a t e r d a g s n a c h ts t e r ruste gaat om Z o n d a g m o r g e n zich te o n t w o r s t e l e n aan het a a r d s c h g e d r u i s c h om nog zoowat in de stemming te g e r a k e n met het o o g op zijn p r e e k e n . W i j zijn a a r d s c h g e z i nd g e n o e g en al moge het m i s s c h i e n a a n g e n a m e r zijn v o o r het v l e e s c h om Z a t e r d a g s een t o u r t j e te m a k e n en nog deze en g e n e te o n t m o e t e n , het is z e k e r niet in o v e r e e n s t e m m i n g met de les om het v l e e s c h te k r u i s i g e n met d e s z e l f s b e g e e r l i j k - heden. Laat ons u i t g a a n op Z a t e r d a g tot het b e z o e k aan e e n d o o d e l i j k k r a n k e en het l e i d e n v a n een b e g r a f e n i s zich b e p e r k e n . N a t u u r l i j k moet ons p r e e k w e r k niet a l l é é n Z a t e r - d a g v . ' e r k zijn, dat b e h o e v e n we wel niet te zeggen.
V o o r de g e m e e n t e de C a t e c h i s m u s p r e d i k i n g e v e n e e ns v a n groot g e w i c h t . Z i j b r e n g t u i t e e n z e t t i n g der w a a r h e i d in v a s t e n v o rm en s t a a t in h i s t o r i s c h v e r b a n d met de K e r k der e e u w e n . T e r w i j l het g e h e e l e t e r r e i n der w a a r h e i d in volgo r d e wordt o v e r z i e n en o n d e r w e z e n . Z o n d e r C a t e c h i s m u s - p r e d i k i n g als regel, s t a a t de g e m e e n t e bloot a a n het g e v a a r, dat een deel der w a a r h e i d geheel uit het oog w o r d t v e r l o r e n. De apostel v e r m a a n t : Houdt het v o o r b e e l d der gezonde w o o r d e n , die gij v a n mij g e h o o r d hebt. L a a t d a a r om de gem e e n t e , óók de jeugd, t r o uw opkomen onder de b e d i e n i ng des W o o r d s bij de C a t e c h i s m u s p r e d i k i n g.
D e p r e d i k e r v a n zijn kant geve het b e s t e , wat hij geven kan. Hij g r a v e in de goudmijn der w a a r h e i d in het zweet z i j n e r ziel! V a n Prins W i l l e m I met C h a r l o t t e v a n B o u r b on is het b e k e n d , dat zij met al de leden van het O r a n j e h u is d o o r g a a n s de C a t e c h i s m u s p r e d i k i n g b i j w o o n d e n als de beh a n d e l i n g der tien geboden aan de orde was. ( Z i e Art. C a t e c h i s m u s p r e d i k i n g in C h r . E n e . V I , blz. 1 0 7 )
. De b e z w a r e n tegen de C a t e c h i s m u s p r e d i k i n g i n g e b r a c h t, l a t e n we t h a n s rusten.
L a a t o n d e r ons de C a t e c h i s m u s p r e d i k i n g in e e r e blijven en zoo de g e m e e n t e o n d e r w e z e n in de l e e r der g o d z a l i g h e i d, w e l k e g o d z a l i g h e i d tot a l l e d i n g e n nut is, h e b b e n d e de b e l o f te des t e g e n w o o r d i g e n en des t o e k o m e n d e n l e v e n s .

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 september 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Catechismusprediking (Slot)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 september 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's