Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Asinarii"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Asinarii"

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een vriend maakte mij attent op een artikel in het Chr. Hist. Dagblad D e N e d e r l a n d e r , dat een antwoord moest brengen aan Prof. Visscher. „ Z o o " , zeide ik, ,,'k ben me niet bewust D e N e d e r l a n d e r iets te hebben gev r a a g d . " „ J a " , zeide hij, „maar dat moet gij nu eens lezen. „Feiten tegenover indrukken"!" Welnu, ik heb dat eens gelezen en het verwondert mij in het geheel niet. De houding ook door D e N e d e r l a n d e r , evenals door D e S t a n - d a a r d aangenomen tegenover Duitschland, is naar mijne meening een geheel verkeerde, daar zij niet is in het belang van ons volk. Beteekent dit dan, dat wij hebben te loven en te prijzen al wat er in Duitschland onder dit regime gebeurt? Allerminst, ik heb er ook niet aan gedacht, zelfs dit ronduit afgewezen. Maar het beteekent wel, dat het niet op den weg ligt der Nederlandsche Christelijke Pers zich zoozeer te bemoeien met wat onze Oosterburen voor zichzelven nuttig en noodig achten. Hoe het Duitsche volk geregeerd wil worden, gaat ons toch eigenlijk niet aan. Wie zich rekenschap geeft van de feiten, dien zal het duidelijk zijn, dat het Duitsche volk, dat zoozeer van den oorlog geleden heeft, dat daarna zóó is uitgemergeld, dat door den vrede van Versailles zóózeer is geplukhaard, niet kon ontkomen aan eene geweldige crisis. Deze crisis heeft het Nationaal-Socialistische Duitschland gebracht. Is er iemand, die zich niet van indrukken alleen, maar van historische feiten rekenschap geeft, die niet moet erkennen, dat het ook voor ons volk een groote zegen is, dat deze crisis daar niet geleid heeft tot het Russische communisme, maar tot het Duitsche Nationaal-Socialisme? Natuurlijk, zooals ik heb opgemerkt, gaat ook in Duitschland zulk een proces gepaard met verschijnselen, die ons niet smaken, zoolang als wij ons nog in onze typische Hollandsche zelfingenomenheid behagelijk voelen onder de vertering onzer laatste vermogensresten. Maar als wij hier, na zulk eene uitputting als Duitschland onderging, ook eens voor die geweldige feiten van absolute volksverarming kwamen en ook eens voor het dilemma geplaatst werden, waar het Duitsche volk voor heeft gestaan, hoe zouden dan onze Christelijke bladen zich voelen?
Toen ik dat stukje neerschreef, begreep ik, dat de Christelijke monden zouden loskomen, en de Christelijke pennen, als die eens vaardigen schrijvers, zouden vloeien. Want ik ben er nu eenmaal van overtuigd, dat de houding onzer Christelijke Pers in deze dingen verre de grenzen overschrijdt. die door ons volksbelang gesteld worden. Een goede buur is naar mijn meening altijd nog beter dan een verre vriend. Ook, en dat wil ik er hier nu wel aan toevoegen, waag ik de uitspraak, dat een klein land als het onze beter doet met maar niet zulke luide violen te spelen in het internationale orkest. Geloofde iemand, die nadacht, dat al de lof van vreemde en eigen journalisten, zooals bij sommige gelegenheden over redevoeringen van Nederlandsche hoogwaardigheidsbekleeders werd en wordt gezongen, ook maar eenigen invloed heeft op de grootmachten dezer wereld? Heeft Engeland, of hebben de Vereenigde Staten zich in hunne monetaire politiek gestoord aan wat van Nederlandsche zijde werd gezegd, al was het nog zoo mooi? Neen, een kikker doet wijs zich niet op te blazen tot een os. De groote mogendheden vragen uitsluitend naar hunne belangen. Onze politici hadden wijs gedaan dit te bedenken op den juisten tijd. Dan zouden zij een betere muntpolitiek hebben gevolgd.
En dat doet ook Duitschland. En wanneer dit land zich door hetgeen men zich hier meent te mogen veroorloven, zijne belangen geschaad acht, dan zal ons dat te zijner tijd wel worden ingepeperd. Dan lijdt ons volk de groote nadeelen, dan worden onze havens door de Duitsche schepen gemeden, onze handel, onze uitvoer gedrukt, tot schade van ons volk. De groote heeren der Christelijke bladen kunnen het dan niet helpen! Zij gaan dan hoogstens voort met opnieuw de machtelooze vuist te ballen.
Of ik dan zou meenen, dat de Duitsche politiek met betrekking tot de kerken de juiste is? Allerminst, ik vind die zelfs nog verkeerder dan de gouden gulden-politiek, die hier gevoerd werd, omdat ik haar beschouw als ingegeven door een absoluut verwerpelijke, en dat wil ik er hier wel bijzeggen, onwetenschappelijke, onmenschkundige philosophie, die evenzeer op de werkelijkheid schipbreuk lijden moet als de monetaire politiek het hier te lande heeft gedaan. Maar ik meende er sporen van te zien, dat de Duitsche regeering dit begint te begrijpen, dat zij daarom de voorlezing van protesten der belijdeniskerken ongestoord heeft laten begaan. Ik heb in Duitschland dien indruk gekregen en gehoopt op verbetering.
Of ik dan het blad D e r S t ü r m e r niet heb gelezen? Als D e N e d e r l a n d e r e r behoefte aan heeft er nog eens een te lezen, dan wil ik hare redactie er nog wel eens inzage van geven. En of de Joden dan niet werden bejegend op een wijze, die ons tegen de borst stuit? Zeker wel. Alleen maar, men moet toch vragen, of het lot, dat de Joden de eeuwen door in de wereld treft, niet voor een deel ook aan de Joden zeiven te danken is. Ik keur die vervolgingen niet goed, hoe zou dit mogelijk zijn? Maar de economische toestanden verklaren maar al te vaak het leed, dat op sommige groepen drukt.
Neen, het is mij allerminst onbekend, hoe diep treurig het lot van vele Joden is. En ik weet het ook, dat beweerd werd o.a. in D e r S t ü r m e r , dat de Joden kinderen offeren. Ach ja, dat is geen bepaald nieuwe wijsheid van dat blad! Waarvan zijn de Joden in den loop der eeuwen alzoo niet beschuldigd! Dat hebben zelfs de Christenen met hen gemeen gehad. Flavius Josephus wist er van mee te spraten en Tertullianus ook, omdat Joden en Christenen een ezelskop zouden vereeren.
Als er iets is, dat op de onsterfelijke beteekenis van den Jood wijst, dan zeker dat de menschheid in den gang harer historische ontwikkeling begeleid wordt door de Jodenvraag. Dat hangt saam met de functie van het Jodendom in het heilsplan Gods.
Maar als nu D e r S t ü r m e r dergelijke nonsens verkoopt, die in de eerste eeuwen der Christelijke aera bij de massa der onontwikkelden misschien geloof vond, meent D e N e d e r l a n d e r dan, dat er heden ten dage in Duitschland één man van ontwikkeling, den Heer Hitier incluis, te vinden is, die zich zulk een onzin op de mouwen spelden laat? Dat ligt er zóó geweldig dik op, dat juist daarom geen Duitscher zich door zulk een blad beïnvloeden laat. Zeker, ik geloof wel, dat er in het Duitsche volk nog meer leeft dan wij kunnen opmerken. Maar zoo gek zijn de Duitschers niet, dat zij alles gelooven, waar een Hollander vuur op vat!
Het is volkomen juist, zooals D e N e d e r l a n d e r opmerkt, dat ik slechts indrukken weergaf. Ik gaf die, zooals ik ze waarnam en duizenden anderen met mij. Zij hebben geen grooter waarde dan aan indrukken toekomen. D e N e d e r l a n d e r meent feiten te hebben. Doch het hangt er van af in welke tijden en omstandigheden ons die verplaatsen. Ook in Duitschland staat het levensproces niet stil. Naar mijne bescheiden meening is er een streven naar een evenwicht, waarvan ik voor regeering en volk en kerk hoop, dat het gevonden zal worden. Ik geloof echter niet, dat onze Pers door hare bitterheid over hetgeen in Duitschland geschiedt, den Joden en den Kerken een dienst doet Een roekelooze anti-Duitsche propaganda wordt er gevoerd, die zelfs zoo ver ging, dat toen bleek, dat de uitverkorene onzer geliefde Prinses een Duitsche Prins was, niet onduidelijk ook in Christelijke bladen werd te kennen gegeven, dat men eigenlijk liever iemand van andere nationaliteit had zien komen. Ik zou dit belachelijk kunnen noemen, indien het niet als verregaand onbehoorlijk moest worden gebrandmerkt. Wij weten natuurlijk wel, hoe dwaas het van de heidenen in Tertullianus' dagen was Joden en Christenen als „asinarii", als vereerders van een ezelskop den volke te willen voorstellen. Maar als men ziet, hoe ook thans soms een Christelijke Pers te keer kan gaan, dan zou men toch wel moeten denken, of er niet toch nog in een of ander redactie-bureau zulk een reliek bleef hangen, waaraan eere wordt gebracht. Er schijnt niet te worden begrepen, dat deze vorm van anti-Duitsche opzweeperij groote schade kan toebrengen aan ons Nederlandsche volk. Daartegen ons Hervormd Gereformeerde volk te waarschuwen, acht ik mijn plicht.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 oktober 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 oktober 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's