Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het bloed des Testaments II

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het bloed des Testaments II

Hebreen 9 vers 20. Dit is het bloed des testaments, hetwelk God aan ulieden heeft geboden.

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het eerste gedeelte van onze uiteenzetting van dezen text mochten wij stilstaan bij de beteekenis van den naam van Christus' bloed als het bloed des testaments. Het was beloofd, geëischt, en het maakte dit testament van kracht. W e zagen de beteekenis van dit bloed bij den Vader in het testament en voor den zondaar om met God te worden verzoend. In dit bloed schittert de getrouwheid des Heeren en het waarborgt volkomen voorziening in de nooden der zondaarsziel.
Thans gaan we handelen over de bediening van dit bloed des testaments.
Dit is het bloed des testaments, hetwelk God aan ulieden geboden heeft.
Dit bloed heeft de Heere geboden, verordend aan Zijn bondsvolk. W e letten daarbij eerst op hetgeen Mozes deed op des Heeren bevel. Het verbondsboek is aan het volk voorgelezen. Overvloedig veel bloed is gevloeid om alles te besprengen. Dit had Mozes gedaan, zooals de Heere geboden had. De beloften en eischen des verbonds riepen beiden om bloed. Het bloed was geboden in het testament tot besprenging. Daarom wordt het ..bloed der besprenging geheeten. De vraag doet zich voor wat Mozes zooal besprengde met dit bondsbloed.
Het werd gesprengd op de ark des verbonds, die stond in het heilige der heiligen. Daar op het gouden verzoendeksel troonde de Heere tusschen de cherubs; van daar kon Hij gemeenschap hebben met het volk des verbonds. Over de ark des verbonds lag de gouden plaat, het verzoendeksel. Welnu, op die gouden plaat werd het bloed gesprengd. Dit beduidde de verzoening. De losprijs is betaald, in het bloed, dat tot in het binnenste heiligdom moest worden gebracht én gesprengd, wilde de Heere zich kunnen inlaten met het bondsvolk, dat Hij zich ten eigendom verkoor. De losprijs is betaald, de vloek der wet gedragen, zie maar op het bloed. De toorn Gods is gestild. In het heilige der heiligen woont God als de God des vredes. Gij begaat de zonde. Jezus droeg ze. Kent gij zóó den Middelaar? Als zondedrager, schuldbetalende en gerechtigheid aanbrengende Borg? Zijt gij genaderd in het binnenste heiligdom om daar een God te ontmoeten, die spreekt: Ik zal niet meer op u toornen, noch u schelden in der eeuwigheid? Alles vrede, eeuwig vrede door dit bloed! De hemel is het ware vredespaleis, maar de teekenen van den gevoerden oorlog blijven behouden. In het gezongen lied hooren wij eveneens de klanken van den volstreden krijg. Immers in het paleis des vredes wordt het 'ied des Lams gezongen, wiens bloed is gevloeid tot verzoening der zonden, tot bevrediging des Vaders. Wonder van ontferming altijd opnieuw als wij mogen inleven, dat wij een thuiskomst zullen hebben. De God des vredes. Vrede, eeuwig vrede. Van den eeuwigen vrede! Vrede door het bloed des testaments.
Het bloed was gesprengd op ieder stuk vaatwerk des tabernakels. Zoo wordt ons geleerd, dat de gansche dienst van het heiligdom wordt geheiligd door bloed. De dienst des Heeren kan Gode alleen behagen in de kracht van het bloed; het bloed des testarpents. Heere. mijn lof kan u niet behagen, maar mijn wierookvat is besprengd met bloed. Ik kom niet in eigen naam tot U, maar in den naam Uws Zoons. Mijn gebed zal u niet welbehagelijk zijn. tenzij ik tot U. den Hooge en Verhevene, mag naderen langs den verschen en levenden weg des bloeds van Christus. In mijn denken kan ik U niet verheerlijken, tenzij Gij mij verstand geeft met goddelijk licht bestraald.
Alleen in het bloed kan er een Gode welbehagelijke dienst zijn. Doch wij willen en mogen nooit vergeten, dat ook de tollenaar, als hij op zijn borst slaat, nadert, zonder het te weten, in den weg des bloeds tot God. Hij pleit toch op genade alleen; hij hongert naar de gerechtigheid en dorst naar het leven. Op dezen zal ik zien, op den arme en verslagene van geest en die voor mijn Woord beeft. Een gebroken en verslagen hart is nooit bij God veracht geweest. Alle gereedschap des tabernakels moest dus worden besprengd met bloed. Niets kan Gode aangenaam zijn buiten het offer van Christus. W e l k een drangreden om gedurig al ons doen te onderzoeken of het aldus wordt gedaan in de kracht en in die gemeenschap met Christus. Hij moet gedurig vertegenwoordigd zijn in ons hart, zal ons leven Gode gewijd kunnen zijn. Van nature stellen wij onze leden tot wapenen der ongerechtigheid, kennen wij de noodzakelijkheid der verzoening tot rechtvaardigmaking niet, maar evenmin het bloed tot heiligmaking des levens, zonder hetwelk niemand den Heere zal zien. Daarom dringen wij ook heden aan op de noodzakelijkheid der verzoening, der bevrediging met God. Dringen aan op het verliezen van uw leven, om in te gaan in die rust, die door het bloed werd verkregen.
Ook onze prediking heeft de kracht des bloeds noodig. De bazuinen der priesters werden met het bondsbloed besprengd. De vraag, die hier oprijst, behoef ik wel niet te beantwoorden. De Heilige Geest moge haar stellen! Is dit zoo bij ons? Alléén dan is onze prediking aangenaam voor God. Ja, kwam ons deze ééne gedachte in den zin, dat al hetgeen wij lezen niet zoozeer met inkt, als met het bloed des Zoons Gods is geschreven en dat als het evangelie wordt gepredikt, het heilige bloed met de stem afdruipt, wij zouden voorwaar veel vlijtiger zijn en jegens de woorden Gods meer eerbied toonen. Zoo merkt Calvijn op.
Luisteren wij niet zalig naar de bediening des Woords als inderdaad voor onze ziel het heilige bloed met de stem afdrupt? Ja, dan mag het ook den prediker — die óók voor zichzelf predikt — zijn: en zij zagen niemand dan Jezus alleen!
Ook het boek, dat Mozes aan het volk had voorgelezen, het bondsboek, werd besprengd met bloed. Zoo werd aan het volk onderwezen, dat Gods beloften alleen kracht hebben door dit bloed, maar evenzeer, dat niemand naar het verbond kan leven dan door de kracht van datzelfde bloed. Het geloof door Christus' krachten kan Gods geboden betrachten tot ware dankbaarheid. Hoe grijpt het Woord mij aan als het tot mij komt in de kracht van Christus' bloed, dan zwijgt de donder van Horeb en als het suizen van den wind vaart over de ziel, zacht aanrakend de snaren van de harp des harten, de adem des Geestes, zoodat een reine melodie des levens wordt vernomen in de kameren onzes harten. Bloed schreef onzen naam in de beloften, het geloof, het heilvattend geloof mag de hand leggen op Gods zegeningen in het verbond. En de beloofde gehoorzaamheid wordt met eene willige ziel volbracht. Wij worden vervuld met krachten van den goddelijken Geest uit Jezus offer. Het bondsbloed geeft goddelijke levenskracht. De bediening des bloeds spreekt ons van de toepassing van de levendmakende, zegengevende en vredeaanbrengende verzoenende en reinigende kracht van dit bloed des testaments.
Ook het volk zelf werd besprengd. De druppels vielen op hen. Als Mozes het bloed nam en als uitzaaide over het volk, drupte het op allen, die vergaderd waren rondom de deur van de tent der samenkomst bij het altaar. Zoo bracht Mozes hen onder de kracht des bloeds in den dienst der schaduwen door hen ermee te besprengen. Velen spreken over het bloed, maar kennen de kracht er niet van.
Ze bedienen zichzelf met hun geloof, maar staan vreemd aan het innerlijke leven van Gods kinderen Ons is noodig waarachtig door den Geest bediend te worden, vereenigd met den Heere Christus tot zaligheid onzer ziel. Onze text vangt aan met het woord, zeggende: dit is... Dus Mozes sprak bij het besprengen. Zaak en woord behooren bijeen, evenals teeken en woord. Zonder woord Gods is het teeken krachteloos, en het ontvangen der zaak gaat gepaard met bediening van het Woord in onze ziel. Immers, anders zouden wij niet weten wat ons was geworden, ook al zouden wij de wondere verandering waarnemen. Maar als de Heere den zondaar bedient uit het bloed des verbonds, ons in levende betrekking stelt met den Christus als Zaligmaker, dan gaat dit langs den weg des Woords, dat ons bekend maakt en verklaart hetgeen in Christus is tot zaligheid onzer ziel.
Doch we hooren niet slechts Zijn Woord, doch komen ook door het geloof in een zeer wezenlijke gemeenschap met Zijn bloed. Hier scheidt zich de weg van de ware kinderen Gods van dien dergenen, die slechts uitwendig het Woord hooren. Het bloed moet als afdruppen op onze ziel. Dan wordt een wondere vrede ervaren, en ons hart zwelt vanwege de goedertierenheid van dien God, die een eeuwig verbond heeft opgericht, ons gevende de gewisse weldadigheden Davids.
Gij hebt natuurlijk ook gelet op het beteekenisvolle feit, dat het volk bij deze handeling lijdelijk was, ontvangend. Maar... ze staan bij de deur der tent, bij het altaar der verzoening. Ze zijn genaderd tot den God van Israël, ze zijn gekomen met geween en met smeekingen voert hen de Heere. De Heilige Geest brengt hen bij het altaar, leidt tot Christus om gezegend te worden. Ze nemen zelf het bloed niet, maar worden ermee besprengd. Lijdelijk zijn om gezaligd te worden is de hoogste activiteit der ziel, ontdaan van alle eigengerechtigheid om alleen genade te ontvangen. Maar dan is ook het ongeloof gedood en worden wij een gepast voorwerp voor de bedienende genade. Zalig, wie zóó mag naderen tot Gods altaren bij het vergoten bloed: Heere bespreng mij, ook mij, opdat ik ervare de levenbrengende, vredegevende, reinigende en genezende kracht van Christus' offer. Dat alleen kan mijn ziel voldoening schenken en U bevredigen. Ik ben ontbloot van gerechtigheid en leven in mijzelven, Heere, maar in Hem... in Hem is alles wat mijn ziel behoeft. Zie het lam Gods in zijn bloedstorting bij het altaar, bij de tent der samenkomst, in gemeenschap met het gansche bestel des verbonds.
In vers 19 van ons texthoofdstuk wijst de apostel nog op een bijzonderheid, als hij zegt: Want, als alle de geboden naar de wet van Mozes tot al het volk uitgesproken waren, nam hij het bloed der kalveren en der bokken, met water en purperen wol en hysop, en besprengde beide het boek zelf en al het volk, zeggende: Dit is het bloed des testaments, hetwelk God aan ulieden heeft geboden.
Het bloed werd, zeker omdat er groote hoeveelheden noodig waren en met het oog op het stollen, vermengd met water. Het werd zoowel Gode geofferd als gesprengd op het volk. Velen scheiden dit en verstaan niet wat het zegt: Hij is Middelaar niet van één, maar de Middelaar Gods en der menschen. Hij is gekomen in water en bloed, tot verzoening en reiniging der zonden.
Een kwast werd gemaakt van hysop, omwonden met purperen wol, de kleur des bloeds. Met die kwast sprengde Mozes blijkbaar op het volk en het bondsboek. Ja, de Heilige Geest schildert ons (zoo merkt Calvijn op) met de edele kleur zijner gerechtigheid. Het is dus hier niet zóó, dat Gods kind door het geloof gaat tot het bloed, maar dat hij door het bloed in het geloof wordt aangeraakt. Het is zoo noodig op die zijde der waarheid met nadruk te wijzen, omdat in onzen tijd bij voorkeur wordt gewezen op de geloofsuitgangen tot Christus. Het komen echter van Christus tot vereeniging met onze ziel, wordt, zoo niet ontkend, dan toch practisch niet behandeld. En toch ligt juist hier de kracht des evangelies.
De Joden riepen eenmaal in blinde vijandschap: Zijn bloed kome over ons en onze kinderen. Het antwoord des hemels was de ondergang van de stad Jeruzalem en de verstrooiing der Joden. Maar in anderen zin moge het gebed in Gods gemeente wel gedurig opgaan: Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen.
Gaan we nu overpeinzen: De uitwerking van het bloed.
Dit is het bloed des testaments, hetwelk God aan ulieden geboden heeft.
Mozes bracht de kinderen Israëls onder de verplichtingen des verbonds, daarmede hen stellende onder de kracht des bloeds. O wonderlijke uitwerking van dat bloed des testaments. Denk u maar een zondaar — zijt gij het, of waart gij zoo? -— die gebogen gaat onder den last zijner zonde, wiens ziel doorwond is door de wrake Gods. Met dien last is geen andere te vergelijken aan zwaarte en indringende pijn, die de ziel verscheurt. Duizend dooden, duizend zorgen kwellen mijn angstvallig hart. Zulk een last van zonde en plagen niet te dragen, drukt mijn schouders naar beneên. De bede wordt geperst uit het benauwd gemoed: Haast U tot mijn hulp en red, red mij, Schutsheer, God der goden, troost in nooden, groote Hoorder van het gebed. Er moet eerst maar nood zijn om te verstaan wat redding beteekent. Als een looden last drukt alles op de ziel van den door schuldbesef verbroken en verslagen zondaar. Ik zal weldra sterven, en voor God verschijnen; ik ben een bedrieger gewe*est, maar heb God niet kunnen bedriegen en nu... Sterven en dan voor eeuwig van God gescheiden, rechtvaardig verloren gaan. De natuur woelt onder dat sterven dewijl zij wil leven. De zonde is mij de dood geworden. Door de wet te sterven, te wanhopen aan alle eigen waarde en... zichzelven los te laten doet ons vallen in de handen van den levenden God. Doch luister nu naar de beditot leven. En dit alles wordt in het geloof ontvangen en toegeëigend. Zoo is het verbond door God zelf bevestigd. Wat toch belooft de Vader in het verbond? Als Hij het bloed ziet op de kinderen Israëls, dan zal Hij hun doen ervaren niet op hen te toornen. Het gaat hier toch niet alleen over de vraag, hoe de Heere Zijne Kerk ziet in Christus en bedient uit Christus, maar hoe nu ook door de toepassing des Geestes de zondaar dit alles ervaart.ening van dit bloed, als de zondaar Jezus mag aanschouwen en omhelzen.
En wat heeft de Heilige Geest beloofd in het verbond? Dat Hij den Vader en den Zoon plaats bereiden zal om in het hart van de bondelingen te wonen. Dan zal Hij beide den Vader en den Zoon verheerlijken. Hetwelk de Heere ulieden geboden heeft. De Vader ziet het bloed in het verbond, maar eischt het ook op de kinderen des verbonds, zal Hij zijn vrede kunnen mededeelen. Daarom kan niemand beginnen met te gelooven, dat hij alzoo door den Vader wordt aangemerkt en hem de zaligheid is gewaarborgd in het bloed des verbonds, tenzij dit ook daadwerkelijk aan de ziel is toegepast door den Heiligen Geest. Vandaar de onrust en de smart van den zondaar, zoolang hij niet is vereenigd met Christus door het heilvattend geloof.De Heilige Geest past het bloed toe tot verzoening, tot gerechtigheid en Tot de bloedfontein telkens weer! Bij het kruis van Christus gevoelt zich Gods kind volkomen thuis. Anders woelt de zonde en schrijnt het gemoed van onvrede. Alles toch wat wij zijn en doen is te kort en te smal voor den vlekkeloos heiligen God. De zelfveroordeeling doet zich telkens gevoelen, omdat wij met een volmaakt God te doen hebben... maar nu bij den volmaakten Zaligmaker, daar is de rust bij het woelen van den ouden mensch, bij alle gebrek in doen en laten. In Hem ziet de Heere geen zonde in Jacob, geen overtreding in Israël. Die waarheid mogen we echter niet losmaken van de gemeenschap met den Heere Christus, want dan ontbreekt ons de waarheid in het binnenste, indien wij toch maar zouden roemen in zijn kruis. Dit bloed geeft vrijmoedigen toegang tot den troon der genade. Hier is de versche en levende weg, dien reeds Abel betrad, dien Jezaia bewandelde en die Paulus volgde. Zoo naderen wij tot het hemelsche heiligdom, om te ervaren, dat geen grimmigheid is bij den Heere. Gelijk dit bloed de schuld der zonde eenmaal voor eeuwig wegnam, zoo reinigt het dagelijks van de inwonende zonde en het aanklevend bederf. Door dit bloed wordt ook de liefde opgewekt tot Hem, die zijn bloed heeft gegeven. Tot niet geworden in onszelven keeren wij altijd tot ons niet terug om in Hem alles te vinden, die ons zoo uitnemend heeft liefgehad. Kom. laat de vraag tot u doordringen, of dit bloed uwe ziel dekt, met al uw gebrek. Als Ik het bloed zie, zegt de Heere, zoo zal het verderf u voorbijgaan, geene plaag zal uwe tent naderen. Waar wil de Heere het bloed zien? In het Lam? Daar ziet Hij het altijd! Aan het kruis en in den hof? Daar is het gestort. Maar Hij wil het zien op u besprengd. Daarom moogt gij uzelven niet paaien met de gedachte, dat gij een bekommerde zijt. Daarvan lezen we in Psalm 38: Ik ben bekommerd vanwege mijne zonde. Evenwel mag de dichter weten, dat de Heere zijn God is. Heere, mijn heil, zoo zegt hij. Daar is sprake van Gods kind, die gebogen gaat onder bepaalde overtredingen, die verzoend moeten worden.
Zie — om met Calvijn te spreken — nooit uwe schijnheiligheid aan voor gerechtigheid. Zijn er onder de lezers niet zoodanigen? De mensch kan zich bedriegen in zijne gewaande kleinheid zonder honger naar Jezus, niet minder door den waan van sterkte in het geloof, zonder genade, een geveinsde.
Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonden. Hoe meer wij leven in gemeenschap met Christus, hoe meer de zonde wordt gedood, want die kan niet leven bij den zondedrager en zondenvernieler. Er is geen overwinning op de zonde, dan door den nagel van het kruis. Zelfs in den hemel, waar de zonde is uitgebannen, blijft het lied des Lams, in zijn reine harmonieën den hemel doorruischen tot in eeuwigheid.
Mogen wij u nog wijzen op den levensgang van den zondaar met betrekking tot dit bloed.
Het bloed des testaments, hetwelk God ulieden geboden heeft. De Heere eischt en geeft het. De Heilige Geest dringt de noodzakelijkheid aan, opdat wij uitgeschud uit de windselen onzer eigengerechtigheid, alleen op Hem zullen zien, die wordt geopenbaard in Zijn bloed aan het kruis. Zalig, als de Heilige Geest Hem voorstelt aan het moegestreden hart, dat den strijd moet opgeven en neerzinkt in het stof, teekenend met eigen bloed het vonnis zijner zonde. Gelukkige mensch, die onderhandelen mag met Jezus, want die kan zalig worden.
Doch er is meer. Als ik met God moet onderhandelen, of liever, als God met mij onderhandelt over het verdiende oordeel, dan kan ik niet op Jezus wijzen. Doch nooit liet Hij na, het is de vreugde zijns harten dit te doen. den Vader te wijzen op Zijn bloed. Beminnelijke Borg, die wildet tusschentreden bij den Vader, om mijn verloren zaak te bepleiten met Uw eigen bloed. De Vader eischt zijn bloed, maar is er ook volkomen mee bevredigd. Hij neemt een welgevallen in het offer van Zijn lieven Zoon.
De Heilige Geest voert tot het bloed en vereenigt met Jezus in het geloof. De Geest openbaart aan onze ziel dit tusschentreden des Zoons bij den Vader, want hoe zou ik het anders kunnen weten? De Geest verklaart het welbehagen des Vaders in het offer en draagt des Vaders sprake in onze ziel, dat Hij niet meer zal toornen noch schelden, maar ons aanneemt tot kind. De Geest leidt ons in in de aangenomen borgtocht en bevestigt den vrede in onze ziel. Hij is onze vrede.
Maar dit bloed heeft nog een andere bediening. Het verzoent met God, doch vereenigt ook met de Kerk, die in het testament is opgenomen als erfgenaam des levens, opgenomen in hun Hoofd Christus. Zoo verbindt dit bloed met God en de Kerk. Hier is nu de ware gemeenschap der heiligen, bij het altaar en de tent der samenkomst. Zonen en dochters van hetzelfde Huis wonen hier samen in de schaduw van het kruis.
Ten slotte nog deze opmerking, dat het bloed is het bloed der aanwijzing.
Door dit bloed werd alles aangewezen, wat in den tempel was, onderscheiden en afgezonderd. Ziedaar het gereedschap des tempels, het altaar, het volk besprengd met bloed. Zoo werd het openbaar als een verkoren volk, afgezonderd lot des Heeren dienst.
Let op de Israëliet in zijn kleed, dat Mozes bespat met het bloed. O, die bloedspat maakt het tot feestgewaad. W e weten, dat tegenwoordig misdadigers, die bloedspatten hebben op hun kleederen, door de crimineele politie worden onderzocht. Dit onderzoek leidt meermalen tot resultaten. De misdadiger is bespat met het bloed van zijn slachtoffer. Hij wordt geconfronteerd. Kan hij zijn misdaad nog ontkennen?
Maar wie dit bloed op zich draagt, komt vrij voor den rechter, ook al legt het bewijs af van zijne misdaad. Hij was moordenaar van zijn Redder. En het bloed van den vermoorde is zijn leven en vrede. Gij zijt duur gekocht. Weet gij niet, dat gij uws zelfs niet zijt? Zij zijn niet verlost door vergankelijke dingen, zilver of goud, maar door het dierbaar bloed van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam. Daarom is geen haar van hun hoofd hun eigendom gebleven. Bloed dat is Gods merk!
Deze afzondering vordert op voor den Heere. Gij zijt een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk, opdat gij zoudt verkondigen de deugden desgenen, die u geroepen heeft uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Des Heeren deel is Zijn volk. De schapen van Jezus' kudde zijn gemerkt met bloed aan oor en voet. Mijne schapen hooren mijne stem en volgen Mij.
Maar vergeet niet, neem het u ter harte, dat dit bloed ook eene sprake ter wrake doet uitgaan tot den levenden God. W i e het bloed des Nieuwen Testaments onrein acht, voor dien blijft geen slachtoffer over voor de zonde. Nog een tweetal opmerkingen en we gaan eindigen.
Hoeveel schoons wordt van dit bloed gezegd in het Woord des Heeren. Het brengt verlossing. Verlost door het bloed des Zoons van God.
Dat bloed maakt vrij. U ook aangaande, o Sion, door het bloed uws verbonds heb Ik uwe gebondenen uit den kuil. waarin geen water was, uitgelaten.
Door dit bloed zijn ze gekocht en worden zij gereinigd. Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonden.
Dat bloed, daarin hebben zij hunne kleederen wit gewasschen. Ze zijn gerechtvaardigd door het bloed des kruises. Ze hebben door dat bloed vrijheid om tot God te gaan. Door dat bloed overwinnen zij de wereld. Zij hebben overwonnen door het bloed des Lams.
En ga nu tot de paarlen poorten en leg uw oor te luisteren aan de posten des hemels. Wat hooren wij daar? Het spelen der citherspelers, het zingen bij de glazen zee.
En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig dat Boek te nemen en deszelfs zegelen te openen, want Gij zijt geslacht en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed uit alle geslacht en taal en natie en volk en gij hebt ons onzen God gemaakt tot koningen en priesteren. Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen eer en heerlijkheid en rijkdom en wijsheid en sterkte en dankzegging. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 november 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Het bloed des Testaments II

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 november 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's