Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Handhaving van het gezag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handhaving van het gezag

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de beraadslagingen, die jaarlijks met de behandeling der begrooting gepaard gaan, was er ook een spreker, de Heer Westerman, die critiek geoefend had over de wijze, waarop de handhaving der orde gevaar loopt in onze groote steden, met name bij colportage. Communisten, socialisten.
democraten van allerlei slag krijgen het vaak te kwaad met nationaal-socialisten, fascisten van diverse groepen. Er schijnt af en toe een soort terreur te heerschen, die in een geordende maatschappij niet mag worden geduld. Ook worden er maar al te dikwijls vergaderingen gestoord, die volgens de Grondwet gehouden mogen worden. Zoo is er kort geleden eene samenkomst van Dageraadsmannen, die hun haat tegen God en Zijn dienst meenen te moeten propageeren, op een weinig aesthetische wijze in de war gestuurd door de naiionaalsocialisten. Het blijkt, dat het volk in zijne diepere lagen met de losbandigheid der geesten, die door de regeering krachtens de Grondwet wordt getolereerd en beschermd, toch niet tevreden is.
Zoo was het begrijpelijk, dat een naar het nationaalsocialisme neigende man als de Heer Westerman, klachten had over de tekortkoming der regeering, als het er op aankwam de orde te handhaven. De nationaal-socialistische colporteurs worden af en toe nog als eens hardhandig mishandeld door elementen uit extremistische groepen.
Op de geuite klachten heeft nu de Heer Colijn getracht zich te verdedigen in de redevoering, die hij den 13en Nov. 1.1. voor de Tweede Kamer heeft gehouden. De Heer Colijn is een zeer goed spreker. Hij heeft zijn stem mede, weet gewoonlijk met eene zekere klaarheid zijne uiteenzettingen te geven, bschikt over eene kalmte bij zijn spreken, die zeer gunstig afsteekt tegenover het impulsieve zijner daden, zoodat het begrijpelijk is, dat zijne redevoeringen vaak nogal indruk maken op hen, die daarvoor ontvankelijk zijn. Uit den aard der zaak zijn dat vooral de liberalen, bladen als de N. R o 11. C r t. en andere van die kleur, daar de hoofdrichting van Colijn's politiek in hun lijn ligt. De N. R o t t. C r t. was dan ook buiten zichzelf van ontroering over de redevoering. Hoe verklaarbaar ook. dat zij deze menschen tot een enthousiasme opblies, dat de schoonste redevoering van Kuyper nooit vermocht, toch blijkt, als men deze redevoering leest, dat de kracht der argumenten niet evenredig is aan den indruk. Met name geldt dit wat tegen den Heer Westerman over de handhaving der orde te berde werd gebracht. Aldus sprak de Heer Colijn-:

Mijnheer de Voorzitter! Er is maar één deugdelijk middel, om dit te voorkomen, en dat is. dat de colportage op straat absoluut verboden wordt, van wien zij ook uitgaat. Ik laat nu daar, of een dergelijke maatregel in overeenstemming zou zijn met den geest van de Grondwet, maar ook afgezien daarvan is de Regeering niet bereid zoover te gaan, dat zij een algemeen verbod van colportage zou uitvaardigen. Het kan natuurlijk voorkomen, dat op een gegeven oogenblik iemand met een pak pamfletten onder den arm een drukkerij verlaat, en op een plaats, waar op dat oogenblik geen enkel toezicht aanwezig is, begint met zijn pamfletten te distribueeren. Daaruit kan locaal natuurlijk een moeilijkheid ontstaan. Maar om nu ter wille daarvan over te gaan tot zulk een drastischen maatregel als een algeheel verbod van colportage — dat, zooals ik zeide, het eenige afdoende middel zou zijn — daartoe is de Regeering niet bereid.

Tot zoo ver de Heer Colijn, die daarin natuurlijk volkomen gelijk heeft, dat als er geen colportage en dus ook geen colporteurs meer zijn. het ook niet mogelijk is, dat er colportagemoeilijkheden ontstaan. Dat is zoo klaar als een klontje. Er ontstaan echter ook vaak relletjes bij werkstakingen en het is bekend, dat de bescherming van de vrijheid van den arbeid vaak, meestal mag ik wel. zeggen, deerlijk te kort schiet en werkwilligen soms op schandelijke wijze worden behandeld en onder een wezenlijke terreur leven moeten. Dat gaat soms op leven en dood. Ook daarover is dikwijls geklaagd en we zien niet, dat daartegen met kracht wordt opgetreden. Nu is de vrijheid van den arbeid zeker een recht, dat als een soort natuurrecht zou kunnen worden beschouwd, al wordt het in deze maatschappij al te zeer aan banden gelegd. Wanneer we nu van die terreur bij werkstakingen lezen, dan zou men dezelfde redeneering daarop kunnen toepassen en zeggen: dan moet er maar niet gewerkt worden, als er werkstaking is, dan komen er ook geen relletjes, worden geene werkwilligen meer lastig gevallen en heerscht er vrede op straat.
Het spijt mij, maar het komt mij voor, dat zulk een wijze van redeneeren niet op het eigenlijke vraagstuk ingaat en aan de wezenlijke moeilijkheid voorbijgaat. De eigenlijke bron dezer moeilijkheden ligt in de volkomen tuchteloosheid, waaronder wij, krachtens onze wetgeving, leven. Men schijnt te meenen, dat tuchteloosheid en democratie bij elkaar behooren en dat, wil men de democratie behouden, de tuchteloosheid ook behouden moet worden. En dit nu schijnt mij in het geheel niet juist te zijn. Een geordende Staat behoeft niet, ook als het een democratische Staat is, de willekeurige verspreiding van allerlei geschriften toe te staan, wanneer wij maar een Grondwet hadden, die van een vast beginsel uitging, Gods souvereiniteit en gezag erkende. Dat kan gepaard gaan met een reine democratie. Doch eene wetgeving, die rijp en groen op ééne lijn stelt, moet wel tolereeren, de verspreiding ook van die schend-litteratuur, die zelfs den naam. de eer en de waardigheid van ongerepte politici aantast.
De politieke hartstocht kan daarbij op de bandelooste wijze worden botgevierd zonder om recht of gerechtigheid zich te bekommeren. Dat kan alleen geschieden, omdat er nergens eenige rem kan worden aangelegd aan de felheid, die de uit hun evenwicht geraakte menschen verteert. Het is dus het absoluut verkeerde, liberalistische begrip van democratie, dat aan den Heer Colijn een part speelt. W a t zou hij anders en beter staan, als hij eene Calvinistische democratie voorstond, haar banier weder ophief, aan haar het ideaal ontleende in stede van de verfletste liberalistische kleurlooze wimpel van 't libertinisme. Dan zou hij den Heer Westerman hebben moeten wijzen op den eisch eener Grondwetsherziening, die Gods Naam en rechten weder op den voorgrond stelde. Hij zou dan geen lof hebben van het liberalisme, maar van het Gereformeerde volk in zijn geheel. Het zou hem dan misschien niet beter gaan dan Dr. Kuyper, die de smaad des beginsels vaak droeg, maar hij zou ervaren, dat ook zonder liberale loftuitingen een man gelukkig wezen kan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 november 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Handhaving van het gezag

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 november 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's