Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Moederbelofte III (Slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Moederbelofte III (Slot)

25 minuten leestijd Arcering uitzetten

Genesis 3 : 15. En Ik zal vijandschap zetten tusschen u en tusschen deze vrouw, en tusschen uw zaad en tusschen haar zaad, datzelve zal u den kop vermorzelen en gij zult het de verzenen vermorzelen.

Zoo is Christus als het vrouwenzaad bij uitnemendheid de slangenvertreder. Hij heeft zijn kop verbrijzeld, hem zijn vang ontnomen en zijn rijk verstoord. Hun plaats is niet gevonden in den hemel. De oude slang, de roode draak, met zijn groote heirmacht is verslagen. De arm van Sions God heeft roem gedragen in Zijnen Zoon, die Zijn bloed heeft gestort, terwijl hij den duivel overwon. Alleen daarom kan het vrouwenzaad leven zonder meegesleurd te worden naar de hel.

Verpletterd is de kop der draken,
De hel verwonnen voor altijd!
Het vuur der hel blijft in hem blaken
Den hemel is hij eeuwig kwijt.

De heerlijkheid der Kerk bestaat in genade. Dat was in vroeger eeuw zoo en het is nu nog niet anders. Het zaad der vrouw, uit God geboren, onderdanen van Koning Jezus, hadden steeds den strijd met wereld, eigen vleesch en satan. Altijd is satan verleider en aanklager geweest. Als wij aankomen bij de paarlen poorten hebben wij de noodige litteekens, maar boven dragen wij geen striemen meer. In de dagen huns vleesches kennen zij allen den gifbeet der oude slang. Niemand nam zonder strijd bezit van de kroon. Ja, die oude veteranen weten er van mee te spreken, dat zij alléén hebben overwonnen door het bloed des Lams en het woord hunner getuigenis. Satan kan het niet verdragen, dat God verheerlijkt wordt. Deze Kanaanieten moeten worden uitgedreven door een sterken arm, anders kunnen wij het land der rust niet innemen. Daarom leerde de overste Leidsman en Voleinder des geloofs hen bidden: verlos ons van den booze.
Zoo zong een pelgrim:

Almachtige Koning Uwer Kerk
Volbreng in mij Uw werk.
Drijf uit dien ouden draak
Geef mij volkomen wraak.

Napoleon placht te zeggen: „de oorlog heeft mij gemaakt wat ik ben en de oorlog moet mij staande houden." De oorlog moet mij staande houden. De oorlog brengt mij dicht bij Jezus, die uitgaat overwinnende, opdat Hij overwinne. Wij zijn aangeworven, volk van God, ook de jongste recruten, tot een levenslangen strijd. Pas als we ons hoofd voor goed te ruste leggen is de strijd gestreden, de loop geëindigd... het geloof behouden.
Tusschen het zaad der vrouw en der slang (zoo sprak Luther) kan geen vrede zijn. Want dit is onze roem, het getuigenis van ons geweten, dat wij bevonden worden te staan en te strijden aan de zijde van het vrouwenzaad, tegen het zaad der slang. Laat hij ons maar in de hielen bijten en daarmede niet ophouden. Wij zullen aan onze zijde niet ophouden zijn kop te verpletteren door Christus, dien Vorst, die hem verpletterd heeft, welke eeuwig geloofd zij. Amen.
Kom, staan we nog wat nader stil bij den strijd tusschen het zaad der vrouw en het zaad der slang.
De duivel heeft zijn beeld in de gevloekte slang, die op zijn buik moet gaan en het stof lekken. De worsteling echter gaat tegen Christus in Zijn volk. Zalig daarom wanneer wij het merkteeken van Christus' hiel op zijn kop hebben gezien. Dan helpen wij mee hem vertreden. Hij heeft ons nu al zoolang geplaagd en verzocht en hij smeedt nieuwe plannen, maar daardoor zal de overwinning des te heerlijker zijn.
Wanneer wij dood en hel en zonde
Verwonnen vinden in Uw bloed,
Dat heelt voor ons gemoed de wonden
En maakt Uw naam ons dubbel zoet.
Zie, alleen zóó, in dat bloed kan satan worden overwonnen. De Joden hebben een legende, die leert, dat satan altijd aanklaagt, behalve op den grooten Verzoendag. Ja, zalig als wij hem eens mogen terugdrijven, hem onderkennend in zijne ware gedaante met een beroep op Christus' bloed. Dan moet hij deinzen en vluchten. Maar... hij komt gewis terug. Alleen achter het bloed heeft hij geen macht op de consciëntie noch voor het hof des hemels. Want buiten de macht van dat bloed kan hij geweldig wonden en het schijnt soms, dat hij het hart zal vertrappen, het hoofd vermorzelen. Toch kan hij het niet in, noch bij het vrouwenzaad uithouden. De vurige slang moge sissen, uitschieten, bij Jezus is tegengif. Wij zouden niet geweten hebben in die mate, wie onze Immanuël is, indien wij niet in deze worsteling waren betrokken. Zoo stelt satan zich met zijn zaad, de wereld, tegen den eed des Vaders, tegen het bloed des Zoons en het werk des Geestes. Lezer, kent gij dezen kamp met de oude slang of zijt gij nog zijn bondgenoot? Wie de zonde doet is een dienstknecht der zonde. Leg u voor den Heere neer en bid om de onderwerping aan de heerschappij van het kruis, opdat de ijzeren roede u niet verbrijzele en als een pottebakkersvat in stukken sla. Want weet toch. God zal het zeker winnen. En wat dan, als gij buiten Christus sterft? Dan zal de duivel u eeuwig bespotten, dat gij zoo dwaas zijt geweest hem te volgen. Daarom heden, zoo gij des Heeren stemme hoort, verhardt u niet, maar laat u leiden.
De belofte des Heeren is vervuld in Gods uitverkoren Kerk als één lichaam beschouwd, zoowel vóór als na de komst van Christus in het vleesch. Ze zijn het zaad der vrouw. Daarom verwonder u niet, dat al wie godzaliglijk wil leven in Christus Jezus, in dezen tegenwoordigen tijd vervolgd zal worden. Ik zal, zegt de Heere, vijandschap zetten... gij zult het de verzenen vermorzelen. Zoo dan beslist het „Ik zal" en het gij zult des Heeren over satan. Daarin merken wij op, in dat „gij zult", hoe satans opstand en tegenstand, zijn woeden tegen Christus en Zijn zaad door God is bepaald, ook al doet satan het uit eigen aandrift en met verbeten woede. Toch ligt de draak aan de ketting. Zeker, een veldslag met Apollyon is vervaarlijk, vooral in het donker. Toch, hij ligt aan de ketting. Zoo is satan, evenals zijn zaad, gezet om te dienen als slijpsteen voor het metaal des hemels. Welk kind Gods zou meenen de laster en tegenstand van satan en zijn zaad te ontgaan? God zelf is gelasterd in het paradijs. Zij, die geboren zijn naar het vleesch, zullen vervolgen, die geboren zijn naar den Geest. Denk, om een greep te doen uit de historie der Kerk, hoe zij de eeuwen door bloedig is vervolgd. Brandstapels hebben gerookt, de wreedste folteringen werden uitgedacht om de christenen te pijnigen. En vergeet ook niet hoe de pen heeft dienst gedaan en de tong is gebruikt om hen te hoonen en te plagen. Lees voor de worsteling van onzen text Hebreen 11. Tertullianus vergeleek de Kerk zijner dagen bij een gemaaid veld, dat echter daardoor te beter groeit. Het bloed der martelaren was altijd het zaad der Kerk. Zoo worden de ontwerpen des duivels dienstbaar gemaakt aan Gods krijgsplan. Als hij de oude Puriteinen vervolgt, wordt Amerika gekerstend door de pelgrimvaders. Wat won hij in de reformatie met al zijn woede, toen de stoel van den paus waggelde? De poorten der hel zullen mijne gemeente geenszins overweldigen. Is het niet waar, wat Luther heeft gezegd: Als ik geen vervolging had geleden, dan zou ik de Schrift niet hebben gekend. Zie, naarmate hij meer onze hielen raakt, zal het vrouwenzaad meer zijn kop treffen. De godzalige Bradford werd in de gevangenis geworpen om zijn geloof en de Lord-kanselier zei tot hem: Gij hebt mij meer schade gedaan in de gevangenis door uwe vermaningen, dan dat gij deedt voor gij gevangen waart. — Ja, de benauwdheid drijft uit tot den troon der genade. Als hij sart: waar is nu uw God?, dan wordt de bange zucht geslaakt: O God, ik kan niet weerstaan, toon toch, dat Gij mij kent en mint, ik ben toch Uw kind! Wat geschiedt dan? Hij daalt in in onze ziel en... waar is nu de grimmigheid des benauwers? Zoo beleven zij huns Heeren overwinning. Kom, mijn ziel, schep moed, gij hebt den booze overwonnen en gij zult hem nog verder verslaan door het bloed des Lams, schrik niet al te zeer terug voor den strijd.
Al maakt het ons de wereld bang
Met duiv'len, die ons drukken,
Toch blijft ons blij triumphgezang:
God doet het ons gelukken.
We gaan nu verschillende lessen afleiden uit onzen text omtrent die worsteling tusschen vrouwen- en slangenzaad.
Gij moet acht geven op het feit, dat de duivel kwam tot den mensch door middel van de slang. Zoo heeft hij de vrouw verleid en zoo is hij ook vervloekt. Nog is hij serpent. Onder de zwakken en ongewapenden gaat hij uit als een brieschende leeuw, maar vaak vertoont hij zich in een instrument, bedriegelijk nadert hij om ons te verschalken. Of hij daartoe een voorwerp, een wereldling of kind van God gebruiken kan, deert hem niet. Meen nooit zijn gangen te kennen, want hij heeft'nu zoovele eeuwen het zaad der vrouw bestudeerd in hunne zwakke plekken, dat hij rondsluipt om hen te verschalken. Hoe noodzakelijk is het toch vromelijk tegen de zonde, den duivel en zijn gansche rijk te strijden. Hij kent hunne geheime zonden, want hij had er de hand in. Hij neemt hen waar in hun dorheid als zij bidden om er tusschen te kruipen, zoodat zij zijn kille aanraking gevoelen en huiveren. Hij let op hun aardschgezindheid, of wel neemt hun hoogmoed te baat, hun twijfelingen en vreezen zijn hem een middel om aan te komen schuifelen. Soms sluipt hij zelfs aan wanneer zij verkeeren in levend gebed en een zware druk komt over hen, een vurige pijl treft hen. Er is nog veel meer. Hij randt Gods waarheid aan, zoodat zij soms zijn als een kind, dat de deur zijns vaders niet kan bereiken, want een leelijke hond blaft hen tegen en loopt voor hun voeten. Hoe zullen ze dan naderen? Maar het zaad der vrouw heeft een wapen, dat satan nooit kan hanteeren. Het bloed des Zoons, den slangenvertreder.

De Koning van Gods heerlijkheid
Blijft heerschen zonder eind van dagen.
En gij, o volk, dat Hem verbeidt,
Hij ziet u worstelen, lijden, klagen.
Satan worstelt met den moed der wanhoop. Hij is nedergekomen en heeft grooten toorn, wetende, dat zijn tijd kort is. Zijn tijd is kort, zijn eeuwigheid lang. Hij zoekt zijn rijk te handhaven en te herwinnen wat hij verloor. Hij wil het vrouwenzaad treffen in zijn leven. Christus' naam verduisteren. Hij weet niet wat liefde is. Haat is zijn leven. Laat dan het zaad der vrouw sterk zijn in de liefde en het getuigenis van Jezus. Zal hij ijveriger zijn in het verderven dan Sion in het behouden? En toch sprak de Heere Christus: De kinderen dezer wereld zijn voorzichtiger in hunne geslachten dan de kinderen des lichts. Hij wil het uiterste doen in den beschikbaren tijd en verspilt geen dag en geen uur. Gelijk Israël zijn bijl ging scherpen bij de Filistijnen, ga zoo tot den vader der leugenen en zie zijn ijver.
Paulus gewaagde ervan, dat zijne diepten hem niet onbekend waren. Wij weten echter niet, wat voor plannen hij beraamd. Welgelukzalig de mensch, die geduriglijk vreest. Hoe noodzakelijk te waken aan de posten van des Heeren Huis, want de slang is listig en sterk als hij iemand omstrengelt. Hij is sterker dan Simson, wijzer dan David. Hij beleest hem met zijn slangenoogen. Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt, want de geest is wel gewillig, maar het vleesch is zwak. Wij weten niet uit welken hoek hij zal uitschieten, maar hij brouwt altoos kwaad en verderf tegen Christus en Zijn Kerk. De apostel Paulus schreef aan de gemeente te Corinthe: Doch ik vrees, dat eenigszins gelijk de slang Eva door hare arglistigheid bedrogen heeft, alzoo ook uwe zinnen bedorven worden, om af te wijken van de eenvoudigheid, die in Christus is.
De slang is zeer gluiperig. Hij dringt door openingen, waar geen ander schepsel zich door zou kunnen wringen. Zij doet dat zonder geruisch. Zoo kwam de duivel in het paradijs binnen. Onze eerste voorouders hadden tot taak niet alleen den hof te bebouwen, maar ook om hem te bewaren. Waar sluipt hij al niet binnen? In het bidvertrek, hoe menigmaal verscheen hij daar onverwacht.
In de Kerk, daar heeft hij bijzonder veel invloed heden ten dage en beleest de massa. Hij ligt zich te koesteren in de zonneschijn der valsche leer; immers hij is de vader der leugenen. Hij neemt heden ook „Kerkherstel" en „Kerkopbouw" waar. Zoo strijdt dan het zaad der vrouw tegen het zaad der slang en tegen satan zelf als zij zich opmaakt om het pand der goddelijke waarheid rein te bewaren, pal staande voor de waarheid Gods, zooals die bij het licht des Geestes is verstaan en waarvoor brandstapel en schavot is verduurd. In de synagoge des satans is dubbele waakzaamheid geboden. Zalig als het getuigenis wordt vernomen: gij hebt verdragen en geduld, maar hebt mijnen naam niet verloochend.
Hij is aanwezig in de christelijke gestichten met een verwaterd Christendom, waar hij zich vermaakt in de bedriegerij der zielen. Waar men van Jezus zingt en den duivel lustig dient. Het ware vrouwenzaad kan daar leeren, dat de barmhartigheden der goddeloozen wreed zijn.
Hebt ge onlangs niet gelezen hoe slangen gekropen waren, op onbegrijpelijke wijze, in iemands bed? Ja, in den slaap schiet hij uit en dringt in tot in het droomleven toe. Hij kruipt binnen in de gezelschappen van Gods kinderen en heeft ook daar veel kwaad aangesticht. Hij is een serpent. Jeugdige belijder, hij is ook in uw werkkring aanwezig; oude van dagen, geoefend in den strijd, blijf op uw hoede, zoowel voor de wereld als satan, want die zijn nauw verbonden.
Hoe vergiftig is dit gebroed. De eeuwen door hielp hij de dwaalleer uitdenken en verbreiden. Vurige slangen en schorpioenen zijn onder ons. Dan weer laat hij een brandende druppel vallen in de aderen onzer ziel. Indien Immanuël niet had verwonnen en Jehova waakte, dan zou geen erfgenaam des hemels zijn aanvallen overleven. Maar zij hebben overwonnen door het bloed des Lams en het woord hunner getuigenis.
In de slang kwam eene groote verandering door den vloek. De duivel is een engel geweest. Er is niets edels, niets waars in de gedachte aan een slang. Eenmaal behoorde hij tot de morgensterren, die tezamen vroolijk zongen. Nu is hij de vader der leugenen, de menschenmoorder van den beginne. Hij gaat uit om de volkeren te verleiden. Als hij de leugen spreekt, spreekt hij uit zijn eigen. W i e zal mij Achab overreden? vraagt de Heere en de duivel is present, hij zal een leugengeest zijn in den mond van alle profeten. Zie de slang in hare bewegingen en listen en breng het over op satan met de legioenen, die onder hem dienen van booze geesten en menschen.
Maar wordt ge onrustig, begint ge te huiveren voor de gevaren, die ons omringen? Hoe zal ik het eind van den strijd bereiken?
Gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzoo moest de Zoon des menschen verhoogd worden. En gij weet. dat de Israëliet, gebeten door de vurige slangen, werd genezen en niet stierf als hij opzag in geloof tot de koperen slang. Wonderlijk, dat Jezus zich een symbool koos in de slang. Jezus aan het kruis is de bespotting des duivels. In onze dagen is de kamp verwoed en ook daaruit zien we, dat de wereld oud wordt en het is, als hooren wij het ruischen van Immanuëls voetstappen, die komt ten gerichte op de wolken des hemels. Men kan haast geen begrafenis meer leiden of ontmoet er brute God-loochenaars en niet alleen allerlei soort van lichten godsdienst.
Let ook in dit verband op den vloek der slang. Dewijl gij dit gedaan hebt, zoo zijt gij vervloekt, sprak God. Dat geldt nog heden ten dage. Hij, die Sion plaagt, is van God gevloekt. Gevloekt met een eeuwigen vloek. Maar God heeft Zijn volk gezegend. Heeft Hij niet gesproken, toen er een was omkronkeld door den ouden draak: Ik zal hem gewisselijk zegenen! O, onze groote vijand is gevloekt en allen, die gemeene zaak met hem maken. Zij mogen lieden zijn, die met God en godsdienst spotten of naamchristenen. Als Balak, de koning der Moabieten, Bileam laat halen om Israël te vloeken, dan maakt de Heere hem dit onmogelijk, al lokte de rijke belooning. Hij moet zeggen: Hoe zal ik vloeken, dien God niet vloekt en hij zegende Israël. De Heere zijn God is met hem en het geklank des Konings is bij hem. Dit is Sions sterkte en satans schande. Gij zult, o arme strijder en worstelaar aan den troon, gewis Apollyon ontmoeten en met Abaddon krijgen maar zijn naam verderver is hij voor u kwijt. Zeg hem, als gij kunt, dat hij door God is gevloekt. Wat hebt gij te doen met de gezegenden des Heeren!
O, als wij aldus spreken in den naam des Heeren, moet hij vluchten, maar... is zeer verwoed en getergd. Zou daaruit niet zijn opgekomen de vreeze van onzen vader Abraham, toen hij zijn neef Lot had bevrijd en Melchizedek den koning van Salem had ontmoet? O, die benauwde spheer die hij kan scheppen, dat onze adem bijkans stokt in de keel. Ge komt soms binnen in een kring, hetzij zeer godsdienstig of wel zeer goddeloos, waar ge zijn kouden adem gevoelt. Maar... als dan de Koning met de kracht Zijner verdiensten in ons hart afdaalt, wijkt de huivering en worden we moedig in den Heere. De waarheid zal zegevieren en de heiligheid zal zeker overwinnen. Zwijg toch niet van Hem, maar getuig voor de eeuwige waarheid Gods.
Zoo heeft de val des menschen toch satan geen winst gebracht, maar vermeerdering van den vloek. Hij was, vóór hij onze eerste ouders verleidde, onder den vloek om eigen val, maar na de verleiding wordt zijn oordeel verzwaard. Wilt gij, o slangenzaad, u krommen onder den vloek! Gij werkt eigen verderf slechts uit.
Wij hebben tegen God gekozen, maar Hij laat u ook door onze overdenking waarschuwen en lokken om op uwe keuze terug te komen. En waar die keuze door genade is gedaan, daar zal zij niet kunnen nalaten het gansche leven te stempelen. Veel zal ons onmogelijk worden, wat ons vroeger gewoon was en zonder eenige conscientie-reactie werd verricht. De koude wereld benauwt ons, vroom geschipper — ach hoeveel geschipper is er, waar wij den eisch van Gods Woord mochten zien toegepast — maakt ons bedroefd. Zie, als ons hart is geraakt door den levenden God, dan kan het niet anders of ons leven keert om in allerlei opzichten. Als wij Immanuël leerden kennen, dan kan het niet uitblijven, of wij leeren wat het zegt, dat Zijn rieken zal zijn in de vreeze des Heeren. Hoe moet het ons dan smarten te hooren spreken over liefde en niets dan wezenlijke haat tegen God en den naaste op te merken. Hier is nu weer de smart van het zaad der vrouw in de worsteling met de slang en haar zaad. De mensch van nature kruipt over den grond en lekt het stof als de slang.
Als ge dat moet waarnemen met droefheid, verwonder u dan, dat genade ons veranderde. Zie, daar ligt de slang op den grond, trwijl de moederbelofte weerklinkt uit Gods mond. Langs den grond werkt satan, zijn practijken zijn zoo laag, evenals van zijn zaad. Ach, hoe velen zeggen het met de honden te houden en loopen met de hazen. Dat is geleerd in de school van den aartsleugenaar, maar wordt niet onderwezen door den Heiligen Geest. Satan beweegt zich immer als dubbel gevallen en gevloekt. En zijn zaad volgt zijn lessen na. De bewegingen der oude slang zijn laag en zinnelijk. Op uwen buik zult gij gaan. Hoe anders het zaad der vrouw, dat de sprake van Davids hart beaamt: Gij hebt meer vreugde in het hart gegeven dan ten tijde als hun koren en hun most vermenigvuldigd zijn. En zij bidden met hem: bevrijd mij van de lieden, van de lieden, o Heere, die van de wereld zijn, welker deel in dit leven is, welker buik gij vervult met Uw verborgen schat. Hebben wij niet gade geslagen, met David verborgen in de spelonk, de vijanden der waarheid en van vrije genade in hun complotten en lagen tegen het zaad der vrouw? Waarlijk, er staat geschreven: op uwen buik zult gij gaan! Zij hebben mij strikken verborgen langs den weg, wat niet is naar Uwe wet. Bewaar mij als het zwart van Uw oogappel, verberg mij onder de schaduw Uwer vleugelen. Zijn zaad heeft huns vaders houding lief. Uit de aarde aardsch. Maar het is hun vloek en zij derven den zegen aan het vrouwenzaad toegezegd. De zondedienst is zoo laag, in welken vorm zij ook voorkomt.
De zonde is mij de dood geworden. Ach, dat wij klaar en onderscheiden zien hoe wij ons naar Zijn bevelen moeten gedragen, om te verstaan welke de welbehagelijke wille Gods zij.
Het mag ons niet ontgaan, dat de slang voortdurend wordt vernederd. Stof zult gij eten alle de dagen uws levens. Daarin kan de satan zijn gang aflezen, het vonnis, waartoe hij is gedoemd door het recht des Heeren. Satan moet een minderwaardig leven leiden. In Psalm 72 wordt van de vijanden van den Messias gezegd: en zijne vijanden zullen het stof lekken. Maar stel nu daar tegenover het getuigenis, dat de Heere geeft van het zaad der vrouw: en koningen zullen uwe voedsterheeren zijn, zij zullen zich buigen met het aangezicht ter aarde en zij zullen het stof uwer voeten lekken en gij zult weten, dat Ik de Heere ben, dat zij niet beschaamd zullen worden, die Mij verwachten. Diep zullen vernederd worden degenen, die zoo prat gingen op hun kracht tegenover Israël. Het zaad der vrouw, Christus' Kerk, komt tot eere. Ja, Hij zal genade en eere geven, die in oprechtheid voor Hem wandelen. Zoo is satan een geketende en vernederde vijand. En zijn zaad deelt in zijn smaad. Zij zullen het stof lekken als de slang, als kruipende dieren der aarde zullen zij zich beroeren uit hunne sloten; zij zullen met vervaardheid komen tot den Heere onzen God en zullen voor u vreezen.
Toen satan Jezus ontmoette in de woestijn, kroop hij door het stof. Maar onzes Heeren heiligheid deed hem stof eten. Hoe menigmaal heeft hij ondervonden, dat zijn meerdere aan wezig was, ook als hij hem zeer verre waande te zijn. Hij kronkelde voor Jezus, toen hij vroeg hem niet te pijnigen voor den tijd en dan weer verzoekt hij met zijn legioenen te mogen varen in een kudde zwijnen. Toen Jezus riep aan het kruis: het is volbracht, zette Hij zijn voet op Satans nek en verplette zijn kop. Hij weet het tot zijne eeuwige schande, dat hij juist de zwaarste nederlaag leed, toen hij waande den Zaligmaker van zondaren kwijt te zijn voor goed. Zoo gaat het nog. Als hij het zaad der vrouw schijnt te vernietigen, kan hij niet vermoeden, dat dit de weg zal zijn tot glorie van Christus in Zijn Kerk. Zoo is het ook ten opzichte van den enkelen geloovige. Op goeden Vrijdag kreeg satan den mond vol stof te eten. Jezus heeft zijn werk verstoord. Hij laat den steen bewaken, neemt zijn maatregelen... en hij wordt diep vernederd op Paaschmorgen, want de steen wordt afgewenteld; de dood kon Immanuël niet houden, het graf Hem niet besluiten en de wachters werden als dooden en zijn gevlucht. En al aanstonds toont hij weer te kruipen in het stof, want als de vader der leugenen port hij aan het gerucht te verspreiden, dat de discipelen hem hadden gestolen. Neen, satan met zijn zaad is nooit te vertrouwen en de waarheid vindt er geen herberg. Toch gaat het werk des Konings voort. Denk maar aan Pinksteren. De natiën zeggen de afgoden vaarwel en de vaan der goddelijke waarheid wappert onder de volken naar des Heeren toezegging: T e dien dage zal Hij staan tot een banier der volkeren en zijne rust zal heerlijk zijn. Steeds meer vernedering zal hem treffen. Zijn vloek is bestendig en wordt bestendigd. Maar, schijnt het niet, dat satan met zijn rijk in onze dagen alles overheerscht? Is er nog wel plaats voor de Kerk? Wees gerust, want de Heere zal regeeren en tot het einde der wereld Zijn Kerk bewaren en vergaderen. Wel heeft Hij waarschuwend, den vinger opheffend, gevraagd: De Zoon des menschen als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde? Het zal zeer schaars zijn. Doch zoo wordt de laatste groote nederlaag voorbereid voor satan, die den jubelzang van engelen en zaligen zal doen rijzen tot ongekende hoogten. Zoo heeft satan in de verleiding der menschen een stok gemaakt voor eigen rug en een weg tot zijne voortgaande schande. Het zaad der vrouw werd, evenals Eva zelf, in gemeenschap met den Christus zijn eeuwige tegenstander en overwinnaar. Ja: ik geloof de opstanding des vleesches en een eeuwig leven. Des menschen val baande den weg tot de vleeschwording des Woords; de opstanding komt en zoo de nederlaag des doods, die de eerstgeborene der hel was. De dood is verslonden tot overwinning.
Maar in opstand ligt geen waarachtig geluk, dat moet ook het zaad der slang ook in onzen tijd van godvergetenheid en revolutie wel ondervinden, al wordt het niet bekend. Hoe laag zijn de genoegens der aarde. Eere en zingenot; ijdelheid en lichtzinnigheid; bioscoop en theater; schouwburg en danszaal zijn zeer in trek. Wat wordt te koop aangeboden op de stations... hij kruipt toch wel op zijn buik, en eet stof, de oude slang. En zijn zaad volgt hem na. Het leven in de wereld en de zonde is eten aan des duivels tafel. Ach, eet niet mee, ook niet met een lepel met lange steel. Alle schatten der boosheid laten de ziel ledig. Satan zoekt rust en vindt ze nooit; zal ze ook in de eeuwigheid niet vinden. En hij zal zijn zaad eveneens eeuwig tot een last zijn. Tot Zijne discipelen sprak Jezus: Ik zag den satan als een bliksem uit den hemel vallen. En Hij beloofde: Zie, Ik geef u de macht om op slangen en schorpioenen te treden en over alle kracht des vijands en geen ding zal u eenigszins beschadigen. De zeventig discipelen zagen de duivelen vlieden. Jezus zag hun overste vallen. Vermanend klonk echter zijn woord: verblijdt u niet daarin, dat de geesten u onderworpen zijn, maar verblijdt u veelmeer hierover dat uwe namen geschreven staan in het Boek des levens. Voor Jezus' naam moet satans naam vallen. Zeker, indien hij kon, hij zou ook de uitverkorenen verleiden. Maar de Heere zal voor eigen getuigen zeker zorgen.
Als Elia slap is in de tucht, zijne zonen zich als kinderen Belials doen kennen, dan zorgt de Heere voor een kleinen Samuël, een kind van vurig gebed. Dan is de Heere weer groot in Israël. Beef daarom niet over de ark, want zij handhaaft eigen eere en de Heere zal niet dulden, dat de oude slang haar bezwaddert. Het zaad der vrouw is gewikkeld in onverzoenlijken strijd met het rijk der duisternis. Daarom meen niet, dat ooit de vrede zal worden geteekend, ook al geeft de Heere tijden van rust. Wij mogen van tijd tot tijd ademhalen en weer op kracht komen tot nieuwen kamp.
Let nu ten slotte nog op de door God gestelde grenzen van satans geweld.
Gij zult het de verzenen vermorzelen. Daar is de grens, meer is hem niet toegestaan. Satan is de adder langs het pad, die het paard in de hielen bijt, zoodat zijn berijder achterover valt. Nu, een verbrijzelde hiel is pijnlijk genoeg. Maar de boom des levens heeft bladeren tot genezing en het bloed van Jezus is een zeker middel tegen zijn zwadder en gif. Zijn beet blijft beperkt tot den hiel en trekt niet omhoog. Ook de waarheid moge nog zoo worden tegengestaan en verdonkerd, zij kan niet worden teniet gedaan.
Zoo is de uiteindelijke nederlaag van satan gewis. In ieder geloovige in het bijzonder wordt deze belofte vervuld. In ieder kind Gods is tweeërlei zaad. Het vleesch begeert tegen den Geest. Maar, als wij het hoofd ter ruste leggen is de kamp met satan en wereld voltrokken tot eeuwige glorie van het zaad der vrouw. Jezus zal eerlang den dood zenden, waarvan de duivel het geweld had, om het wezen der zonde in ons voor immer teniet te doen. De dood staat ook op den index hunner bezittingen. En in het einde der dagen zal satan met zijn gansche rijk worden geslagen met een eeuwigen slag en... de mond van den put werd gesloten. Dan zullen de rechtvaardigen blinken in het Koninkrijk des Vaders gelijk de sterren aan het uitspansel. Daarom, wees niet versaagd indien het u gegeven is te gelooven in Zijnen naam, zoo aanvaardt ook het lijden en den strijd. En... Hij is ons schild en ook ons loon zeer groot. Lezer, behoort gij nu tot het vrouwenzaad, geboren uit God? Anders wacht u satans lot, in de wrake van Sions God.
Wie zijt gij toch, dat gij de kinderen van den eeuwig gezegenden God durft vervolgen? Ofschoon nietige schepselen, zullen zij in het oordeel u helpen verdoemen, als zij met hun Jezus de wereld zullen oordeelen.
Kent gij de werkzaamheden des geloofs met deze moederbelofte? Zij biedt een bijzonder voedsel des geloofs voor allen, die smaak hebben in deze spijze.
De Leeuw uit den stam van Juda heeft overwonnen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 december 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Moederbelofte III (Slot)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 december 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's