Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De blijde Boodschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De blijde Boodschap

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezaia 61 vers la. De Geest des Heeren HEEREN is op mij, omdat de HEERE mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen.

W e e r vraagt een heilsbelofte onze aandacht. Stonden we stil bij de moederbelofte, waarin bijzonder de worsteling van den Christus met satan en zijn rijk onze aandacht vroeg, thans willen we een klein gedeelte overdenken van de bekende profetie uit Jezaia, waar de Messias als de gezondene des Vaders zich voorstelt in Zijn werk in het midden der Kerk, tot zaligheid en leven en vrede. Hier is een blijde boodschap voor een treurend volk, wien de vreugde der aarde werd vergald en die maar ééne vreugde meer kennen, blijdschap in God. Hier is balsem voor geslagen wonden in het hart der treurenden vanwege de zonde, Godsgemis, het lijden onder den ouden mensch, de bespotting der wereld en des duivels. Hoor de stemme van dezen Trooster der treurenden, die meer troost dan eene moeder troosten kan. Hij treedt hier sprekende op. Hij stelt zich zelf voor en verhaalt ons geheimen uit Zijn ambtelijke bediening. Hij licht den sluier op der onderhandelingen, reeds in de stilte der eeuwigheid tusschen Hem en den V a d e r in gemeenschap met den Heiligen Geest gehouden. Zwijg nu mijn ziel en luister naar de sprake van uw blijden boodschapper, die vrede doet hooren, die spreekt van zaligheid temidden van eene troostelooze wereld. Alles is zoo nameloos arm buiten Hem. De ijdelheid staat op het voorhoofd der schepselen geschreven en zij zeggen allen: bij mij is het geluk niet. Luister mijn ziel naar Immanuël. Hij is de ware vreugdebode.
De Geest des Heeren H E E R E N is op M i j . ..
W e tasten niet in het duister omtrent de vraag wie hier spreekt. In Lucas 4 vers 16 zegt de Heere Jezus, dat deze profetie in Hem is vervuld. Zoo stelt de vreugdebode zich aan het zuchtende volk voor, dat het leven zijner hand verloor, dat uitzag naar het heil van ouds aan de vaderen beloofd. En, als Hij dan zoo spreekt door den mond van den profeet Jezaia, de begenadigde getuige van dezen Koning, dan verrijst het beeld van Immanuël voor zijne ziel en bewondert hij Hem. Kent gij, mijn lezer, den sprekenden Jezus? Ach, zucht er een: ik geloof meer van den zwijgenden Jezus te weten dan van den sprekenden. W e denken aan de Kananeesche vrouw: en Hij antwoordde haar niet één woord... toch was Hij welsprekend en meesleepend ook in Zijn zwijgen, want ze volgt Hem op den voet en houdt aan met hare bede om ontferming. Hij kan zoo machtig dierbaar worden juist ook als Hij zwijgt. Zóó onmisbaar, dat het hart wordt verteerd van verlangen naar Zijne zelfopenbaring. Spreek, want uwe dienstmaagd, uw dienstknecht, hoort. Spreek, al was het maar één woord, want uwe lippen druppen van honigzeem. Uwe sprake is zoeter dan honig, mijne lippen zouden U prijzen.
Een sprekende Jezus vraagt een hoorend volk. De vreugdebode begeert een bedroefd volk. Hoor hoe lief Hij de Zijnen heeft! Beluistert gij in zijn woorden niet de vreugde Zijns harten, dat Hij mag gaan troosten de treurigen? De Geest des Heeren H E E R E N is op Mij. Laten dan alle profeten en apostelen en leeraars in Hem verdwijnen. Dit is de stem mijns Liefsten! De stem van den gezondene des Vaders, vol van genade en waarheid. Hij vertelt van Zijne zalving met den Heiligen Geest. Zoo onthult Hij dus Zijn Messiasambt, want als de Zoon kon Hij niet gezalfd worden, was Hij God met den Vader en den Heiligen Geest. Naar Zijne godheid gaat de Geest ook van Hem uit, evenals van den Vader. Het gaat hier echter niet over de binnen-goddelijke verhoudingen der drie personen in het wezen Gods, doch over het verbond der verlossing, den raad des vredes. De Zoon verhaalt van Zijne zalving door den Vader, Zijne aanstelling tot het Messiasambt, waartoe Hij Zich aanbood bij de onderhandeling over de zaligheid van Sion en wederoprichting aller dingen. Hij wilde Borg zijn, en de Geest ging mede in in deze overeenkomst, dit verbond tusschen de drie personen, want de Geest zal op Hem zijn, eene bijzondere taak vervullen in Zijne bediening. Die Geest zal Zijne menschelijke natuur bereiden in de moedermaagd Maria; zal Hem sterken, ja, door dien Geest zal Hij zich Gode onstraffelijk opofferen. Wanneer nu van de zalving wordt gesproken, dan moeten wij er dus wel op letten, dat we te doen hebben met den Zoon als Borg, die mensch zal worden om te kunnen lijden en sterven. Zoo verschijnt voor den Middelaar die taak. waarbij Hij zijn leven zal laten, omdat Hij zijn leven zal moeten afleggen voor Zijne schapen. Alleen dan kon Hij voor God staan in Zijne bediening. Hij is het vermaak des Vaders en de engelen bewonderen Hem. Zie Hem dan in Zijne ambtelijke waardigheid, staande voor den Vader om te dienen. Zie, dat is nu mijn vertegenwoordiger voor God, Hij heeft voor mij het werk gedaan, dat bij God te doen was, want deze vreugdebode is de Knecht des Heeren, die zou oprichten de stammen Jacobs en wedferbrengen de bewaarden in Israël, ja Hij zou een licht der heidenen zijn om Gods heil te wezen tot aan de einden der aarde. De Vader spreekt meermalen bij Jezaia: Zie Mijn Knecht! De Vader wijst Hem aan als Zijn Welbminde, en den man van smarten. Hier stelt Jezus zich zelf voor. U zoekt mijn hart, mijn oog blijft op U staren.
Als alle vreugde der aarde ons ontvalt, leeren we vragen naar eene blijdschap, die de wereld niet kent, noch geven kan. Vertroost mijn ziel in haar geween en zeg haar: Ik ben uw heil alleen. Doe mij stof tot blijdschap hooren, verheug de beenderen, die Gij verbrijzeld hebt. Mijn ziel, hoe treurt gij dus verslagen, wat zijt gij onrustig in uw lot, berust in 's Heeren welbehagen. Hij doet welhaast uw heilzon dagen. Kom, adventskinderen, wij hebben een goede boodschap voor u. Hoor de sprake van Jezus. Niets toch is er, waarin gij kunt rusten. Uwe ziel is ledig en bezwijkt van verlangen. Jezus presenteert zich, ik bid u, sla Hem eens aandachtig gade. Drink zijne woorden in, bewonder Zijne stem en aanbidt Hem.
W i j konden niet voor God staan, wij waren ontadeld en van den Geest beroofd. Immers de zondeval sneed ons af van den vrede en de gemeenschap Gods en dus ook van de innerlijke bediening van den Geest. Adam was profeet, priester en koning. Als profeet beluisterde hij de sprake zijns Gods en wat hij hoorde vertolkte hij in lof en eerbiedenis zijns Makers. Als priester raakte het harte zijns Gods het zijne en werd het vervuld met wondere liefde, daarom legt de mensch zijn hart op het altaar der liefde, om zich Gode ten offer te wijden. Als koning heerschte hij over zichzelven en de schepping, omdat hij met innerlijke macht werd aangedaan. Dit alles zijn i^ij kwijt door de zonde. W e zijn spotkoning, afgodspriester en valsche profeet geworden. De Geest is niet meer op ons van nature, ook al heeft Hij zich niet geheel onttrokken in Zijn algemeene bediening.
O, hoe wordt die werkelijkheid voor de zondaarsziel een bange plaag bij dage en bij nachte. Van God vervreemd, gescheiden door de zonde, geen gemeenschap met Hem en toch niet zonder Hem te kunnen leven. Ik moet met God verzoend worden.
Hoor nu Zijne sprake. Hij staat voor God als ambtsdrager bij uitnemendheid. Jezus presenteert zich! Kom. nooit raken we die stem moede, nooit verliest dat aangezicht Zijne bekoring. De drieëenige God is werkzaam om Zion zalig te maken. De Geest des Heeren HEEREN is op Mij. Hier toch worden de drie personen in het aanbiddelijke wezen Gods afzonderlijk genoemd. De Zoon spreekt van den Geest des Vaders. Vader, Zoon en Geest beraamden samen het plan der verlossing en de Zoon ging eigen verbintenis aan met den Vader, terwijl de Geest zich verbond tot hetgeen naar de huishouding Gods Hem toekwam. Als Jezus zich dan presenteert in onzen text, dan verschijnt Hij voor de Kerk in den luister van den goddelijken raad der verlossing. Dan laat Hij de verhouding zien, waarin Hij staat tot den Vader en den Geest als Messias. Zoo verheerlijkt Hij den Vader en den Geest, gelijk de Geest den Vader en den Zoon verheerlijken zal. Hier is weer dat innerlijk goddelijk vermaak, waarvan iets wordt gesmaakt in onze ziel, wanneer wij vrede vinden in Gods oogen en den Gezalfde, zooals de zee naruischt in de schelp aan het strand. Immers als God Zich openbaart, heeft het geopenbaarde ook zijn werking in de ziel.
De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, zoo hooren we den Christus, sprekend ingevoerd, gewagen. De Vader is in alles de eerste, zonder de meerdere te zijn, want de drie personen zijn deszelven goddelijken wezens deelachtig. Christus' geboorte, allen arbeid, zoen- en kruisverdiensten, wetsvervulling, strijd en overwinning, alles vloeit voort uit de onveranderlijke verbondstrouw des Heeren. De Heere wordt hier genoemd met zijn verbondsnaam Jehova. Alszoodanig heeft Hij Christus gezalfd.
Op den Zone Davids zou rusten de Geest des Heeren, de Geest der wijsheid en des verstands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der kennis en der vreeze des Heeren, zoo was van Hem voorzegd (Hfdst. 11 : 2 ) . In Genesis 1 wordt gzegd: en de Geest Gods zweefde over de wateren. Daar ging het om de schepping, hier wordt gehandeld over de herschepping. In onzen text wordt zoowel de gebiedersnaam Gods gebruikt (Heere) als Zijn verbondsnaam HEERE. Want, het mag onze aandacht niet ontgaan, dat God Zijn schepping niet loslaat, maar als Gebieder van alles wat is en leeft zich aandient. Hij blijft Zijn goddelijk recht handhaven. Maar Hij is ook Jehova, die in nederbuigend ontfermen genade bewijst aan het gevallene en verlorene. De Heere heeft Mij gezalfd en dan staan we als schuldigen, als bondsbrekers, als rebellen jegens onzen wettigen Souverein. Dan moeten wij het aangezicht bedekken en zeggen: ik heb gedaan wat kwaad was in Uwe heilige oogen. Wij zijn de verstoorders der schepping, om onzentwille kwam vloek en oordeel over haar. Zal God ons Jehova zijn, dan moet Hij ons eerst waarlijk Heere (Adonai) zijn geworden. Neen, die dubbele naam Heere HEERE is hier geen bloote herhaling, maar teekent ons den Christus als Borg voor oproerlingen, die Gods gezag hebben aangerand. W i j zien Hem als Hoofd der Kerk buigen voor den Vader en Zijn recht over ons, om nu als Bondsgod zich te openbaren.
Die Geest, die op Hem is, zal Hem voorstellen den eisch van het goddelijke recht, de Vader zal Hem toonen dat Hij moet gaan in den dood. De Geest rust op Hem, om Hem te bedienen als Middelaar. Hij is ontvangen uit den Heiligen Geest. W e lezen: en het kind wies op en werd gesterkt in den Geest en vervult met den Geest en de genade Gods was over hem.
Hoe kwam het nu, dat de Geest des Heeren op Hem was? Omdat de Heere mij gezalfd heeft, zoo zegt Hij verder in onzen text.
Tot die zalving behoort de verordineering en de bekwaammaking tot Zijne ambten. De verordineering ligt in de eeuwigheid, want Hij is gezalfd van voor de grondlegging der wereld. De daad des Vaders in de aanwijzing van den Middelaar wacht niet tot Bethlehem, maar is geschiedt in de stilte der eeuwigheid. Aan die zalving is verbonden de verkiezing der Kerk, want zij zijn uitverkoren in Hem van voor de grondlegging der wereld. Zoo voert de Zoon ons uit boven den tijd en doet ons inblikken in de werkplaats des Eeuwigen.
Van eeuwigheid verkoren... van eeuwigheid gekend. Gekend in den Zoon Zijner liefde, bemind in den Beminde van des Vaders hart. In den Zoon legt de Vader zijne hand op de Kerk. Hij verordineert hun het eeuwige leven in Hem, die ging in den dood. God was in Christus, de wereld met zichzelven verzoenende, hunne zonden hun niet toerekenend en Hij heeft het Woord der verzoening in ons gelegd. Hoe ontroerd zal Jezaia zijn geweest, toen hij aldus den Christus sprekende invoerde, om te getuigen van Zijn Messiasambt. Hoe verwonderd zal het overblijfsel naar de verkiezing der genade hebben geluisterd naar deze wondere sprake.
Want ook toen was er een uitziend volk naar Hem, van wien de schaduw sprak.
De zalving sluit ook in de bekwaammaking in den tijd. Die zalving vangt aan met Zijne ontvangenis; wordt vooral ook zijn deel bij den Doop, toen de Heilige Geest op Hem nederdaalde in de gedaante eener duif en op Hem bleef. De gouden kandelaar met zijn zeven armen beeldde die volheid des Geestes uit, die op den Christus was. Zoo staat Hij hier als profeet voor de Kerk om haar te openen den Raad des heils.
Die zalving was een zeer bijzondere. Onder het Oude Verbond was de heilige zalfolie kunstig samengesteld uit verschillende specerijen en fijn gestooten olijfolie, die in het heiligdom werd bewaard. Zij mocht niet worden nagemaakt op straffe des doods. Met die zalving van priesters, profeten en koningen werd aangewezen hun roeping tot het ambt en zinnebeeldig hunne bekwaammaking. Zij was zinnebeeld van de mededeeling des Geestes en Zijner gaven. Maar het zinnebeeld was de zaak zelve niet.
Christus nu wordt gezalfd niet met het teeken, maar met de zaak. Hij ontving bovendien den Geest niet met mate. Hij is gezalfd met vreugdeolie boven zijne medegenooten. Van Hem nu zal de Geest afvloeien op Zijne leden, gelijk de zalfolie van Aarons hoofd gedropen, zijn baard en kleederzoom doortrok. Waarom wordt gij een christen genaamd? Omdat ik der zalving van Christus deelachtig ben. Hij treedt voor ons als degene, die weer ware ambtsdragers verwekt, uit de verdiensten van Zijn Middelaarsambt. Daarom kan alleen in en door Hem de gemeenschap met God worden hersteld. Die Geest bedient uit Jezus' volheid.
Heeft Hij eerst gesproken van zijne zalving, thans gaat Hij handelen van zijn werk, dat Hem door die zalving is opgedragen, gelijk zij Hem er ook toe in staat stelt.
Het eerste wat Hij noemt als zijn arbeid is zijne profetische bediening: om eene blijde boodschap te brengen den zachtmoedige. Christus is Prediker. Hij is onze hoogste Profeet en Leeraar. Hij leerde niet alleen den weg Gods in der waarheid, maar kon zeggen: Ik ben de weg. de waarheid en het leven. Zij moesten van Hem getuigen: Nooit heeft een mensch gesproken als deze mensch en zij ontzetten zich over zijne leer. Hij' sprak niet als de schriftgeleerden, maar als machthebbende.
Dat doet Hij ook heden nog en daarom ontwaken er uit het graf hunner zonde. Nog zegt Hij: Zie, hier ben Ik, zie hier ben Ik. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik der waarheid getuigenis geven zoude. De ijver Z i j n s V a d e r s verteerde Hem. Hij was nooit koel of onverschillig. Hij zag met liefde aan die Hem haatten. De aankondiging des oordeels geschiedde met vochtig oog en bloedend hart. Vader, Ik heb Uwen naam verheerlijkt en zal Hem nog verheerlijken. Hij openbaarde de verborgenheden van het Koninkrijk Gods.
God had slechts één Zoon en Hij maakte Hem prediker Z i j n e r deugden. Hij ontsloot het deugdenbeeld Gods en verheerlijkte Zijn Naam. In Hem zijn al Gods deugden opgeluisterd. die wij hadden ontluisterd.
Hij predikte in en door alles. Z i j n e wonderen waren tegelijk teekenen, volbracht door Z i j n e koninklijke macht en priesterlijke barmhartigheid. W a n t Zijne ambten zijn nooit gescheiden, ook al hebben ze een eigen functie. Het is altijd en in alles de ééne Christus, de gezalfde Profeet-Priester-Koning.
Alles was prediking. Z i j n e verschijning was een predicatie van recht en genade. Hebt gij Hem zoo ooit aanschouwd? Hij was des V a d e r s en des Geestes preek in deze arme wereld, die nooit naar God zou hebben gevraagd en ronddoolde in den nacht harer onwetendheid. Zijne wonderen waren predicaties van Z i j n macht en liefde en onderwezen in den weg der zaligheid. Den blindgeborene strijkt Hij slijk op de oogen als om uit te beelden den weg der ontdekking, waardoor de mensch tastbaar blind wordt en zendt hem heen naar het badwater Siloam, hetwelk beteekent uitgezonden. De Geest leidt heen naar Jezus als den gezondene des V a d e rs om in Zijn bloed te worden gewasschen en gereinigd. Tot den doove spreekt Hij: Effatha, wordt geopend, en tot den blinde: zie. Hij predikte overal. Op den berg en in de straat. Hij predikte toen Hij aan de zondares zijne voeten bood om ze met hare tranen nat te maken en te drogen met de haren heurs hoofds. Hij predikte door Zijn geduld voor Pilatus, waar Hij de goede belijdenis beleden heeft onder vele getuigen. Hij predikte aan het hout der schande, met den vloekdood voor oogen, met vastgenagelde handen en voeten. Daar hield Hij de ontroerendste prediking over rechtvaardigheid en liefde, die ooit in deze arme wereld is gehouden.
Hij predikte met Zijn gansche hart en ziel. De ijver van Gods Huis heeft Hem verteerd. Ik zal uwen naam mijnen broederen vertellen, onder machtig veel volks zal Ik u prijzen. T o t den moordenaar die naast Hem hangt aan het kruis, zegt Hij: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn en de misdadiger ging heen over den drempel des tijds in de eeuwigheid met een gereinigde ziel, vrij van doem en zonde. O, mijn goddelijke Meester, hoedanig is toch U w getuigenis in leven en in sterven.
Hij predikte als Hij zweeg en als Hij sprak. Elke handbeweging en elke blik van Zijn oog was openbaring der waarheid. Hij was de vorst der predikers. Zijne lippen waren niet alleen zoet als de honigraat, maar zij dropen er ook van. Z i j n e woorden waren een orakel en zijne werken een mirakel. Z i jn leven een voorbeeld en zijn dood eene offerande.
Hij was een verstandig prediker. Hij wist met den moede een woord ter rechter tijd te spreken. Komt. zie een mensch, die mij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb, zei de Samaritaansche. De ijver van zijn hart paste bij de welsprekendheid Z i j n e r tong. Door Zijne zalving was Hij de gezondene des V a d e r s .
Hij predikte wedergeboorte en bekeering, vergeving van zonden en eeuwig leven. En wat Hij sprak kon Hij geven. Hij zeide: Ik ben de opstanding en het leven. Hij houdt altijd zijn onderwerp vast als Hij discussieert met de vijanden. Daarom ook geldt van Zijne gezanten: Ik heb niet voorgenomen iets onder u te weten dan Jezus Christus en dien gekruist, den Joden wel een ergernis en den Grieken eene dwaasheid, maar hun die gelooven, beiden Joden en Grieken, de kracht Gods en de wijsheid Gods.
Z i j n e roeping volgde Hij steeds op en nog is Hij degene, nu vele eeuwen reeds gezeten in Zijns V a d e r s troon, die door Z i j n Geest en W o o r d onderwijst tot zaligheid.
Hebt gij Hem hooien spreken in den nood uwer ziel toen geen pad meer was te vinden uit den doolhof der zonde: Ik ben de weg? Heeft Hij ook tot uwe ziel gezegd: Het is volbracht?
Het onderwerp Zijner prediking wordt ook in onzen text genoemd: om eene blijde boodschap te brengen den zachtmoedige.
W i e zijn die zachtmoedigen? Zijn het menschen met een zacht karakter, die veel kunnen dulden zonder tegenspreken? Die niet licht worden verstoord? W o r d t het evangelie verkondigd aan een deugdzaam mensch, die zich heeft voorbereid om Gode te behagen?
Hoort slechts dit woord uit Zijnen mond, om u te overtuigen, dat deze voorstelling nooit juist kan zijn. Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekeering. De Zoon des menschen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren was. Neen, zachtmoedigen zijn geen brave menschen. Naar het taalgebruik der Schrift is het eigenlijk een mensch, die geen bezit heeft voor de wet en die dus als een arme en ellendige zich kent. Iemand, die onderworpen is gemaakt aan het vonnis der wet. Hoort gij het, gij, die geen zachtmoedigheid als deugd in u kunt vinden!
Zoo wordt het woord dan ook door Lucas vertaald: arme. Zachtmoedig staat tegenover wederspannig. De mensch is van nature een rebel, een opstandeling tegen Gods wet en W o o r d . Maar de zachtmoedige verstaat, dat een wetsovertreder, die bovendien al zijn goederen heeft doorgebracht, allerminst reden heeft zich te beklagen, wanneer hij wordt gestraft. De natuurlijke mensch onderwerpt zich der wet Gods niet, want het kan ook niet. Maar de zachtmoedige is vernederd onder Gods hand. Heeft al zijn eischen laten varen en onderwerpt zich Gode en zijn oordeel. Gods gerechtigheid moeten zij toevallen. De zachtmoedigen zijn alzoo menschen, die dwaze hoop en ijdele vreugd hebben laten varen. God heeft ze ontleedigd; zij hebben niets om op te steunen. Ze zijn bezitloos in elk opzicht, alleen aan schuld ontbreekt het hun niet. Hun hooge hart is vernederd en de stijve hals is gebogen. Ach, van nature wil de mensch zich niet vernederen, maar staat tegen den Heere op als hij wordt bestraft. Denk hier maar aan hetgeen geschreven staat in Lucas 4, toen de Heere Jezus ervan sprak voor wie het evangelie eigenlijk bestemd is. In de synagoge van Nazareth heeft Hij deze profetie van Jezaia voorgelezen. En zij gaven Hem allen getuigenis en verwonderden zich over de aangename woorden, die uit Zijnen mond voortkwamen en zeiden: is deze niet de zoon Jozefs? Maar als de Heere Jezus dan voortgaat hun de vrijmacht Gods te prediken (lees het maar eens na) dan worden zij verbitterd. En zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld als zij dit hoorden; en opstaande wierpen zij Hem buiten de stad en leidden Hem op den top des bergs, op denwelken hunne stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen; maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg.
T o e n bleek wel, dat hun die zachtmoedigheid ontbrak, waarvan juist uit Jezaia was gelezen. De zachtmoedige kent zijne onwaardigheid en Gods vrijmacht moet hij aanbidden. Als de zonde de ziel needrukt als een looden last, beschuldigen zij zichzelven, dat ze toch eigenlijk geen boetvaardigheid kennen en ongevoelig zijn. Z e huiveren voor zelfbedrog en leerden verstaan, dat zij de voornaamste der zondaren zijn. Zachtmoedig. V o o r de zoodanigen is nu de blijde boodschap, die Christus brengt. Om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedige. Daartoe is Hij gezonden. Dit is de wil des Vaders Is iemand goed en braaf, dan is het evangelie niet voor hem geschikt. Want Jezus predikte een evangelie, dat niet is naar den mensch. Daarom werd Hij veracht en verworpen. Alleen de zachtmoedigen, de ontledigden, de bankroetiers en bedelaars met lompen gekleed, met wonden en striemen overdekt, vernederd voor God zonder aanspraken des levens, zij beluisteren dit woord als hemelsche muziek. Zulk een evangelie bevalt den eigengerechtigen mensch niet. Maar juist voor degenen, die door de bearbeiding des Heiligen Geestes hunne ellende en armoede kennen, is deze boodschap om op te springen van vreugde. Hosanna, gezegend is Hij, die komt in den naam des Heeren.
Om eene blijde boodschap te brengen den zachtmoedige. Het evangelie verkondigen. Een blijde boodschap te brengen. Met Kerstfeest laten de rijkeren wel gaven bezorgen bij de armen. Maar Jezus brengt de boodschap zelf. Ook als Zijne dienstknechten haar uitdragen, komt Hij er toch zelf in mee, door Zijn Geest.
Den arme wordt het evangelie verkondigd. De rijke Christus wordt voorgesteld aan den zondaar, die bankroet is. Ja, Hij stelt zich zelf voor, biedt zich aan en vraagt: mag Ik u rijk maken? Ik raad u, dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur en kleederen om aan te trekken.
O. de blijde boodschap van vergeving, van verzoening. Een goede tijding uit een vergelegen land is als een dronk water voor een vermoeide ziel. Troost, troost mijn volk, zal ulieder God zeggen, spreek naar het hart van Jeruzalem en roep haar toe, dat haar strijd vervuld is, dat hunne ongerechtigheden verzoend zijn, dat zij van de hand des Heeren dubbel ontvangen heeft voor alle hare zonden. Hier is het hart van het evangelie. Verloren menschen en het evangelie der behoudenis. Deze eenzijdigheid leidt ons aan de zijde van Christus. Deze bekrompenheid brengt ruimte van denkbeelden. Want daar is ook onder den hemel geen andere naam gegeven tot zaligheid dan de naam van Jezus.
De Heere HEERE heeft Mij gezonden om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedige...! Zijt gij zulk een mensch? Dan kan de boodschap van Kerstfeest u troosten onder den genadigen zegen des Vaders, die Zijnen Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Onze vreugd en onze vrede,
Komt, o Heere, van U alleen,
Deelt Gij ons Uw troost niet mede,
Ach, wat blijft er dan geween?
Er kan toch niets dan leed en pijn
Buiten U, o Jezus, zijn!
Zal des levens nacht verdwijnen,
Gij, o Heere, moet dan verschijnen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 december 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De blijde Boodschap

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 december 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's