Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de wedergeboorte. LIII.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de wedergeboorte. LIII.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Colossenzen 1 : 17, 18. En Hij is voor alle dingen en alle dingen bestaan tezamen door Hem. En Hij is het hoofd des lichaams, namelijk der gemeente. Hij, die het begin is, de eerstgeborene uit de dooden, opdat Hij in alles de eerste zou zijn.

Wij leven in een tijd, waarin met name het anti-semietisme zeer scherpe vormen aanneemt. De oorsprong dezer beweging moge liggen in de economische ontwrichting, waarin eertijds Rusland en daarna andere volken dreigden onder te gaan, er ligt toch ook een wonderbaarlijk schriftuurlijk geprofeteerd oordeel in, dat aan Israël voltrokken wordt en ongetwijfeld eene functie heeft in de komst van het Godsrijk. Er is in Israëls verschijning iets bijzonders op te merken, dat niet alleen door het anti-semietisme niet kan worden weggecijferd, maar veeleer bevestigd wordt. Er zijn tal van Semietische volken, maar de vloek van het anti-semietisme keert zich uitsluitend tegen de Joden. Van zijne verschijning in de geschiedenis af is Israël een wonderbaar volk. Ook in Christus' komst treedt dit aan den dag. Eeuwen aaneen wordt zijne verschijning verwacht. Geslacht aan geslacht, profeet na profeet getuigt van Hem. De Messiaansche figuur wordt met steeds grooter nauwkeurigheid eeuwen voor Zijne komst voor het volksbewustzijn geteekend. Een reeks van helden Gods, die in vele dingen van elkander onderscheiden zijn, wier persoonlijkheden en ontwikkelings-stadia veelvuldig verschillen. in geheel onderscheidene omstandigheden verkeeren, somtijds vele eeuwen van elkander afstaan, geheel onafhankelijk van elkander optreden, verkondigen toch in den grond ééne, zelfde Messiaansche verwachting. De vormen, waarin zij dat getuigenis geven, verschillen veelvuldig, maar de wezenlijke inhoud, maar de kern van alle profetische visie, is dezelfde. Het gansche Oude Testament wordt gedragen door ééne enkele belofte, die in haar diepte gekend wordt, zoodra de Christus in Zijn Koninkrijk zal gekomen zijn. Heel Israëls historie schaduwt Hem af. Koningen, priesters en profeten, maar ook het volk in zijn dagelijksch verschijnen beeldt Hem af. En dat alles wordt in de Schrift voor de komende eeuwen bewaard, zoodat zij een ononderbroken heilsproces ons voorstelt, een doorloopende ontwikkelingslijn ons teekent, die ten slotte op Christus' verschijning uitkomt.
Zoo is Zijne verschijning dan ook in het Nieuwe Testament begrepen, zoodat Hij, als uit den schoot der eeuwen opkomend, ons wordt gepredikt. In het Oude Testament zagen zij eene „verborgenheid, die verborgen is geweest van alle eeuwen en van alle geslachten", doch als Hij verschenen is en Gods Heilige Geest de oogen voor Zijne ware Middelaarswezen heeft geopend, dan is Hij ,,nu geopenbaard aan Zijne heiligen, aan wie God heeft willen bekend maken welke zij de rijkdom Zijner heerlijkheid". En dit is alles uit God. De heilsverwachting was uit God en hare vervulling eveneens. De verschijning van Christus, Zijn opgang uit den nacht der eeuwen, draagt een geheel eenig karakter, dat in de Schriften des Ouden Verbonds is ingegrift en dat dan ook de verklaring biedt voor de onderkenning der Oud-Testamentische Schrift als het Woord des levenden Gods, dat de Heere zelve gesproken en geschreven heeft, opdat Zijn volk door die Messiaansche verwachting zou worden gedragen en daardoor ook het volk zou zijn, dat Hem voortbrengen moest, in Wien de wederbaring aller dingen zou worden voltrokken.
Het Oude Verbond bevat de Godsgedachten des vredes, die om werkelijkheid te worden in de wereld, aan en in Israël worden voltrokken, wanneer het Hem voortbrengen zal. Het heilsproces in Christus' verschijning wordt in het volk, dat Hem voortbrengt, afgeschaduwd door en in den lijdensweg, dien het volk zelf doorloopen moet. Zoo zien wij het ons geteekend in de lijdenspsalmen, maar ook in Jesaja 53. Het lijdende volk, de knecht des Heeren bij uitnemendheid, doorleeft profetisch als een voorbeeld hetgeen straks in Christus voor de oogen van Gods Kerk zal worden gesteld, wanneer de lijdensweg wordt betreden. Maar ook Zijne overwinning wordt in het uitzicht gesteld, zoodat de hope des levens een macht wordt in de geschiedenis des volks.
In zeker geen enkel ander element wordt de goddelijke oorsprong van het Woord duidelijker dan juist in deze Messiaansche verwachting, die meer dan iets anders de kenmerken draagt van het door Gods Heiligen Geest in Israël gewekte leven. Eene profetische belichting als in de Messiasverwachting aan den dag treedt, die zich uitstrekt over zoovele eeuwen, als een gouden draad wordt voortgesponnen door Israëls historie, hetzij deze gaat door perioden van voorspoed als Davids of Salomo's tijden, hetzij zij zich door dagen van benauwende donkerheid, of zelfs van volkomen ondergang van Israëls nationaal bestaan, en dan steeds het karakter van eenheid bij verdieping, of rijker verklaring der idee draagt, is eenig in de geschiedenis der volkeren dezer wereld. En als daarbij in het oog gevat wordt, dat de profeten, die deze idee dragen, steeds eigen prediking afleiden van de genadevolle leiding des Heeren, die tot hen spreekt, wiens stemme zij beluisteren, wiens sprake zij onderkennen, wiens gemeenschap zij in volle zielsklaarheid doorleven, dan is het duidelijk met hoeveel recht en rede Gods Kerk hier spreken mag van Gods Woord. De Heere sprak tot deze Zijne uitverkoren, heilige mannen en Hij heeft hen gedreven door den Heiligen Geest. Zij spraken uit hetgeen zij zagen onder de belichting van dien Geest. Hun woord was dus niet hun getuigenis, maar getuigde van hetgeen de Heilige Geest openbaarde van den Vredesraad Gods.
Zoo ontsloten zij in hunne Messiaansch bepaalde profetie onder de werking van dien Geest de gedachten des vredes, die in het Vaderhart Gods verborgen waren en doelden op eene redding en verlossing van eene in zichzelve verloren wereld. In die redding en verlossing is de wedergeboorte der menschheid, die in Christus nieuw gemaakt wordt. Ja zelfs, gaat hare eindstrekking uit tot eene wederbaring van den ganschen kosmos, daar de verschijning van Christus in de Schrift ook in hare de gansche schepping omvattende beteekenis wordt gepredikt.
Zoo ergens, dan spreekt de goddelijke oorsprong der profetie zich daarin uit. En de profeten waren er zich klaar van bewust, dat zij spraken niet eigen woord, maar Gods Woord. En Gods uitverkoren Kerk heeft de eeuwen door, dien goddelijken oorsprong daarom geëerbiedigd, omdat dezelfde Heilige Geest, die door de profeten gesproken heeft, ook het leven wekt in de ziel van Gods volk. Zonder de erkenning van de profetie als gesproken door de drijving des Heiligen Geestes, blijft het geheele Oude Testament onverklaarbaar en onverstaanbaar. God heeft het aan Zijne Kerk geopenbaard door den mond der profeten, opdat alzoo de grond gelegd zou worden voor het Koninkrijk Gods, dat de gansche wereld der volkeren zou omvatten. En toen Israëls toestand de oplossing van het volksbestaan te midden van de volkeren der wereld noodzakelijk maakte en het volk als natie onder de natiën geene bestaansmogelijkheid meer overhield, was ook de profetische bearbeiding ten einde en bleef aan Israël, dat zich over de gansche wereld verspreidde, de schat van Gods Woord, dat het als een zuurdeesem met zich droeg en overal bracht, waar Israël zelf gebracht werd. Die schat des Woords was eene vertroosting niet alleen voor de kinderen Israëls in de verstrooiing, maar strekte tevens tot eene voorbereiding van alle volken der toenmalige cultuurwereld op Christus' komst. De Schrift Iaat het ons zien, hoe bij de geboorte van onzen Heiland zelfs het verre Oosten leefde in de verwachting van Zijne verschijning. Daartoe heeft Israëls verstrooiing gestrekt.
De profetie als levensverschijnsel in Israëls volksbestaan hield wel op met de verstrooiing van het volk, maar de profeten spraken toch de eeuwen door het eeuwig blijvend Woord van God. De Joden in de verstrooiing bleven dragers en predikers van de Messiaansche verwachting en wekten daardoor in de volkeren, te midden waarvan zij verdreven waren, behoeften op, die toch reeds in de ziel der verloren wereld leefden. En de geschiedenis leert dan ook, dat de overal verspreide synagogen uitgangspunt zijn geweest voor de prediking van Hem, die Israëls verwachting heeft vervuld, al bleef de groote massa der Joden, zooals de ervaring tot heden toe leert, dien gekomen Messias vijandig gezind, daar zij in hunne Messiaansche verwachting verkleefd bleven aan idealen, die met de wereldsche grootheid des volks vereenzelvigd, pasten bij de materialistische grondtrek van het Jodendom.
De Apocryphe geschriften dragen er de kenteekenen van, hoe zij aan verwereldlijking prijsgegeven, in de verstrooiing als ont-joodscht, Joodsche heidenen werden. Doch onder dat alles blijven zij toch Jood, blijven zij kenmerken dragen van den stempel der profetie. Luister slechts naar dit gedeelte uit het gebed (Jezus ben-Sirach, C. 36): ..Beheerscher van het heelal! ontferm U over ons! Zie op ons! Verbreid Uw eerbied en ontzag over alle volken... opdat gelijk zij zien. hoe Gij onder ons wordt aangebeden, wij ook aanschouwen, dat Gij onder hen verheerlijkt wordt. Mochten ook zij U kennen, gelijk wij erkennen, dat er geen ander God is dan Gij, o Opperwezen!" En dan smeekt de schrijver dezer spreuken om hernieuwde teekenen van des Heeren gunst over Zijn volk, om ontferming over Israël, over Jeruzalem: „Vervul Zion met den lof Uwer beloften, Uw volk met den roem Uwer heerlijkheid. Schenk onderrichting aan Uw van ouds geliefd volk, verwek Profeten, die waarlijk in Uwen Naam spreken. Beloon hen, die volstandig bij U blijven, bevestig de geloofwaardigheid van Uwe profeten. Verhoor, o God! het gebed van hen, die U smeeken, gelijk eens Aaron Uw volk zegende, opdat alle inwoners der wereld belijden, dat Gij, o Opperwezen! de eeuwige God zijt." En dat staat niet buiten den lofzang op David (C. 47), waar hij zegt: ,,Hij liet aan Jakob een overblijfsel aan David eene spruite uit zijnen wortel." En op zijn sterfbed sprak Mattathias zijne zonen aan, herinnert hij hen aan Gods Woord en Wet, wijst hen op de belofte van het eeuwig Priesterschap, op het erfelijk Koninkrijk, dat David door Gods genade ontving, „hetwelk eeuwig zal bestaan" (Macc. I, 2, 57).
Het zou mogelijk zijn nog tal van voorbeelden aan te geven, die getuigen voor het standhouden der Messiasverwachting in Israël, waaruit blijken zou, dat ook Israël in de verstrooiing teert op de oude profetie en uitziet naar Hem, die het wezenlijke centrale element in de Oud-Testamentische bedeeling, gegeven werd tot een verbond des volks en tot een licht der heidenen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 september 1937

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Van de wedergeboorte. LIII.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 september 1937

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's