Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Guido de Bray en Peregrin de la Grange, dienaren des Woords. 3.

Bekijk het origineel

Guido de Bray en Peregrin de la Grange, dienaren des Woords. 3.

(Jaar 1567.)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Guido: „Mijnheer, indien de Apostelen om die reden het avondmaal geen sacrament durfden noemen, hoe durfde dan Paulus aan den doop den naam van besnijdenis geven, en aan de spijs van ons avondmaal dien van het oude paaschlam? De geloovigen werden genoemd tempelen Gods; de gemeente wordt genoemd, naar de oude stad Jeruzalem, Sion, Christus wordt genoemd naar ons altaar. Ja, ik wil er niet eens van spreken, dat, indien zij het avondmaal met den naam der oude offers hadden willen bestempelen, het den geloovigen eene niets beteekenende zaak zou geweest zijn; en beweer, dat het eer een middel zou zijn geweest om hen te lokken, wanneer zij het woord offer in hunne ooren hadden hooren klinken, zoowel den Joden als den heidenen."
De bisschop antwoordde, dat de kerkvaders, die zeer kort na de Apostelen hadden geleefd, het avondmaal een sacrament noemden. „Dat is waar", zeide Guido, „maar dat was om het sacrament der dankzegging, dat men gewoon was te gebruiken onder de uitdeeling der aalmoezen, waarbij ook gevoegd werd, dat de geloovigen zichzelven wijdden tot een offer van God, zooals ook de Apostel hen tot dat einde vermaant. Maar hebt gij ooit gelezen, dat een der ouden deze woorden heeft gebruikt: Wij heiligen het ware lichaam van Christus en offeren het aan God, om zoowel den levenden als den dooden de verdiensten van het lijden onzes Heeren toe te eigenen?"
De bisschop zeide tot hem: ,,En gij lieden, als gij het avondmaal bedient, dan offert gij aan God den V&der in uwe gebeden Jezus Christus, en de verdiensten van Zijn lijden voor de voldoening van al uwe zonden." Guido hernam: „Mijnheer, gewoonlijk bidden wij God, en niet alleen bij het gebruik van het avondmaal, om ons niet aan te zien, maar het aangezicht van Zijn Gezalfde. Maar wat ulieden en die van de roomsche kerk aangaat, gij offert. Verder, in den brief aan de Hebreen, hoofdstuk 1 vers 7, gebruikt de Apostel Christus niet op eene andere wijze in uwe mis? Zoo gij Hem op geene andere wijze opoffert, waarom zegt men dan, dat men Hem opoffert met vleesch en been, werkelijk en lichamelijk? Zoo moet dan ook uwe offerande eene bloedige genoemd worden; want Christus heeft in de offerande, die Hij eenmaal aan het kruis heeft volbracht, Zijn bloed vergoten; en, wanneer nu gij hetzelfde offer offert, volgt er ook uit, dat het bloedig moet wezen, of anders is het dit niet."
De bisschop hield het staande en zeide: „Wij offeren het ware lichaam en bloed van Christus. Guido antwoordde: „Indien het lichaam en bloed van Christus geofferd wordt in de mis, is het eene bloedige offerande. En, als toch de oude leeraars gesproken hebben van eene offerande zonder bloed, wilden zij daarmede zeggen, dat het een sacrament was, namelijk een teeken van de bloedige offerande, die eens geofferd was aan het kruis."
Daarna drong Guido er bij herhaling op aan en wilde bewezen zien, dat de naam van offer eigenlijk aan het avondmaal kon gegeven worden; „want eigenlijk", zeide Guido, „is offeren dooden, zooals bij Abrahams offerande blijkt, aangezien hem geboden werd zijn zoon Izaak te offeren, waaruit Abraham verstond, dat hij hem moest dooden. Zooals ook Jefta deed, die God eene belofte gedaan had, dat, zoo wanneer God hem de kinderen Ammons in zijne hand geven zou, hij zou offeren de eerste, die hem ontmoette. Wanneer nu het avondmaal eigenlijk een offer moet genoemd worden, moet er uit volgen, dat Christus daar moet gedood worden; maar aangezien Christus in de mis niet gedood wordt, wordt het zeer ten onrechte een offer genoemd, zooals ook de doop niet eigenlijk de besnijdenis moet genoemd worden."
Deze woorden brachten hem zeer in het nauw en toen zij er eindelijk niets tegen konden inbrengen, lieten zij deze zaak varen en kwamen met wat anders voor den dag. De bisschop begon namelijk te spreken over de onderscheiding van het Woord Gods, dat is, dat eenige gedeelten er van ons in geschriften zijn nagelaten, en anderen niet, en zeide, dat al de brieven van de Apostelen in onzen tijd niet voorhanden zijn; dat het duidelijk was, dat de Apostelen meer geschreven hadden dan wij thans van hen bezitten, waarin zij zeer goed ook andere zaken hebben kunnen mededeelen.
Guido: „Ik weet niet, dat er meer dan een brief van Paulus is verloren geraakt, namelijk die, welken hij aan de Laodicensen geschreven heeft, waörvan hij melding maakt, Col. 4 vers 16. Het is wel waar, dat men er een vindt, die aldus genaamd wordt, maar ik houd dien voor verdicht. En al waren er ook door de Apostelen meer geschreven dan wij bezitten, dan zal evenwel al wat door hen gezegd wordt, overeenkomen met hetgeen door hen geschreven is, en wat wij thans van hen bezitten. Want, indien men iets voorwendt als van hen afkomstig, en dit niet overeenkomt met dat, wat eens door hen geschreven is, wie zal dan zoo dwaas zijn te willen gelooven, dat het door de Apostelen geschreven is? Toen de Engel aan Cornelius den hoofdman gezegd had, dat hij naar Joppe moest zenden en Simon laten roepen, opdat die hem zou verkondigen de dingen, waardoor hij en zijn gezin konden zalig worden, werd er in dien tijd tegen Cornelius geen woord van de mis gesproken, noch van eenige offerande, dan alleen van de offerande, die de Heere Jezus eenmaal aan het kruis volbracht heeft; en er is niets anders bijgevoegd dan dat hij die door het geloof zou aannemen.,,
Hierop zeide een minderbroeder, die daar tegenwoordig was, dat evenals de wet van Mozes diende om den dood van Christus den Joden toe te eigenen, dat ook alzoo de mis diende om de heidenen den dood van den Zoon van God toe te eigenen.
Guido antwoordde: „Dit bewijs is niets waard, want de offers werden volgens de wet ingesteld door Gods Woord, en konden toch geene zonden wegnemen. De mis vindt men in het Oude, noch in het Nieuwe Testament beschreven, hoe kan zij ons dan den dood van Christus toeëigenen?"
De bisschop zeide daarop, dat de Apostelen liturgieën gebruikten, dat is, bedieningen, en dat de mis onder de Grieken ook liturgie genoemd wordt.
„Er staat", zeide Guido, „in de Handelingen der Apostelen, dat de Profeten en leeraars der gemeenten van Antiochië den Heere dienden en vastten. En nu vraag ik ulieden, of gij daaruit opmaakt, dat hij daarmede de mis bedoeld heeft?" De minderbroeder antwoordde, dat Erasmus het aldus had vertaald. „Wat", zeide Guido, „heeft Erasmus voor het woord offerande „mis" geplaatst?" — „Ja", zeide hij, „voor offerande zegt hij mis." — „Mijnheer", zeide Guido, „gij weet toch, dat dit Grieksche woord Liturgia eigenlijk wordt gebruikt voor bediening, welke deze ook zij, zooals te zien is in het 13e hoofdstuk van den brief aan de Romeinen, waarvan de overheid gezegd wordt, dat zij eene dienaresse is van God. Dit zelfde woord Liturgia, dat in de Handelingen der Apostelen gebezigd wordt, komt ook in den brief aan de Romeinen aldus voor, het woord Liturgia, als hij zegt, dat "de Engelen dienaars zij*\ Zal men daarom zeggen, dat de overheid de mis zal mogen zingen en ook de Engelen? Ik weet wel, dat ook deze naam gegeven is aan Zacharias, den vader van Johannes den Dooper, die een priester was, maar eerst zou men moeten bewijzen, dat de Apostelen priesters waren voor men hen tot deze bediening en dit ambt roepen en toelaten kon. Doch men kan het nooit bewijzen, dat zij "Hit geweest zijn; want Christus, toen Hij hen uitzond, beval hun niet de mis te gaan zingen, maar om het Evangelie te prediken; zoodat het woord liturgia moet worden opgevat voor den last en de bediening van de Apostelen, wien bevolen was te prediken en niet om te offeren. Paulus zeide: „Een (ieder) mensch houde ons als dienaars van Christus en uitdeelers der verborgenheden Gods." Hij zegt niet: „als priesters".
Guido vroeg verder den bisschop, of hij wel durfde staande houden, dat de Apostelen de mis gezongen hadden. Hij antwoordde ontkennend en zeide, dat zij het avondmaal bedienden. Aldus eindigde dit twistgesprek met vele dergelijke redenen, doch alles op vriendschappelijke wijze en zonder gramschap. De bisschop bewees hem groote vriendschap en beloofde hem andermaal te zullen bezoeken. Guido bedankte hem zeer voor de moeite, die hij zich gegeven had, en zeide, dat hij hem steeds welkom zou wezen, en aldus scheidden zij van elkander.
Dit is het hoofdzakelijk, wat Richardot en vele anderen van zijne geestverwanten, in gezelschap van Guido, behandelden in het eerste twistgesprek, geput uit de geschriften, die daarvan zijn gemaakt en in druk uitgegeven, aan welke geschriften Guido een toevoegsel gaf, geschreven aan de geloovigen te Valenciennes, zooals hier volgt:
„Mijne schaapjes, doet uw voordeel met deze dingen en ook met alles, wat ik u gepredikt heb, en denkt daar gedurig over na. Bidt God zonder ophouden om volharding en voor de versterking der kranken en zwakken in het geloof; en vergeet vooral mij niet in uwe gebeden, zoolang ik onder dezen strijd verkeer; want het is om ulieden en om het geloof, dat gij bezit, dat ik strijd en ik wil gaarne, zoo het God behaagt, daarvoor mijn bloed laten vloeien. Wat mij aangaat, ik zal u nooit vergeten, zoolang ik hier in deze wereld verkeer. Ik heb ulieden uitvoerig geschreven, en wel van het avondmaal en de mis, omdat zij de voornaamste zaken zijn, die in de roomsche kerk worden voorgestaan. Ik heb dit gedaan om de zorg, die ik heb voor uwe zaligheid." (Wordt voortgezet.)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 november 1937

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Guido de Bray en Peregrin de la Grange, dienaren des Woords. 3.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 november 1937

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's