Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voorstellen tot reglementswijziging.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voorstellen tot reglementswijziging.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het lijkt wel of de Synode zich heel niet zenuwachtig maakt over de reorganisatieplannen, die ze over enkele dagen te behandelen krijgt. Ze heeft tenminste in haar laatste vergadering, in Juli gehouden, weer een aardig getal reglementswijzigingen voorloopig vastgesteld, net alsof er geen reorganisatie-plannen zijn, waardoor de wetgeving onzer Kerk op geheel andere leest geschoeid zal worden, wanneer deze plannen tenminste worden aangenomen, wat we niet zouden durven beweren, noch minder wenschen. In elk geval moeten de classicale vergaderingen en de provinciale besturen in hun vergaderingen, die dit voorjaar en dezen zomer zullen worden gehouden, advies uitbrengen over de 11 voorloopig aangenomen reglementswijzigingen. De meeste dezer wijzigingen zijn echter van weinig beteekenis, zooals we hieronder zullen zien.
1. Wijziging van art. 54 van het reglement op de vacaturen. In dit art. staat, dat een predikant in een gemeente met drie of meer predikanten alleen dan beroepen mag worden, wanneer hij drie of meer dienstjaren heeft en tenminste 26 jaar oud is. De wijziging bedoelt nu van deze bepaling ontheffing te verleenen aan hen, die in Indië of in het buitenland bij een Hervormde gemeente werkzaam geweest zijn, maar nog geen drie jaren in Nederland predikant zijn, zoodat deze dus volgens de letter der wet b.v. niet in Rotterdam beroepen mogen worden, tenzij deze wijziging definitief wordt vastgesteld.
2. Wijziging van art. 17 van het reglement voor kerkelijk opzicht en tucht. In dit art. is bepaald, dat een lid van een kerkelijk bestuur, die meegewerkt heeft aan een zaak in hooger beroep niet aan dezelfde zaak mag medewerken,, al zou hij ook lid van een hooger bestuur zijn. Nu behoeft een secretaris van een prov. kerkbestuur geen lid van dat bestuur te zijn. Deze wijziging, die nu voorgesteld wordt, sluit nu ook deze secretarissen uit van deelneming aan een zaak in hooger beroep, wanneer ze er al een keer over geoordeeld hebben.
3. Wijzigingen in Hoofdstuk II van het reglement op het godsdienstonderwijs en art. 25 van het reglement op de vacaturen. Hier komt de kwestie van de godsdienstonderwijzers weer op de proppen. „Mag een godsdienstonderwijzer preeken of niet", dat is een vraag, waar al sedert lang over is geredetwist. De eerste vraag, die nu beantwoord moet worden is: „Wie is godsdienstonderwijzer?" Het antwoord hierop kan luiden: Ieder, die de acte verkregen heeft, waardoor hij de bevoegdheid heeft gekregen om godsdienstonderwijzer te zijn en als zoodanig door den kerkeraad is aangesteld. Deze aangestelde godsdienstonderwijzers nu mogen, wanneer deze reglementswijzigingen worden aangenomen, preeken in de gemeente, waar ze zijn aangesteld of in een andere gemeente, maar alléén met uitdrukkelijke toestemming van den predikant dier gemeente. Wanneer een gemeente vacant is, moet een godsdienstonderwijzer toestemming hebben van den praetor (voorzitter) van den ring om te mogen preeken. Hierdoor zal dus de preekbevoegdheid van den godsdienstonderwijzer nader geregeld worden. En wanneer we het goed begrijpen, mag iemand, die niet door een kerkeraad als godsdienstonderwijzer is aangesteld, in geen enkele gemeente meer preeken. — Om de acte van bevoegdheid tot de betrekking van godsdienstonderwijzer te krijgen, moet men een examen afleggen voor het classicaal bestuur, waaronder men ressorteert. Tot nu toe gold, dat men zich tot dat examen onder leiding van een predikant gedurende twee jaren moest voorbereiden. De voorgestelde bepaling wil de twee jaren tot drie verlengen. Tot nu toe wordt het examen ook kosteloos afgenomen. Hier zal bij wijziging ook een eind aan komen. Men zal, wil men tot het examen worden toegelaten, 10 gulden moeten storten in de generale kas. Ook moet een a.s. godsdienstonderwijzer een preek inzenden bij het classicaal bestuur, om daardoor zijn bekwaamheid te toonen in een gemeente te kunnen voorgaan. Zooals we zien, is dit een weinig belangrijker wijziging, waar we nog wel op terug zullen moeten komen.
4. Wijziging van art. 7 van het reglement op het Hooger Onderwijs. Wanneer er een vacature van een kerkelijk hoogleeraar is, brengen tot nu toe de andere kerkelijke hoogleeraren advies uit wie men voor deze vacature het best geschikt acht. Deze wijziging wil nu ook advies doen vragen aan de staatshoogleeraren van de theologische faculteit van de universiteit, waar de vacature bestaat.
5. Wijziging van art. 7 van het reglement op het Examen van art. 2 van het reglement op het hulppredikerschap en van art. 13 van het reglement op het Hooger Onderwijs. Op alle mogelijke manieren is den laatsten tijd al geprobeerd om ook vrouwen gelegenheid te geven de kerk in een ambt te dienen. Verleden jaar was het de vrouwelijke diaken waar het om ging, thans zal er beslist moeten worden of een vrouwelijke candidate in de theologie mag preeken of niet. Wanneer men het kerkelijk voorbereidend examen heeft afgelegd, moet men eerst een voorstel houden (een proefpreek doen, zegt men onder het volk) en dan mag men in een nietvacante gemeente preeken. Tot nu toe mogen vrouwen wel het examen afleggen, maar geen voorstel doen. Deze wijzigingen willen nu aan vrouwen wel de mogelijkheid openstellen om een voorstel te doen, waarna ook zij mogen preeken. Zoo dringt men voortdurend op om ook in onze Kerk de vrouw bevoegdheid te geven predikante te worden. Wel moet een kerkeraad aan een vrouwelijke candidate toestemming geven om te preeken, maar dat heeft niet zooveel te beteekenen. We zullen maar hopen, dat evenals het voorstel van de vrouwelijke diaken ook dit voorstel verworpen zal worden, om des beginsels wille.
6. Wijziging van art. 29 van het reglement op het examen. Candidaten tot den Heiligen Dienst mogen de sacramenten van den Doop en van het Heilig Avondmaal niet bedienen, ook zij niet, die uit een andere kerk zijn overgekomen, en waar ze als predikant wel het recht hadden om de sacramenten te bedienen. Daarom stelt de synode voor om ook aan die candidaten tot den Heiligen Dienst, die vroeger predikant bij een andere gemeente waren, deze bevoegdheid van sacramentsbediening wel te verleenen.
7. Wijziging art 20, 21 en 24 van het reglement voor de Diaconieën. Een diaken mag geen levering doen aan de diaconie, mag niets van haar huren of koopen, tenzij het publiek geschiedt, mag geen bezoldigd werk voor haar verrichten, enz. Al deze bepalingen zijn gemaakt om geknoei te voorkomen. Van een ouderling in een gemeente met minder dan drie predikantsplaatsen geldt hetzelfde. De synode stelt nu eenige wijzigingen voor om dit alles nauwkeuriger te omschrijven. Door het classicaal bestuur kan ontheffing van deze bepalingen worden verleend. De nieuwe redactie, die deze artikelen zullen krijgen, wanneer ze aangenomen worden, zegt met andere woorden hetzelfde als de oude artikelen.
8. Wijziging van art. 13 van het reglement op de predikantstractementen. Het zou wel wonder zijn, wanneer er niets was, wat op den Raad van Beheer betrekking had. Zoo ook nu. Tegenwoordig benoemt de Raad van Beheer zelf een directeur, maar de synode wil deze benoeming aan zich trekken. Voor ons van geen belang. Wat ons betreft verdween de Raad van Beheer vandaag nog. Ze haalt vele duizenden guldens uit de Gereformeerde gemeenten om ze over te hevelen naar de ethische en de moderne. En dat niet alléén.
9. Wijziging van art. 14 van het reglement op het Pensioenfonds. In onze Kerk is ook een pensioenraad. De synode wil evenals bij den Raad van Beheer, zelf den directeur benoemen. Deze wijziging wil zulks mogelijk maken.
10. Invoeging van nieuwe artikelen 5, 6 en 7 in het reglement op de Generale kas. Uit deze kas kunnen gemeenten, die voor extra werk, voor herstel van kerkgebouwen en wat al niet meer toelagen krijgen. De synode wil nu echter beter weten, wat er precies met het geld gedaan wordt, of het wel beslist noodzakelijk is, enz. Dit beoogt de voorgestelde wijziging mogelijk te maken.
11. Reglement op de samenwerking van gemeenten. Onze Kerk heeft zeker nog behoefte aan meer reglementen. Anders zou de synode dit vast en zeker niet voorgesteld hebben. Dit reglement bedoelt in gemeenten, die liggen in of grenzen aan een burgerlijke gemeente met meer dan 100.000 inwoners, een Groote-stadsraad in te stellen, waar men gezamenlijk overleg kan plegen over de nooden en behoeften der verschillende gemeenten.
En hiermede zijn we aan het slot gekomen van de voorgestelde reglementswijzigingen. Hierover mogen de predikanten en de ouderlingen op de classicale vergaderingen hun oordeel geven. Men behoeft zich er echter niet al te druk over te maken. Van erg groot belang zijn ze over het algemeen niet. Enkele wijzigingen dan daargelaten.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 januari 1938

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Voorstellen tot reglementswijziging.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 januari 1938

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's