Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de laatste dingen (2e serie.) II.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de laatste dingen (2e serie.) II.

Van de voleinding in het algemeen.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Colossensen 2 : 17. Welke zijn eene schaduw der toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus.

De schriften des Ouden Verbonds, hoezeer ook in vaak ver gescheiden eeuwen en onder de meest verschillende historische omstandigheden ontstaan, vormen des ondanks eene eenheid. Zij zijn dus niet slechts eene verzameling van boeken, saamgevoegd op willekeurige wijze, maar hare samenvoeging voltrok zich onder de leiding van den eenen Geest, die in allen sprak. De discipelen hebben na Jezus' opstanding en hemelvaart een klaar inzicht verkregen in het wezen van de geschriften des Ouden Verbonds. en verstaan, dat hare eenheid de vrucht is van den laatsten geestelijken grond, waardoor zij allen gedragen werden. Zij hebben de prediking des Heeren. die niet gekomen was om wet en profeten te ontbinden, maar te vervullen, zóó begrepen, dat ook in dat Oude Verbond en het godsdienstig leven van het ware Israël de laatste grond is gegeven, dat Hij. in Wien God Zijn eeuwig Woord gesproken heeft. Van het begin der wereld tot haar einde, heeft Hij zich daarin geopenbaard en door den Heiligen Geest in en met die openbarende daad Zich een uitverkoren volk herboren, dat Zijne openbaring dus in zich opnemen en ab levenswerkelijkheid kan ontvangen.
De apostelen laten het volle licht opgaan over Hem. die in de volheid des tijds verscheen. Zij getuigen: ..hetgeen van den beginne was. hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze oogen. hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens." In Christus was hun het leven geopenbaard niet slechts ab een pure verstandelijke mededeeling. maar ab een leven, dat in hunne zielen levensfeit was geworden. Zij hebben Christus gezien niet slechts als het Licht van hun tijd, maar als het Licht der wereld, als de verzoening der wereld van den beginne.
Het was Zijn licht, dat ia den nacht der verlorenheid was opgegaan van den val af en in den loop der eeuwen in steeds grooter wordende klaarheid straalde, totdat het in de volheid des tijds als het Licht der wereld verscheen. De Kerk des Ouden Verbonds bad dus onder datzelfde licht geleefd, al had het slechts een schemering gewekt voor het uitverkoren geslacht. Doch bet was hetzelfde licht, zooals het licht van den morgen, dat het krieken van den dag aan de oosterkimme teekent, hetzelfde licht draagt als de middagzon.
Gods Woord is dus één, één in waarde, één in kracht, want het is in Oud en Nieuw Testament de sprake, die de Vader van eeuwigheid spreekt in den Zoon niet slechts tot schepping, maar ook tot herschepping. Voor het bewustzijn van Gods uitverkoren Kerk is de Schrift dus eene eenheid, die niet verscheurd kan worden door eene zoogenaamde ,,historische critiek'. Gods Kerk heeft haar van Christus' verschijning af dus, als ik het zoo mag zeggen. ,,Christologisch" verstaan. De gansche Heilige Schriftuur is haar eene Christus-verklaring, waarin Christus haar openbaar wordt, zoodat zij Hem er in kende als haar hoogsten Profeet en Leeraar, die door zijnen Heiligen Geest de profeten verwekte, door de profeten sprak en alzoo door zijn Woord en Geest Gods Kerk vergaderde. In gansch Israëls historie, in de Wet van Mozes, in den eeredienst en het volksbestaan, in priesterschap en koningschap, in zijn tempeldienst en in het geestelijk leven, waarvan de Psalmen op zoo ontroerende wijze getuigen, in dat alles is het licht van Christus, zoodat heel het Oude Testament eene profetische Schrift is, waarin God Drieëenig van Christus getuigt, Hem openbaart en in die openbaring Zich het ware volk wederbaart.
Dat blijkt nu ook uit hetgeen de apostel Paulus ons hier in Colossensen 2 : 1 7 zegt. Hij ontkent daar niet, dat de Oud- Testamentische godsdienst met alle ritueele bijzonderheden, met zijn priesterschap en offers, met tempel en eeredienst voor Israël gebonden lag aan Gods gezag. Hij erkent, dat Israël daaraan gehoorzaamheid schuldig was. En hij leert dit godsdienstig verleden tegelijkertijd kennen als gewrocht van Christus zeiven. Al wat het oude volk gekend en genoten had, was naar Christus wijzende, van Christus profeteerende.
Het waren schaduwbeelden. En de schaduwen zijn vrucht van het licht, dat opgaat over de dingen. De lichamen werpen schaduwen, dank zij het licht. Zonder licht geen schaduwbeelden en geen schaduwbeeld zonder de dingen, waarover het licht opgaat. Als wij de schaduwen zien, dan teekenen zij in groote, vage omlijning de voorwerpen af, zoodat de schaduwen de voorafschaduwingen zijn, die in groote lijnen de dingen aankondigen. Doch zij treden op den achtergrond voor de dingen zeiven. Als wij door de schaduwen heen tot de dingen zeiven gekomen zijn, dan eerst zien wij met onze oogen en tasten wij met onze handen de werkelijkheid. Dan treden de ruwe schaduwen op den achtergrond, maken de groote. onduidelijke omlijningen plaats voor de dingen zeiven. die zich voor ons zintuigelijk leven openbaren.
En nu zegt de apostel, dat die Oud-Testamentische eeredienst een schaduwbeeld was. dat in dien tijd dus waarde had voor Israël, omdat Hij. die het Licht der wereld is, er in getuigde, er in sprak, er in openbaar werd voor het volksbewustzijn. Het Oud-Testamentische draagt dus ook het licht van Christus in zich. maar als een schaduwbeeld. Zooals de schaduw in groote trekken de voorwerpen afbeeldt, zoo beeldt het Oud-Testamentische leven in groote trekken den Christus af. En daarom kunnen wij dan ook uit dat Oude Testament leeren wat van Christus is, kan het ons zelfs de fijnste en teederste levensroeringen van Gods kinderen vertolken in hun zoeken naar gemeenschap met het goddelijk Wezen, zooals het ook in alle ritueel van den eeredienst ons in schaduwen teekent al wat Christus eenmaal in volle klaarheid en levenswerkelijkheid voor Zijn volk deed en als onze hoogste profeet en leeraar. als onze eenige Hoogepriester en onze eeuwige Koning nog voor ons wezen wil en kan.
Doch dit is het onderscheid, dat al wat het schaduwbeeld van het lichaam vertolkt, niet in klaarheid op één lijn staat met het lichaam zelf. Daarom voegt de apostel er aan toe: ,,Maar het lichaam is van Christus. In Hem lossen alle schaduwen zich op en dus ook alle diensten der schaduwen. De schaduw verliest niet hare waarde in de geboorte en groei van Gods Kerk van alle eeuwen. Die wordt er in gepredikt, doch zóó. dat de schaduw opgaat in het lichaam zelf. En daarmede is het oude verouderd en nabij de verdwijning. Het licht van Christus, dat er in was. blijft als een getuigenis en een leering. maar de schemering maakt plaats voor het licht, want het lichaam is van Christus.
Daarom zegt nu ook de apostel Paulus van al hetgeen onder Oud-Testamentisch gebod door de oplegging van ceremoniën en plechtigheden, door reinigingen des vleesches en vasten, door feesten en feestdagen voor den Israëliet eenmaal plicht was. dat bet schaduwen waren der toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus. En nu waren er ia de gemeenten Joden en Joden ge noot en. die zich niet konden losmaken van den dienst dezer Oud-Testamentische schaduwen en meenden, dat zij zonder deze het leven niet konden zien.
Dat waren dus menschen. die geen juist inzicht hadden in de gerechtigheid van den Heere Jezus Christus en meenden, dat een vleeschelijke godsdienst en eigengerechtigheid onmisbaar waren om het Koninkrijk Gods te zien. En daartegenover stelt hij nu den Heere Jezus in de kracht Zijner gerechtigheid. Al die dingen, waarop deze menschen niet alleen prijs stelden, maar die zij nog als onafwijsbaren eisch stelden om ten leven in te gaan, verklaart Paulus voor schaduwbeelden, die eertijds waarde hadden, maar nu hebben afgedaan, want „het lichaam is van Christus". En dus met en in Diens verschijning is het al gegeven, waarvan de schaduwen profeteerden.
En waarom wij het nu noodig oordeelden om in vei band met hetgeen ons de Schrift aangaande de laatste dingen openbaart, hierop nadruk te leggen? Omdat er tusschen het Oude Testament en het Nieuwe ook met betrekking tot het licht, dat er over de laatste dingen opgaat, eigenlijk hetzelfde verschil is, waarop hier de apostel ook wijst. De profetie, dit bleek ons duidelijk, heeft diepe perspectieven ontsloten in het worden der wereld, in haar voortschrijden naar het einde. Zij heeft dat wereldproces ons laten zien onder het eeuwig licht van Gods recht en genade beide. Zij heeft den dag des Heeren ook Messiaansch bepaald aangekondigd, zooals wij het ook later in Jezus' prediking beluisteren kunnen, maar de profetie heeft wel het licht der schaduwen, maar niet het lichaam van Christus zelven benaderd. Dat vermocht de profetie krachtens haar wezen niet, want dan zou zij hebben opgehouden profetie te zijn en ware zij in vervulling getreden. Die vervulling is er eerst met Christus' verschijning zelve.
En dit is nu ook het treffende onderscheid tusschen de visie op de laatste dingen tusschen de Oud-Testamentische profetie en het Nieuwe Testament, dat als de eerste slechts lange schaduwen teekent, die het einde aanduiden, in het Nieuwe Testament die laatste dingen, het geheele wereldeinde, alleen gekend en gepredikt worden in het nauwste verband met de historische verschijning van Christus. De laatste dingen zijn in het Nieuwe Testament met de historische persoonlijkheid van Jezus onlosmakelijk saam verbonden, zooals Gods Koninkrijk met de geschiedenis der wereld wordt saamgeweven, zoo is de persoon van Jezus met dat einde aller dingen onlosmakelijk verbonden.
Hierin juist treedt het specifiek karakter van de Nieuw-Testamentische toekomstverwachting aan den dag, dat zij al deze verwachtingen in verband kent met de Messiaansche mogendheid van den in den hemel verheerlijkten Christus. Ook daarvan zijn er trekken in de schaduwbeelden van het Oude Testament te vinden, voor zoover de profetie zich bedient van beelden des geloofs. Het verstaat, hoe de Heere. de God van Israël. Zijne Mogendheid openbaart om Zijn goddelijk bestel aan Israël en de volkeren te voltrekken. Zijne heerlijkheid in Israël te doen blinken en met name in den Spruit uit Davids geslacht een Koning te verwekken. Wiens heerschappij alles en in allen overtreffen zal. In die idee van den komenden Koning treedt dus reeds het persoonlijk element op den voorgrond. En in eeuwen als er van het volksbestaan in den zin van den koningstijd nauwelijks meer sprake kan zijn. dan blijft toch nog een hope levendig, dat Gods heerlijkheid en wondere kracht zich openbaren zal in de redding en verlossing Zijns volks. Doch dit blijven ook schaduwbeelden, waarvan Christus het lichaam was.
Maar als Hij verschijnt en de Messias-verwachting in verband met zijn persoon als die het Koninkrijk Gods predikt, dit nu met veel grooter klaarheid in het licht moest treden. Zooals in Christus het waar wordt, dat Hij gegeven is tot een verbond des volks en tot een licht der heidenen, zoo strekt zich ook zijn Messiaansche figuur uit in een universalistischen zin. Het Koninkrijk Gods is niet slechts een Joodsch koninkrijk, maar een Koninkrijk over alle geslachten, talen en natiën. Het Koninkrijk komt met dezen Koning van den hemel tot de aarde en als geestelijk Rijk gaat het over alle geslachten der aarde. En dit Koninkrijk is niet van deze wereld, al beweegt zich de geschiedenis dezer wereld oei de persoon van dezen Koning. En zooals dit in de geschiedenis het geval is, zoo is zulks in nog meerdere mate in hare eind-catastrophe het geval.
Christus verschijning wordt in Zijne prediking ons voorgesteld als samengeweven met het geheele historische proces, dat de menschheid in hare geschiedenis doorleeft. Dat wordt wel zeer duidelijk in eene zijner laatste redenen, als Hij, nabij Jeruzalem gezeten, den tempel met zijne heerlijkheid aan Zijne discipelen wijzend, de ontroerende profetie geeft: „Voorwaar zeg Ik: hier zal niet één steen op den anderen steen gelaten worden, die niet afgebroken zal worden." Hij profeteert den ondergang van het rijk der schaduwen, die wijken voor het licht van Zijnen dag. En als dan de discipelen vragen: „Wanneer zullen deze dingen zijn?" Als zij vragen naar de teekenen, die hem vergezellen, die Zijne toekomst en de voleinding der wereld aankondigen, dan wijst Jezus naar den geestelijken toestand der wereld. Velen toch zullen zich, als waren zij de Christus aandienen. En de menschen zullen er naar luisteren. Dat zal een der teekenen zijn, die de voleinding begeleiden zullen. Hier staat dus Christus' persoon in het midden eener geestelijk verleugende wereld.
En zoo wijst Hij ook op de politieke toestanden, die er zullen geboren worden, want oorlogen en geruchten van oorlogen zullen er zijn. De koninkrijken zullen tegen elkander opstaan en allerlei leed zal er op de aarde zijn. De geestelijke verwarring zal groot zijn, valsche leer, valsche profetie zal bloeien, Gods ware Kerk zal vervolgd worden en de gruwel der ongerechtigheid heerschen. Doch onder dat alles is Hij het centrum, want het Evangelie Zijns Koninkrijks moet als een getuigenis tot alle volken uitgaan, voordat het einde komt. En dat einde staat in het teeken van den Zoon des menschen.
Zoo is dus dit het onderscheid tusschen het Oude en het Nieuwe Testament, dat de schaduwbeelden van het eerste worden vervangen door het lichaam van Christus zelven.
Het gaat onder alles in de voleinding om de verschijning van Zijn Persoon. Daarom heeft de apostel in zijne prediking op den Areopagus het historische leven der menschheid den Atheners voorgesteld als onderworpen aan een rechtvaardig oordeel Gods, dat voltrokken wordt door eenen man, dien God daartoe verordend heeft, zoodat gansch de menschheid van het begin der wereld tot haar einde verschijnt in het licht van Christus' goddelijke heerlijkheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juli 1938

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Van de laatste dingen (2e serie.) II.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juli 1938

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's