Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een affront of een compliment?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een affront of een compliment?

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder de neo-calvinistische jongeren schijnt nogal het nationaal-socialisme sympathie te winnen. Althans het geweldig lawaai, dat er gemaakt wordt, zoodra er iets gebeurt, dat jonge menschen de ooren kan doen neigen naar den nationaal- socialistischen vogelaar, schijnt daarop te wijzen. Die invloed wordt blijkbaar ten zeerste gevreesd, nog veel meer dan het vele mondaine der hedendaagsche cultuur, dat onder de gemeene gratie heet te vallen.
Mijne aandacht viel daarop door de drukte, die gemaakt wordt over het feit, dat het N a t i o n a l e D a g b l a d een stuk uit het G e r e f. W e e k b 1 a d als een soort persnieuws blijkbaar overnam. Ik had gewaarschuwd tegen een valsch chauvinisme, dat in sommige kringen openbaar wordt, niet het minst ook in de neo-calvinistische. Fel gaat men er te keer over Duitsche toestanden, waarover men ook al weer op zeer partijdige wijze ingelicht werd.
Ik waarschuwde daartegen, omdat dit drijven mij een gevaar toeschijnt voor de belangen van ons volk, terwijl iedereen toch wel moet begrijpen, dat al dit rumoer volkomen ijdel moet blijken, als men mocht meenen, dat Duitsche regeerders zich daardoor zouden laten afdringen van den weg, dien zij zich hebben afgebakend. Indien er in Duitschland menschen, b.v. predikanten zijn, die lijden onder den druk der nieuwe toestanden, zal hun lot niet gebaat, doch wel geschaad worden door het geroep, dat uit deze neo-calvinistische kringen opgaat.
W a t is er nu gebeurd? Een artikel uit het G e r e f o r - m e e r d W e e k b l a d werd maanden geleden overgenomen door het N a t i o n a l e D a g b l a d en alzoo in breeder kring bekend. Ieder begrijpt, dat schrijver dezes dat niet kan helpen. De Redactie van dat N a t . D a g b l ad heeft mij dat niet gevraagd, is mij trouwens in het geheel niet bekend, evenmin als het Nationale Dagblad zelf, van welks bestaan ik alleen uit de pers-conflicten weet. Over het feit nu, dat ons stuk werd overgenomen, lang geleden reeds, raast nu nog de zeer sterk anti-Duitsch gerichte neo-calvinistische pers. Gewoonlijk zwijgt ze ons dood. En nu er door die overname blijkbaar ook buiten onzen kring van onze beschouwing kennis werd genomen, komt dit gezelschap los, als had ik zelve in het N a t i o n a l e D a g b l a d geschreven tegen de neo-calvinistische zonden. Een paar weken geleden hebben we den Deventerschen Dr. Prins te woord gestaan. Thans zond een goed vriend mij een exemplaar van het G e r e f o r - m e e r d M a n n e n b l a d , waarin eene nieuwe mijnheer de phiolen van zijn toorn over mijn hoofd uitgiet, ook al omdat dit stuk door dat N.S.B.-blad werd overgenomen.
Die mijnheer dient zich aan als Rudolf van Reest, als een ,.principieel Antirevolutionair, als een man, die zich gelaafd heeft aan ,,de bronnen van Groen van Prinsterer", als een zoo knap Calvinist, dat hij wel met zekerheid kan zeggen, dat die Prof. Visscher heelemaal niet A.R. noch ,,gereformeerd" is. Van dien man kan alleen geleerd, dat ,,de geestelijke onderscheidingskunst in ons volk" slecht ontwikkeld is. De Heer Rudolf van Reest natuurlijk uitgezonderd, want die weet alles van alle menschen, al heeft hij ze ook nooit gezien of gehoord. Hij is een soort psychologisch ziener, kan allen precies onderscheiden. Doch zie hier wat deze buitengewoon begaafde man ten beste geeft, opdat wij zijne onderscheidingskunst beoefend zullen zien:

Soms sta je voor zulke raadsels, dat je een beetje aan jezelf gaat twijfelen en je bij jezelf denkt: ligt het nu aan mij, of zie ik de dingen nu zoo verkeerd, of... is dat allemaal mogelijk wat ik rondom mij zie gebeuren?
Prof. Hugo Visscher, de man die door Dr. Kuyper eenmaal den eeretitel kreeg: ,,de man met den geuzenkop" en door hem al zoo'n beetje als opvolger in de partijleiding was aangewezen, schreef onlangs in zijn eigen blad, dat hij tegenwoordig samen met een dominé uit Baarn redigeert, een lang artikel, waarin hij het zóó hartstochtelijk voor de tegenwoordige Duitsche politiek opneemt, dat het blad van de N.S.B. in ons land het voluit en met volledige instemming overnam, voorzien van den sprekenden kop: ,.Calvinisme en Rasbewustzijn."
Onder de gedeelten, die met extra vette letter worden overgenomen, is ook het volgende: ,,Het komt mij voor, dat de zaak van Ds. Niemölier van bijzonderen aard is. Er wordt met deze kwestie een geweldige anti-Duitsche propaganda gedreven, waarvan ik de zuiverheid der bedoelingen betwijfel. Ik geloof niet, dat Ds. Niemölier in deze moeilijkheden zou zitten, als hij een principieel Calvinist was..."
Als je zulke dingen leest, wrijf je even je oogen uit en vraag je jezelf af of je wei goed leest.
Ik heb lang over dit artikel nagedacht en eens nagegaan hoe Dr. Visscher zich vroeger over verschillende dingen heeft uitgelaten.
Dat is altijd leerzaam. Dat Dr. Kuyper zich in dezen man vergist heeft, stond onder ons al lang vast, maar meestal zochten we de wonderlijke neigingen van Dr. Visscher meer in zijn persoonlijke eigenschappen, zijn moeilijk karakter, dan in principieele afwijkingen. Men heeft in de antirevolutionaire partijleiding heel wat met dezen man beleefd eer het tot scheiding kwam.
Maar zooals meer gebeurt, wanneer eenmaal de wegen uiteengegaan zijn, men ziet dat bijv. ook heel duidelijk gedemonstreerd in sommige predikanten in het Hersteld Verband, dan blijkt achteraf wel duidelijk, dat er toch degelijk principieele verschillen werkten, waardoor tot scheiding kwam, wat feitelijk niet bijeen behoorde.
Prof. Hugo Visscher kan alleen maar zoo schrijven over wat er op 't oogenblik in Duitschland gebeurt, als hij volkomen blind is voor het karakter van den geest, die achter deze verschijnselen werkt.

Zie hier nu een staaltje van 's mans onderscheidingskunst. Indien er iets uit blijkt, dan zeker, dat deze mijnheer aan alle gezonde menschenkennis volkomen gespeend is niet alleen, maar ook van personen en zaken, waarover hij op hoogen toon en met groote stelligheid spreekt, niets weet en slechts op phantasie teert.
Deze man vertelt daarom onzin. Dr. Kuyper zou zich in mij vergist hebben. Natuurlijk, deze mijnheer van Reest wist dat wel, evenals zijne vrienden, want ook Dr. Kuyper legt het tegenover zulke bekwame menschen af. En zoo zocht hij het dan met de zijnen in 's mans „persoonlijke eigenschappen, zijn moeilijk karakter, meer dan in principieele afwijkingen". Als deze man nu iets wist van de geschiedenis, die hij toch voor alles zou moeten kennen, om zich een oordeel te kunnen vormen, dan zou het hem bekend zijn, dat Prof. Visscher nooit eene positie heeft willen aanvaarden, zooals hem die toegedacht werd en dat ook nooit voor Dr. Kuyper heeft verzwegen.
Nog eenmaal in mijn leven heb ik een man ontmoet, tot wien ook gezegd werd, dat hij ,,een moeilijk karakter" had. Nog zie ik hem voor mij, die eenvoudige landarbeider, die als tuinknecht fungeerde op een buitenplaats, welker heer meestal elders vertoefde en de plaats overliet aan de zorgen van een tuinbaas. Onder dien man werkte ook mijn goede vriend, die, hoe eenvoudig ook, een man was, ijverig, bekwaam voor zijn werk, onkreukbaar eerlijk en stipt in plichtsbetrachting. De tuinbaas echter was een man, van wien het ieder opviel, dat hij buitengewoon dunne en lange vingers had.
Op zekeren dag riep hij mijn vriend tot zich en zeide: „Gij moet naar een andere betrekking uitzien, ik kan u niet langer in dienst houden, voor u heb ik geen werk meer." Geen wonder, dat mijn vriend daarover paf stond en poogde dat onslag ongedaan te maken door te wijzen op het werk, dat er toch wel was. Maar wat hij ook zeide, het mocht niet baten. In die discussie bleef mijn vriend aanhouden om meer licht over dit voor hem pijnlijke ontslag. En toen zeide die baas: „Kijk eens, man, jij hebt persoonlijke eigenschappen en een moeilijk karakter, waardoor gij mij hier niet past." Toen mijn goede vriend bij mij kwam, toen begreep ik wel, welke die persoonlijke eigenschappen waren en wat dat „moeilijke karakter" beteekende voor dien tuinbaas met zijn dunne, lange vingers. Gelukkig, dat de Heere voor Zijne" kinderen zorgt en ook mijn goeden, reeds lang ontslapen vriend redde uit zijne nooden.
Schopenhauer was een pessimist, maar toch nog niet zoo pessimistisch als de apostel Paulus, wanneer het over de waardeering der menschen ging. Paulus vat het dieper en zei het anders, maar Schopenhauer wist er ook iets van. Ik zal nu diens vonnis in herinnering brengen. Aldus schreef hij: „In eene wereld, waarvan minstens vijf-zesde gedeelte schurken of dwazen en domkoppen zijn, moet voor ieder, die tot liet overige een zesde deel behoort, de basis van zijn levenssysteem teruggetrokkenheid zijn. De overtuiging, dat de wereld een woestijn is, waarin niet op gezelschap te rekenen valt, moet ons een inwonend gevoel worden." Zooals ik zeide, de apostel Paulus gaat in Rom. 3 nog iets dieper, maar hiervan kunnen wij wel zeker zijn: tot het overige een zesde deel behooren de menschen met „het moeilijke karakter".
Hoe dat nu ook moge zijn, er waren velen, die Kuyper ook zoo lastig vonden. En het leed, dat ik in hem gezien heb, heeft voor een deel mijne afwijzende houding tegen heel die neocalvinistische beweging bepaald. Ik zal de motieven, die mij geleid hebben hier niet opsommen, omdat het geschrijf van dezen Rudolf van Reest daartoe geene aanleiding geeft, Alleen iets zal ik er van zeggen. Zooals ik zeide, zag ik Dr. Kuyper's leed en ik peilde het misschien nog iets dieper dan hij zelve het destijds kon, dewijl ik er persoonlijk nog buiten stond. Ik zag de degeneratie dezer beweging geboren worden. En tot mijn leedwezen werd mijn vrees bevestigd op kerkelijk gebied, toen de slang van Assen zoo luid begon te praten, wetenschappelijk in den wetenschapszwendel, die de menschen eene Calvinistische wijsbegeerte wil wijs maken, die met de ware wijsbegeerte even weinig gemeen heeft als de trigonometrie of de chemie met de leer van den Catechismus. En politiek, ja, dat was merkwaardig, als wij jongeren den boer opgingen met de verkiezingen, en aan de menschen moesten zeggen: Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijne gerechtigheid en alle andere dingen zullen u worden toegeworpen en als dan later het voor iedereen duidelijk was, dat dit woord des Heeren precies omgekeerd werd.
En het resultaat? Nog een korte spanne tijds, of deze neocalvinistische cultuur, aan welke niets moderns vreemd is, zal het land hebben gebracht onder de suprematie van Rome. Het kruisje werd waarlijk al profetisch geplaatst in den kop van dit G e r e f. M a n n e n b l a d , waarin de Heer Rudolf van Reest zijn letterkundige bijdrage ten beste geeft. Ja, de historie heeft die menschen met „het lastige karakter" ook politiek in hunne visie op de problemen bevestigd. Welk een genialiteit blinkt er in een beleid, dat ten slotte de kunst heeft verstaan onze vrijheden te knotten, zoodat een bakker en een slager aan zijn eigen zoon zijn zaak niet meer nalaten mag, eigenlijk niemand meer zijn brood mag verdienen op zijne manier en kans zag om in een luttel aantal jaren de staatsschulden op te voeren tot een recordcijfer en bijna een milliard wist in te teren in een luttel aantal jaren, hoewel het volk geworgd wordt met een nooit gekend belasting-koord om den hals. Het is waarlijk geniaal, niet waar? Een eenvoudige broeder zei: „Hoe krijgen ze het op?"
Welnu, de man met „het moeilijke karakter" wordt door Schopenhauer getypeerd als de man, wien onder alle dingen buiten hem, „so wie das Hemd dem Leibe", zijne onafhankelijkheid het naast aan het hart ligt, want daarom kan hij niet toelaten, dat hij gedwongen zou worden te vergeten, wie hij is en den rol van een ander te spelen b.v. „die eines Brodschreibers oder Professors, dem sein Wissen und Denken das sei, was dem Krämer die Waare, die er zur Schau auslegt, oder die eines vortragenden Raths, oder die eines Hofmeisters." Neen, d.w.z. zulk een man is geen broodschrijver, ook geen Professor, voor wien zijn weten en denken is, wat de waren zijn voor den kramer, die hij uitstalt, of die van een declamator, of die van een albedillende schoolmeester.
Dat is het groote ongeluk van heel deze neo-calvinistische beweging, dat zij in hare geweldige oppervlakkigheid voor niets meer oog heeft, dat voor de waarachtige volksbelangen waarde heeft. W a t die mijnheer Rudolf van Reest beweert, hoor ik niet voor het eerst en het deert mij daarom niet, omdat ik sta verre buiten de levensspheer van dit slag menschen, die zich voor „wij Calvinisten" uitgeven, die geuren met den naam van Kuyper, die evenveel respect voor deze broodschrijvers had, als ik en die daarom ook, evenals ik, achter zijn rug werd uitgemaakt als „man met een moeilijk karakter". Alleen maar, dit is het onderscheid: Dr. Kuyper was leider „suo jure" en ik was en ben ervan overtuigd, dat wie het niet „suo jure" kan zijn, een ramp moest worden voor het Gereformeerde volk. Dit is reeds gebleken.
Dit neo-calvinistisch geslacht is zeer anti-Duitsch. Ook daarin verschilt het van Kuyper, die ook in den oorlog, toen iedereen het Duitsche volk verachtte, het wist te eeren. En daarin wensch ik nu nog naast hem te staan.
Maar genoeg voor ditmaal. De volgende maal hopen wij den neo-calvinistischen Rudolf van Reest aan ons Hervormd Gereformeerde volk voor te stellen, dan zal het blijken, wat zijn neo-calvinisme wezenlijk is. Voorshands geloof ik, dat hij zonder het te willen een compliment maakte, dat als affront bedoeld was.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 januari 1939

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Een affront of een compliment?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 januari 1939

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's