Was Maria heilig?

X. te A. U vraagt mij naar het heilig zijn van Maria, vóór, • tijdens en na de geboorte van den Heere Jezus. Hierover kan ik kort zijn. Wij verwerpen de Roomsche leer van de onbevlekte ontvangenis van Maria, dat zij dus door een wonder van genade zonder erfsmet zou zijn geboren en daarom (zoo stond nog pas te lezen in het Roomsche tijdschrift: Het Schild) begenadigde zou heeten.
Zoo kent de Roomsche kerk het feest van Maria's onbevlekte ontvangenis. Het werd voor het eerst gevierd in 1140 te Lyon. Maar door de Dominicanen werd het nog fel bestreden. Paus Pius IX heeft de onbevlekte ontvangenis als geloofsartikel der Roomsche kerk afgekondigd in 1854. Het luidt aldus: ,,Wij verklaren, dat de allerheiligste maagd Maria van het eerste oogenblik harer ontvangenis door eene bijzondere genade en voorrecht van den almachtigen God, ziende op de verdiensten van Jezus Christus, den Verlosser der menschheid, van alle smet der zonde is vrij bewaard."
De redeneeringen, die van Roomsche zijde ten beste worden gegeven om deze leer te rechtvaardigen, die in geen enkel opzicht op de Schrift steunt, laat ik thans rusten. Dan zou ik een artikelenreeks moeten schrijven over de heele Mariadienst in de Roomsche kerk, en het is nu alléén de bedoeling u in het kort te antwoorden op uw vraag.
2e. De Roomsche Kerk kent verschillende groepen van heiligen. In de eerste plaats heiligen in dit leven. Dat zijn allen, die door den doop Gode zijn gewijd. Zij dragen het merkteeken van het Gode gewijd zijn in de ziel en zijn in bezit gesteld van de heiligende genade en zóó van het bovennatuurlijke leven en kindschap Gods. Leven zij nu dienovereenkomstig en bewaren de geschonken genade en houden zich vrij van doodzonde en in den stand van genade, dan blijven zij heiligen naar Roomsche opvatting in den algemeenen zin des woords. Het heilig zijn der nog levenden is echter verliesbaar door doodzonde, enz. Uit den aard der zaak zijn er velerlei trappen in deze heiligheid. Verder leert Rome, dat bij het sterven in den stand der genade, de mensch de bovennatuurlijke genade onverliesbaar deelachtig wordt en door den band van de goddelijke liefde voor eeuwig onscheidbaar aan God is gebonden. Dus dat geldt ook van de zielen in het vagevuur. In den engeren zin des woords zijn heiligen, die om hun bijzondere verdiensten voor de kerk, hetzij door leven of sterven het verrichten van wonderen enz. door een besluit van het leerambt der kerk heilig zijn verklaard (gecanoniseerd) en de eere van het altaar zijn waardig geacht. Dat is: de algemeen geldende openlijke vereering verkrijgen.
3e. Uit uw schrijven bleek mij, dat u de schriftuurlijke beteekenis van het woord heilig en heilige niet geheel duidelijk was. Daarom voeg ik hierover nog enkele opmerkingen toe. Het werkwoord heiligen wordt in de H. S. gebruikt van den Heere God zelf. Dan wil het zeggen, dat God zijne heiligheid, zijne afgezonderdheid, toont door zegen of vloek (Lev. 1 0 : 3 ; Jez. 5 : 6 enz.) b. Dat Hij den Zoon heiligt (Joh. 10 : 36). Dat is: van allen afzondert en boven allen zalft, om op aarde Zijne Middelaarsbediening uit te oefenen.
Het komt ook veelvuldig voor in ceremonieelen zin, van menschen, zaken en tijden. Houdt de grondgedachte maar vast. dat heiligen steeds beteekent: afzonderen, apart stellen tot gewijd doel; dus, van het algemeen gebruik afgezonderd en in dienst gesteld of in bijzondere verhouding tot God en Zijn dienst. De Heere heiligde den Sabbathdag; de priesters; vaten des tempels, enz.
In uw vraag gaat het echter om het heilig zijn van al Gods kinderen, door den Heiligen Geest innerlijk vernieuwd en opgenomen in de gemeenschap en den dienst des Heeren. Zoo zijn al Gods kinderen heiligen door den Geest Gods in gemeenschap met Christus. U ziet dus, dat bij Maria van geen heilig zijn vóór of na de geboorte sprake is, nog minder van het verliezen van het heilig zijn. Die voorstelling is onschriftuurlijk. Maria was en bleef heilige, zooals al Gods kinderen dat zijn, omdat zij den Heere vreesde, toen de Heilige Geest over haar kwam om aan het Woord onze natuur te bereiden. En onze Catechismus zegt, dat de allerheiligste, dat is de verst gevorderde in het leven der heiligmaking, nog maar een klein beginsel heeft der volmaakte gehoorzaamheid. zoolang zij in dit leven zijn. Dat geldt ook voor Maria. Zij was van het getal der heiligen, zooals al Gods kinderen heilig zijn door de vernieuwende, wederbarende en afzonderende daad des Heiligen Geestes, die hen vereenigt met Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen