Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wederkeer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wederkeer

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een merkwaardig verschijnsel, dat Ds. Timmer als de man fungeeren moet, die den zoogenaamden Gereformeerden Bond nieuw leven inblazen zal. Ik geloof niet, dat die keuze buitengewoon gelukkig is. Want om leven te kunnen inblazen aan een verstervende zaak zijn er twee dingen noodig. In de eerste plaats, dat de zaak zelve wezenlijk levensvoorwaarden in zich draagt, die wel door bijzondere omstandigheden gedrukt worden, maar als deze bijzondere omstandigheden worden weggenomen, weer eene opveering van het gedompte leven als mogelijk doet verwachten.
En daarbij komt in de tweede plaats, dat wie het verstervende leven weer zal aanblazen, zelve een levensadem moet hebben, dn- inderdaad machtig genoeg is om de drukkende hindernis, die den opbloei er onderhoudt, weg te blazen.
Wat nu het eerste aangaat, wij hebben er meermalen op gewezen, is de verwording van dezen Gereformeerden Bond van dien aard, dat hij feitelijk is komen te staan buiten ons kerkelijk leven. De grondfout is van meet af geweest, dat in stede van leiding te geven, de Bond zich er op toelegde zich aan te passen, dus door een soort compromis opgang te krijgen. Aanvankelijk kon dat gelukken, zoolang er niets van belang gebeurde. Dan is het Hervormd Gereformeerde volk gemakzuchtig genoeg om zich met een paar kwartjes in de collecte voor den Bond van alle verdere moeilijkheden af te maken. Zoo willen de menschen nog wel eens iets doen! En dan wat arme jongens in de gelegenheid te stellen om te studeeren, ook dat heeft nog wel, uit de verte gezien, iets dat trekt! Ik zeg uit de verte gezien, want wie er van binnen in keek, werd minder bekoord en begreep, dat de arme jongens daarom nog niet voor den Dienst des Woords geknipt waren, omdat zij arm waren en aanbevolen door een of ander dominee, die in zijne gemeente wel eens iemand een genoegen wou doen.
Maar, zooals ik zeide, in gewone omstandigheden verloopt het volksleven als de kalme vliet, en dan loopt alles zonder leiding. Want dit was de groote fout in dien heelen Bond. dat zoodra het kerkelijk vraagstuk niet meer principieel beschouwd en beoordeeld werd. omdat men het wel bewust, gemakshalve en om onkundige menschen in het gevlei te komen, had uitgeschakeld, er ook van dien Bond geene leiding meer uitging. Wij hebben dan ook in den loop der jaren steeds gezien, dat in moeilijkheden deze Gereformeerde Bond altijd is opgetreden ten bate van de instandhouding der Synodale organisatie. De Bond werd feitelijk geleid door een Confessioneele behagelijkheid, die met geen enkel beginsel voeling hield en alleen aangelegd was om aan de Bondsheeren een plaats te verschaffen onder de richtingen, die den toon aangeven. De Heeren vonden het zoo prachtig, als er met hen, Leden van het Hoofdbestuur van den Geref. Bond, door de heerschende ethisch-confessioneele machthebbers gerekend werd, al waren zij de eigenlijke vertegenwoordigers van het Gereformeerde volk in de Herv. Kerk.
Het gevolg was, dat zij niet den minsten invloed in die kringen hadden, want als het op de beginselen aankwam, dan hadden zij niets te vertellen, omdat zij eigenlijk zeiven precies waren van hetzelfde kaliber. Het eenige onderscheid was, dat de Bondsheeren, zeer tot hun spijt, alleen daardoor afstaken, dat zij gezangenlooze preekers waren. Maar overigens evenals de gastheeren, in wier midden zij zich verguld waanden, alles behalve Gereformeerd.
Daarom kon er van dien Gereformeerd zich noemenden Bond geene leiding uitgaan. Feitelijk zijn zij aan de Gereformeerde beginselen vijandig. En zoo sprak het van zelf, dat het oogenblik komen moest, waarop schrijver dezes met dit Bestuur in conflict moest geraken. Het machtsbesef van de Heeren, die de sleutels van de brandkast hadden, maakte dit noodwendig. Ten slotte stelt het geweten eischen om niet langer eene beweging te steunen, waarvan men overtuigd is, dat zij in stede van tot redding, noodzakelijk voeren moet tot ondergang. En de geschiedenis, die wij nu beleefd hebben met dit reorganisatie-ontwerp, heeft tot openbaring gebracht, wat ieder, die het blad D e W a a r h e i d s v r i e n d lezen kon, reeds lang begrepen had, dat wij in dezen Bond van doen hebben met een, uit beginseloogpunt, verraderlijk instituut, dat geld opslurpt voor doeleinden, die eigenlijk bijkomstig zijn, want het wezenlijke doel was, dat de Bondsheeren, die zichzelven zoowat door een soort coöptatie aanvullen, er bleven zitten. De fondsvorming bood beschikking over geld en geld is macht en zoo teert het heele Bondsbestaan op die paar centen waarvoor predikanten gerecruteerd worden, die op hunne beurt weer moeten meewerken om de firma op denzelfden voet te laten voortwerken.
Daarbij kwam nog een tweede factor, de wijze, waarop het Bestuur samengesteld was en bleef, leidde daartoe, dat toen de Bond zich van het kerkelijk vraagstuk stelselmatig afmaakte, de politieke belangen aan de orde kwamen. Wie de geschiedenis kent, voor dien is het duidelijk, dat de politieke bemoeiingen in de plaats getreden zijn van het kerkelijk doel. Deze Gereformeerde Bond werd een filiaal van de gescheiden-kerken-politiek. En daarmede was het vonnis over dezen quasi-Gereformeerden Bond heelemaal geveld.
Die gescheiden politiek toch leek in niets meer op de wezenlijke antirevolutionaire politiek van Groen van Prinsterer of zelfs van Dr. Kuyper. Ook uit den politieken horizon dezer A.R. Partij is het kerkelijk vraagstuk, waaruit zij was opgekomen, feitelijk geheel geëlimineerd. Het maakte plaats voor de belangen van personen en scheidings-idealen, die aan de volksbelangen vreemd zijn. Daarin werd de Gereformeerde Bond zijns ondanks en als van zelf meegesleept. Wie in dit zog niet kon meevaren, kon in de kringen dezer Bondsheeren om dan daarbuiten maar niet te zien, geen goed doen en was er niet in trek. W i e maar meeloopt, is er de man.
Het gevolg moest wel zijn, dat zoodra de demoralisatie en de zedelijke ontwrichting in ons het volksleven bedenkelijke afmetingen begon aan te nemen, deze Gereformeerde Bond hoe langer hoe futloozer bleek geworden. Hij stond en staat totaal buiten het levensbelang der Hervormde Gereformeerden op letterlijk elk gebied, zelfs op het gebied, waarop hij nog collecteert. Er gaat geenerlei leidende kracht van uit. W i e het Bondsblad leest met de gave des onderscheids, voor dien is het duidelijk, dat alleen door het geld, dat de Bond kan betalen, het blad bestaat. Wekelijks verschijnt er een preekje van een of ander dominee. En de man, die dat levert, is daardoor tevens colporteur of agent, dus propagandist. Maar hoe het blad er uitziet? Dat bleek onlangs, toen een vriend aan een anderen vriend een W a a r h e i d s v r i e n d in handen gaf, die van denzelfden datum, maar eenige jaren vroeger was verschenen. De lezende vriend merkte er niets van, dat hij een blad in de hand hield van eenige jaren vroeger, totdat hij aan het kerknieuws kwam. En ja, toen zeide hij: Hoe kan dat? Eerst toen ging hem het licht op. Maar het ging hem ook op over de waarde van het Bondsblad, zoodat hij, die zulk een Bondsvriend was, het mismoedig ter zijde legde met de opmerking, dat toen de keizer Barbarossa zoovele jaren sliep, de wereld toch doordraaide.
Wat is er nu verder van gekomen, dan dat de collecte wordt gedreven, onder een stroom van dankbaarheid wordt opgeteld, terwijl de dankbaarheid inniger wordt, naar mate een dominee meer wist saam te brengen. En nu komt Ds. Timmer ons vertellen, dat er nog dominees te kort zijn! Er zijn nog vacatures. Ach ja, maar is dat nu een bewijs, dat er niet genoeg predikanten zijn? Papendrecht en Arnemuiden hebben al zoo lang te vergeefs beroepen! En dat schrijft Ds. Timmer toe aan gebrek aan predikanten. Ik geloof, dat er vrouwen genoeg in de wereld zijn en dat het toch voorkomt, dat menschen dwaas genoeg zijn om er per advertentie eene te vragen. Een verstandig man denkt: „beter om verlegen, dan mee verlegen" en wie in Gods Woord gelooft, belijdt de juistheid van ons Formulier, dat ons leert, dat God een iegelijk zijne huisvrouw als met Zijne hand toebrengt. Zou het zoo ook niet zijn met de gemeente, die een Dienaar des Woords behoeft, die Gods Woord recht snijdt? Dan zal het haar beter zijn op den Heere te wachten, dan er per advertentie een te vragen. Deze gemeenten hebben gelijk: Beter om verlegen dan mee verlegen. Er zijn heel wat dominees door dezen Gereformeerden Bond aan het baantje geholpen, die een ramp zijn voor de Kerk. De goeden niet te na gesproken. Enkele degelijke mannen zijn er bij vergis ook. Bij vergis, want menschen, die God vreezen, hadden meestal geene recommandatie bij de Heeren. Zelfs zijn er mij voorbeelden van bekend, dat het ook bij den Zendingsbond niet alles in orde is en ook daar menschen met Godsvreeze meermalen werden verworpen en voorbijgegaan voor anderen.
Ik kan niet begrijpen, dat een man als Ds. Timmer niet begrijpt, wat er voor een waren Dienaar des Woords noodig is en dat hij kan meenen, dat het voor de Kerk een behoud is, dat allerlei menschen worden gerecruteerd, die, als zij eenmaal in de gemeente zijn, een ramp blijken voor de gemeente, die zich zoo iemand door de Bondsheeren liet aanbevelen. Ja, enkele degelijke mannen waren er bij vergis binnengekomen, maar die zouden er zonder dezen Gereformeerden Bond ook gekomen zijn, zooals ik weet, dat er zonder den Gereformeerden Bond kwamen. Het zou niet goed zijn Ik kan niet begrijpen, dat een man als Ds. Timmer niet begrijpt, wat er voor een waren Dienaar des Woords noodig is en dat hij kan meenen, dat het voor de Kerk een behoud is, dat allerlei menschen worden gerecruteerd, die, als zij eenmaal in de gemeente zijn, een ramp blijken voor de gemeente, die zich zoo iemand door de Bondsheeren liet aanbevelen. Ja, enkele degelijke mannen waren er bij vergis binnengekomen, maar die zouden er zonder dezen Gereformeerden Bond ook gekomen zijn, zooals ik weet, dat er zonder den Gereformeerden Bond kwamen. Het zou niet goed zijn Gods vrijmacht te willen beperken, maar het gaat niet daarom, maar over de vraag of deze recruteeringsmethode naar Gods Woord is.
Maar daaraan heeft Ds. Timmer gelijk: Wij hebben weinig geschikte menschen voor allerlei posities. De antirevolutionairen zeggen dat altijd ook. In het Bondsbestuur zeggen de Heeren dit zeker tot elkander, als er overal, zelfs in Staphorst en waar niet al, een Burgemeester van een afgescheiden kerk wordt ingepoot. Zij doen als de Roomschen, die ook overal hun menschen inbrengen onder het motto: „Er was geen Protestant geschikt voor deze plaats."
En Ds. Timmer is nu nog niet tevreden met het recruteeren van dominees, hij wil ook nog juristen, dokters, leeraren enz. door den Bond laten studeeren! Wel bekome het ons arme Hervormd Gereformeerde volk! Laat de Bondscollecte maar vloeien, dan zullen de Heeren het wel bezorgen. Maar voelt nu niet ieder, die maar even nadenkt, dat op deze wijze in dezen tijd duizenden sollicitanten voor Bondsbeurzen gereed staan en dat dit alles even weinig wezenlijk resultaat moet hebben als de Bondsactie heeft gebracht aan onze arme, verdeelde en verscheurde Kerk?
Als deze Bond niet kan worden herboren, niet kan worden losgemaakt van zijn politieke verwording, niet kan worden bevrijd van zijn ongereformeerd karakter, dan is het beter, dat hij maar verdwijnt. Deze Bond is nu een oorzaak tot verdeeling van wie samen eene eenheid konden en moesten vormen. Hij is een gevaar voor de Kerk, zooals nog pas is gebleken met het reorganisatie-ontwerp, waarbij de Bondsleiding voorop stond aan den verkeerden kant en de onmogelijkste bokkesprongen maakte om het ontwerp, tegen den Bondseisch zeiven in, er door te halen.
Waarlijk, Ds. Timmer huppelt heen over de werkelijkheid, meent in zijne naieve goedmoedigheid, dat men met , pappen en nathouden" alle kwalen overwinnen kan en met goed te dekken en alles te sussen, de patiënt wel weer gezond zal worden, al ziet ieder nuchter oordeelend mensch, dat hij door de geestelijke tering aangetast werd. Indien met wat phrasen en woorden de bezwaren en moeilijkheden waren op te lossen, dan zou ons volk en onze Kerk er goed voorstaan. Indien de feiten er niet waren! Maar, helaas, deze laten zich niet met een woordenrijk nietszeggend verhaal van woorden verdringen!
Zij blijven als de nachtmerrie op de keel van den lijder, loodzwaar drukken en dienen zich altijd opnieuw aan. Als de oogen van Ds. Timmer eens opengingen, dan geloof ik niet, dat hij in dat Bondsbestuur kon zitten, noch ook artikelen zou kunnen schrijven, zooals hij die schrijft, om nieuw leven te blazen in eene Bondsactie, die haar tijd heeft gehad.
Wij behoeven herboren Gereformeerd leven in de Hervormde Kerk. En dit kan slechts gewekt worden door den adem des Heiligen Geestes, die de doodsbeenderen roept tot elkander. Doch als Hij die roept, dan toont Hij ons eerst, dat zij doodsbeenderen zijn, opdat daarna de Heere als een wonderdoend God de lof en de aanbidding, de eere en de dankzegging van het herleefde volk zal ontvangen. Wij behoeven Gods getrouw makende genade om weder te keeren tot Woord en Confessie en dan zullen wij de ware dienaren des Woords zeker ontvangen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 februari 1939

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Wederkeer

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 februari 1939

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's