Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de wereldrijken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de wereldrijken

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het begint er in de wereld steeds donkerder uit te zien, zoowel in de volkerenwereld, als ook in den boezem van ons eigen volk. In de wereld der volkeren pakken zich zoowel in het verre Oosten, als hier in het Westen, donkere wolken samen aan den hemel en tegelijkertijd treedt aan den dag, hoezeer ook in ons volkswezen de moeilijkheden steeds sterker gaan nijpen. Wie zijn aandacht gaan laat over de geschiedenis, die zich in Oost-Azië afspeelt, voor dien is het duidelijk, welke geweldige veranderingen zich in het wereldleven voltrekken. Dat verre Oosten werd eenmaal door het, onder de inspiratie van Christus, naar cultuur-expansie onweerstaanbaar strevende Westen, ontdekt. Men wist wel uit de oude geschiedenis van eene aanraking tusschen Westen en Oosten, als in de dagen van Alexander de Groote. En Marco Polo was de eerste, nog steeds beroemde, Italiaansche ontdekkingsreiziger, die Oost-Azië in de 13e eeuw bezocht. Zelfs Cochinchina, Sumatra en Ceylon had hij bereisd, toen hij over Constantinopel in 1295 na een reis, die 24 jaren geduurd had, in Venetië wederkeerde. Maar overigens lag het verre Oosten te ver af dan dat het Westen er zich druk over maken kon.
Dat veranderde eerst, toen de middeleeuwen waren voorbijgegaan en de nieuwe geschiedenis zich ontsloot met dé opening eener nieuwe wereld in het verre Westen en met de ontdekkingstochten ter zee van de koene zeevaarders, die langs Afrika's kusten steeds verder naar het Zuiden zich waagden. En wij weten allen, hoe de geschiedenis onzer Republiek in de gouden eeuw niet het minst ook daaraan rijkdom en glorie dankte, dat onze beroemde zeevaarders uitgingen om de wereld te verkennen, nieuwe handelswegen te ontsluiten naar nieuwe, geheel onbekende gebieden. Aan die helden ter zee dankt Nederland nog, wat het heden nog aan weelde mag genieten.
Langzaam maar zeker werd de nieuwe wereld ontsloten voor de volken van het Westen, die door de drijfkracht, waarvan de verrezen Heiland de drager is, aan de spits der cultuur konden treden. En die nieuwe cultuur werd geboren met haar wetenschap en techniek, die het aangezicht van het leven dezer volken geheel veranderde. En daarmede veranderde tevens het geheele wereldbeeld. Toen de groote ontdekkingsreizigers Amerika en het Oosten en de gansche Stille Zuidzee hadden ontdekt, trad ook het stoomwezen in en bracht een diepgaande verandering in het verkeer. Van dat oogenblik af slonken de afstanden, werden de volken nader gebracht tot elkander, omdat de aarde als zooveel kleiner kon worden beschouwd. En dat proces is nog niet geëindigd, want de modernste verkeersmiddelen zijn nog pas in hun opkomst, worden steeds meer geperfectioneerd en nieuwe, ongedachte mogelijkheden ontsluiten zich.
Voor de erfenis, die de Westersche volken van hunne voorgeslachten uit de 15e, 16e en 17e eeuw ontvingen, heeft dit ontwikkelingsproces eene groote beteekenis gehad. Begon men met eene kolonisatie, die slechts handel en door dien handel een winstbejag ten doel had, waaraan de Engelsche natie en ook Nederland hun rijkdom danken, het kon daarbij niet blijven. En zoo zien wij, dat op zeer breede gebieden het onderling verkeer allengskens de landen, die tot koloniaal bezit waren gemaakt, tot een hoogeren cultuurstand opvoerde, zoodat in het verre Oosten eene nieuwe wereld bezig is te ontwaken.
En nu is dit het bedroevende, dat de Westersche volken, opgeklommen op een cultureel hoogtepunt, vanwaar zij de gansche aarde konden overzien en overheerschen tevens, in dien opgang den geestelijken bodem, waaruit zij zeiven waren ontsproten, van onder hun voet verloren. Datzelfde cultuurproces, dat hen als voorbestemde tot de overheerschers der aarde, ging gepaard met eene ontkerstening, waardoor de bron van geestkracht, die in Christus over hen geopend werd, wederom opdrogen moest. De moderne Westersche wereld werd ontkerstend, verviel tot een geestelijk leven, waarin de vruchten van hun cultuurboom worden gegeten, maar de wortel bezig is te verdorren. En die verdorring schrijdt voort tot eene versterving, die den ondergang inleiden moet.
In diezelfde periode, waarin de techniek haar hoogste vlucht neemt, slinkt het ware geestelijke leven en schrompelt het Christelijk bewustzijn der Westersche maatschappij ineen. Voor het contact tusschen het Oosten en het Westen heeft juist dit beloop de bedenkelijkste gevolgen. Zoo konden wij het zien geschieden, dat de Westersche volken aan de overzeesche gebieden vaak meer de gruwelen hunner zonde dan het Woord des levens brachten. Immers, het is wel merkwaardig, dat ook de Vaderen uit den bloeitijd, zoowel de onze als de Engelschen, in hunnen opgang, minder gedaan hebben om de overzeesche gebieden te kerstenen met het Evangelie dan te verderven met hun sexueele zonden en den vloek van de alcohol, waardoor vele natuurvolken tot uitsterving werden gebracht. Wie de historie overziet van de koloniale bedrijvigheid, krijgt wel een diepen indruk van de tekortkoming der Kerk van Christus, die voor de wereld dier heidenvolken niet geweest is, wat zij er in haar bloeitijd voor had kunnen zijn. Om tot ons eigen volk ons te bepalen, kan gezegd worden, dat de vaderlandsche Kerk op het hoogtepunt van haar bloei, niet de geestkracht ontwikkeld heeft tot de kerstening der overzeesche volken, waarover de natie heerschappij verwierf. Van haar zendingsroeping was de Kerk zich slechts zeer matig bewust juist in die dagen, waarin haar macht het grootst geweest is.
En de gevolgen bleven niet uit, want toen de expansie kracht der Westersche cultuur op haar hoogtepunt klom, was de expansie-kracht der Kerk juist als in het niet verzonken. Dat beteekent natuurlijk niet, dat er in den loop der laatste twee eeuwen geen missie-arbeid ontstaan is, maar wel, dat deze niet meer, zooals voorheen mogelijk ware geweest, gesteund kon worden door de medewerking van den Christelijken Staat.
Die Christelijke Staat toch had in het Westen weldra afgedaan en was na de revolutie volkomen verdwenen. Voor het contact tusschen het Westen en de overzeesche gebieden was dit revolutie-proces in zooverre beslissend, dat van nu aan er slechts ruimte bleef voor eene opvoeding der koloniale volken in technisch-theoretischen zin, waarbij alle reëele bevruchting met den zuurdeesem des Evangelies uitgeschakeld bleef. Het contact bewoog zich in die richting, dat wel alles wat op levensverrijking betrekking had, werd overgebracht, maar de levenssappen uit den wortel onzer cultuur niet werden toegevoerd, omdat zij hier zelf reeds waren opgedroogd. Zoo werden de heidensche volken opgevoed in een ontkerstende cultuur, werd soms hun heidendom door het Westen zelf als een nieuwmodische wijsheid aanvaard, zoodat het Westen in meer dan één opzicht beschouwd kan worden als een missie-terrein voor de Oostersch-pantheïstische wijsheid, die als een besmettende geest in de ontkerstende volken zijn invloed gelden doet. Wie rondom zich ziet, de groote bladen leest, voor dien kan de heidensche invloed niet verborgen blijven. Er heerscht als eene wisselwerking tusschen Oost en West, waarin de anti-christelijke drijfkrachten den toon aangeven.
Voor geheel de Westersche wereld dreigt dit voor ieders oog zich voltrekkend ontkersteningsproces een gevaar te worden, want de heerschende positie der volkeren aan de spits der cultuur zal er de inzet van moeten blijken. Een treffend voorbeeld daarvan geeft ons thans Japan. Toen in 1868 de Mikado een monarch geworden was in den modernen zin van het woord, Tokio, dat voorheen Yeddo heette, hoofdstad was geworden, werd kort daarop in Januari 1869 het Japansche bestuurswezen omgezet in een bureaucratischen ambtenaarsstaat met een naar Westersch model gecentraliseerden regeeringsvorm met een monarch, den keizer, aan het hoofd. Daarmede deed Japan zijne intrede in de wereld der staten, die geregeerd werden naar Westersch model. Het oud-nationale der Japansche cultuur werd in die Westersche spheer opgenomen en aangepast en het cultureele leven werd in Europeeschen zin gereformeerd. De Westersche techniek deed hare intrede, zoodat spoorwegen en stoomschepen, telegraaf en telephoon niet alleen, maar ook de Westersche bewapening ingevoerd werden. Zelfs het Westersch krantenwezen deed er zijn intrede. Een naar Europeesch voorbeeld opgebouwd leger vormde de weerkracht, een naar Europeesch model ingericht onderwijs-apparaat nam de volksopvoeding over. Europeesche wetenschap bracht met zich Europeesche universiteiten en wetenschappelijke instituten, terwijl Japansche jongelui aan de Europeesche hoogescholen onderlegd, in het Japansche volksleven een geweldige revolutie in Europeeschen zin tot stand brachten. En dat proces gaat tot heden toe steeds voort.
Natuurlijk verliep dit niet steeds zonder storingen in de Japansche maatschappij. Zoowel op politiek als op sociaal gebied waren er gevaarlijke spanningen soms, die met democratiseering gepaard gingen, zoodat er in 1890 een parlement werd ingevoerd en dus het Constitutioneele stelsel van het moderne Westen navolging vinden kon. Maar van een wezenlijken Christelijken invloed van beteekenis was er onder dat alles geene sprake. Japan nam van het Westen al het technisch cultureele over, maar den wortel, waaruit dit in het Westen opgekomen was, bleef onaangeroerd. De oorspronkelijke godsdienst, het Shintoïsme, droeg het karakter van een voorouderdienst, waarin de vereering der Kami, de geesten van beroemde vorsten en grooten, een hoofdmoment was en benevens deze nam een vereering van natuurmachten een plaats in. De Shinto-dienst heeft een uitgebreid ritueel, dus een veelheid van liturgische vormen. Van China uit deed de leer van Confucius haren invloed gelden, terwijl later het Buddhisme zijn intrede deed. Jesuieten brachten er in de 16e eeuw hun Christendom, dat aanvankelijk eenigen opgang maakte, doch in de 17e eeuw vrijwel geheel werd uitgeroeid en op straffe des doods verboden. Toen in 1854 het land voor vreemdelingen geopend werd, kon de Christelijke missie er weder beginnen en daar de regeering vrijheid van godsdienst erkende naar Europeesch voorbeeld, konden Rome en het Protestantisme daar arbeiden. Doch wat vanzelf spreekt, van eene kerstening was onder deze omstandigheden geen sprake. Zoo werd het moderne Japan geboren, feitelijk uit het huwelijk van de ontkerstende Westersche technische cultuur en het oorspronkelijk
Zoo staat het dus, dat aan de boorden van de Stille Zuidzee in het verre Oosten een moderne staat gekweekt werd, die steeds meer zich ontplooide tot eene grootmacht op elk gebied en een concurrent werd van de volken, die haar hebben opgevoed. En daarmede werd onder de vele millioenen van Oost-Azië, die tot nu toe in eene betrekkelijke onderworpenheid aan het Westen leefden, de roep verspreid, dat van nu aan Azië zal zijn uitsluitend voor de Aziaten. Onder leiding van Japan is dan ook de beweging ontketend, die China moet wekken uit zijn eeuwenouden slaap en die de volkeren van het Westen moet terugdrijven naar het Westen. Daarmede is allen volken van Europa, die overzeesche gebieden beheerschen, het probleem gesteld, hoe zij de erfenis hunner voorgeslachten kunnen behouden onder de steeds driester optredende, nieuwgeboren volken van het Oosten, die eenmaal zeker de macht zullen hebben de zinspreuk, waaronder zij worden opgeroepen: ,.Azië voor de Aziaten", ook tot eene werkelijkheid te njaken.
W i j leven inderdaad in een zeer merkwaardigen tijd, want dat geweldige historische proces voltrekt zich voor onze oogen. Terwijl de Europeesche volken in hunne ontkerstening bezig zijn in onderlingen strijd hun laatste krachten te verteren. Europa zich uitput in een worsteling om de macht, om een zoogenaamd evenwicht der krachten, dat alleen beteekenen kan eene hegemonie voor de sterksten, is Japan in het Oosten bezig een geweldig plan te volvoeren, dat eigenlijk een tegenhanger is van wat hier geschiedt. Japan voert krijg om de eenheid van het Oosten te bewerkstelligen door de verdrijving van alle Europeesche machten, die zich in den opgang hunner cultuur een overzeesch gebied konden verwerven. En wie niet blind is voor wat er werkelijk gebeurt, die moet het erkennen, dat Engelands wereldmacht tanende is. Dat is voor Engeland niet alleen, maar voor alle Europeesche volken met overzeesch gebied een dreigend gevaar.
W i j kunnen er zeker van zijn, dat Engeland nooit zou dulden wat het zich nu moet laten welgevallen, indien het zich nog van zijne macht bewust was. Er zijn sinds jaren zulke groote Engelsche belangen met het Aziatisch gebied verbonden, dat met zekerheid kan worden gezegd, dat Engeland reeds lang met wapengeweld zou zijn opgetreden, indien het dit vermocht. Dat het dit blijkbaar niet vermag, is het logisch gevolg daarvan, dat het in plaats van een wereldpolitiek, die het als wereldrijk moest voeren, slechts eene Europeesche politiek heeft gevoerd om zich in Europa eene hegemonie te verzekeren, de concurrentie van Centraal- Europa met geweld te onderdrukken. Dat heeft de geschiedenis der laatste halve eeuw bewezen.
Zeker, wij worden nu met redevoeringen van Engelsche politici overstroomd, die niet ophouden Engelands geweldige macht te prediken om daardoor Centraal-Europa tot nadenken te stemmen. Maar de werkelijkheid spreekt nog duidelijker dan de luidste bazuinen, die aan den mond gezet kunnen worden. En die werkelijkheid leert, dat nooit Engeland zich dieper vernederd heeft, dan het nu voor onze oogen doet en blijkbaar doen moet. W i e kan gelooven, dat wij daarbij van doen hebben met een vrijwillig aanvaard leed, met een louter „reculer pour mieux sauter", met een terugtreden voor eene straks geweldiger krachtsopenbaring? De verliezen in Oost-Azië aan Japan geleden, de terugdringing uit oorden, waar het zoolang werd geëerd, terwijl er van kans op herwinning geen sprake kan zijn, de vernedering van Engelsche mannen en vrouwen als in Tientsin ondergaan, dit alles wijst niet op bewustzijn van zelfbeheerschte kracht.
De hedendaagsche wereld schijnt weinig geschikt om wereldrijken te dragen. Zij zijn ook in de eeuwen, die ons voorgingen, hoevele er ook geweest zijn, allen zonder onderscheid ondergegaan. En het wezen der democratie is niet aangelegd op eene wereldbeheerschende macht op politiek gebied. De wereldrijken der oudheid konden alleen bestaan door de macht van heerschers. En er is in de geschiedenis geen grond, dat zij zonder dezen ooit kunnen bestaan. Het democratisch leven echter openbaart zich steeds in individualistisch streven en draagt dus een kiem van ontbinding in zich. De wereldmachten bestonden alleen, zoolang de heerschersmachten zich handhaven konden.
n deze gegevens ligt Engelands zwakheid, nu er in Europa andere machten geboren werden. Die geboorte was een eeuw lang reeds te zien. De ontketende oorlog kon haar niet alleen niet voorkomen, maar bevorderde haar veeleer. De wijsheid vordert steeds de erkenning daarvan, dat het onvermijdelijke niet kan worden vermeden en dus moet worden aanvaard. Als de Engelsche machthebbers dit niet vermogen, zal de oorlog komen en het onvermijdelijke met dezen. Met de komst van dat onvermijdelijke is ook Nederlands lot bezegeld.
Laat ons luisteren naar het profetisch woord: ,,Het geschal zal komen tot aan het einde der aarde, want de Heere heeft eenen twist met de volken. Hij zal gericht houden met alle vleesch. De goddeloozen heeft Hij aan het zwaard overgegeven, spreekt de Heere.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 juli 1939

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Van de wereldrijken

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 juli 1939

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's