Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze hoogste profeet I

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze hoogste profeet I

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deuteronomium 18 vers 15. Eenen profeet uit het midden van u, uit uwe broederen, als mij, zal u de Heere uw God verwekken; naar hem zult gij hooren.

Door de zonde is een breuk geslagen tusschen ons en den Heere onzen God. Voor den val had Adam gemeenschap, omgang, met den Heere die hem geformeerd had uit het stof der aarde en den adem des levens in zijne neusgaten had ingeblazen, hem aldus stellende tot een levende ziel. Zoo wandelde Adam met zijn Maker aan wiens Vaderhart hij zich wist gelegd. De avondkoelte was verfrisschend door de schaduw van Jehova's tegenwoordigheid. Maar toen de mensch in eere was heeft het hem niet goed gedacht God in erkentenis te houden. Zijne erfenis ontging hem en aan zijne nakomelingen tevens; de gemeenschap met God werd verbroken. W i j hebben een ongeloovig hart afwijkende van den levenden God. W i j waren valsche profeten geworden, afgodspriesters en spot-koning. Maar de Heere had van eeuwigheid voornemens der ontferming over het gevallen geslacht van Adam. Daarom daalde Hij af tot den mensch toen deze niet meer kon noch wilde opklimmen tot hem, in wiens hand zijn adem was. Hij deed hem wel zinken in den geestelijken dood. door den band der levensgemeenschap door te snijden maar behield hem bij het natuurlijke leven. In de moederbelofte ontdekt de Heere zijn voornemens der liefde en genade. Van meet af openbaart zich de Heere door levenwekkende daden in de ziel van Adam en Eva, zoodat zij door de belofte des verbonds worden getroost. De Heere maakt zich bekend aan den mensch die van hem was vervreemd. Hij verlicht zijn verstand. Dat alles doet Hij in aanmerking nemende, dat de Zoon reeds van eeuwigheid was gezalfd tot profeet, priester en Koning. Alles wat wij dus zien aan opklarende kennis der genade welt op uit het verbond der genade waarvan Christus de Middelaar en het hoofd is.
Van meet af gaat derhalve de profetische werkzaamheid van den gezalfden Zoon in de menschheid in en de Geest verlicht met zaligmakende kennis. Anders toch zou er voor de moederbelofte geen plaats zijn geweest en had zij haar doel gemist.
Zoo is er ontplooiing in de menschheid na den val, in het heilige zaad der vrouw, in opklarende kennis van den raad Gods tot zaligheid, welks bekendmaking behoorde tot het ambt van den Gezalfden Immanuël, verordineerd tot Middelaar. De profeten nemen daarbij een bijzondere positie in in het openbaringsproces.
Dit laten wij nu verder rusten om erop te wijzen, dat na den vloed een nieuwe phase aanvangt in de menschheidsgeschiedenis en Abraham geroepen wordt tot drager der beloften Gods. Met hem sprak de Zoon in menschelijke gestalte en onderwees hem van den raad Gods. Jacob ontmoet Hij in zijn koninklijke macht in den eenzamen nacht van Pniël en op zijn sterfbed mag deze juichend roemen van den God zijns heils en den Engel van Gods aangezicht die hem uit alle nooden had verlost.
Een viertal eeuwen is er van nadere ontsluiting der profetie weinig sprake, ook al brengt Egypte practische ervaring van de groote daden Gods.
Met Mozes komt weer voortgang in de openbaring van den heilsraad des Heeren, De Heere sprak met Mozes, aangezicht tot aangezicht, gelijk een n;an met zijn vriend spreekt.
De Heere had naar zijne belofte aan de vaderen Israël tot een groot volk gemaakt, en aar) dat volk wilde Hij zich nader openbaren, zijne heilsgedachten in hun geschiedenis indragen en door de profetie onthullen den Messias. Israël was het volk zijner keuze, het moest een koninklijk priesterdom zijn om den Heere te dienen. Hij leidde hen uit Egypte en voerde hen op naar Kanaan.
Zijne openbaring draagt in dezen tijd een bijzonder karakter vooral aan den Sinaï. Hij sprak met hen van den top van den Sinaï, zoodat zij zijne stem hoorden uit het midden des vuurs.
In ontzetting riepen zij uit: Zie, de Heere onze God heeft ons zijne heerlijkheid en zijne grootheid laten zien en \yij hebben zijne stem gehoord uit het midden des vuurs; dezen dag hebben wij gezien, dat God met den mensch spreekt en dat hij levend blijft: maar nu, waarom zouden wij sterven? W a n t dit groote vuur zoude ons verteeren; indien wij voortvoeren de stem des Heeren onzes Gods langer te hooren, zoo zouden wij sterven. En dan zeggen zij tot Mozes: Nader gij en hoor alles wat de Heere onze God zeggen zal en spreekt gij tot ons.
Het volk Israël gevoelt dus den afstand die de heiligheid Gods stelt en hun het naderen tot hem tot een doodelijken gang schijnt te maken. Daarom verzoeken zij Mozes in hunne plaats met den Heere te spreken en daarna zijn boodschap aan hen over te brengen. Mozes begeeren zij ten profeet om voor hen te staan in den heilsraad des Heeren. Het plaatsvervangend karakter van Mozes' profetische bediening treedt dus sterk op den voorgrond. Maar, zal de Heere dit voorstel kunnen aanvaarden? Mozes nadert den Heere en stelt hem het verzoek des volks voor en de Heere neemt er genoegen mee. Zoo zien we dus Mozes in zijn profetische gestalte voor ons verschijnen op bijzondere wijze. Hij is de middelaar des Ouden Verbonds.
Dit geschiedde een jaar na den uittocht bij den Sinaï. Het is inmiddels een kleine veertig jaar later. Mozes overziet den weg des Heeren met zijn volk door de wildernis. Hij is hun geweest een toevlucht van geslachte tot geslacht.
Het volk is gelegerd in de vlakke velden Moabs. De woestijnreis spoedt ten einde. Mozes zal weldra afreizen, niet naar het aardsche Kanaan doch naar het hemelsche. Hij herhaalt op Gods bevel de wet en voegt nog allerlei toe wat zij in acht moeten nemen wanneer hun voet het beloofde land zal hebben betreden. Gij zult niet leeren te doen naar de gruwelen dezer volken. Geen waarzeggerij of tooverij zal onder hen worden gevonden.
Deze volken, die gij zult erven hooren naar huichelaars en waarzeggers, maar u aangaande de Heere uw God heeft u zulks niet toegelaten.
Mozes werpt dan een blik terug naar den Sinaï. Hij hoort nóg het volk dringend smeeken om zijn tusschenkomst als profeet om te staan in den raad des Heeren, om middelaar te zijn: de mond des Heeren bij het volk en de mond des volks bij den Heere.
Mozes reist af naar een beter Vaderland, wordt verlost van zijn zware taak, afgelost van zijn post. Maar hoe moet het nu gaan met dit volk, dat hij lief had? De Heere zal zijn erve niet vergeten. En dan volgt de profetie van onzen text:
Eenen profeet uit het midden van u, uit uwe broederen, als mij, zal u de Heere uw God verwekken, naar hem zult gij hooren.
Een vijftal gedachten gaan wij samen ontwikkelen:
le. Deze Profeet is noodzakelijk.
2e. Deze Profeet vindt in Mozes zijn voorbeeld.
3e. Deze Profeet is broeder zijns volks.
4e. Deze Profeet is van God geschonken.
5e. Deze profeet heeft recht op gehoorzaamheid.
Bij gelegenheid van de genezing van den kreupele bij de schoone poort van den tempel, sprak Petrus tot de schare dat Jezus van Nazareth de Christus was, de beloofde aan de vaderen. De hemel moest hem ontvangen tot den tijd der wederoprichting aller dingen. Door den mond van alle zijne heilige profeten van alle eeuw is van hem gehandeld.
Dan haalt Petrus aan het woord van onzen text. Eveneens wijst Stefanus op dit woord der profetie als slaande op den Christus. Daarover behoeven wij dus verder niets te zeggen. Het staat vast, dat Mozes op den Messias heeft gedoeld en de Heilige Geest beslag op hem legde om te spreken van zijne komst in het vleesch als onzen hoogsten profeet en leeraar, die verkondigde hetgeen Hij bij zijnen Vader gehoord had.

le. Deze Profeet is noodzakelijk.
Deze noodzakelijk leeren wij kennen door nauwkeurig te letten op het verband. Met een enkel woord wezen wij daarop reeds. Thans gaan wij er nog nader op in. Israël, zoo herinnerde Mozes, had de heerlijkheid Gods gezien bij den Sinaï. Zijne stem hadden zij gehoord uit het midden des vuurs terwijl de gansche berg beefde en rookte.
Hier was dus profetisch onderwijs voor des Heeren bondsvolk. dat naar zijn naam was genoemd, verkoren om de woorden Gods te bewaren. Hun toch waren de woorden Gods toebetrouwd. Doch wat was nu het geval bij den Sinaï? Het volk vreesde en beefde. God had wat te zeggen, het was een boodschap des heils maar dan zóó dat zijne heiligheid en majesteit daarbij vlamde als een vuur.
Het volk kon zijn stem niet verdragen. Zij ontzetten zich, weken terug en vreesden met groote vreeze. En toch was de openbaring Gods op den Sinaï volstrekt niet de onthulling van de volle heerlijkheid Gods. Dan zouden zij reeds aan den voet van den berg zijn verteerd door de vlam van Gods wezen, die hen zou hebben weggelekt en verdaan gelijk de vlam het water weglekte op en rondom het altaar dat Elia had gemaakt. Hij is een God die antwoordt door vuur.
De profeet Habakuk sprekende over de zelfopenbaring Gods laat ook het ontzagwekkende hooren als hij zegt: God kwam van Theman en de Heilige van den berg Paran. Zijn heerlijkheid bedekte de hemelen en de aarde was vol van zijn lof. En zijne majesteit was als het licht... maar Hij verborg zijne macht. De ontsluiering van Jehova's aangezicht kan geen sterveling zien zonder te vergaan. Bij zijne openbaring verbergt Hij zich tegelijk en al sprekende zwijgt Hij tevens. Zijn stem vergelijkt Mozes bij het geluid van een bazuin en het rollen van een zwaren donder. Toch is dit niet de volle stem van Jehova, die tusschen cherubs woont, en dien de hemel der hemelen niet kan bevatten. Zijn spreken is slechts zijn fluisteren.
Hierbij komt nu nog, dat de heilige en rechtvaardige God geen gemeenschap kan. hebben met den zondigen mensch zonder hem te verteeren indien Hij hem nadert. Mozes had het volk op Gods bevel geheiligd en den berg afgepaald. Wie achter de omheining kwam zou zeker worden gedood. Zoo onderwees de Heere in zijne openbaring aan Israël hunne zondigheid en onreinheid. Zij konden God niet naderen.
De noodzakelijkheid van een Middelaar wordt hun ontdekt. Zij moeten verstaan, dat een tusschenpersoon noodzakelijk is. En die tusschenpersoon kunnen zij niet daarstellen. Nog onderwijst God den zondaar van deze noodzakelijkheid. Zeker, wij weten wel dat de mensch in zijn blindheid en brutaliteit den heiligen eerbied mist in het naderen tot God van nature. Maar wanneer het licht des Geestes opgaat over onze zielen, beginnen wij van verre te staan, worden wij gewaar tot God niet te kunnen naderen. Zoo moeten wij leeren de noodzakelijkheid van een Borg en Middelaar. Het gansche onderwijs des Heeren omtrent zijne genade gaat dan ook gepaard met de leering onzer verdoemelijkheid opdat wij zullen weten dat én waartoe wij een Borg noodig hebben. Opdat wij zullen beseffen tot in het diepst onzer ziel, dat zonder verzoening geen vergeving kan geschieden en zonder Middelaar de weg tot God ons is afgesneden. In de voorbereiding op de komst van den Zone Gods in het vleesch zien wij dan ook in de openbaring en de historie hoe de Heere God ontdekt en onderwijst tot onblooting der zielen voor zijn heilig aangezicht om de natuur te dooden en te onderwerpen om uit te zien naar den Borg, die zijne ziel tot een schuldoffer zou stellen. De gansche eeredienst der schaduwen was daarop gericht. Het onderwijs der profetie sloot erbij aan en lichtte dit nader toe.
Wanneer zij nu Mozes verzoeken, dat hij zal staan tusschen hen en den Heere is het antwoord Gods tot Mozes: Zij hebben goed gesproken in hetgeen zij gezegd hebben.
Het was geen kinderlijk bijgeloof, dat zij vreesden voor Gods teekenen en stem maar ontzag voor zijne majesteit of wel slaafsche vreeze bij de Israëlieten die geen ware vrees Gods kenden in hunne zielen. Velen waren daarvan ontbloot zooals wel zeer duidelijk bleek kort na het hooren van deze stem, toen zij het gouden kalf maakten om een zichtbaren God te hebben dien zij zonder vrees konden naderen omdat hij noch sprak noch bewoog. Maar de kern van het volk, de kinderen Abrahams naar den geest, beefden voor Gods majesteit en beseften meer of minder bewust dat zij God niet konden naderen. Daarom was het een blijde uitkomst, dat de Heere besloot Mozes als Middelaar te doen optreden.
Maar Mozes was — welke groote beteekenis hij ook had — niet de Middelaar der verzoening. Wij denken aan een jongen man in wiens leven een omkeer kwam. Hij kon zoo gemakkelijk bidden, zoo dicht tot den Heere naderen. De opmerking: het zal u zwaar vallen wanneer gij leeren zult, dat God een verteerend vuur is, begreep hij niet. Maar toen God het hem leerde, kreeg hij een Borg noodig. Wij zijn zoo blind in de wegen des hemels, zoo verwaten dat wij niet beseffen wat het eigenlijk zegt in onzen afval van God onder het oordeel besloten te zijn. Gelukkig, dat de Heilige Geest ons niet spaart in het verbrijzelen. De Heere zal verhoogd worden opdat Hij zich ontferme. Keeren wij terug tot onze profetie waarin Mozes het volk heenwijst naar den grooten profeet. Want Mozes was en kon niet zijn de Middelaar der verzoening. Hij werkte door den Geest van Christus in zijn profetischen arbeid en bemiddeling en achter hem stond de van eeuwigheid gezalfde Middelaar.
Een profeet, als mij, zal u de Heere uw God verwekken.
Mozes is zich dus bewust, dat er tusschen hem en dezen Profeet verband maar ook onderscheid is. Verband, want Hij zal den raad des heils bekend maken doch zeggen wat Mozes nooit zeggen kon: Ik ben de weg.
Deze Profeet is noodzakelijk, zoo omschreven wij ons eerste punt van overdenking. Hebt gij nu als een onwetende voor God gestaan: Heere hoe moet het toch, kan het nog?
Luister: Ik ben de weg! De Heere ontdekt ons niet alleen ons levenseind maar ook den levenswortel Immanuël. Jezus als profeet, die ons den weg der zaligheid leert, is strikt noodzakelijk.

2e. Deze profeet vindt in Mozes zijn voorbeeld.
Een profeet uit het midden van u, uit uwe broederen, als mij zal u de Heere uw God verwekken, naar hem zult gij hooren.
Een profeet als mij... uit het midden van u...
In deze woorden treedt Mozes krachtig uit als voorbeeld van Christus in zijn profetische bediening. Een profeet... als mij. Laten wij zoeken dit onderwijs des Woords te verstaan tot vertroosting en leering onzer zielen .
Mozes was een zeer bijzonder man door goddelijke roeping. Hij werd uitgeroepen tot profeet over Jeschurun, als de hoofden des volks zich vergaderden, samen met de stammen Israëls. Zie hem staan in de vergadering des volks. Hoor hem zijn broeder Aaron bestraffen toen hij ophield met zijn offerdienst bij het plotselinge sterven zijner zonen. Hij staat tusschen den Heere en het volk. Draagt diens raad uit telkens weer. Maakt den tabernakel naar het voorbeeld hem op den berg getoond. Hij is van God geroepen en de Heere verpandt zich aan dezen man, die man Gods is, door keuze Gods. Het volk wordt aan hem gebonden met een plechtigen eed.
Een profeet gelijk mij... en dan wijst hij heen naar Christus. Deze is ook geroepen profeet en leeraar zijn volks, waarover de Heere hem stelde. Ik heb mijnen Koning gezalfd over Sion, den berg mijner heiligheid. Toch gaat Christus ver boven zijn voorbeeld uit want Mozes kon spreken tot het volk doch deze spreekt in het volk. Mozes kon niet leeren als machthebbende gelijk Hij. Mozes kon den weg der verlossing aanwijzen maar niet doen betreden. Deze kan dat wel door het geloof te wekken in eigen persoon. Wie in mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stroomen des levenden waters zullen uit zijn binnenste vloeien. Gelukkig, dat deze profeet tevens Koning is, die het hart kan regeeren. Nooit, neen nooit, zouden wij zijn onderwijs hebben ter harte genomen als Hij ons hart niet had ingenomen en ons had geleerd van zijne wegen.
Zijn woord is als een hamer en als een vuur. Hij spreekt en het is er, Hij gebiedt en het staat er. Daarvan legt zijn profetische bediening het bewijs af tot op den huidigen dag. Onze hoogste Profeet en Leeraar is Jezus, de Christus van God gezalfd met den Heiligen Geest boven zijne medegenooten.
Mozes was beroemd als krijgsman en profeteerde niet alleen den ondergang van de vijanden des volks doch maakte zijn woord waar in de kracht des Allerhoogsten. De Amelekieten en Moabieten hebben het ondervonden. Denk maar aan Og den koning van Basan, aan het verslagen Amelekitische leger toen Mozes stond op de hoogte van een heuvel en Aaron en Hur zijne handen ondersteunden. De Heere nu streed voor Israël door zijn knecht Mozes. Mozes' arm moest worden ondersteund maar Jezus kon zeggen: mijn arm heeft mij heil beschikt. Hij is overwinnaar van duivel, dood en graf. Ja, deze profeet gaat ver uit boven Mozes, want nimmer lees ik ten opzichte van hem: al stond Jezus voor mijn aangezicht, Ik zal u geenszins hooren. Mozes was een vurig bidder, maar kan niet zeggen: Vader, Ik weet dat Gij mij altijd hoort. Jezus kende den heilsraad Gods als profeet door hetgeen Hij bij den Vader had gezien en gehoord.
Mozes was wel een zeer bijzonder profeet want de Heere sprak met hem aangezicht tot aangezicht. De omgang des Heeren droeg een zeer innig karakter. Mozes, de man Gods. Hij klimt op den berg en vertoeft veertig dagen en nachten aldaar zonder spijze en drank, hij wordt betrokken in den raad des Heeren. Een profeet als mij...
Zoo wekt Mozes door dit onderwijs de gedachte in het bondsvolk van de verschijning in hun midden van een wezenlijken mensch. Een mensch echter die met God zou spreken; tusschen God en het volk zou staan. Verheven temidden des volks als Mozes.
En let nu weer op den Christus. Hij stond in den raad des Heeren zooals geen ander. Hij kon zeggen wat Mozes niet kon: wat Ik bij mijnen Vader gehoord heb, dat spreek Ik. Hij was eer de wereld was en als de Zoon heeft Hij mede dien raad bepaald en ontworpen, zoodat Hij leeft uit zijn eigen raad en daarnaar handelt. Maar als profeet, in zijn ambtelijke bediening, aanvaardt Hij de opdracht zijns Vaders. Zulk een profeet betaamde ons. Rabbi, wij weten, zoo bekende de schare, dat Gij den weg Gods in der waarheid leert. Jezus was zich bewust ten volle den raad zijns Vaders bekend te maken, ja, den Vader te verklaren. En Hij had niet van noode dat iemand hem leerde, want Hij zelf wist wat in den mensch was.
Hij is de profeet van wien reeds Jezaia vroeg: wie is een Leeraar als Hij? Mozes wordt geroemd om zijn zachtmoedigheid.
Doch de man Mozes was zeer zachtmoedig, meer d»n alle rrienschen die op den aardbodem waren. Nochtans heeft hij zich een enkele maal vergeten en het ging hem kwalijk om des volks wille. Wij hooren hem in heiligen toorn zeggen: Hoort toch, gij wederspannigen, zullen wij water voor u uit de steenrots voortbrengen?
Jezus was zachtmoediger dan Mozes kon zijn, die toch een zondaar bleef, in wien het vleesch zijn woord meesprak als het maar de gelegenheid kreeg.
Maar Jezus kon zeggen: leert van mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart en gij zult rust vinden voor uwe zielen. Hij verhief zijne stem niet op de straat. Ging als een lam ter slachting en deed zijn mond niet open.
Hoe zachtmoedig en waar is Hij in zijn onderwijs. Wanneer Hij moet bestraffen is het tucht der liefde en zijn onderwijs is innemend van aard, want Hij overreedt het hart. Hij heeft het tegenspreken der zondaren verdragen.
Niet minder munt Hij uit in getrouwheid, die van Mozes wordt geroemd. Mozes is getrouw geweest in geheel zijn huis als een dienaar. Hij, Christus, is getrouw aan God en zijn volk. Zijn naam is getrouw en waarachtig.
Waarom neemt gij zijn onderwijs niet ter harte, als Hij zich aandient als de weg tot den Vader? Als Hij spreekt van de verzoening door zijn bloed? Of hebt gij acht gegeven op zijne stem, hebt gij gehoord de stem van den zoon des menschen? Dan zult gij leven. Hij was getrouw toen de Vader de eischen der wet hem predikte om haar oordeel te dragen en haar volkomen te vervullen. Reeds in oude tijden beluisteren wij zijn ontróerenden uitroep: Zie, Ik kom, in de rol des boeks is van mijn geschreven en Ik draag uwe wet in het midden mijns ingewands. Door zijne gehoorzaamheid legde Hij der wet het zwijgen op in haar vloek. Zijne getrouwheid is tot aan de hemelen.
Hij was een getrouw gezant des Vaders, die Gods bedoelingen met de menschen ontvouwde. God voortijds vele malen tot ons gesproken hebbende door de profeten heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door den Zoon.
Hij kwam onder zijn volk wonen en maakte den wil Gods bekend tot zaligheid in al zijn klaarheid. De wet stelde den eisch der gerechtigheid. Het Evangelie de vervulling. De wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus geworden. Zoo zijn wij voortdurend bezig de heerlijkheid van dezen grooten Profeet u te teekenen. De toepassing is duidelijk op elk punt. Overpeins die toepassing nu eens onder biddend opzien tot den Heere. Wie hem kent, omdat hij op zijn school is genomen, die weet hoe dierbaar, innemend verkwikkend zijn bediening is als profeet. Door zijn volkomen gehoorzaamheid stelde Hij de uitnemendheid der wet in het klaarste licht, terwijl Hij door zijn lijden en sterven de schatkamers der genade openstelde. Hij leerde omtrent eigen wezen en roeping. W i e Hij was en waartoe Hij was gesteld. Hij leerde, dat een iegelijk die den Zoon aanschouwt en in hem gelooft het eeuwige leven zal hebben. Hij reisde van de eene stad en vlek naar de andere, predikende en verkondigende het Evangelie van het Koninkrijk Gods.
Onze groote Profeet verkeerde als Mozes in heilige gemeenschap met God. En er stond geen profeet meer op in Israël, gelijk Mozes, die den Heere gekend had van aangezicht tot aangezicht.
Hoe gebruikte Mozes nu deze gemeenschap met God? Steeds ten nutte van zijn volk. Zijn hunne zonden oorzaak, dat de Heere hen dreigt te verdelgen van voor zijn aangezicht, dan staat Mozes in de bres en de Heere liet zich van hem verbidden.
De Heere zeide, dat Hij hen verdelgen zou, ten ware Mozes. zijn uitverkorene, in de scheur voor zijn aangezicht gestaan had, om zijne grimmigheid af te keeren, dat Hij het niet verdierf.
Mozes—Christus. Welk een verschil, want hoe groot Mozes ook was, Hij werd het door de genade van den Middelaar. Welke kracht hij ook oefende aan den troon der genade, alleen door de voorbede van Jezus had zijn gebed kracht bij God.
Voor Israël was Mozes een machtige verschijning, zooals niemand voor hem. Daarom was het geen hoogmoed als hij spreekt van een profeet, als mij. Op deze wijze toch kreeg de toezegging inhoud voor het bondsvolk. Die profeet zou leeren met macht, zou staan tusschen God en het volk, zou voor hen pleiten, hun antwoord brengen van den Allerhoogste. Hij zou pleiten om genade op grond van zijn verdiensten.
Kinderkens, indien wij gezondigd hebben wij hebben een voorspraak bij den Vader, Jezus Christus den Rechtvaardige.
Daarom kan Hij de zijnen opwekken met vertrouwen te naderen tot den Vader, met vrijmoedigheid toe te gaan tot den troon der genade om geholpen te worden te bekwamer tijd. Hij is de groote profeet die tevens Hoogepriester is. Zoo wat gij bidden zult in mijnen naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt worde.
Nu behoeven wij niet te blijven staan bij den afgepaalden berg, en mogen naderen tot God. Het aangezicht van Mozes glinsterde als hij van den berg af kwam en hij legde een deksel op zijn aangezicht om de heerlijkheid te verbergen voor het volk.
Maar Jezus draagt geen deksel en vertoont zich in nederbuigend ontfermen. Wij zien met ongedekt aangezicht de heerlijkheid Gods in Christus door het geloof.
Toen Mozes op den berg vertoefde in de tegenwoordigheid Gods toonde de Heere hem het voorbeeld van den tabernakel, leerde hem den offerdienst, onderwees hem van de heilige tijden, plaatsen en personen .
Aan wien had de Heere ooit zóó zijn raad onthuld? Van het oogenblik, dat de Heere hem wegriep van den brandenden braambosch tot op het oogenblik dat Hij hem aan zijn mond deed sterven en opnam in heerlijkheid verkeerde de Heere met hem
De Heere sprak tot Aaron en Mirjam: Is er een profeet onder u, Ik zal mij aan hem openbaren in een droom of gezicht. Niet alzoo mijn knecht Mozes. Met hem zal Ik spreken aangezicht tot aangezicht.
In Jezus woont de volheid der godheid lichamelijk. Des Heeren Geest rustte op hem. Hij kreeg niet van tijd tot tijd een openbaring maar verkeerde altijd met zijnen Vader. Mozes was een profeet machtig in woorden en werken. Elia en Eliza deed vele wonderen doch spraken weinig van de heilsfeiten. Andere profeten spraken er veel van doch waren niet machtig in werken. Nooit heeft iemand gesproken als deze mensch.
En Hij deed vele teekenen. Hij bevestigde zijne leer met wonderwerken.
Doch genoeg over dit punt van vergelijking: Mozes— Christus. Een profeet... als mij!
Zalig hem tot Leermeester te hebben. Ik zal u leeren van den weg, dien gij gaan zult.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 december 1939

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Onze hoogste profeet I

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 december 1939

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's