Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Anti-Barth-avond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Anti-Barth-avond

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat vooral in bepaalde gereformeerde kringen de theologie van Karl Barth op feilen tegenstand stuit, is bekend. Waren het tot nu toe meer de theologen van professie, die zich inzake de dialectische theologie als voor- of tegenstander uitspraken, thans wordt ook meer en meer de gemeente mobiel gemaakt om, hetzij zich te scharen onder de vanen van den vermaarden Zwitserschen professor, hetzij zich schrap te zetten tegen dien „gevaarlijke en verderfelijke theorieën".
Te Utrecht heeft de belangstelling voor Karl Barth geleid tot een Anti-Barthavond, welke Maandagavond in de Marnixzaal gehouden is onder leiding van Ds. A. Meyers, pred. van den Ger. Bond. Als spreker voor dezen avond, welke uitging van de vereeniging .Troffel en Zwaard", was uitgenoodigd Ds. C. Hooykaas, Herv. pred. te Benschop.
Ds. Hooykaas begon met er op te wijzen, dat in de dogmengesehiedenis steeds een streven optreedt tot verbinding en identificeering van theologie en wijsbegeerte, hoewel het twee onderscheiden wetenschappen zijn. In de beschouwingen der dialectische theologie is een overwegende invloed der wijsbegeerte te constateeren. Dc oorsprong en bron is het neo- Kantianisme.
Het vitium orginis der dialectische theologie, die wel grens- of souvereiniteitstheologie genoemd is. ligt in de opvatting eener onoverbrugbare kloof tusschen God en den mensch. Maar is het dan niet calvinistisch — aldus spr. — de diepe kloof tusschen God en het schepsel te leeren? Heeft Luther niet geleerd: finitum non capax infiniti? Het is, gaat de referent voort, volstrekt onreformatorisch om te leeren, dat een verbinding tusschen God en den mensch onmogelijk is. Deze grondfout duikt in heel de dialectische theologie telkens weer op. Bijvoorbeeld in de leer der predestinatie. Niet te ontkennen valt, dat Barth in zijn werk over den Romeinen-brief (Hst. 9—11) zich uitvoerig uitlaat over de predestinatie, en schijnbaar in positieven zin, maar op de keeper beschouwd, blijft er bi) hem van de predestinatie in reformatorischen zin niets over. Het leerstuk is bij Barth verworden tot een wijsgeringe gedachte, en duidt niets aan dan de ,.spanning tusschen gericht en genade". Daar is al verder Barth's opvatting van den religieusen mensch. Hierin wordt niet erkend het inwendig genadewerk des Geestes, dat zich ontwikkelt tot een leven van heiligmaking. Barth wil slechts weten van juridische rechtvaardigmaking. Ook het openbaringsbegrip bij Barth is niet reformatorisch. De Schrift is hem niets dan het ,.historisch getuigenis van de meer dan geschiedkundige openbaring". Hiertegenover stelt referent het openbaringsbegrip naar art. 2 der Ned. Gel. Bel., waarin sprake is van openbaring in de natuur en in de Schrift. Spr. wees vervolgens op Barth's opvatting van het beeld Gods, volgens den laatste totaliter door de zonde verwoest, maar volgens het reformatorisch beginsel slechts geschonden en herstelbaar. De bijzondere openbaring bij Barth bepaalt zich trouwens niet tot den canon. Een afgesloten canon — aldus spr. — erkent Barth niet. God blijft zich openbaren, maar zulk een beschouwing ontneemt aan de theologie haar vaste basis. Concludeerende noemt spr. de dialectische theologie een reactie tegen een bepaald gangbare theologie, maar die nu in haar tegendeel is omgeslagen, om nog te wijzen op de z.i. verderfelijke gevolgen van Barth's leeringen voor alle lagen van het leven, maatschappelijk, persoonlijk, gemeenschappelijk en politiek. Voorts constateert hij in de vaderlandsche theologie een streven om van Barth's beschouwingen een vast systeem te maken, en zegt dat dit in strijd is met de bedoelingen van den Zwitserschen theoloog zelf, die verklaard heeft, dat hij cf^en afgerond systeem gegeven heeft, daar zijn beschouwingen nog niet volgroeid zijn. Spr. eindigt met een waarschuwend woord tegen Barth en wekt op tot terugkeer naar de reformatorische gedachtengangen.
Na het referaat was gelegenheid tot het stellen van vragen, waarvan een druk gebruik werd gemaakt. Hierbij werd nog eens bijzonder gewaarschuwd tegen het verleidelijke van de schoonschijnende prediking der z.g. Barthiaansche predikanten. Kwalificaties als ,,verderfelijke leer" en ,.gevaarlijke verleiding voor het gereformeerde volk" waren niet van de lucht. (N.R.C.)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 januari 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Anti-Barth-avond

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 januari 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's