Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Verbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Verbond

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De meeningsverschillen, die er bestaan aangaande het Verbond der genade, staan niet allen even duidelijk voor oogen. Daarom willen we de uiteenzetting, die Ds. Popta in de IJmuider Kerkbode hierover gaf, aan onzen lezers doorgeven.
Aan de orde zijn de vragen: met wie is het genadeverbond opgericht? Wie behooren tot den kring van het Verbond?
Eenerzijds wordt gezegd: Het Verbond is het Christus als hoofd van het genadeverbond opgericht. Tot het Verbond behooren de leden van het lichaam, waarvan Christus het hoofd is, dus bondelingen zijn de uitverkorenen.
Anderzijds wordt betoogd: Het genadeverbond is opgericht met de geloovigen en hun zaad. Bondelingen zijn allen die onder het Verbond geboren en gedoopt zijn.
Volgens de eerste beschouwing kunnen bondelingen niet afvallen, want er is geen afval der heiligen. Uitverkorenen kunnen niet verloren gaan. Volgens de tweede beschouwing kunnen ook bondelingen afwijken en verloren gaan. Zij zijn Verbondsbrekers.
Nu moet terstond opgemerkt, dat deze scherpe tegenstelling slechts van den laatsten tijd is.
Onze twee groote godgeleerden Kuyper en Bavinck hebben geen van beide een scherp belijnde positie ingenomen.
Kuyper zegt in „Evoto" dat het verbond een uitwendige gestalte heeft, die niet volkomen overeenkomt met het inwendig geestelijk Verbond. Het uitwendige Verbond is wel grooter en wijder dan het inwendige en omgekeerd kan het voorkomen, dat leden van het inwendig geestelijk Verbond tijdelijk wonen buiten het uitwendige Verbond. Bij Bavinck vinden we een soortgelijke beschouwing.
Toch heeft de laatste veertig jaar onder ons de opinie overheerscht, dat het verbond is opgericht met Christus als het hoofd, die in de plaats getreden is van het eerste hoofd Adam. Tot het Verbond in zijn ware beteekenis, dus tot het inwendig geestelijke Verbond, zooals Kuyper het noemt, behooren alleen de uitverkorenen, degenen die alleen maar behooren tot de uitwendige verschijning van het Verbond, dus gedoopten die later afwijken, dat zij niet meer dan de doode ranken van den wijnstok. Als zij afwijken, dan geldt van hen: Zij zijn van ons uitgegaan, want zij waren van ons niet.
Vooral door de machtige invloed van Kuyper was deze opinie overheerschend. Kuyper was verder van oordeel, dat de sacramenten alleen voor de geloovigen zijn, dus voor de uitverkorenen. Het sacrament dient om het geloof te sterken, zei Kuyper. Daarom laten we tot het Avondmaal alleen toe, wie belijdenis des geloofs hebben afgelegd en wier leer en leven met die belijdenis in overeenstemming is. E n we doopen de kinderen des Verbonds, die, voorzoover ze uitverkoren zijn, onder de belofte liggen; van wie we gelooven, dat Gods genadewerk reeds van de jeugd in hen begonnen is, en die dus in het opwassen reeds iets leeren gevoelen van de vreeze Gods.
Tegen deze beschouwing hadden vooral de Christelijk Gereformeerden veel bezwaar. Zij legden meer nadruk op de noodzakelijkheid van ieder mensch om te komen tot geloof en bekeering. Wanneer we nu gelooven, dat God zijn genadewerk reeds van de jeugd in hen begonnen is, en wanneer de kinderen ook iedere keer onderwezen worden hierin, dan zullen die kinderen allicht gaan gelooven, dat ze geen bekeering noodig hebben, zij zullen geen ernst maken met hun v an nature verloren toestand. De doopsbeschouwing en de verbondsleer werden aangeduid als de kloof tusschen Gereformeerden en Christelijke Gereformeerden.
Nu is van beteekenis geweest de verschijning van het boek van Ds. Woelderink over het Doopsformulier waarin hij leert, dat tot het Verbond behooren niet alleen de uitverkorenen, maar allen, die onder het Verbond geboren zijn. In verband daarmede bestrijdt hij Kuyper's leer en de meening, dat God zijn werk reeds in de jonge kinderen der geloovigen begonnen is.
Dit boek vond instemming bij de Gereformeerden in de Hervormde Kerk, bij de Christelijk Gereformeerden en bij een gedeelte van onze kerken.
Tot zoover deze schrijver, die tot de Gereformeerde Kerk behoort, zooals we wel begrepen zullen hebben. Wij bestrijden zijn stelling, dat het boek van Ds. Woederink instemming vond bij de Gereformeerden in de Hervormde Kerk. In de kringen van ons blad vond het in elk geval geen instemming. Wij achten de Verbondsbeschouwing van Ds. Woelderink onschriftuurlijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 februari 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Het Verbond

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 februari 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's