Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De oorlogspropaganda en haar doel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De oorlogspropaganda en haar doel

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Allengskens gaan de oogen open voor de werkelijke verhoudingen, waaronder Europa onder het vreeselijk leed van dezen oorlog gebracht werd. Het is van voorheen bekend, hoe de propaganda der oorlogvoerenden een factor is in de oorlogsvoering- Ook zij is een wapen, dat wordt gehanteerd om sympathiën of antipathiën op te wekken onder de volken, die tot heden buiten den oorlog zich hielden. Tusschen 1914 en 1918 werden wij overstroomd met een geweldigen vloed van propaganda-materiaal. Ik heb het alles niet kunnen bewaren, want het was ten slotte een berg van Fransche, Engelsche en Duitsche periodieken geworden. Week aan week, dag aan dag, vloeide een stroom van propagandistische geschriften, die al te zaam een geweldig bedrag aan geld vertegenwoordigd moet hebben. Alles werd ingespannen om deze litteratuur zoo aantrekkelijk mogelijk te maken. Soms bleken het kunstproducten, waaraan kosten noch moeite gespaard werden.
Ook nu in deze voortzetting van dien vorigen oorlog begint van deze propagandistische veldtocht de voorhoede op te dagen. Althans ik houd het er voor, dat als de oorlog nog wat voortduurt, de schaarsche voorhoede, die ons nu van Fransche en Engelsche zijde bereikt heeft, nog wel gevolgd zal worden door den vollen stroom van komende litteratuur, die de strekking heeft ons nog beter in te lichten dan onze Pers het reeds doet. Het ligt voor de hand en het is ook psychologisch niet onverklaarbaar, dat de oorlogvoerenden de buitenstaanden gaarne willen opklaren over hetgeen er eigenlijk in dezen oorlog aan de orde is. Men staat liever niet als de schuldigen aan deze, aan de gansche wereld voltrokken misdaad. Daarom was zelfs ééne der bepalingen van het nu algemeen veroordeelde tractaat van Versailles, dat de Duitschers verklaren moesten en openlijk met hunne handteekening bekrachtigen, dat zij alleen, en geen ander volk, den oorlog hadden gewild en veroorzaakt. Engeland en Frankrijk wilden door het vernederde Duitschland voor alle eeuwen onschuldig worden verklaard en dus voor de rechtbank der historie verschijnen als de rechtvaardigen, door geen blaam getroffen, die den oorlog alleen daarom hadden moeten voeren, omdat hun dezen als een zedelijke plicht was opgelegd door het schandelijk schuldige Duitschland.
Nu was dit natuurlijk in het geheel niet waar. Dat zij dezen eisch als een vredesbepaling wilden opgenomen zien. bewees alleen maar, dat de conscientie der overwinnaars niet rein was. Waren zij rein geweest, dan zouden zij zulk eene bepaling niet hebben afgedwongen- Zij hadden dan het oordeel aan de geschiedenis overgelaten, welker uitspraak zij. in dien zij rechtvaardig waren, met vertrouwen konden te gemoet zien. Het feit. dat zij zulks niet deden, maar haar rechtvaardig oordeel al meenden vooruit te moeten loopen, bewijst het gebrek aan geloof in eigen onschuld. Het moest een propagandistische reclame beteekenen voor de toekomst.
Ik geloof niet, dat een serieus historicus zich door dien, den overwonnen tegenstander afgedwongen eisch op een dwaalspoor zou laten leiden. Het was toch immers voor wie niet willens blind was, duidelijk, dat heel de omsingelingspolitiek, die jarenlang met name ook door Engelands toenmaligen kroonprins voorbereid en zorgvuldig, ik zou zeggen kunnen, op geniale wijze gevoerd en gecultiveerd werd, alleen doelen kon op den oorlog met Duitschland. Engelands eenige groote concurrent moest vernietigd worden. Jarenlang vroeg men zich af, wanneer de oorlog uitbreken zou. Het kan niet gezegd worden, dat de Duitsche politiek destijds ook geniaal gevoerd werd. Integendeel, was deze een monster van onkunde en verblindheid. Voeg daarbij de schandelijke gedraging van Duitsche militairen tegenover Belgie, de verkrachting van de gerechtigheid, waaraan een roekeloos militarisme zich meende straffeloos te kunnen schuldig maken, en het wordt duidelijk, hoe op deze wijze aan de Engelsch-Fransche propaganda de zedelijke gegevens in de hand gegeven werden om over de gansche wereld een antipathie tegen Duitschland op te roepen. Daaronder heeft Duitschland veel geleden, lijdt het waarschijnlijk nog.
Zooals te verwachten was, heeft men van Engelsch-Fransche zijde ook nu weer getracht dezelfde politiek van propaganda toe te passen. Alleen maar, zooals de oorlogskansen er heden voor Duitschland geheel anders voorstaan dan voor 1918, zoo is dat ook met den propagandistischen oorlog het geval. Er wordt door de Engelsche propaganda een geweldig gebruik gemaakt van het Duitsche Nationaal Socialistische regime, waartegenover de roem der democratische vrijheid als een machtige leuze aangeheven wordt. Inderdaad vindt ook deze roep hier en daar onder de volken weerklank.
Ook ten onzent hebben wij kunnen merken, dat de zoogenaamde vrijheidsleuze opgeld doet, ook al begint menigeen ailengskens twijfel te voeden, of de democratische vrijheid, die wij genieten, nog wel zoo reëel is, als men voorgeeft, nu het blijken gaat, dat de socialistische strengen om het levensorganisme gaan knellen. En menigeen vreest, dat ten slotte dit heele proces, al mag het dan in de vormen verschillen, ons ook een dictatuur dreigt te brengen, al is deze dan van de helft plus één, die door het groot kapitaal als een hefboom wordt bewogen. Doch, hoe dit nu ook moge zijn, het feit kan niet ontkend worden, dat, hoewel naar mijne meening, elk volk zelf maar moet weten, hoe het zich wil regeeren, het Duitsche Nationaal Socialisme als de boeman fungeert, waarmede de geallieerde propaganda ijverig hier te lande werkt.
Daarbij komt een tweede factor, waarvan ook een ruim en zeer eenzijdig gebruik wordt gemaakt. De vrede van Versailles was er op aangelegd het Duitsche volk, zoo mogelijk voor goed, in slavenboeien te klinken. Het werd daarom tot eene onafzienbare cijnsbaarheid gebracht, zoodat in midden-Europa tachtig millioen menschen minstens tachtig jaren lang gedoemd zouden worden onvoorstelbare bedragen op te brengen onder het motto van allerlei, dat Duitschland. dat immers de schuld van den oorlog was volgens eigen bekentenis, had te vergoeden. Hoewel nu een kind in de historische wetenschap begrijpen kon, dat zulk een dwang-systeem, dat milhoenen tot slavenarbeid doemen zou, op niets uitloopen moest werd toch de poging gedaan. Dat juk zou Duitschland dragen.
Maar, wat van zelf sprak, die vredemakers, die deze onvergeeflijke dwaasheden uitgedacht hadden, voelden zeiven wel, dat het toch minstens twijfelachtig kon zijn, of het gelukken zou. Dus moest de kaart van Europa grondig herzien. Wa re het nu bij de herziening te doen geweest alleen om zekere plooien in de geschiedenis gelegd, tot nadeel van bepaalde volken, glad te strijken, dan zou er tegen zulk eene herziening geen redelijk bezwaar geweest zijn. Maar dit was nu juist het ongelukkige, daarom ging het in het geheel niet. Die plooien der geschiedenis werden gebruikt om nieuwe plooien te leggen. Het ging daarbij niet om de vrijheid van Polen of Czechen of welke volken ook. Dat zij verre. Het ging er om deze volken te gebruiken voor het groote doel: Duitschlands slavernij zoo mogelijk voor goed te bevestigen.
Daarom maakte men geen vrije volken, maar flanste men staten saam uit volken- deelen, die van andere staten werden afgesneden. Men bracht die losgesneden stukken van volken onder de heerschappij van Polen of Czechen en andere volken, om alzoo militaire machten te vormen, die op bevel der overwinnaars te eeniger tijd, als Duitschland aan zijn slavenketenen zou rammelen, bij de hand zouden zijn om alle dreigend verzet neer te slaan. Die kunstmatig als een lappendeken aan elkander genaaide staten, waren dus geen staten, die uit vrije volken bestonden, maar staten van tot slavernij gedoemde volksgedeelten, die onder de heerschersmacht van een enkel volk gebracht werden. Polen bestond niet alleen uit Polen, evenmin als Czecho-Slowakije alleen uit Czechen bestond. Deze samengeflanste staten waren gevangenissen van volkeren, die bewaakt werden door één volk, dat de hegemonie uit de handen van Versailles' vredemakers had ontvangen en op hun tijd zich moesten opmaken om Duitschlands knechtschap te bevestigen, zoodra het teektnen van herleving geven zou.
Welnu, Duitschland herleefde. Of men dit goed of niet goed vindt, doet niet ter zake. Het feit kan niet ontkend. Het Duitsche volk heeft onder het nieuwe regime aan heel dit schandelijk stelsel een eind gemaakt. De vredemakers van Versailles hebben noch den val van Oostenrijk, noch dien van Czecho- Slowakije of Polen kunnen verhinderen. In een minimum van tijd was heel de kaart van Versailles opgerold. En nu komen de Engelschen, met de Fransche Marianne in bond, en zij hebben in dit beloop een nieuw propaganda-middel ontdekt, dat met het etiket ,,aggressie" aangediend wordt. En aan de wereld wordt verkondigd, dat alle kleine staten door Duitsche aggressie worden bedreigd. Het is duidelijk, dat dit onzin is. W a t er met de door de vredemakers van Versailles gefabriceerde staten gebeurd is, heeft met aggressie alleen niets te maken, maar was feitelijk het gevolg daarvan, dat deze staten met dit doel waren gevormd, dat zij eene blijvende aggressie-bedreiging tegen Duitschland beteekenen zouden. Van die aggressie-mogelijkheden heeft Duitschland zich ontdaan.
Maar voor de Engelsche propaganda is het een vruchtbaar element in den met zooveel reclame gevoerden propaganda- tocht. En daarmede werden vooral de kleine neutrale staten, ook zij, die met den vrede van Versailles niets hadden uit te staan, voortdurend bewerkt- De aggressie werd nu de boeman, waarmede alle kleine neutralen, ook Nederland worden gedreigd en beangstigd. Een paar malen werden geruchten verspreid, die zoowel hier als in Belgie niet alleen schrik, maar ook militaire maatregelen ten gevolge hebben gehad, terwijl het weldra bleken valsche geruchten te zijn. In de gegeven neutraliteits-omstandigheden is het niet aannemelijk, dat Duitschland ons land zal aanvallen, zooals het meermalen verklaarde.
Maar wat is nu gebeurd? De Engelsche minister Churchill, eerste Lord der admiraliteit, heeft dezer dagen eene redevoering uitgesproken over den staat van den oorlog, waarin hij hoog opgaf van de bedreigingen, die Duitschland tegen de Westelijke democratieën geuit zou hebben. De neutralen, waartoe ook Nederland behoort, waren slachtoffers geweest van torpedo's en mijnen, hadden daardoor vele schepen en ook menschen verloren en moesten zich onder Britsche bescherming stellen. De helft van de Duitsche duikbooten was al vernietigd, mijnen hadden weinig meer te beteekenen! Hij wees er op, dat ,,De Nederlanders, wier diensten aan de Europeesche vrijheid herinnerd zullen worden, lang nadat de smet van Hitier zal zijn weggevaagd van het pad der menschheid, staan langs hun dijken, zooals zij dit deden tegen de tirannen van weleer". En aan de Finnen bracht hij hulde
Maar daarbij bleef het niet. De neutralen riep hij op ten strijde aan de zijde van Engeland natuurlijk, want deze neutralen zouden eigenlijk speculeeren op de overwinning van Engeland, dat wel voor de handhaving van het recht zou zorgen. Alleen van Duitsche zijde was onrecht te wachten, zelfs zouden de neutralen eigenlijk heimelijk aan Duitschland hulpe geven en hopen, dat „wanneer de krokodil maar lang genoeg gevoed wordt, de krokodil hen het laatst zal opeten".
Zoo werden dus de neutralen geprikkeld, ,,want als ooit Engeland en Frankrijk, strijdensmoede, een vernederende vrede zullen sluiten, dan zou er niets overblijven voor de kleine staten in Europa en hunne bezittingen verdeeld worden tusschen tegengestelde, maar gelijkelijk groote barbaarschheden van het nationaal socialisme en bolschewisme". Daarom riep Churchill. dat de neutralen zich nu maar bij Engelschen en Franschen moesten aansluiten, want deze zullen natuurlijk de overwinning behalen en voor wie meedeed, kwam daaruit vanzelf het toekomstig voordeel op.
Geen wonder, dat deze rede van den Heer Churchill een buitengewoon slecht onthaal te beurt viel en alom een hevige verontwaardiging heeft gewekt en zoowel in Belgie, in de Noordelijke landen, alsook onder ons, een zeer slechten indruk heeft gemaakt en het tegendeel bereikte van wat nagestreefd werd.
Allereerst blijkt uit deze rede duidelijk, dat niet Duitschland, maar Engeland de begeerte heeft den oorlog uit te breiden door zoo mogelijk alle neutrale staten er in te betrekken. Dit nu is een veeg teeken. dat licht ontsteekt over twee zaken, die men gewoonlijk door luide bluf tracht te verbergen. In de eerste plaats blijkt uit dit optreden, dat de Engelsche regeering begint te beseffen, dat de oorlog, ondanks al wat daartoe van het Engelsche volk gevorderd wordt, — en dit is niet gering —, nog wel eens anders kan eindigen dan met eene overwinning. De roode mijnheer Attlee en de zijnen spreken wel zoo nu en dan al over de verdeeling van de huid, als de beer der overwinning geschoten zal zijn, maar het blijkt wel uit zulk een redevoering, dat de Engelsche regeering ,.nattigheid" gaat voelen en begrijpt, dat de uitslag ditmaal wel eens anders kon zijn dan in 1918.
En in de tweede plaats wordt het duidelijk, dat al de phrasen over Engelands strijd ten bate van de vrijheid van alle volken beteekenen dan een propaganda-leuze. Engeland heeft altijd begeerd niet alleen, maar ook de kunst verstaan, anderen voor zich de kastanjes uit het vuur te laten halen. Het zou ook thans de neutralen gaarne exploiteeren. Zooveel liefde heeft men echter hier te lande nog niet voor Engelands belangen, dat men daarvoor de beste krachten van ons volk in het vuur zou willen brengen. In Belgie, noch in de Oslo-staten, leeft daartoe de lust. De oogen zijn dan ook hier bij velen opengegaan voor de schoone onbaatzuchtige leuzen van Engeland. En de Engelsch-gezindheid van velen kreeg daardoor een knak. Duidelijk is geworden, dat het gevaar in den oorlog te worden betrokken voor ons niet ligt in Duitschland, maar bij de geallieerden, die beseffen, dat zij het karwei alleen niet af kunnen. Het is duidelijk door Churchill voorgehouden, hoe hij begeert, dat ook ons volk zijn offer brengen zal voor Engelands heerschappij over Centraal-Europa. Maar Nederland blijft neutraal. Dat is in de Eerste Kamer nog eens goed door den Minister van Buitenlandsche Zaken gezegd. Het standpunt onzer Regeering heeft hij duidelijk uiteengezet, zoodat het vertrouwen in dit Ministerie de Geer er door is versterkt.
Moge ons volk te midden van dit alles gebedsleven kennen en de Heere ons volk bewaren voor de rampen van een oorlog, waarin het niet gaat om Gods eer, noch om de heerschappij van Christus, onzen eeuwigen Koning, maar om de kapitalistische belangen van de groote kapitalistische machten in Europa en Amerika. Al deze idealistische leuzen zijn slechts voorwendsels, waaronder de volken worden opgezweept tegen de nieuwe rijken, die geboren werden uit den schoot van Versailles' vrede. De oordeelen Gods zijn op de aarde in en onder de oorlogen. De volken ondergaan het recht, opdat Gods kinderen zullen smeeken: „Neig uw oor mijn God! hoor naar het gebed Uwer kinderen, doe Uwe oogen op en zie de verwoestingen. O Heere, hoor! o Heere, vergeef! Om Uwzelfs wil, o mijn God".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 februari 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De oorlogspropaganda en haar doel

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 februari 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's