Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aan Ds. Kersten over "De vaste basis van Gods Woord"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan Ds. Kersten over "De vaste basis van Gods Woord"

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Kersten was zoo vriendelijk mij een afdruk te zenden van de door hem op de Alg. Vergadering der S.G.P. uitgesproken rede. Ik heb daarvan natuurlijk met belangstelling kennis genomen. In het algemeen staat er echter in deze rede niets nieuws. Zij opent op geen enkel gebied der actueele politiek eenig perspectief, is wezenlijk eene herhaling van wat ook in vorige redevoeringen al vaak gezegd was.
Dit is dan ook het groote onderscheid tusschen de redevoeringen van Ds. Kersten en die, welke Dr. Kuyper voorheen placht te houden op eene Partij-vergadering. Hij opende dan perspectieven voor de actueele politiek, zoodat, als de menschen naar huis gingen, zij indrukken mede kregen voor de eerstkomende tijden op het gebied van het politieke leven. Zonder nu van Ds. Kersten te eischen, dat hij ook een Dr. Kuyper moet zijn, ben ik toch wel van oordeel, dat hij meer moest geven dan hij nu doet. Ik geloof niet, dat zijne hoorders, toen zij huiswaarts keerden, veel wijzer geworden waren, want zij hebben niets kunnen vernemen, dan de stereotype cliché's. die wij sinds eenige jaren nu te zien kregen. Daaraan is het ook te danken, dat de zaak der S.G.P. niet marcheert. Zij gaat niet vooruit, staat stil en dit is dus feitelijk achteruitgang.
De vergaderingen te Utrecht in Tivoli gehouden, wezen op tanende belangstelling. Nu werd de vergadering naar Rotterdam overgebracht, waar uit den kring der Gereformeerde gemeenten op voldoende toevloeiing van hoorders gerekend kon worden. Deze tanende belangstelling is het noodzakelijk gevolg van gebrek aan perspectieven. De menschen weten nu zoo langzamerhand wel, dat Ds. Kersten anti-Roomsch is, dat hij is tegen veel in de crisis-wetgeving, dat hij zeer gekeerd is tegen verzekering, al schijnt er op dat punt geene eenstemmigheid onder de Heeren te zijn, zooals ik uit eene redevoering, die Ds. Zandt in de Kamer hield over de regeering en de luchtbescherming, heb aangetoond. Daarop wordt dan wel in alle talen gezwegen, maar ook de S.G.P. menschen hebben wel zooveel verstand, dat zij deze dingen even goed zien als ik en zich beginnen af te vragen: Wat wordt er nu van dit alles en wat wordt er nu wezenlijk bereikt en waarop is nu ons streven gericht?
Nu zou ik geen reden hebben gehad op deze rede in het G e r e f. W e e k b 1 a d de aandacht te vestigen, indien Ds. Kersten het niet noodig had gevonden er mij persoonlijk in onder eene critiek te nemen, die ook wel niet nieuw is, maar die ik thans op mijne beurt onder critiek zal nemen om het volgende: „Met nadruk bepleiten wij hier nogmaals de noodzakelijkheid, dat één Protestantsche partij gevormd wordt op de vaste basis van Gods Woord. Bij herhaling hebben wij daarvoor in de Tweede Kamer het pleit gevoerd. Maar met beslistheid zijn wij afgewezen." Als hij daar dan eenige voorbeelden van gegeven heeft, waarvan ik niet zal onderzoeken, of deze geheel juist door Ds. Kersten worden voorgesteld, dan gaat hij aldus verder: ,,Chr. Hist. en Anti-Rev. kunnen het beter vinden met Roomschen en Socialisten, dan met hen, die bij de Hervormde leer wenschen stand te houden. Daarom willen zij de uitnoodiging tot het vormen van één groote Protestantsche Partij niet aanvaarden. En ook Prof. Visscher wees ons er om af en zocht liever heil in verder voortvretende verbrokkelingspolitiek, die keer na keer een fiasco werd. Ik wijs op deze zaken met droefheid. V a n stonden aan maakte ons volk zich op om onder de oude vanen de afgedwaalde scharen weder te vergaderen. Gescheiden optrekken is ons een smart. Van meet af hebben wij daarvan in het openbaar getuigenis gegeven. Ons volk zocht het separatisme niet; dit wordt hen opgedrongen."
Zie hier, wat in deze rede onder den titel „Zijt standvastig", mijne aandacht trok, niet omdat deze beweringen nieuw zijn, want Ds. Kersten herhaalt ze telkens met een zeker welgevallen, als ware dat nu eens een ruim aanbod. Ik herinner mij nog levendig welk een pijnlijken indruk deze zijne uitnoodiging van hem om op de basis van Gods Woord ééne Protestantsche Partij te vormen, op mij maakte, toen ik haar voor het eerst uit Ds. Kersten's mond in de Kamer hoorde. De oorzaak dezer pijnlijke gewaarwording lag daarin, dat ik haar als een soort woordenspel beschouwen moet, die, naar het mij voorkomt, in zulk een ernstige en betreurenswaardige zaak niet te pas komt. Meer dan een woordenspel is dit niet, terwijl het én kerkelijk én politiek een ramp niet slechts, maar een oordeel Gods over onze zonde is, dat er zulk eene verdeeldheid heerscht, om dan maar niet verder te gaan, onder dat volksdeel, dat zich nominaal dan nog op de belijdenis der Kerk, speciaal dan op het onverknoeide artikel 36 beroept.
Wat zou Ds. Kersten zeggen tot al de afzonderlijke gereformeerde gemeenten, die bij zijn groep niet aangesloten zijn, als er tot hem gezegd werd door den een of anderen welmeenenden Broeder: „Laten wij nu allen samenkomen en ons aaneensluiten op de basis van Gods Woord en de belijdenis? Dat zou Ds. Kersten wel willen, als zij allen dan beloofden Gods Woord en de belijdenis precies te zullen uitleggen als aan Ds. Kersten behaagde. Dat komt dus hierop neer, dat alle eenheid daarop zou afstuiten, omdat Ds. Kersten van oordeel is, dat wat hij beweert, alleen Gods Woord en de belijdenis is. En dat zijn nu juist al die andere gereformeerde menschen niet met hem eens, want die maken onderscheid tusschen het oordeel van Gods Woord en het oordeel van Ds. Kersten, tusschen de belijdenis en de uitlegging, die Ds. Kersten er aan belieft te geven. Ds. Kersten is principieel anti-Roomsch, maar hij moet dat zoo principieel zijn, dat hij zichzelven niet voor onfeilbaar gaat houden, dus zelve ook aan Gods Woord en de Belijdenis onderworpen blijft. Indien de menschen dit vermochten, er zou eenheid zijn op die basis. Maar daarin ligt nu juist het verschilpunt, dat Ds. Kersten zich voorstelt als de eenige man, die Gods Woord en de Belijdenis heeft. Maar dit is toch voor ieder redelijk mensch duidelijk, dat zulk een houding niet door den beugel kan.
Wat zou Ds. Kersten zeggen, als een welmeenend Roomsch Katholiek tot hem kwam en tot hem zeide: Dominee, wij dragen allen den naam van Christen. Wij moeten vereenigen op de basis van Gods Woord? Dan zou hij zeker zeggen: Maar waarde heer, zweert gij dan het geloof aan den onfeilbaren Paus en de alleen zaligmakende Kerk af? Het antwoord zou dan zijn: Neen, dominee! Hoe komt gij er bij dat van mij te verwachten? Gods Woord leert immers, dat de Paus de opvolger van Petrus is en dat de Kerk en dus ook haar Hoofd op aarde onfeilbaar is. En dan zou Ds. Kersten zeggen: Neen, vriend, daar is niets van aan, dat leert Gods Woord heelemaal niet! En zoo zouden de Heeren dan tegenover elkander blijven staan, ieder zooals hij meent op de basis van Gods Woord. En als de discussie dan warm werd, kon het best zijn, dat Ds. Kersten boos werd en ten laatste zou uitroepen: W e l k een Jesuiet is dat! Die praat me daar over eenheid op de basis van Gods Woord!
Neen, geachte Ds. Kersten, dat zal zoo niet gaan en dat kan ook niet. Als de Remonstranten zich ook al op de basis van Gods Woord beriepen, zeiden de Vaderen: Hier is de belijdenis der Kerk, die een regel des geloofs is. En daar staan wij nu juist voor de geschillen. Over de A.R. en C.H. behoef ik in dit verband niet te spreken. Ik spreek slechts voor mij zeiven, omdat hij mij bij name heeft genoemd als een man, die zou hebben afgewezen de uitnoodiging om tot eenheid te komen op de vaste basis van Gods Woord. Dit nu is een geheel onware uitspraak. Ik ben bereid geweest en ben nog bereid tot eenheid te komen met allen, die aanvaarden als beginsel eener politieke actie de belijdenisschriften dei Nederlandsche Gereformeerde Kerken, zooals die in 1618 en 1619 zijn vastgesteld. En als hem dat waarlijk ernst geweest ware, zooals hij dit als met een groot gebaar nu weer opwerpt, dan zou die eenheid geboren zijn.
Maar wat niet kan en met de belijdenis, zoowel als met de practijk onzer Vaderen in absoluten strijd is, dat is eene eenheid op de basis niet van Gods Woord en de Belijdenis, maar van eene, althans dan onder de samensprekingen destijds als onfeilbaar aangegeven verklaring der Belijdenis en der practijk onzer Vaderen. Men heeft mij willen opdringen eene leer, die niet door onze Vaderen is beleden, die ook niet Gereformeerd is, maar in wezen Roomsch. En daartegenover heb ik in het boek, dat ik over de Staatkundige beginselen onzer Confessie geschreven heb, aangetoond, dat ik deze beginselen versta op precies dezelfde wijze als Jacobus Trigland, met wiens opvatting ik mij accoord verklaar. Maar ik denk er niet over mij te laten vinden voor eene geheel andere, wezenlijk Roomsche leer, die onderdrukking der godsdienstvrijheid en, als deze consequent wordt doorgezet, ook der gewetensvrijheid als een staatkundig beginsel en doel oplegt. De eenige gevolgtrekking, die daaruit ten laatste moet volgen, is een soort Gereformeerde inquisitie. Onze Vaderen waren daarvoor doodsbang en ik ook. Alle revolutionair extremisme is blijkens de historie der revolutie, altijd gekomen tot een soort inquisitie.
En ik wensch in die richting geen stap te doen. En dat nog niet zoo zeer uit vrees voor mijn hoofd, maar omdat dit in absoluten strijd is met het Woord Gods en de belijdenis. Als de ure kwam, waarop ik voor eene Gereformeerde mquisitierechtbank onder voorzitterschap van een dezer Heeren verschijnen moest, dan geloof ik, dat ik uit diens mond Jan de Vargas' vonnis zou moeten hooren: „ad patibulum met dezen! Maar, zooals ik zeg, dit verhindert mij niet. Wat mij verhindert, dat is de vaste overtuiging, dat noch Gods Woord, noch de belijdenis, noch de practijk der Vaderen zulk een in wezen Roomsche opvatting gedoogen.
Ds. Kersten moet dus niet zeggen, dat ik niet met hem wil samenwerken op de basis van Gods Woord of van de belijdenis. Dat wil ik wel. Niets zou mij liever zijn dan dat. Maar daarvan onderscheid ik niet slechts mijn eigen meeningen, maar ook de zijne. Met Gods Woord als basis en met de Confessie als basis, dat zou gaan, maar met opvattingen, die wezenlijk Roomsch zijn, kan ik mij niet vereenigen.
Ook moet ik mij verzetten tegen de beschuldiging, dat ik ,,in eene steeds voortvretende verbrokkelingspolitiek heil zoek". Dit is een valsche beschuldiging. Ik heb nooit mee willen werken aan de stichting eener nieuwe partij. Wij hebben geene partij. Er zijn veel te veel partijen, al beteekent dit niet, dat ik mij met hetgeen er van de bestaande partijen geworden is, kan vereenigen. Deze partijen zijn goeddeels verliberaliseerd of op sociaal gebied soms half Roomsch of socialistisch. Maar omdat wij ons daarmede niet kunnen vereenigen, daarom hebben wij nog geene verbrokkelingspolitiek gevoerd. Als wij dit gewild hadden, zouden wij op gelegener tijd daarin gemakkelijk hebben kunnen slagen. Integendeel, omgekeerd hebben wij aangemaand en manen wij aan tot terugkeer naar de beginselen van de Reformatie en van Groen van Prinsterer.
En nog hopen wij, dat de dag komen zal, waarop het Gereformeerde volk die roep zal verstaan. En als dit niet zoo mocht zijn. welnu, dan ben ik voor mij ervan overtuigd, dat ook ons volk, dat uit de Reformatie geboren werd, te eeniger tijd het lot krijgt, dat het zichzelf verdient. Meer daarvan nu te zeggen schijnt mij niet noodig.
Wel verbaast mij de uitspraak: ,,Ons volk zoekt het separatisme niet; dit wordt hen opgedrongen." Als dat waaris, dan begrijp ik niet, hoe er bij de S.G.P. dan nog Hervormde predikanten kunnen aangesloten zijn! Deze mannen voelen dat opdringen van het separatisme dus niet. Of zijn deze menschen wezenlijk separatisten en misbruiken zij alleen het ambt, dat zij in de Hervormde Kerk bekleeden, tot separatistische doeleinden? Eerlijk gezegd: Dit is mij in het geheel niet duidelijk. Aan Ds. Kersten zou, met natuurlijk allen menschen der Gereformeerde gemeenten, het separatisme zijn opgedrongen en aan deze Hervormde predikanten niet! Eén ding is mij wel duidelijk, dat Ds. Zandt, overal waar hij verschijnt, vraag het maar in Delft, ,,eene voortvretende verbrokkelingspolitiek zoekt te voeren, die versplinterend werkt op het Gereformeerde volk in de Hervormde Kerk. Zou het ook kunnen zijn, dat deze groote politieke figuur in de S.G.P. ook het zaad van de splijtzwam brengt in die kringen, die al maar roepen om eenheid op de basis van Gods Woord en toch tevens heel dankbaar zijn, dat deze niet wordt bereikt?
Het doet mij leed, maar ik mag het hier, nu hij mij gedwongen heeft tot spreken, niet verzwijgen, dat, in aanmerking genomen hetgeen de S.G.P. mij te zien gegeven heeft, met zekerheid gezegd kan worden, dat op deze wijze er een domper gezet wordt op de levensactie van het Gereformeerde volk. Want er kan in een tijd als de onze minder dan ooit sprake zijn van een naar inquisitie drijvende politiek. Indien er kans van slagen voor eene inquisitie is, dan zal het zeker geen Gereformeerde inquisitie zijn. In elk geval zou ik, als zij dan over ons moest komen, deze prefereeren boven de in wezen Roomsche, die ons als Gereformeerd wordt aanbevolen.
Dus, goed begrepen, Dominee, wij willen eenheid, maar niet op losse meeningen, maar op de basis van Gods Woord en Art. 36 onverknoeid.
Ja, God weet, dat wij niets meer en niets vuriger begeeren dan de eenheid van het Geref. volk in het kerkelijk leven niet alleen, maar ook op politiek gebied. Dit schijnt ons eene hooge en heilige roeping. Doch juist daarom kunnen wij geen vrede hebben met een woordenspel. Het gaat om Gods Waarheid en daarom alleen. Doch wij hebben niet kunnen ontdekken, dat het dezen Broederen daarom waarlijk was te doen. Dit doet ons leed.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 mei 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Aan Ds. Kersten over

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 mei 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's