Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Redding uit den nood

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Redding uit den nood

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

X. te R. vraagt naar de beteekenis van Jezaia 49 : 24 en 25.
De verzen luiden aldus:
Zoude ook eenen machtige de vangst ontnomen worden of zouden de gevangenen eens rechtvaardigen ontkomen?
Doch alzoo zegt de Heere: Ja, de gevangenen des machtigen zullen hem ontnomen worden en de vangst des tyrans zal ontkomen; want met uwe twisters zal Ik twisten, en uwe kinderen zal Ik verlossen.
Hoewel deze verzen geen bijzondere moeilijkheden opleveren voor de verklaring, zijn ze toch voor den vrager blijkbaar niet duidelijk. Daarom willen wij de hoofdgedachte in het kort belichten; ook voor anderen moge dit verhelderend zijn.
In de voorafgaande verzen is beloofd de weder-bcvolking van Sion. Juda wordt geteekend als in ballingschap in Babel.
Maar de Heere zal tot de volken zijn hand opheffen. Hij zal hun een teeken geven. Dat wil zeggen: hen bewegen tot datgene wat Hij heeft voorgenomen te doen door die volkeren. Zij zullen Juda vrijheid geven weder te keeren uit de ballingschap. Het wederkeerende Sion zal verzorgd worden op koninklijke wijze. Dit alles heeft eene zekere vervulling gevonden in zorg die Cyrus, de Koning van het Medisch- Perzische rijk, na Babel te hebben doen ineenstorten, had voor de Joden. Vandaar, dat hij des Heeren knecht wordt genoemd in Jazaia.
In alles zal de Heere zijn grootheid en trouw openbaren.
Nu bevatten de verzen 24—26 eene nadere verklaring aangaande de zekerheid der verlossing, trots de macht van den vijand. Deze twijfel spreekt: is het wel mogelijk ooit verlossing te verkrijgen? Wij zijn overweldigd, in ballingschap gevoerd. In ons is geen kracht om te ontkomen.
Jeremia zal juist raden onderworpen te zijn en Gods tijd af te wachten, want Hij zal het woord zijner belofte niet vergeten. Eeuwen tevoren beloofde Hij aan Abraham in een eenzamen nacht, dat zijn zaad verdrukt zou worden in Egypte, maar na vier eeuwen het land, waarin hij als vreemdeling verkeerde, erfelijk zou bezitten, namelijk Kanaan.
Nu zal het een periode van zeventig jaren zijn en dan vervult de Heere, die getrouw is en waarachtig, zijn woord van bevrijding. De vang, dat is buit. Dus Juda is buitgemaakt door Babel; eerst veroverd en bezet, dan wordt het volk weggevoerd, naar de gewoonte dier tijden, in het vreemde land en blijft een rest achter, cijnsbaar aan den overwinnaar. Nu was dit alles om hunne zonde geschied, maar God rechtvaardigt daarmede de daad van Babel niet.
Dat is een zaak, die door God gemeten wordt aan zijn wet en aan de bedoelingen van Babel, die niet Gods bedoelingen waren, maar heerschzucht en dorst naar macht, in het geheel der veroveringsplannen, die waren ontworpen in de kabinetten der machthebbers. Wij moeten dus altijd onderscheiden, wat iemand overkomt om zijne zonde en wie daarbij gebruikt wordt vaak tot zijne zonde.
Wie dit goed onderscheidt, dien zal veel duidelijk worden wat anders een ergernis is, een struikelblok waarover wij vallen. Het zal dienstbaar zijn aan de juiste levenshouding.
Welnu, de ballingen kunnen maar niet gelooven ooit vrij te worden van de vreemde heerschappij. De Heere geeft antwoord door den profeet reeds lang voordat de feiten zich voordeden.
Kan aan een sterke zijn vang, zijn buit, ontnomen worden? kunnen de gevangenen van een geweldenaar ontkomen? Zouden de gevangenen eens rechtvaardigen ontkomen. De lezer zit wellicht met het woord rechtvaardigen. Uit het volgende vers blijkt, dat een tyran wordt bedoeld. Immers parralel loopen in vers 24: de vangst van een machtige en de gevangenen eens rechtvaardigen, met vers 25: de gevangenen des machtigen en de vangst des tyrans.
Zooveel is dus uit dit verband duidelijk, dat het woord rechtvaardig hier niet in den gewonen zin moet worden verstaan. Calvijn vertaalt daarom: Zal dan waarlijk den machtige zijn prooi worden ontnomen? Zullen de wettige gevangenen worden bevrijd. Hij verklaart: met den machtige wordt het Babylonische rijk bedoeld.
Op het eerste gezicht komt het woord wettige bevreemdend voor. Het wil echter niets anders zeggen, dan dat de bewuste gevangenen in dien toestand gekomen waren overeenkomstig de bij de menschen gebruikelijke regelen bij het oorlog voeren.
Maar wat de menschen ook wettig of rechtmatig achten, is vaak in des Heeren oogen een gruwel. Zoo ook hier. Jehova beschouwt de Chaldeën als goddelooze overweldigers blijkens zijn terstond volgend antwoord (merkt Calvijn op).
De verlossing uit de klauwen van Babel zal tot stand komen is de bedoeling van dit vers. (De oude Syrische vertaling en de Vulgaat lezen dan ook: geweldenaar.) Onze Kantteekening zegt: Die met eenig recht, hetzij van oorlog of anderszins iemand in vaste gevangenis houdt.
Vers 25 geeft dan het antwoord des Heeren. Ja, de gevangenen des machtigen zullen hem ontnomen worden en de vangst des tyrans zal ontkomen. Het schijnbaar onmogelijke zal geschieden omdat God almachtig is. Hem is geen ding te wonderlijk. Nu moeten wij echter wel opmerken, dat voor deze bevrijding eene belofte was, want al is Gods almacht niet beperkt door de macht des menschen, het gaat hier ook om zijn welbehagen. Ook daarop moeten wij wel letten om geen verwachtingen te koesteren op grond van Gods almacht als het hem niet naar zijn raad behaagt.
Het vervolgde Juda had Gods belofte en daarom was hun twijfel aan redding en bevrijding ongeloof, maar zonder die belofte , in den weg van verootmoediging alleen verwezenlijkt, is het beroep op Gods almacht zonder meer van geen kracht en kan het leiden tot ijdel vertrouwen en bittere teleurstelling. In den toestand waarin wij verkeeren, mag daarop wel degelijk worden gelet.
Gods waarheid is veelzijdig, vergeten wij dat nooit ook in onzen tijd.
Maar wel is altijd van kracht de geestelijke toepassing die onze Kantteekening terecht maakt op dit vers: Verstaat dit gesproken te zijn niet alleen van de gevangen Joden in de Babylonische gevangenis, die de machtige koningen van Babel door krijgsrecht of geweld onder hunne heerschappij aldus gebracht hadden, dat het onmogelijk scheen dezelve daaruit te verlossen: maar verstaat dit ook onder een voorbeeld gesproken te zijn van den duivel, helle, dood, onder welker heerschappij God ons door zijn rechtvaardig oordeel had overgegeven om onze zonden; Christus heeft ons uit hun geweld verlost, Gode zijnen hemelschen Vader het rantsoen betalende; Hij is sterker dan al onze vijanden."
Laten wij toch vooral de eeuwigheidsvragen in dezen bewogen tijd niet voorbijloopen, want alleen als die opgelost zijn voor onze ziel kunnen wij het kruis dragen achter Christus aan, die niet zal laten verzocht worden boven vermogen en met de beproeving ook de uitkomst zal geven. Bezit dan uwe zielen in lijdzaamheid; weest niet opstandig maar onderwerpt u Gode. Vernederen wij ons onder de krachtige hand Gods, zoo zal Hij ons te zijner tijd verhoogen, boven bidden en denken. Dan verstaan wij, dat de Rechter der aarde recht zal doen over allen naar den maatstaf van zijn goddelijk recht; alle motieven en daden oordeelend naar zijn alwetendheid. De Heere wijst met nadruk op zichzelf als dengene die Sions bestrijders zal aanvallen en zoo hare zonen zal verlossen. Ook dit gedeelte der profetie vindt hare centrale vervulling in den Christus: Of kan iemand in het huis eens sterken inkomen en zijne vaten ontrooven, tenzij hij eerst den sterke gebonden hebbe? en alsdan zal hij zijn huis berooven (Matth. 12 : 29).
In vers 26 wordt dan geteekend de weg waarin de Heere de bevrijding zal tot stand brengen: de volken zullen elkanders vleesch eten en bloed drinken; dat wil zeggen: elkander verteeren en zoo zichzelf te gronde richten. Ook daarop moet onze aandacht gevestigd zijn in onzen tijd, waarin de gerichtsgang des Heeren is op te merken.
Ten volle zal dit woord vervuld worden in den eindtijd en dan zal alle vleesch bemerken, dat de Heere Israëls Verlosser is.
Daarom hebben wij noodig te letten op Gods daden in de historie en moeten wij wachten op het einde van de wegen des Heeren en inmiddels wandelen in zijne paden om te ervaren, dat in het houden van zijne geboden grooten loon is.
Dan alleen kunnen wij vast staan, ziende het heil des Heeren, dat doorbreekt in den weg der wrake Gods.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 september 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Redding uit den nood

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 september 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's