Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onderteekening van de belijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onderteekening van de belijdenis

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn in onze kerk veel predikanten, die een prediking brengen, die niet in overeenstemming is met Schrift en Belijdenis. Zij brengen een „evangelie", dat geen „blijde boodschap voor zondaren" is. Ze verkondigen een Jezus, die geen Zaligmaker meer is voor „een arm en eldendig volk, dat voor 's Heeren Woord beeft". We hebben er in ons blad al meer dan eens op gewezen, dat hier de reorganisatie der kerk moet beginnen. Onze kerk moet weer gaan leven naar Schrift en Belijdenis en de herders en leeraars dier kerk moeten het volk daarin voorgaan in leer en leven. Zoolang er in de kerk leeraars geduld worden, die van het zuivere Woord des Heeren niets willen weten en die in hun gemeenten een dwaalleer brengen, is er immers van reorganisatie der kerk niets te verwachten.
In dezen tijd, waarin zooveel verandert, is het Woord Gods het eenige vaste punt. De Heere immers verandert nooit en in Hem is geen schaduw van omkeering. Boven de vele proclamaties van wereldsche vorsten klinkt de proclamatie van den Koning der koningen uit: „Tot de wet en de getuigenis! zoo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn dat zij geen dageraad hebben" (Jesaja 8:20).
In de Dordtsche Kerkenorde werd van de predikanten de onderteekening van de Belijdenis geëischt om in dezen weg te voorkomen, dat dwaalleeraars de kerken binnendrongen. In art. 53 lezen we: „De Dienaren des Woords, en des gelijks de Professoren in de Theologie ('t welk ook den anderen Professoren wel betaamt) zullen de Belijdenis des Geloofs der Nederlandsche Kerken onderteekenen en de Dienaren, die zulks refuseeren (weigeren), zullen de facto (feitelijk) van hun Dienst bij den Kerkeraad of Classe opgeschorst worden, tot der tijd toe, dat zij zich geheellijk daarin verklaard zullen hebben, en indien zij obstinatelijk (halsstarrig) in weigering blijven, zullen zij van hun Dienst geheellijk ontslagen worden." Door deze onderteekening werd een dam opgeworpen tegen de dwaalleer, die de kerk zoo gemakkelijk binnenstroomt, waardoor de kerk haar karakter als kerk van Christus dreigt te verliezen.
We laten hieronder volgen het Formulier, dat door de Dienaren des Woords onderteekend moest worden:
„Wij ondergeschrevenen, Bedienaren des Goddelijken Woords, ressorteerende onder de classis van N. N., verklaren oprechtelijk en in goeder conscientie voor den Heere met deze onze onderteekening, dat wij van harte gevoelen en gelooven, dat alle de Artikelen en stukken der Leer, in de Belijdenis en den Catechismus der Gereformeerde Nederlandsche Kerken begrepen, mitsgaders de Verklaring over eenige punten der voorzeide Leer in de Nationale Synode Anno 1619 te Dordrecht gedaan, in alles met Gods Woord overeenkomen.
Beloven derhalve, dat wij de voorzeide Leer naarstiglijk zullen leeren en getrouwelijk voorstaan, zonder iets tegen deze Leer, 't zij openlijk of heimelijk, directelijk of indirectelijk te leeren of te schrijven. Gelijk ook, dat wij niet alleen alle dwalingen tegen deze Leer strijdende, en met name ook, die in de voorzeide Synode zijn veroordeeld, verwerpen, maar dat wij ook genegen zijn ze te wederleggen, tegen te spreken en allen arbeid aan te wenden om ze uit de kerk te weren. En indien het zou mogen gebeuren, dat wij na dezen eenig bedenken of ander gevoelen tegen deze Leer kregen, beloven wij, dat wij het noch openlijk noch heimelijk zullen voorstellen, leeren of verdedigen met prediken of schrijven; dat wij vooraf den Kerkeraad, Classis of Synode zullen openbaren, om daar geëxamineerd te worden, bereid zijnde, ons t' allen tijd aan het oordeel des Kerkeraads, Classis of Synode te onderwerpen; op poene (straf) dat wij hiertegen doende metterdaad van onze diensten gesuspendeerd (geschorst) zullen zijn. En indien de Kerkeraad, Classis of Synode, t' eeniger tijd om gewichtige redenen van nadenken, om te behouden de eenheid en zuiverheid der Leer, goed vond, van ons te eischen nadere verklaring van ons gevoelen over eenige artikelen dezer Belijdenis, van den Catechismus of van de verklaring der Nationale Synode, zoo beloven wij ook mitsdezen, dat wij t' aller tijd daartoe willig en bereid zijn zullen, op poene als boven. Behoudens nochtans het recht van appèl, ingeval wij misschien door sententie van Kerkeraad, Classis of Synode meenden bezwaard te zijn; gedurende welken tijd van appèl, dat dergelijke verklaring van de professoren in de Theologie zou geëischt worden en verder: wij ons met de uitspraak der Provinciale Synode tevreden zullen houden."
Door dezen eisch tot onderteekening werden veel dwaalleeraars uit de kerk geweerd. Later heeft men dit gebruik afgeschaft. Het was in een tijd, toen de kerk meer en meer verwaterde. Toen is de kerk ook gekomen onder het Synodale juk en daarmede is het er niet beter op geworden.
Wat de a.s. predikanten thans beloven en onderteekenen moeten is voor verschillenden uitleg vatbaar en wij kunnen ons niet aan den indruk ontworstelen, dat deze z.g. proponentsformule opzettelijk zoo vaag gesteld is. In art. 27 van het Reglement op het Examen ter toelating tot de Evangeliebediening in de Ned. Hcrv. Kerk lezen we:
„Daarenboven leggen de geëxamineerden de navolgende verklaring en belofte af en bekrachtigen die met hun onderteekening: Wij ondergeschrevenen, door het Provinciaal Kerkbestuur van tot de openbare Evangeliebediening in de Nederlandsche Hervormde Kerk toegelaten, beloven in het diep besef van onze roeping en in vertrouwen op God, dat wij daarin met ijver en trouw zullen werkzaam zijn om, overeenkomstig de beginselen en het karakter van de Hervormde Kerk hier te lande, het Evangelie van Jezus Christus te verkondigen en de belangen van het Godsrijk en in overeenstemming hiermede, die van de Nederlandsche Hervormde Kerk, met opvolging van hare verordeningen, naar vermogen te behartigen."
In dezen vorm is de „proponentsformule" in werking getreden 1 Januari 1888. Sindsdien zijn verschillende voorstellen bij de Synode ingekomen om in deze „proponentsformule" wijzigingen aan te brengen.
We herinneren hier b.v. aan het verzoek van den Gereformeerden Bond, dat in 1912 in de Synode behandeld werd. De Bond stelde voor om na de woorden: „Met ijver en trouw zullen werkzaam zijn om", te lezen: „overeenkomstig de leer, die in het Oude en Nieuwe Testament en in de XII Artikelen des Christelijken Geloofs begrepen is, in den zin, die door de Kerk onzer Vaderen blijkens hare belijdenisgeschriften daaraan gehecht wordt, het evangelie van Jezus Christus te verkondigen en de belangen van het Godsrijk in het algemeen en van de Ned. Herv. Kerk in het bijzonder, met opvolging van hare verordeningen naar vermogen te behartigen."
Dit voorstel werd echter verworpen, niettegenstaande de vele betuigingen van instemming, die mede ingestuurd waren.
In 1915 is verzocht om tenminste zoodanige wijziging in de „proponentsformule" aan te brengen, dat duidelijk blijke: 1. wat met „beginsel en karakter der Hervormde Kerk" wordt bedoeld en 2. dat „het Evangelie van Jezus Christus" geen ander is dan hetgeen Christus en Zijn Apostelen zelf hebben gepredikt naar het getuigenis in de Heilige Schrift, en hetgeen Christus zeiven als een algenoegzamen Zaligmaker tot inhoud heeft.
Ook dit verzoek is echter afgewezen.
Voor de laatste maal is een poging tot wijziging in 1927 ondernomen. Toen werd voorgesteld om na de woorden „het Evangelie van Jezus Christus" in te voegen: „die overgeleverd is om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardiging." Maar ook deze poging bleef zonder resultaat.
De Synode wilde de „proponentsformule" wijd en ruim houden, opdat niemand hierdoor uit de kerk zou worden geweerd. Zoo hebben de dwaalleeraars tot op dezen dag vrije toegang tot het predikambt in onze kerk.
Wij zeggen niet, dat alle dwaalleeraars door onderteekening der Belijdenis uit de kerk zullen worden geweerd. Steeds zullen valsche herders de schaapskooi van Christus binnendringen.
Wel zullen verschillende predikanten zich in onze kerk niet meer thuisvoelen, wanneer onderteekening van de Belijdenisschriften van hen geëischt zou worden.
En om in de kerk van Christus te dienen is het immers noodzakelijk, dat men zich aan de wet van Christus onderwerpt.
Tot de wet en de getuigenis; zoo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 september 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Onderteekening van de belijdenis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 september 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's