Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heidelbergsche Catechismus III  (Slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heidelbergsche Catechismus III (Slot)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Thans gaan wij de vraag beantwoorden hoe wij in het bezit zijn gekomen van den catechismus. Van alle vertalingen was die in de onze de eerste. Bij Gilles van den Erven te Embden verscheen reeds in het jaar der opstelling een vertaling vin den tweeden druk. Deze vond echter weinig ingang. De man. die veel voor onze kerken heeft gedaan, namelijk Petrus Datheen bezorgde echter eene vertaling die aanstonds ingang vond in de Nederlanden. In 1566 werd deze afgedrukt achter zijn psalmberijming onder den titel: Catechismus ofte Onderwysinghe in de Christelycke leere. In andere uitgaven volgde hier nog op: alsoo in den Kercken ende Scholen der Keurvorstelicken Paltz geleert wordt.
Over den text van de Nederlandsche vertaling kunnen wij hier zwijgen. Maar wel moeten wij nog even stil staan bij de vraag, hoe het nu verder ging met de invoering door de Kerken in ons Vaderland.
De kerkelijke vergaderingen hebben zich telkens met deze zaak bezig gehouden. Op het Convent te Wezel waar verschillende theologen uit ons land waren uitgeweken vanwege de bloedige geloofsvervolgingen, werd een kerkenorde opgesteld (1568) en tevens werd de wensch uitgesproken, dat in de Hollandsche Kerken de Heidelberger zou worden gebruikt. Embden (1571), Dordrecht (1574 en 1578) Middelburg (1581), 's-Gravenhage (1586) oordeelden desgelijks en ook werd onderteekening geëischt door de dienaren des Woords en andere kerkelijke personen.
Bij de nationale synode van Dordrecht (1618—''19) willen wij iets breeder stil staan. In de zitting van 1 Mei 1619 werd de revisie aan de orde gesteld. Door Damman werd de catechismus geheel voorgelezen. Alvorens tot de discussie over te gaan, begon Bogerman, de praeses der synode, op te merken, dat reeds voor 12 jaren Arminius en Wtenbogaert aan het geloofsartikel over de nederdaling ter helle eene andere verklaring hadden gegeven dan in onzen Catechismus staat, zich daarbij beroepende op de geloofsbelijdenissen van andere Gereformeerde Kerken. Men moet toch weten, dat over de beteekenis van de nederdaling ter helle niet eenparig was gedacht in de oude christelijke kerk, dat Rome een eigen opvatting voordroeg en ook Luther daarin geheel verschilde van Calvijn, wiens opvatting in den Catechismus was overgenomen.
Bij de behandeling van dezen Zondag zal dit natuurlijk uitvoeriger aan de orde komen, thans is het voldoende er op te wijzen om de bedoeling van Bogerman te verstaan. Onder de Engelsche theologen wilde men de nederdaling ter helle alleen betrekken op den staat des doods van Jezus en niet op de helsche angsten vóór zijn sterven.
De Britsche Godgeleerden, die weder het eerst spraken, prezen den catech'smus, zeggende, gelijk Trigland meedeelt (Trigland Kerckelycke Historiën, bl. 1145) ,,dat — noch de hare, noch de Fransche kercken sulcken bequamen Catechismus hebben; dat die mannen, die deselve hebben ingesteld te dier tyt sonderlingh met den Geest Gods waren aengedaen geweest; dat die selve in verscheidene andere saecken eenighe Theologen waren te boven gegaen, maer in het stellen van dien Catechismus haer selven hadden overtreft." Alleen wat de verklaring betrof van het artikel, nedergedaald ter helle, behielden zij voor hunne kerken zich het recht voor. dit anders uit te leggen., hoewel zij toestemden, dat de verklaring van den Heidelberger naar de analogie des geloofs was.
De Bremer godgeleerden maakten hetzelfde voorbehoud. De Paltzische godgeleerden gaven een kort overzicht van de geschiedenis van den catechismus. Zij verhaalden hoe hij op last van den vromen keurvorst Frederik III was opgesteld door beroemde godgeleerden als Urzinius, Zanchius, Olevianus, enz. Zij deelden mede. hoe hij reeds van verschillende zijden was aangevallen door de Luterschen en hoe de keurvorst zelf bij gelegenheid van den Rijksdag te Augsburg in 1566 de verdediging van zijn catechismus op zich had genomen uit het Woord Gods tegen ieder, die het wilde.
Ten slotte verklaarden zij, dat de consideraties der Remonstranten, van welke zij reeds vroeger in de Paltz veel hadden gehoord en die zij nu hadden gezien en onderzocht, hen den catechismus nog liever hadden doen krijgen, omdat hun daardoor gebleken was, dat hij niet met de Schrift, maar wel met Socinus in strijd was. Zoo bleek dus, dat naar aller oordeel ook de Heidelberger geheel met de Schrift in overeenstemming was en niets bevatte, dat veranderd behoefde te worden. Maar de synode liet het daarbij niet. De Remonstranten hadden ook als bezwaar, dat de catechismus voor het begrip der jongeren en onontwikkelden niet geschikt was en door hen niet gemakkelijk kon worden geleerd en onthouden.
De synode stelde hiertegenover de verklaring: dat deze catechismus een volkomen zuivere samenvatting was van de rechtzinnige christelijke leer. en niet alleen te bevatten was door de bijzonder begaafden van de jeugd, doch ook voor hen. die reeds ouder waren, een geschikt onderwijs bood.
De arbeid van het overzien duurde slechts vier zittingen en Bogerman kon in de plechtige slotzitting der synode op 6 Mei openlijk verklaren, nadat eerst de Leerregels waren voorgelezen, dat de leer in de Confessie en den Catechismus vervat in de synode was herlezen en onderzocht, en dat deze leer naar het eenparig oordeel van alle leden der Synode, zoowel der buitenlandsche als der inheemsche Theologen, als orthodox en met het Woord Gods overeenstemmende, was goedgekeurd.
De synode stelde vast, dat alle ambtsdragers, Hoogleeraren, Regenten en Onderregenten der theologische Colleges, Rectoren, Schoolmeesters en Krankenbezoekers den catechismus benevens de geloofsbelijdenis en de Dordtsche Leerregels moesten onderteekenen als accoord van gemeenschap en betuiging van instemming met de leer der Kerk.
Zoo werd de catechismus leerboek voor de jeugd op scholen en catechisatie. De eerste, die over den catechismus heeft gepreekt was de bekende Petrus Gabriël, die dit reeds in 1566 te Amsterdam heeft gedaan. Vele provinciale synoden besloten tot het zelfde. Geregelde catechismusprediking werd voorgeschreven in de namiddaggodsdienstoefening.
De hulp der Overheid werd ingeroepen om door strenge placcaten de spelen en zwelgerijen op den Zondagmiddag te verbieden, en aan Kerkvisitatoren werd opgedragen streng toe te zien op het handhaven der bepalingen over de catechismusprediking.
De titel van den catechismus was: Catechismus of onderwijzing in de christelijke leer, die in de Nederduitsch Gereformeerde Kerken en scholen geleerd wordt. Zoo is dan de catechismus belijdenisgeschrift en leerboek der Kerken.
De Dordtsche synode handelde over de beteekenis uitvoerig. Daarover willen wij ten slotte nog een en ander meedeelen.
Er moet drieërlei catechisatie wezen.
Ie. In de huizen door de ouders. Deze moeten hunne kinderen in de beginselen van den christelijken godsdienst onderwijzen; ze tot de vreeze des Heeren vermanen; plaatsen uit de Heilige Schrift van buiten laten leeren; hen door eenvoudige Schriftverklaring eerst voor de catechisatie in de scholen voorbereiden en vervolgens die bevorderen; dan de predicaties, inzonderheid de catechetische met hen herhalen. Ouders die zich hierin nalatig toonen, moeten vermaand worden, desnoods gecensureerd.
2e. In de scholen door de schoolmeesters. Overal moeten scholen opgericht worden. De meesters moeten mannen zijn van een oprecht geloof en een vroom leven, die de jeugd ook naarstiglijk moeten onderwijzen in den christelijken godsdienst. Minstens twee dagen in de week moet aan de jeugd de catechismus ingeprent worden en verklaard. Predikant en ouderlingen behooren hierop toezicht te houden.
3e. In de kerken door de predikanten. 'Zoo heeft dan de Dordtsche synode lijnen getrokken die heden nog van beteekenis zijn. Petrus Datheen had reeds in 1567 een gebed vóór en na de catechismusprediking opgesteld en in zijn psalmboek opgenomen.
Hoe het nu gegaan is met de prediking van ons Leerboek blijve hier rusten. Er was veel klacht in den loop der eeuwen over geringe belangstelling, enz.
Toen in 1816 de oude Dordtsche kerkenorde werd afgeschaft en vervangen door het algemeen reglement, de belijdenis niet langer bindend was, bleef toch de catechismusprediking verplicht. In 1863 echter werd bepaald, dat de predikanten vrij waren al of niet den catechismus te prediken.
(Zie verder onze artikelen over Catechismusprediking. Jrg. 1936.)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 november 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Heidelbergsche Catechismus III  (Slot)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 november 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's