Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus-verklaring (XXIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus-verklaring (XXIII)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vraag 8. Maar zijn wij alzoo verdorven, dat wij ganschelijk onbekwaam zijn tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad? Antwoord: Ja wij, tenzij wij door den Geest Gods wedergeboren worden.

De wedergeboorte is eene omzetting onzer verdorven natuur. Zij is volstrekt niet de bewustheid, dat onze verhouding tot God recht is (Brunner), evenmin het gesteld worden in het licht Gods (Kohlbruggianen, enz.).
Neen, zij is eene verandering in ons wezen, eéne herschepping. Het is van belang hierop te letten om niet in de strikken der wijsbegeerte of van het antinomianisme verward te geraken.
Bij die wederbaring is alle voorafgaande of medewerkende hoedanigheid in onze bedorven natuur uitgesloten. Daarin verschilt zij dus van de bekeering, waar de nieuwe kracht wel actief bij betrokken is. Niet alzoo bij de wedergeboorte.
De wind blaast waarheen hij wil en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet vanwaar hij komt, noch waar hij heengaat, alzoo is een iegelijk die uit den Geest geboren is.
De wederbarende daad des Geestes baart een werkelijk en werkend leven in de zondaarsziel, even onvergankelijk als God zelf. Waarom? Niet omdat het al zoodanig onsterfelijkheid heeft, dit geld alleen voor God, maar omdat het door God onvergankelijk, onverderfelijk en onzondig wordt bewaard van oogenblik tot oogenblik. Hierop moet wel worden gelet willen wij den mensch niet los maken in het nieuwe leven van den Geest Gods, en door den Geest Gods van Christus en door Christus van God en zoo van den Drieëenige.
In dit wederbarend werk des Geestes wordt aanvankelijk Gods beeld hersteld. Welk een wonder van genade, dat de dood wordt verdreven door het leven en de doodelijke wanorde in de menschen ziel plaats moet maken voor Gods orde.
Zeker, wij weten wel dat het ook verward genoeg kan zijn van binnen bij God kind, omdat de oude mensch altijd overhoop ligt met den nieuwen en nooit in vrede met hem kan leven. Zoo verward kan het zijn, dat de vraag zich opdringt wat onderscheidt mij van den natuurlijken mensch? En toch, ten spijt van dit alles blijft de nieuwe mensch naar God geschapen, leeft uit het leven van Christus, onzen Heere; gaat uit naar Hem als zijn lust en leven, om door Hem te worden gevoed en onderhouden.
Door de wederbarende genade worden wij vereenigd met het leven van Christus, door het kanaal des geloofs, dat in den wortel met de wedergeboorte is gegeven om zich te openen als de bloemknop in de stralen der zon.
Het is waar, het geloof heeft nog an- (lere betrekkingen op Christus dan alleen op Zijn leven, doch evenzeer op zijn gei echtigheid, ja op den ganschen Christus. Naar staat en stand beide is Jezus alles. Thans echter letten wij op de levensverhouding tot Jezus, omdat onze Catechismus spreekt van onze geneigdheid tot alle kwaad en onbekwaamheid tot eenig goed van nature. Ja wij: tenzij dan dat wij door den Geest Gods wedergeboren worden.
De wil wordt gebogen ten goede; wij gaan willen hetgeen God wil en in Zijne wet van ons vraagt. In Uwe wet is al mijne vermaking. Ik heb Uw gebod in alles voor recht gehouden. Het verstand wordt verlicht, zoodat wij oog en hart krijgen voor God eii goddelijke zaken. Indien God het ons niet had geleerd, wij zouden het niet hebben geweten hoe ellendig en verloren wij waren.
Maar ook is het verstand verlicht om Jezus te zien in Zijn algenoegzaamheid en dierbaarheid. Het hart wordt gereinigd, zoodat de zonde ons de dood wordt.
Die machtige daad Gods wordt openbaar in het levende geloof, want het is niet waar, dat wij door-te-gelooven-levendworden; wel, dat wij door te gelooven ons van het leven bewust worden en het leven doorbreekt in Christus.
Dit moet thans echter blijven rusten om ons uitsluitend te bepalen bij hetgeen hier in ons Leerboek aan de orde is.
Wij moeten er toch wel op letten, dat het woord wedergeboorte en wederbaren in de Schrift nu eens in ruimer, dan weer in enger zin wordt gebruikt. Paulus gebruikt het woord maar eenmaal in zijn brieven (Titus 3 : 5 ) . Zakelijk ligt de wedergeboorte bij Paulus opgesloten in de krachtdadige roeping, nauw verbonden met het geloof.
In het Oude Testament wordt gesproken van de besnijdenis des harten, wegneming van het steenen hart en schenken van een vleezen hart, enz.
In het ééne woord wedergeboorte is naar schriftuurlijke spraak de levendmakende daad èn het geloovig hooren des Evangelies en aannemen van Christus benevens het gansche proces der heiligmaking opgenomen.
Zoo. brengt de wedergeboorte door de voortgaande bediening des Geestes het leven des geloofs, dat den Christus tot voorwerp heeft en zich op Hem betrekt en door Hem op God Drieëenig. De wedergeboorte ontvangt het stempel der echtheid door .het geloof in Christus. Daarom is het niet geoorloofd een kenmerkenstelsel op te bouwen buiten Christus en den mensch als wedergeboren voor te stellen zonder het geloof in Christus tot zaligheid en rechtvaardigmaking.
Hét nieuwe leven vindt nergens rust dan in Jezus; het bed is te kort, het deksel te smal zonder Hem, zoöals ieder leert, die niet kan ontkennen, dat zijn leven gansch anders is dan voorheen; maar, zonder rust te vinden in het bloed des Lams kunnen wij voor God niet bestaan, aan onze zijde gezien en beleefd. De Geest maakt Jezus niet overbodig doch onmisbaar-noodzakelijk, gelijk Hij ook het geloof werkt om Hem te ontvangen en toe te eigenen.
Zoo alleen komt er vrede en kunnen wij verschijnen voor Gods heilige oogen, bestaan, als de maatstaf des rechts ons wordt aangelegd, door de toegerekende gerechtigheid van den Borg. De gerechtigheid van Christus is de peluw, waarop wij ons moede hoofd kunnen neerleggen om zonder verschrikking voor Gods rechterstoel te verschijnen. Maar... dien Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd.
Dit leven kan alleen rusten in Jezus, gelijk het uit Hem ook zijn voedsel betrekt, door het geloof. Indien wij dan ééne plante met Hem geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zoo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner wederopstanding, dit wetende dat onze oude mensch met Hem gekruisigd is.
Zoo zijn wij als een rank in den waren wijnstok ingeplant.
Die naar Zijne groote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot eene levende hoop door de wederopstanding van Jezus Christus uit de dooden.
Ik heb een vermaak in de wet Gods naar den inwendigen mensch.
De wedergeboorte doet wel een volkomen, doch geen volwassen geestelijken mensch ontstaan, vandaar dat er een opwassen is in de kennis en in de genade van onzen Heere Jezus Christus door het geloof.
De wedergeboorte moet in de bekeering doorbreken om met Jezus vereenigd als een rechtvaardige voor God te staan, vrijgesproken van schuld en straf, recht ontvangend op het eeuwige leven. Zoo zijn wij geschapen in Christus Jezus tot goede werken, dewelke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen.
Het is eene geboorte uit water en Geest (Joh. 3 : 5 ) . Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, zoo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan het Koninkrijk Gods niet ingaan; hetgeen uit het vleesch geboren is, is vleesch, hetgeen uit den Geest geboren is, is Geest.
De Geest is dus als de moeder, tevens als een waterbad ter reiniging der ziel. Wij hebben een aardsche moeder, die ons baarde in ongerechtigheid met eene verdorven natuur; de Geest is onze .tweede Moeder, die ons wederbaart uit' eigen diepten en reinigt. Welnu, deze Moeder — om in het beeld van Johannes te blijven .— vraagt om'Jezus als oudste Broeder en om God als Vader.
De Dordtsche Leerregelen spreken er aldus van (Hoofdstuk III en IV 11, 12): (11) „Voorts, wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert en de ware bekeering in hen werkt zoo is het, dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen die des Geestes Gods zijn, maar Hij dringt ook in tot in de binnenste deelen des menschen met de krachtige werking deszelfden wederbarenden Geestes. Hij opent het hart dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden in en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt 'en sterkt dien wil alzoo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen,
(12) En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking uit de dooden en levendmaking, waarvan zoo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeg gebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading of zulke manier van werking dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des menschen zoude staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden.
Maar het is eene gansch bovennatuurlijke, eene zeer krachtige en tegelijk zeer zoete werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift (die van den Auteur van deze werking is ingegeven) in hare kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of opwekking der dooden. Alzoo dat alle diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk gelooven (actu credere).
En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf.
Waarom ook terecht gezegd wordt, dat de mensch, door de genade, die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert."
Zoo is dan, om hierop nog even terug te komen, de wedergeboorte eene geboorte uit water en Geest.
De Geest is de Moeder als het ware waaruit het nieuwe leven geboren wordt als eene schepping, want het nieuwe leven heeft een eigen bestaan, is schepselmatig leven en geen uitvloeiing uit God, hoe nauw het ook met God vereenigd is en hoezeer het Zijn beeld draagt. De Geest wordt ook water geheeten om Zijn reinigende kracht, zinnebeeld der levensvernieuwing. Het nieuwe leven wordt voortgebracht uit den schoot Gods, die het zaad des Woords maakt tot eene levende kracht en zoo wederbaart ten leven. Want Woord en Geest mogen niet worden gescheiden.
De Doop van Johannes wees ook in die richting. Want deze geestelijke geboorte was niet alleen noodig voor den proseliet, maar ook voor den Israëliet, geboren in het genadeverbond. Deze vleeschelijke afstamming, hoeveel voorrechten zij ook bracht, vernieuwde toch het hart niet... Wat uit vleesch geboren is, is vleesch.
De wind blaast waarheen Hij wil en gij hoort zijn geluid, maar weet niet vanwaar hij komt, noch waar hij henen gaat, alzoo is een iegelijk die uit den Geest geboren is.
Dit zegt Jezus niet om het geestelijke leven aan alle kennis en waarneming te onttrekken, want: gij hoort zijn geluid. Maar om het ondoorgrondelijke naar voren te brengen, het verborgene.
Soms wordt gesproken van tweede geboorte (o.a. Calvijn) de vernieuwing der gansche natuur. Wat uit vleesch geboren is, is vleesch. Het woord vleesch wil hier zeggen: de verdorven natuur.
Er is dus van nature geen verwachting ten leven. Onze val is zóó diep, dat wij ons uit dien val noch kannen noch willen opheffen. Indien de Heere God zich niet nederbuigt om ons op te heffen uit onzen doodsstaat, dan zijn wij reddeloos verloren. Maar Gode zij dank, die mogelijkheid der redding is er omdat God haar stelt en uitvoert tevens in Zijne gekenden van eeuwigheid. Verwonder u niet, dat gij wedergeboren moet, maar wel dat gij kunt wedergeboren worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 november 1945

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Catechismus-verklaring (XXIII)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 november 1945

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's