Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het teeken bij den doop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het teeken bij den doop

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1e. Het teeken bij den doop is zuiver water.
Johannes de Dooper zegt met nadruk, dat hij gekomen was om te doopen met water (Joh. 1 : 3 3 ) . De Heere Christus is met water gedoopt en dat Hij iets anders dan water zou hebben verordend tot den doop blijkt nergens. De apostel Paulus noemt den Doop „het bad des waters" (Eph. 5 : 2 6 ) . Over de beteekenis van het gebruik van water bij den Doop onderwijst ons de H. Schrift en daarvan geeft onze Catechismus eene verklaring.
De Kerk hield zich dan ook eenstemmig aan het gebruik van water bij den Doop. Het waren ketters, Gnostieken en Manicheën, die wilden den Doop door den H. Geest, door vuur. Zij achtten aanraking met vuur noodzakelijk.
De latere Katharen plaatsten den doopeling tusschen twee brandende kaarsen en zegenden hem, zonder verderen Doop.
In geval van nood achtten sommigen het geoorloofd te doopen met wijn, melk, bier en olie, ja zelfs het bestrijken met asch en zand achtten zij voldoende.
De Kerken der reformatie waren eenparig in het gebruik van water. Beza leerde, dat bij gebrek aan water ook « e n andere vloeistof mocht worden gebruikt.
Practisch komt dit wel zoo goed als nooit voor.
De Roomsche Kerk eischt, dat men, noodgevallen uitgezonderd, gewijd water moet gebruiken. Maar daarin kunnen wij Rome niet volgen, overtuigd dat zulk een heiliging of bezwering van het water zonder waarde en als bijgeloovig dient verworpen. (Zie: Dr. H. Bouwman: Geref. Kerkrecht II, bl. 3 1 2 - 3 1 7 ).
2e. Moet de Doop geschieden door onderdompeling of besprenging.
Het grondwoord beteekent: indoopen, indompelen. Zeker is, dat in de oude Kerk werd gedoopt door onderdompeling. De doopeling werd ondergedompeld in het water en daarna er weer uit opgetrokken. De beteekenis hiervan is uit de Schrift genoegzaam bekend (Rom. 6 : 4; Col. 2 : 12). Het is niet onwaarschijnlijk, dat in bijzondere gevallen in de oude Kerk ook de begieting of besprenging met water voldoende werd geacht (Hand. 2 : 4 1 ; 1 6 : 3 3 ).
De doopeling moest vóór hij inging in het water, zich eerst ontkleeden. Dit achtte men noodzakelijk. De Kerkvaders wezen daarvoor op de naaktheid van Adam, op onze geboorte en ingang in den hemel. Tevens werd gewezen op Christus, die naakt hing aan het kruis.
Toch werd reeds vroeg in de Kerk de overgieting met water in gevallen van nood voldoende geacht. In de Didaché (begin 2e eeuw) wordt gezegd: "Wanneer gij geen stroomend water hebt, doop dan in ander water. Wanneer gij het niét kunt doen in koud water, doop dan in warm water. Wanneer gij echter beide niet hebt, giet dan op het hoofd driemaal water in den naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes."
De Kerkvader Cyprianus verdedigt in geval van krankheid den doop door begieting of besprenging met een beroep op Ez. 36 : 25: ,,En Ik zal rein water op u sprengen." Deze doop der besprenging werd door de synode van Neo-Caesarea (314) voor geldig verklaard, maar toch werd daar en later de doop door onderdompeling als de volledige Doop aangeprezen.
En de groote Roomsche theoloog Thomas Aquinos zeide nog: „Veiliger is de doop door indompeling, dewijl dit is naar het gewone gebruik."
Sedert de 12e eeuw echter ontstond in het W e s t e n de gewoonte te doopen door begieting met water. Indompeling bleef echter nog veelvuldig in gebruik.
P a s in de 14e eeuw werden indompeling en begieting gelijk gesteld. D e synode van Ravenna liet de keuze vrij. Mede om de gevaren aan de dompeling verbonden won de begieting het en in de 15e eeuw was zij algemeen.
De Grieksch-Katholieke Kerk bleef vasthouden aan de indompeling. De Doop geschiedt door driemaal herhaalde indooping van den doopeling, en met het gebruiken van de voorgeschreven formule. De besprenging is, behalve in gevallen van ziekte of bij gebrek aan voldoende water, streng verboden.
De Roomsche Kerk handhaafde op het concilie van Trente de begieting.
De Hervormers sloten zich bij het Westersche gebruik aan.
Luther gaf aan indompeling de voorkeur, terwijl Calvijn de wijze van bediening als iets geheel onwezenlijks aan de vrijheid der Kerken wilde overlaten.
Alleen de Wederdoopers en Methodisten maakten er een beginsel van en keerden tot de onderdompeling terug.
Het is duidelijk dat Christus noch de apostelen hierover een bepaald voorschrift hebben gegeven. W e zullen bij den Doop van de 3000 op éénen dag (Hand. 2 : 4 1 ) , bij die van Cornelius en de zijnen (Hand. 10 : 47, 48) en Lydia en haar huis en de stokbewaarder en al de zijnen (Hand. 16 : 15, 33) wel aan den doop door begieting moeten denken.
De Kerk heeft er nooit bepaald een kwestie van gemaakt. N o g altijd acht de Christelijke Kerk den Doop door onderdompeling goed en geoorloofd, en niet uit beginsel, maar uit practische overwegingen verkreeg de begieting voorkeur. Behalve dan bij de Grieksche Kerk, Baptisten en Baptistische Methodisten.
3e. De doopsbediening moet beantwoorden aan de instelling van Christus (zie art. 34 Ned. Geloofsbelijdenis).
De Doop is teeken en zegel van de afwassching der zonden, daarom heeft de hoeveelheid water geen bijzondere beteekenis bij den Doop. Zeker is echter waar, dat de doop door indompeling krachtiger en duidelijker de reiniging uitdrukt. Toch wordt de beteekende zaak ook door het beeld van de besprenging uitgedrukt (Ez. 36 : 2 5 ) . Evenzoo in het N . T . (Hebr. 12 : 24; 1 Petr. 1 : 2 ) . Daaruit blijkt toch wel duidelijk, dat de beteekende zaak, bij den doop. bij besprenging en dompeling, beide uitkomt. Alleen het beeld van den dood en de opstanding komt niet zoo goed uit bij de besprenging.
4e. Het is dus eisch, dat de beteekende z a a k zoo goed mogelijk tot haar recht kome. D a a r om moet er zooveel water gebruikt worden, dat het als beeld van de reiniging kan dienen. Enkele losse droppels, die in het geheel niet zich tot een stroomende massa kunnen vereenigen, laten alle denkbeeld van afwassching teloor gaan.
De plaats, waar het water moet uitgegoten worden, is niet voorgeschreven. Maar wel is bekend, dat van de vroegste tijden af de begieting van het hoofd ten nauwste met de onderdompeling was verbonden.
De Roomsche Kerk bepaalt in den Catechismus Romanus, dat het hoofd moet begoten worden. Dit wordt door de Reformatoren terecht nagevolgd. In het hoofd is dan de heele mensch vertegenwoordigd.
Hoe vaak moet worden gesprengd?
Moet het eenmaal of driemaal geschieden? In de oude Kerk was de drievoudige onderdompeling algemeen gebruik. In de Syrische Kerk was zij volgens de Didaché voorgeschreven. Tertullianus (220) zegt: ,,Niet eenmaal, maar driemaal worden wij met betrekking tot de afzonderlijke namen, in de afzonderlijke personen ingedompeld" (Adv. Prax. 26). Ook Basilius Magnus ziet het zoo, terwijl Gregorius Nyssenus, Cyrillus van Jeruzalem, Athanasius e.a. het in verband brengen met de drie dagen, die Christus in het graf lag,
In de Grieksche Kerk is de drievoudige dompeling voorgeschreven, maar de Latijnsche Kerk liet dit na. Rome acl^t het niet noodig voor de geldigheid van den Doop. In de Spaansche Kerk is het éénmaal doopen voorgeschreven, om tegen de Arianen de wezenseenheid der drie goddelijke personen ook uiterlijk tot erkenning te brengen.
De Kerken der Reformatie lieten het gaarne aan het plaatselijk gebruik over, wijl niet van wezenlijke beteekenis (Calv. Inst. I V 15, 19).
In Frankrijk en ten deele in Engeland, in Hongarije, Genève en de Waalsche Kerken besprenkelde men slechts eenmaal. In Hongarije giet de bedienaar, uit een gouden of zilveren kan, het water op het hoofd van het kind. In onze Kerken liet men eenmaal of driemaal besprengen vrij. Eenmaal kan wijzen op de eenheid van het goddelijke Wezen, driemaal op de drieëenheid.
Alleen nog de opmerking, dat de doopformule dient uitgesproken gelijktijdig met de besprenging.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1945

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Het teeken bij den doop

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1945

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's