Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus-verklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus-verklaring

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 5 vraag 12-15

HET ANDERE DEEL Van des menschen verlossing.

Vraag 15: Wat moeten wij dan voor een Middelaar en Verlosser zoeken?

Antw. 4 : Zulk eenen. die waarachtig en rechtvaardig mensch is en nochtans ook sterker dan alle schepselen, dat is. die ook tegelijk waarachtig God is.

Reeds eerdeer hebben wij er nadruk op gelegd, dat niet wij op gezag der menschelijke rede kunnen uitmaken of een Middelaar mogelijk is, evenmin aan welke eischen Hij moet voldoen. Dit kan God alléén ons bekend maken. En... dat heeft Hij geopenbaard in Zijn Woord, dat ons een lamp voor den voet en een licht op ons pad moet zijn. Indien de Heere God het niet had geopenbaard, zoo hadden wij niet kunnen weten wat voor een Middelaar en Verlosser wij moeten zoeken. Gode zij dank, dat het Hem behaagde zelf te zorgen voor dien Middelaar en Zijn eigen Zoon daartoe beschikte om in onze natuur Verlosser te zijn. t

Het is noodig ons hiervan ten volle bewust te zijn, om niet te vervallen in ijdele speculaties, die geen nut doen, integendeel het geestelijk leven schaden.

Zijt gij een heilbegeerig zondaar, die vraagt met smachtend verlangen: Heere, ontdek mij dien Borg, leer mij toch hoedanig Hij wezen moet! Want de Geest onderwijst Zijne leerlingen van den weg des levens. Nu is het echter zóó, dat de Heere mannen gaf aan de Kerk om onder woorden te brengen wat de Schrift leert omtrent den Middelaar. Zoo is ook ons leerboek niet alleen uitdrukking van hetgeen de Kerk belijdt, doch ook hulpmiddel des geloofs om onderwezen te worden in de goddelijke waarheid. De Middelaar moet plaatsvervanger zijn op grond van de eischen, die de gerechtigheid Gods stelt en door al zijne deugden wordt gevorderd. Immers Hij is Middelaar Gods en der menschen.

Gesproken wordt in de vraag van: Middelaar en Verlosser.

Een middelaar is een tusschenpersoon, die twee partijen zoekt bijeen te brerigen. In het 'gewone leven spreken wij nog meer van bemiddelaar, scheidsman of tusschenpersoon dan^van middelaar, ook al komt het wel voor. Het gaat dus om iemand, die zijn bemiddeling verleent om een zaak tusschen twee personen in orde te brengen, dan wel twee personen bij elkaar te brengen, die om een of andere oorzaak van elkander vervreemd zijn, wier belangen tegengesteld zijn. *

Nu hebben wij hier te doen met God en zijn menschenkind, die onderscheiden zijn in wezen. God, de oneindige, die in de eeuwigheid woont en wiens naam heilig is en de mensch, door God geschapen, doch van Hem vervreemd door de zonde; getroffen door Zijn vloek. Daarom wordt het wonder des te grooter, dat de volzalige God zich laat gelegen liggen aan een gevallen schepsel. Maar de mensch zelf kan tot God niet naderen, hij zou verteerd worden, gesteld al dat hij het begeerde zijn Rechter te naderen om genade te zoeken in Zijne oogen. De Schrift leert ons, dat een Middelaar, een tusschenpersoon, onontbeerlijk is.

He is merkwaardig, dat in alle godsdiensten van middelaars sprake is. Soms zijn het ondergeschikte goden of lagere geesten, dan weer zijn het menschen, die gewijd zijn aan de godheid, met zijn geest bezield. Altijd staat er iemand tusschen de godheid en het menschenkind, dat Hem wil naderen. Hij moet tusschen beiden de gemeenschap bewerken en in stand houden. In die beteekenis is het middelaarsgeloof algemeen.

Daarmede is echter volstrekt niet gezegd, dat dit geloof zou beantwoorden aan hetgeen de Schrift leert. Wij kunnen er alleen uit leeren, dat het besef in de menschheid leeft van scheiding van de godheid, zoodat bemiddeling noodzakelijk is.

Dit middelaarschap neemt zeer verschillende vormen aan. Bij de inboorlingen van Australië b.v. bewijzen de zgn. medicineman dezen dienst; bij hooger staande cultuurvolken hebben waarzeggers, priesters en koningen deze taak te vervullen.

Hieruit blijkt ons tevens, dat van den

waren Middelaar geen Jcennis leeft onder de menschheid, ook al is de gedachte aan een heilbrenger bekend. De overwinning van het goede wordt in den Indischen godsdienst verbonden aan den persoon van Krisna; in den godsdienst der Perzen aan Saoshyant; in den Egyptischen aan Osiris.

Zoo kan gezegd worden, dat in alle godsdiensten de gedachte' aan verlossing leeft. In den godsdienst wordt verlossing gezocht van het kwaad en h«t leed en gezocht, gestreefd, naar het goede, zooals de mensch dit dan verstaat. De gedachte aan middelaar en verlossing komt dus in alle godsdiensten wel voor, maar men vergisse zich niet in den aard van deze verlossing. Er is geen sprake van verlossing der zonde, noch van verzoening met God.

Van verlossingsgodsdiensten in engeren zin spreken wij, wanneer de verlossingsgedachte meer in het middelpunt staat. Vooral de Indische religies dragen dit karakter, evenals die van Vóór-Azië, terwijl ook de Islam daaronder wordt gerekend. Doch wij kunnen dit alles hier verder laten rusten en er nadruk op leggen, dat het christendom de eenige — werkelijke — verlossingsgodsdienst is.

De gedachte aan verlossing en de weg om er toe te geraken is hoofdinhoud van leer en belijdenis. De eeredienst staat er mee in het nauwste verband. De Kerk is de vergadering van de geloovigen, verlost door den Middelaar. Het Koninkrijk Gods komt en zoo gaan wij het einde tegemoet in de wederkomst van den Verlosser om te komen tot de volle verlossing van schepping en menschheid.

Do verlossing vindt hier zijn middelpunt in den Verlosser, van wien ook onze vraag spreekt. Door een ander; dit komt alléén in" het christendom voor, alle andere godsdiensten leeren de zelf-ver lossing, ook al komen daar bemiddelaars bij ter sprake. Het ware christendom verwacht de verlossing alleen van God, die daartoe den Verlosser zond, Zijn eeniggeboren Zoon (Joh. 3 : 16).

Laten wij thans eerst iets opmerken over de woorden: middelaar en verlosser.

Het woord middelaar komt meermalen in de Schrift voor. In het Oude Testament alléén in Job 9 vers 33, van den redder of scheidsman, dien Job wenschte om tusschen God en hem te mogen staan. Want Hij is niet een man als ik, dien ik antwoorden zoude, zoo wij tezamen in het gericht kwamen; daar is geen scheidsman tusschen ons, die zijne hand op ont beiden leggen mocht.

Wij bepalen ons dus nu verder bij de gegevens der Schrift; bij den Middelaar Gods en der menschen. Een middelaar, die God en menschen bijeen brengt, verbindt Hier is zeer bepaald van verzoening sprake. Christus de Middelaar van het genadeverbond, is God en mensch en vereenigt dus allereerst in eigen persoon beide partijen. Want daar is één God, daar is ook één Middelaar Gods en der menschen, de mensch Christus Jezus, die zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen. En dit andere woord: En nu heeft Hij zooveel uitnemender bediening gekregen als C g d 1 t Z d s Hij eens beteren verbonds Middelaar is. Hier moeten wij opmerken, dat werken genadeverbond zijn onderscheiden ook in dit opzicht, dat het werkverbond wel een hoofd, doch geen middelaar kent; het genadeverbond heeft een Hoofd, die tevens Middelaar is.

De Middelaars-naam nu is de meest algemeene voor den Zone Gods in het vleesch. Hij besluit, zonder nadere aanduiding, in het woord zelf den ganschen Christus, met al Zijne werken, die Hij heeft verricht en nog tot stand brengt.

Want heden is de Middelaar bedienaar van het hemelsche Heiligdom. Hij draagt Zijne verdiensten voor bij den Vader en treedt als Voorbidder op, terwijl Hij gaven uitdeelt in Zijne Kerk op aarde, die Hij vergadert, bewaart en beschermt tegen alle gevaar, dat haar bedreigt van binnen en van buiten.

Middelaar is de naam voor den Zone Gods en des menschen in eenigheid des Persoons in zijn twee naturen, in de drievoudigheid Zijner ambten en in de veelvuldigheid van het gansche heilwerk, dat Hij tot stand brengt.

De Schrift spreekt van den Middelaar eens beteren verbonds en des Nieuwen Testaments, in den brief aan de Hebreën.

Hij is Middelaar tusschen den heiligen God en den doemschuldigen mensch.

Het is dan ook duidelijk, dat Jezus Christus Middelaar is in gansch eenigen zin, ook al weet de Schrift van den middelaar Mozes, die stond tusschen God en het schuldige volk. Deze Jezus dan is niet slechts Middelaar van voorspraak, doch van verzoening. Hij neemt op zich volkomen voldoening te schenken aan den beleedigden God. Hij is Middelaar ook hierin, dat Hij eene volkomende gerechtigheid aanbrengt en Zijne verdiensten toepast door den Heiligen Geest.

Hij is Middelaar der verzoening, die zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd (1 Tim. 2:6).

En de Middelaar is niet Middelaar van één, maar God is één (Gal. 3:20).

Calvijn merkt ergens op, dat Jezus in velerlei opzicht Middelaar is en niet slechts dat Hij twee partijen bijeenbrengt.

Dit is ook juist. Laten wij daarom op enkele punten wijzen, zonder in den breede erop in te gaan, noch ook de strijdvragen op dit gebied verder te onderzoeken. Een overzicht van Zijn middelaarschap moge hier volstaan.

Hij was de Middelaar bij de schepping, want alle dingen zijn door het Woord (de Zoon) gemaakt en zonder hetzelve (het Woord •= de Zoem) is geen ding gemaakt, dat gemaakt is.

God heeft alle dingen geschape» door hristus Jezus (Eph. 3:9).

Alle dingen zijn door Hem en tot Hem eschapen. Hij is vóór alle dingen en alle ingen bestaan tezamen door Hem (Coll. : 15. 16).

Daarom komt de /jei/s-Middelaar niet ot een Hem vreemde wereld, maar tot ijn eigen wereld, die Hij mede schiep en ie Zijn stempel draagt.

Zoo teekent ook Spreuken 8 de opperte wijsheid, die de verlustiging des Vaders was, toen Hij een cirkel beschreef over het vlakke des afgronds.

„Toen was Ik een voedsterling bij Hem en Ik was dagelijks Zijne vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende, spelende in de wereld Zijns aardrijks en Mijne vermakingen zijn met de menschenkinderen."

En dan treedt Hij uit als Verlosser, want Hij zegt: Wie mij vindt, vindt het leven en trekt een welgevallen van den Heere, maar die tegen Mij zondigt, doet zijne ziel geweld aan, allen die Mij haten hebben den dood lief.

Om dezen band tusschen scheppingsen verlossingsmiddelaar te omschrijven is wel eens het beeld gebruikt: Een kunstig bouwwerk door ruwe hand vernield, kan het best gerestaureerd worden door den bouwer zelf.

Hij is dus verlossings-middelaar, waarin tevens ligt opgesloten, dat Hij de openbarings-middelaar is. Hij is onze hoogste profeet en leeraar, die ons den verborgen raad Gods tot zaligheid heeft bekend gemaakt. Alle woord Gods komt tot ons door dezen Middelaar, die ook de profeten van alle eeuw heeft onderwezen, opdat zij den raad Gods tot zaligheid zouden bekend maken aan Zijne Kerk.

Niemand kent den Vader dan de Zoon, en dien het den Zoon wil openbaren (Matth. - 11 : 27).

Niemand heeft ooit God gezien en niemand kan Hem zien, omdat Hij een ontoegankelijk licht bewoont, maar de eeniggeboren Zoon, die in den schoot des Vaders is, die heeft Hem ons verklaard (Joh. 1 : 18).

Christus heeft niet alleen den Vader geopenbaard door zijn spreken, doch eveneens door Zijne verschijning, zoodat Hij zeide: wie Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien.

Hij is Middelaar van voorspraak, die met Zijne voorbede tusschentreedt bij den Vader. Die ook voor ons bidt (Rom. 8 : 34). Hij is ingegaan niet in een heiligdom met handen gemaakt, maar in den hemel zelf om voor het aangezicht Gods te verschijnen en Hij leeft altijd om voor de Zijnen te bidden (Hebr. 7 : 24 e.a.).

Mozes wordt meermalen de middelaar des Ouden Verbonds genoemd. Ik stond, zoo zegt hij, te dien tijde tusschen den Heere en tusschen u, om u des Heeren Woord aan te zeggen.

Mozes nu was als middelaar type en symbool van den komenden Messias. Heel zijn tijdelijk middelaarschap was zinnebeeldig. Maar hij kon Gode het rantsoen niet brengen. Ook zijn gebed moest zijn kracht ontleenen aan de voorbede van den toegezegden Middelaar. Mozes was de middelaar in de beschikking der ceremonieele wetgeving, die heen wees naar den Christus, doch kon zelf geen redding aanbrengen.

De Heere Jezus is dan ook de eenige Middelaar der verzoening. De scheiding tusschen Schepper en schepsel was er; de scheiding der zonde kwam er door den val. Deze laatste scheiding heft de Middelaar op, niet de eerste, want hoe dicht wij ook gebracht worden aan het harte Gods, wij blijven menschen en worden

geen God. Jezus is de Toemuurder der bresse. Hij heeft Gode het rantsoen betaald; eene eeuwige verlossing teweeg gebracht hebbende door Zijne zelfofferande eenmaal aan het kruis geschied.

Hij heeft de zalige gemeenschap tusschen God en mensch hersteld, den weg gebaand tot het Vader-harte Gods. Was er vóór den val een rechtstreeksche gemeenschap met den drieëenigen God, nu kan deze gemeenschap alléén worden gekend door den Middelaar der verzoening, Jezus Christus, die ons van God-is geworden tot rechtvaardigmaking, heiligmaking en eene volkomene verlossing.

Niemand komt tot den Vader dan door Mij. Nu dat leert de Heilige Geest den ontdekten zondaar verstaan. Want hij ontmoet God als een verterend vuur, en hij is als een droge stoppel. Alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijnen eeniggeboren Zoon gezonden heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

De Middelaar. De Zone Gods in het vleesch is in Zijn werk het middel en in Zijn Persoon de Middelaar der verzoening. In Hem zet God Zijn heilsraad door. Er is ook onder den hemel geen andere naam, onder de menschen gegeven, door welken wij moeten zalig worden, dan de naam van Jezus.

Rome kent zijn vele middelaars in de heiligen en bovenal in de moeder-maagd Maria. Middelaars van intercessie of voorspraak. die de gebeden en wenschen der menschen qp aarde overbrengen bij Jezus, aan de rechterhand Gods en hunne gebeden daarmede verbinden. Gij kent het eindeloos herhaalde: Moeder Maria, bidt voor ons!

Kennen wij nu dezen Middelaar; heeft Hij ook voor u gestaan tusschen God en uwe ziel, zijt gij in Hem overgegaan door een oprecht geloof? Want in Hem toch zijn wij in den Middelaar den Godmensch, die ons aangenaam maakt voor God en den toegang ontsluit tot Hem, die een welgevallen heeft in het offer Zijns Zoons.

Anders moeten wij van verre blijven staan en hebben geen toegang tot den troon der genade. Deze wondere weg heeft God Zelf in Zijn erbarmen ontsloten en gebaand. En de Heilige Geest leidt ons tot den Borg om door Hem tot God te gaan, langs den verschen en levenden weg van Zijn bloed, in Zijne verdiensten, die ons aangenaam maken voor het aangezicht des Heeren, zoodat het is als hadden wij in eigen persoon de gansche wet volbracht en de straf gedragen. De straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem en door Zijne striemen is ons genezing geworden.

K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 februari 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Catechismus-verklaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 februari 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's