Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOUD IN GEDACHTENIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOUD IN GEDACHTENIS

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

2 Timotheus 2 vers 8 en 9: Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt, Welke is uit den zade Davids, naar mijn Evangelie;

Om hetwelk ik verdrukkingen lijd tot de banden toe, als een kwaaddoener; maar het Woord Gods is niet gebonden.

1

Gij dan, mijn zoon, wees sterk in de genade, die in Christus Jezus is!

Zoo vermaant Paulus zijn geestelijke zoon Timotheus. Die vermaning was zeker wel noodig. Deze jonge evangelist, medehelper van Paulus, toch liep meermalen het gevaar van geestelijk^, inzinking. Hij was soms niet tegen de gevaren en bezwaren van zijn werk opgewassen. Daarom heeft hij opwekking noodig.

En... Timotheus kan dat best van Paulus hebben, ja, wordt erdoor opgewekt niet te versagen. De apostel vermaant hem sterk te zijn in de gehade, niet in de natuur, want die sterkte is. louter zwakheid bij geestelijk werk. Hij wil niet, dat Timotheus zal zeggen met Jehu: zie ntójnen ijver aan voor den Heere, maar met Paulus zal belijden: als ik zwak ben dan ben ik machtig. En... Gods kracht wordt in mijne zwakheid volbracht. Wees sterk in de genade. De genade, die in Christus Jezus is.

David sterkte zich in den Heere zijnen God. Wij kunnen alleen sterk worden dooi te leven in gemeenschap met die genade, die in Christus Jezus is. Uit Hem vloeit zij als een fontein, door den Heiligen Geest.

En wanneer Paulus aldus opwekt tot sterk zijn, dan drijft hij uit tot gebed. Immers, om te leven uit de krachtbron der genade moeten wij uit haar putten door het geloof. Anders kunnen wij over sterkte praten, maar missen wij haar.

Timotheus heeft wel noodig sterk te zijn in de genade, want hij moet zorg dragen voor de verbreiding van het Evangelie, dat hem is toebetrouwd. En dat brengt moeite, lijden, ja, nood en kommer. Wie van Gods dienstknechten kent dezen nood niet? De nood opgelegd, in de Verkondiging des Evangelies; wel een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk die gelooft, maar een Evangelie niet naar den mensch. Daarom ontmoeten wij tegenstand van binnen en van buiten. Van binnen, omdat ons vleesch niet wil buigen onder het juk van Christus, nooit wil leven van genade. Van buiten, omdat wij het Evangelie brengen aan menschen, die even vijandig zijn als wijzelf van nature, en liever door eigen hulp worden gered, dan door genade.

Lijd verdrukkingen als een goed krijgsknecht van Jezus Christus. Het is als een worsteling in de arena, de kampplaats. Timotheus moet leeren strijden en lijden om Christus wil. Een groot verlies wacht hem weldra, want Paulus ziet zijn vonnis zeer binnenkort tegemoet... maar hij mag roemend in de genade in haar sterk zijn en belijden: Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop geëindigd, ik heb het geloof behouden... Zoo neemt hij afscheid. Zijn zwanenzang is voor de Kerk des Heeren een opwekkingslied tot volharden door de genade.

Zijn geestelijke zoon moet het Evangelie onveranderd prediken. Mag er de scherpe kanten niet afslijpen. Hij moet zich des Evangelies niet schamen en der • getuigenis onzes Heeren. Bewaar het goede pand, dat u toebetrouwd is, door den Heiligen Geest, die in ons woont (1 vs. 12, 14).

Ook toen reeds wilde men een Evangelie naar den mensch. Aan de Corinthiërs schreef Paulus: Want ik heb u overgegeven wat ik ontvangen heb, dat Christus is gestorven voor onze zonden naar de Schriften, en dat Hij is begraven en ten derden dage opgestaan naar de Schriften.

Van deze heilsfeiten, voltrokken in de historie, hangt de zaligheid en alle heil af. Zonder dezen voorwerpelijken grondslag is alle onderwerpelijke heilservaring zelfbedrog. Dat geldt ook voor onzen tijd, naar links en rechts.

Hymeneüs en Filetus leerden, dat de opstanding reeds was geschied, doordat zij blijkbaar haar vergeestelijkten. Hun woord zou als de kanker voorteten!

Zoo wijst Peulus zijn geestelijken zoon op de heilsfeiten, als de vasté grond en . de bron van prediking en zielesterkte.

Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt, welke is uit den zade Davids, naar mijn Evangelie.

We moeten goed op het verband letten. De gedachte van het lijden om Christus' wille, in den dienst des Evangelie's, beheerscht ook nog dit vers, maar anders dan in het voorafgaande. Hier is nu een bemoediging, hartversterking, voor den vaak moedeloozen strijder in het Evangelie. Zijn oog en hart worden gericht op den Christus. Gedenk, herinner u Hem, zooals Hij u steeds is voorgehouden. Niet het feit der opstanding staat hier op den voorgrond: Houd in gedachtenis, Jezus Christus, die uit de dooden is opgewekt, maar Jezus Christus Zelf, de opgewekte Zaligmaker.

Zie op den oversten lijdsman en voleinder des geloofs. Sta stil bij Hem in Zijn lijden tot heerlijkheid. De nieuwe toestand waarin Hij verkeert ten gevolge der opwekking wordt speciaal naar voren gebracht. Gedenk den opgewekten, levenden Christus. Hij is de Levensvorst, die den dood heeft overwonnen.

Staan wij stil bij: den opgewekten Jezus Christus.

Jezus Christus, uit de dooden opgewekt. Hoe voert Paulus hier den Zaligmaker in? Als den opgewekte, dus als dengene, die door den dood heenging om tot het leven weer te keeren. Zonder sterven kon Hij immers niet worden opgewekt. Zoo zien wij Hem' als dengene, die bitter heeft geleden. De opgestane, opgewekte Heere, was een vernederde Zaligmaker. Deze lelie is niet alleen blank, maar ook rood. Indien wij dan met Hem lijden, zoo zullen wij ook met Hem verheerlijkt worden. Daarom... laat ons uitgaan buiten de legerplaats, Zijne smaadheid dragende. Het moet den christen niet vreemd schijnen, dat hij lijden moet om het Evangelie, ook al is dat niet naar het vleesch. Het is de grondwet des Rijks: door veel verdrukkingen moeten wij ingaan in het Koninkrijk Gods.

Jezus Christus, uit de dooden opgewekt. Deze combinatie der namen komt al-

léén hier voor in 2 Timotheus, anders wordt steeds gezegd: Christus Jezus. De klemtoon wórdt verlegd. Jezus staat voorop. Hij is Jezus, geboren uit de maagd Maria, mensch geworden en daardoor

vernederde Jezus, het zaad der vrouw, van ons vleesch en bloed. Zoo kwam Hij tot de heerlijkheid van Christus, den Gezalfde. Zoo wete dan zekerlijk het gansche huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, dien gij gekruist hebt (Hand. 2 vs. 36).

Maar, Hij bleef i^iet in den dood. Het werd Paschen voor Jezus. De menschen hebben Hem wel gedood, maar wat deed God? Hij wekte Hem op. Welken God opgewekt heeft, de smarten des doods ontbonden hebbende, alzoo het niet mogelijk was, dat Hij van denzelven dood zou gehouden worden.

De Vader aanvaardt het werk des Zoons, ontslaat Hem van alle verdere rechtsvervolging, verzegeld den kwijtbrief van Golgotha. Als de Vader Hem niet had opgewekt uit de dooden, dan was de zonde niet verzoend en had de duivel het gewonnen.

Zoo verschijnt Hij als de eeuwig levende Vorst, van psalm 21. Groot is Zijne eere door Uw heil; majesteit en heerlijkheid hebt Gij hem toegevoegd.

Want Gij zet Hem tot zegeningen in eeuwigheid.

De verzoening is bevestigd. Hij haalde Zijne Kerk op uit den afgrond des oordeels en des doods. Ja, Hij staat vóór ons in de kracht van Zijn onvergankelijk leven, verheerlijkt ook naar het lichaam. Nu is het woord bevestigd van Hem als Gezondene des Vaders: breek dezen Tempel af en in drie dagen zal Ik hem weder oprichten.

Zie, de tempel Zijns lichaams is herbouwd, herrezen uit het stof des doods.

Stel u voor, iemand is veroordeeld ter dood. De executie is uitgevoerd. Wat heeft de wet nii nog met hem te maken? Wat zij eischte is geschied. De wet is bevredigd.

Maar zie nu hier! Jezus heeft alles volbracht door lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid. Maar... nu is zijn leven vrij van vloek en doem, Hij kan en moet opstaan.

In deze opwekking is de waarborg der zalige verrijzenis voor allen, die in Hem gelooven tot zaligheid. Timotheus, hier is nu uw toekomst!

Timotheus was lichamelijk niet sterk, zoodat Paulus een weinig ironisch opmerkt, dat hij niet alleen water maar ook een beetje wijn moet gebruiken. God gebruikt gaarne zwakke instrumenten om Zijne kracht des te rijker te kunnen openbaren. Het lichaam is wel dood om der zonde wil, maar de geest is levend om der gerechtigheid wil. Een deel van het leven van Jezus is reeds verwezenlijkt in ons. Ik leef en gij zult leven. Maar met een ander deel ons lichaam, zal dit in de toekomst gebeuren.

Jezus wordt ons voorgesteld, ja, voor ons gesteld als de Verrezene, in de grootheid Zijner kracht, in de majesteit Zijner verwinning. Evenwel, deze Jezus is dood geweest, daarom draagt Hij mee de kracht Zijner verdiensten, als Voorspraak bij den Vader, als Beaienaar des Heiligdoms.

Aan Hem zijn wij verbonden! Ook gij? Hij geeft onverderfelijk leven. Wij lagen verzonken midden in den dood, maar Zijne stem dringt door tot in den binnensten kerker van ons wezen, en wij staan op ten leven.

Daar was ook Timotheus een voorbeeld van, want het oprechte geloof woonde in hem. De .slaven des doods verlaten het Egypte van het graf. En als Verrezene onderhoudt Hij het leven, dat niet kan sterven. Uwe vaders hebben het manna gegeten en zijn gestorven... wie in Mij gelooft zal leven, ook al ware hij gestorven.

Hebben zij het dan zoo slecht? Zeker, zij moeten veel lijden, omdat zij Christus eigendom zijn. Maar zij hebben het niet slecht! O neen, zij hebben het zeer goed, want Hij gedenkt gestadig aan Zijn verbond en eed. Hij is het Hoofd en de behouder des lichaams.

2e. Een eeuwig Koning is de Verrezene. ...welke is uit den zade Davids.

Ook op dit feit legt de Schrift nadruk. "Telkens weer wordt in de profetie gewezen op de afkomst uit Davids huis van den Messias. David noemt Hem zijn Heere. En Jezus vroeg: Indien Hij dan Davids zoon is, hoe noemt hij Hem zijn Heere? Aan de Romeinen schrijft Paulus: Het Evangelie Gods van Zijnen Zoon, Die geworden is uit den zade Davids, naar het vleesch.

Paulus legt in onzen text vooral nadruk op het Koningschap van den Heere Christus. Hij is het ware zaad Davids, de groote Davidszoon, die den troon eeuwig behoudt. Hij is de ware erfgenaam van den troon Davids. Daarin heeft de man naar Gods hart zich zeer verheugd. Wie ben ik, Heere Heere, en wat is mijn huis... Christus is niet slechts de Verrezene, maar Hij zit op den troon, is wereldheerscher en wereldrechter gesteld. Zijn Rijk zal alle rijken der aarde vernietigen, en toch is het niet van deze wereld. Hij zit op den hemelschen wereldtroon en den troon Zijner gemeente.

Zijne opstanding heeft Zijn koningschap ten gevolge; leven en regeeren komt Hem toe naar het recht des verbonds. Na lijden de kroon, dat houdt Paulus hier aan Timotheus voor. De levend? Heere zal hem niet begeven, het Evangelie gaat niet te gronde, maar de levende Christus zal Zijn rijk tot glorie brengen over den dood en hem, die het geweld des doods had, namelijk den duivel. De zaak des Rijks staat er toch goed voor! Word niet ontmoedigd, gij zijne dienaren, die Zijn welbehagen doet. Ik zal Hem den troon Zijns vaders Davids geven en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn.

Heersch in het midden uwer vijanden; werp den troon des satans neer.

Wij roepen geen avé Maria, maar avé Jezus. Wees gegroet. Gij Koning!

Wie zal de vijanden zetten tot een voetbank Zijner voeten, wie zal Zijn volk beschermen, de grenzen des Rijks uitbreiden? Geen nood, Nero mag Paulus laten ombrengen, de kroon is hem toch weggelegd, omdat Jezus Koning is in eeuwigheid.

Wij gevoelen toch hoe sterk Paulus is in de genade onzes Heeren Jezus Christus. Hij merkt niet aan de dingen, die men ziet, maar de dingen die men niet ziet! Hij leeft en strijdt door het geloof, dat inblikt in de eeuwige wereld van Gods ongeziene dingen en dan kan hij lijden en sterven, toch wetende dat hij niet de nederlaag, maar de overwinning tegemoet gaat. Waarom? Omdat Jezus is verrezen en leeft en regeert. Vele rijken zijq opgekomen en te gronde gegaan in der eeuwen loop, maar dit Rijk kan niet verbroken worden. Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen.

Geslacht aan geslacht zal Uwe werken roemen, en zij zullen Uwe mogendheden verkondigen... Zij zullen de heerlijkheid Uws Koninkrijks vermelden en Uwe mogendheden zullen zij uitspreken.

David heeft wel verderving gezien, en rust in zijn stof in de koningsgraven te Jeruzalem, en wacht het bazuingeschal, dat zijn grooten Zoon zal doen hooren tot aan de einden der aarde. Maar Jezus heeft geen verderving gezien.

Doch gij mijn ziel, zwijg Gode stil, Zijn hulp zal blijken.

Dit Evangelie is door Paulus verkondigd, zoo voegt hij eraan toe: ...naar mijn Evangelie.

Paulus legt hier nadruk op zijn prediking. Wat waren de kernpunten daarvan? Jezus Christus den Heere verkondigde hij, vernederd en verhoogd, opgestaan, Koning en wereldrechter gesteld door den Vader. Naar mijn Evangelie, dat wil zeggen: de door mij steeds verkondigde blijde heilsboodschap. Daarop wijst hij ook in zijn brief aan de Galaten. De apostel ziet terug op de afgelegde levensbaan als apostel, geroepen niet door menschen, maar door den verheerlijkten Christus op den weg naar Damascus. De Heere Jezus was hem verschenen, had hem ook nader onderwezen, in zijn afzondering in Arabië en daarna. Paulus legt dus nadruk op zijn apostolaat. Is verzekerd, dat hij het Evangelie der vrije genade had gebracht naar goddelijke opdracht, en dat dit Evangelie gezaghebbend was, rustende in de Schriften des Ouden Verbonds.

Nader was hij onderwezen door den inr wonenden Geest van Pinksteren, die woont in de gemeente. Maar, niet zoóals al Gods kinderen worden geleerd en geleid, doch onfeilbaar ingeleid in de geheimen des heils. Timotheus kende de Schriften van jongs af, maar leerde toch door middel van Paulus den Heere Christus kennen als zijn Zaligmaker. Wij kunnen het zóó zeggen: het Jezus-Christusbeeld verschijnt in het Woord, en daartoe behoort ook het Evangelie door Paulus verkondigd.

Timotheus wordt opgewekt dezen Christus der Schriften, den gestorven Zaligmaker, die echter is opgewekt, zich voor oogen te*stellen.

Wat weet hij dan van Hem? Alleen hetgeen de Schrift van Hem getuigde en Paulus hem nader verklaarde. Neem Paulus weg uit de rij der apostelen en... Christus wordt niet anders, maar wij wis-

ten veel minder van Hem, het Evangelie ware armer dan nu.

Hebben wij dan een Jezus-beeld van Jezaia, van Petrus en van Paulus? Neen, zij allen tezamen als Gods openbaringsgezanten hebben medegewerkt aan het tot stand komen van de Schrift. Daarom is de Kerk geroepen het volle Woord Gods te onderzoeken en uit te dragen. Naar mijn Evangelie. Paulus levert zeer bijzondere trekken van het Evangelie, neemt Johannes in zich op en verklaart Jezaia.

De apostel is zich bewust hiertoe geroepen en verkoren, onfeilbaar te zijn geleid door den Geest. Daarom kan hij zeggen: wie een ander Evangelie brengt, die zij vervloekt, al ware het een engel uit den hemel.

Tegenwoordig zouden zij zeggen: denkt gij het alleen te weten! Hoovaardij.

Neen neen, zekerheid der waarheid en des heils is geen hoogmoed, maar genade. Als de waarheid ons maar, om met Calvijn te spreken, in de ingewanden is gezonken.

Wij zijn daarbij gebonden aan de Schriften van Oud en Nieuw Verbond, als het gezaghebbende Woord Gods.

En dat Evangelie is niet naar den mensch. Paulus stelt de feiten van geboorte, lijden en sterven als bekend, opstanding en hemelvaart benevens zitting ter rechterhand Gods. Maar hij legt uit de beteekenis, dringt door tot de diepten des heils. Hij mag zijn aandeel leveren in de openbaring des heils voor de Kerk aller eeuwen. Hij spreekt van met Jezus te sterven en opgewekt worden, begraven worden in zijn dood, met Hem gezet worden in den hemel. Timotheus had Paulus daarover veel hooren spreken, biet Evangelie was hem ontsloten door den apostel, wiens metgezel en helper hij was.

Paulus sloot aan bij het Oude Testament, en de andere apostelen, maar hij had het toch ontvangen door openbaring van Jezus Christus, door bediening van den Geest.

Zoo zal hij gaan sterven, zich het Evangelie des kruises niet schamende. Zoo gaat hij den marteldood tegemoet... Hij weet het, hij schrikt niet... Hij verlangt en verheugt zich.

Hoe rijk was Paulus begenadigd, en de Kerk door hem. Alles is uwe, doch gij zijt van Christus en Christus is Gods. Het Evangelie door de openbaring van Jezus Christus. Timotheus denk erom, welken Christus gij voor oogen moet hebben.

Naar mijn Evangelie.

Zoo kunnen wij niet spreken, want wij zijn gebonden aan de openbaring der Schrift, en ook onze uitlegging is zonder meer niet onfeilbaar.

Wij zijn dienaren des Woords. Paulus was openbarings-instrument. Wgl mogen wij zeggen: laat u niet berooven van hetgeen wij u naar de Schriften uit de Schrift mochten prediken. Weiger tot de eerste beginselen terug te keeren, door ook Paulus los te laten. Stel den eisch van verkondiging der gansche Schrift, van het volle Evangelie. En laten wij predikers niet rusten, maar steeds dieper zoeken in te dringen in den schat des Woords.

Timotheus, zegt Paulus, ik vorder u op, ik eisch in den naam des Heeren van u, dat gij Christus predikt naar mijn Evangelie. Daar is een groot huis, met vele kamers, allerlei kasten zijn erin. Ga eens mee, naar binnen. Open daar die deur eens! Kom ga eens mee naar de archiefkamer, waar de oorkonde der stichting wordt bewaard.

Wat zegt gij nu? Voor u is het huis rijker, bekender tevens geworden, ook al is 't niet veranderd. Christus is de schat der Kerk. Sla den vijand onder de vijfde rib en sla niet in de lucht. Open het Evangelie in de diepten der genade, die in Christus Jezus zijn. Daarom ga de bede op: Heere, vermeerder ons het geloof, stoot dienaars uit in Uwen wijngaard, die aan Uwe tafel hebben gegeten en gedronken, die hebben vertoefd in de archiefkamer des heils.

Maar Christus is alles! In deze apotheek is elk geneesmiddel. Christus is alles voor den Vader, engelen en zaligen, voor den Geest, want deze neemt het uit Hem om ons te verkondigen.

Het Evangelie des kruises is de blijde boodschap van een eeuwig levenden Zaligmaker, die opgewekt is door den Vader, tot... onze rechtvaardigmaking.

Wij heffen onze harten niet op tot een crucifix, maar tot den levenden Zaligmaker. Deze Jezus leeft altijd om voor ons te bidden, aan de rechterhand des Vaders. Laat ons altijd door Hem tot God gaan, niet twijfelende. Hij baande door Zijn dierbaar bloed een verschen en levenden weg tot den troon der genade. Wij mogen in het geloof op Hem leunen door de woestijn van dit leven.

Soms zet Hij ons in de gouden koets, die bespreid is van binnen met de liefde van de dochteren Jeruzalems. Zijne pilaren zijn van zilver en de vloer van goud.

Hij is een almachtige Zaligmaker. Want Hem is gegeven alle macht in den hemel en op de aarde. Hij heeft de gevangenis gevankelijk gevoerd.

Hier is eene volkomene gerechtigheid en vrede. Wat kan de wereld, de duivel en ons eigen hart dan doen, zoo God voor ons is? Dit is een hoopvol Evangelie voor den mensch, die wanhoopt aan alles, ja, juist voor hem!

De veiligheid der heiligen is in Hem verzekerd. Hun honger stilt Hij, want Hij is brood dat uit den hemel is nedergedaald. Hun dorst lescht Hij, want Hij is de levende Fontein der wateren. Het water dat Ik hem geven zal, zal worden tot een fontein springende tot'in het eeuwige leven.

Wie zal uitspreken den rijkdom van Christus, den rijkdom der genade in en door Hem, die ons van den Vader is geschonken!

Zoek niet te leven bij uw eigen armoede, maar bij zijn rijkdom. Zoolang gij dat niet doet, zijt gij nog niet waarlijk arm, gansch ontbloot, hebt gij nog reservefondsen.

Ik weet wel, gij kunt dat niet verstaan, soms wel eens vermoeden! En toch volkomen arm, uitgeschud uit onszelven is rijk in Hem.

Dit is de jubelzang des levens van den behouden zondaar telkens weer.

Zie nog eenmaal naar Paulus. Hij zit voor de zooveelste maal gevangen... maar komt thans niet meer vrij, hij wordt martelaar!

Maar geen nood: wie zal ons scheiden van de liefde Gods, die daar is in Christus Jezus onzen Heere!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 mei 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

HOUD IN GEDACHTENIS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 mei 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's