Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CONDITIONEELE onsterfelijkheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CONDITIONEELE onsterfelijkheid

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog steeds houden wij ons bezig met 't vraagstuk van de persoonlijke onsterfelijkheid, het voortbestaan, het bewust voortbestaan, van de menschelijke ziel na den dood. Wij hebben, bij de behandeling van liet standpunt van Dr. van Niftrik, opgemerkt, dat het tegenwoordig mode is de onsterfelijkheid der ziel als wijsgeerig product te brandmerken, en men leert, dat ziel en lichaam bij het sterven te gronde gaan. Geeri onsterfelijkheid maar alleen opstanding.

Nog steeds houden wij ons bezig met 't vraagstuk van de persoonlijke onsterfelijkheid, het voortbestaan, het bewust voortbestaan, van de menschelijke ziel na den dood. Wij hebben, bij de behandeling van liet standpunt van Dr. van Niftrik, opgemerkt, dat het tegenwoordig mode is de onsterfelijkheid der ziel als wijsgeerig product te brandmerken, en men leert, dat ziel en lichaam bij het sterven te gronde gaan. Geeri onsterfelijkheid maar alleen opstanding.

Ook Ds. van Ruler te Hilversum, lid der Generale Synode, acht "de leer van de onsterfelijkheid der ziel onbijbelsch en het spreken van geestelijke opstanding wartaal en onzin (Hervormd Gooi van 4 Mei in een meditatie). Wij nemen natuurlijk nota, dat Ds. van Ruler zich hier in het bijzonder keert tegen het modernisme, maar moeten toch opmerken, dat hij de zaak niet juist stelt. Wel is waar, dat de heele mensch opstaat, maar deze opstanding valt voor lichaam en ziel niet samen.

De verrijzenis der ziel door het geloof, om met Calvijn te spreken, heeft in het heien plaats, de opstanding van het lichaam wacht tot den jongsten dag.

En hierbij komt nog, dat de onsterfelijkheid der ziel, naar bijbelsche opvatting, gegeven is door de onderhoudende daad Gods, terwijl de Schrift tevens leert, dat onsterfelijkheid niet uitsluit aldoor sterven den geestelijken dood, straks den "eeuwigen dood. Daarop hebben wij reeds voldoende gewezen.

Heden willen wij een ander aspect op de onsterfelijkheid der ziel aan onze lezers voorhouden, dat wij als kettersch verwerpen.

Conditioneele onsterfelijkheid, dat wil zeggen: onsterfelijkheid op voorwaarde. Aan een bepaalde voorwaarde moet voldaan zijn, wil de ziel onsterfelijk worden, zij is het niet zonder meer. Zij kan het worden.

Meerdere kerkvaders lieten zich uit in een geest, die dit gevoelen scheen voor te staan. Toch is dit slechts schijn, want zij bedoelen niet te loochenen, dat de ziel onsterfelijk is krachtens schepping en onderhouding, maar legden nadruk op 't geloof in Christus en dat wij de onsterfelijkheid aan Hem danken. Hun bedoeling is blijkbaar, dat wij de zalige onsterfelijkheid aan Christus danken, die den dood heeft overwonnen. Hierop moeten, wij wel letten om hen niet mis te verstaan. De onsterfelijkheid onzer ziel danken wij aan de scheppende daad Gods naar Zijn beeld en gelijkenis en de dienovereenkomstige onderhouding Gods. God laat den mensch als mensch niet los ook in zijn val; laat hem niet afzakken naar het peil der dieren en der planten. Hij blijft een onsterfelijk menschenkind.

Maar wel dringt de dood als scheidende macht in zijn leven in, zoodat wij gaan sterven zoodra wij gaan leven. Het is eene onsterfelijkheid in de bedeeling des doods. Daaruit nu worden wij alleen verlost door de genade Gods in Christus. Dan wordt ons leven verlost van het verderf en worden wij gekroond met goedertierenheid en barmhartigheid. Calvijn spreekt in dit verband dikwijls van de zalige onsterfelijkheid. Toch moeten wij ons wachten om ook de opstanding als zoodanig afhankelijk te maken van de opstanding van Christus. Deze vloeit voort uit den eisch der gerechtigheid Gods, zooals wij vroeger uitvoerig hebben aangetoond. (In de reeks over: De opstanding der dooden.) Maar Gods kinderen danken de zalige opstanding ten jongste dage aan de opstanding van den Heere Christus, gelijk wij daaraan ook danken de verrijzenis der ziel uit den geestelijken dood in dit leven. Wanneer wij dit maar in het oog houden en de dingen niet verwarren wordt de bedoeling van de onsterfelijkheid der ziel duidelijk.

Wel zijn er enkelen geweest onder de kerkvaders, die inderdaad leerden dat de ziel te gronde ging na korter of langer tijd na den dood. Zoo b.v. Arnobius, leermeester van Lactantius. Hij leerde een langzame verteering óók van de ziel, ten gevolge van het bittere lijden, na dit leven, wanneer wij in dit leven niet geloovig zijn geworden, in Christus.

In lateren tijd beweerden de Socinianen, dat de ziel van nature niet onsterfelijk is, maar dat zij deze gave Gods eerst verkrijgt, wanneer zij aan Gods wet gehoorzaam is geweest. Het spreekt vanzelf, dat bij deze opvatting, de goddeloozen en de duivelen uit kracht van de natuurlijke vergankelijkheid eenmaal ophouden te bestaan. De Socinianen .verstonden onder den eeuwigen dood een eeuwig-niet-aanwezig-zijn. Geruimen tijd werd dit gevoelen der Socinianen vrij algemeen verworpen. Maar in de vorige eeuw en nog tot op hedeir werd dit anders. Rothe, Weisze, maar vooral With hebben deze leer van de conditioneele onsterfelijkheid bij velen ingang doen vinden, zoodat zij in alle landen van Europa en in de nieuwe wereld talrijke aanhangers vond en vindt. Althans zoo was het 25 jaar geleden nog.

Den laatsten tijd hooft men niet zooveel meer van deze leer, omdat een andere theorie opgeld doet, geen onsterfelijkheid maar opstanding, zooals wij gezien hebben. Het blijkt steeds meer, dat velen zich daarbij aansluiten.

Wat nu de leer der conditioneele onsterfelijkheid betreft, deze stelt dus vast, dat de menschelijke ziel niet onsterfelijk is door schepping en onderhouding, maar onsterfelijk wordt door geloof in Christus. Daarom is het geloof de conditie, de voorwaarde der onsterfelijkheid.

Het is zonder meer duidelijk, dat volgens deze theorie geen eeuwige rampzaligheid bestaat, maar dat alleen overblijven na het gericht de geloovigen.

Duivelen en goddeloozen worden radicaal vernietigd. Natuurlijk blijft deze weg ook open in de theorie van Prof. van der Leeuw, Dr. van Niftrik, enz.

Prof. van der Leeuw noemde immers de kans van vernieuwing door opstanding voor degenen, die ongeloovig zijn, gering.

Het kan dan ook niet ontkend, dat bij de leer der conditioneele onsterfelijkheid eigenlijk de tegenzin om eene eeuwige straf te aanvaarden, de theorie heeft beinvloed, zoo niet voortgebracht.

Op deze wijze ontkomt men gemakkelijk, al te gemakkelijk, aan de leer der eeuwige straf. Doch deze wordt door de Schrift te uitdrukkelijk geleerd, dan dat men haar zou kunnen ontkennen als schriftgeloovige.

De eeuwige straf wordt door niemand meer opzettelijk geleerd en in schriller kleuren geteekend dan door den Heere Jezus zelf.

Hun worm zal niet sterven en hun vuur niet worden uitgebluscht (Jez. 66:24; Mare. 9 : 44). Eeuwig leven en eeuwige straf staan tegenover elkander; van verschil in tijdsduur is daarbij geen sprake (Daniël 12 : 2; Matth. 25 : 46).

Wij wijzen dan ook deze leer als onschriftuurlijk af en handhaven de leer der Schrift, dat wij eenmaal geschapen eeuwig voortbestaan, eeuwig wee, of eeuwig wel.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 mei 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

CONDITIONEELE onsterfelijkheid

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 mei 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's