Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OPGEVAREN IN DE HOOGTE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPGEVAREN IN DE HOOGTE

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 68 : 19: ij zijt opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd: ij hebt gaven genomen om uit te deelen onder de menschen; ja. ook de wederhoorigen om bij U te wonen, o Heere. God.

Psalm 68 is een zegelied des geloofs. Waarschijnlijk is hij gezongen bij het opbrengen der ark des Verbonds en wederom gezongen toen David haar met blijdschap opvoerde naar Jeruzalem uit het huis van Obed-Edom naar de haar bereide plaats op den Sion. Gij weet wel, in den dienst der schaduwen had de ark groote beteekenis voor Israël als zinnebeeld van de tegenwoordigheid Gods in den Messias. Ten tijde van Eli viel zij in de handen der Filistijnen en zwierf om in het vreemde land. Toen zij door de Filistijnen werd teruggevoerd werd zij gesteld ten huize van Aminadab in Kirjath-Jearim. Zijn zoon Eleazar bewaarde haar.

David bracht haar eerst in het huis van Obed-Edom en later naar den Sion. De koning huppelde voor de ark des Heeren uit alle macht en was verheugd in den geest mèt het opgetogen volk des Heeren en zong blijde, van de daden Gods.

De ark toch was type van den Heere Jezus Christus. Woont de Heere God niet in Christus temidden Zijner Kerk? In Hem is de wet gelegd in het midden Zijns ingewands. Op de ark lag het gouden verzoendeksel, het beeld zijner bloedige verdiensten, en daarop troonde de Heere, omringd van de wachters Zijner heiligheid, de cherubim. In Christus vloekt de wet niet meer; integendeel, in Hem is kracht om haar te volbrengen. Christus is de ware tegenbeeldige ark, die heeft rondgedoold in het land der Filistijnen, maar het is Dagon slecht bekomen. Die ark was onverwinbaar en bereidde den ondergang der vijanden, gelijk zij den doortocht door de zee mogelijk maakte. Hij vond rust in den hemel. De hemelen moeten Hem ontvangen tot den tijd der wederoprichting aller dingen. Hij is. door de hemelen doorgegaan.

En Zijn woord bij de hemelvaart blijft van kracht en zal vervuld worden: Hij zal alzóó wederkomen, gelijk Hij ten hemel is gevaren. Een wolk nam Hem weg van voor de oogen der discipelen; een wolk zal Zijn troonwagen zijn. Ziet, Hij komt op de wolken des hemels en aller oog zal Hem zien, ook die Hem doorstoken hebben. Hallelujah!

De ziener op Patmos spreekt nog éénmaal van de ark, als aanduiding van Christus: En de Tempel Gods in den hemel is geopend geworden en de ark Zijns verbonds is gezien in Zijnen tempel, en daar geschiedden bliksemen en stemmen en donderslagen en grooten hagel. Hij, die opvoer ten hemel, komt ten gerichte. Maranatha! —

Hoe komt de Kerk hier voor in onzen text?

Als veracht en onwaardig, onmachtig in zichzelven, maar hunne sterkte is in den Heere. De berg Basan is een bultige berg. Waarom springt gij op, gij bultige berg, dezen berg heeft God begeerd tot Zijne woning, ook zal er de Heere wonen in eeuwigheid. De berg Basan is beeld der overmoedige vijanden van Israël, maar voor Zion is de verkiezing Gods brief van adeldom.

Hoe komt de Kerk des Heeren voor? hier

Weer doen wij die vraag. En dan is het antwoord: met .het hoofd opwaarts gericht ten hemel; de ark opgebracht naar den Sion... En zoo is het eene aanspraak tot den Heere Jezus Christus, opgenomen in heerlijkheid. De Kerk legt door den Geest rekenschap af van de glorie van haar Koning. Zij ziet Hem in het geloof hoog verheven.

Hij is gekroond en verheerlijkt. Hemelvaartsdag is een dag van vreugde.

Huldigen wij Hem op den dag Zijner kroning en der blijdschap Zijns harten? Hemelvaartsdag, de dag waarop wij gedenken de hemelvaart van Hem, die eenmaal lag in de kribbe en hing aan het kruis. Hemelvaartsdag, de dag der verlaten-en trekkende-liefde naar boven; want, waar uw schat is, aldaar zal ook uw hart zijn. Hemelvaartsdag, de dag van verlangen; de aarde onder den voet, den hemel in het oog, Jezus in het hart door den Heiligen Geest, die ons gegeven is als tegenpand.

Staan wij stil bij: le. De Middelaar verhoogd; 2e. De vijanden verslagen; 3e. Gaven genomen; ' 4e. Woonplaats bereid.

Eerst spreken wij dus over de hemelvaart des Heeren, staren naar boven door het luchtruim en spieden tot in verre diepten des hemels... het Vaderhuis!

le. De Middelaar verhoogd.

Gij zijt opgevaren in de hoogte.

Er staat niet: Hij is opgevaren. Het is

geen getuigenis over de hemelvaart maar er staat: Gij zijt opgevaren. Het is een aanspraak - tot den Koning. De Kerk ziet Hem in het geloof, kent Hem, verlangt naar Hem, verheerlijkt Hem. Ook gij, mijn lezer?

Dien wij heid'nen hoonden, En met doornen kroonden, Heerscht ales aller Heer'! Dien de wereld smaadde, Dien de vloek belaadde, Leeft, * gekroond met eer!

Die opgevaren is, is dezelfde, die eerst is nedergedaald in de nederste deelen der aarde, zegt - de apostel. Daarom staart de Kerk op hemelvaartsdag naar boven in diepe verwondering, dat de Koning de heerlijkheid, die Hij had verlaten, weer heeft betreden en hoe Hij daar terugkeert, vol van heerlijkheid, Hij gaat in met Zijn eigen bloed, . en toont den Vader Zijne verdiensten. De Koning verlaat deze arme wereld, het oord Zijner vreemdelingschappen. Want Hij moest getuigen: de vossen hebben holen en de vogelen des hemels hebben nesten, maar de Zoon des menschen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge. Hij, die rijk was is arm geworden, opdat Hij armen zou rijk maken.

Hij lag neer in de kribbe, daalde af tot man van smarten en is gehoorzaam ge-

weest tot in den dood des kruises. Gij zijt opgevaren. Gij. die eerst waart nedergedaald. Uwe heerlijkheid had Gij verlaten, de troonzalen des lichts hebt Gij ingeruild voor het jammerdal der aarde in zijn donkerheid. Lang, en donker was de weg dier afdaling. Er was geen diepte van vernedering, verzoeking en beproeving, die Hij niet heeft gepeild. Hij daalde zóó laag af als de gerechtigheid eischte, dat de zondaar zou neerdalen, die Gods wet had durven overtreden. De diepste afgrond der verlatenheid Gods moest Hij ingaan. In de donkerheid van ons graf

lag Hij neer. Maar de dood kon Hem niet houden, het graf niet besluiten. Hij verrees, en nu staren wij naar boven en gedenken, dat Hij is opgevaren in de hoogte. Van den Olijfberg voer Hij op, terwijl Zijne discipelen het zagen.

En eene wolk nam Hem weg van hunne oogen. Het verdere van Zijn tocht is verborgen voor hunne oogen, maar een bode des hemels komt vertolken, dat Hij Thuis is aangekomen. De hoofden der poorten zijn opgeheven, de eeuwige deuren hebben zich verheven. De Koning der eere is ingegaan. Onder de hallels der engelen en zaligen is Hij ingereden als Christus triumphator.

Gij zijt opgevaren... Gij Koning der heidenen, Gij Vorst Israëls! Gij, van wien Pilatus zeide: Zie uw Koning!

De Kerk op aarde is nog strijdende Kerk, omringd van vijanden, zonder gaven in zichzelf, zonder woning hierbeneden. Maar de Koning is boven. Hij is den strijd te boven. Hij vertegenwoordigt mij daar aan de rechterhand des Vaders. Ja, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus den Rechtvaardige.

Gij zijt opgevaren.

Waarboven verheft Hij Zich? Boven den dood, want dien had Hij in Zijn nederdaling overwonnen. Hij nam allen mee op Zijn hart, en droeg hen door de kracht van Zijn arm, die in de kluisters van den dood gehouden waren, opdat zij eeuwig met en in Hem zouden leven. Met Hem gezet in den hemel.

Hij is verheven boven de kaken der hel. Hij heeft den sleutel van den bodemloozen put aan Zijn koningsgordel hangen. Ziet gij dien sleutel; Hij beschikt erover.

Ja, toen de hel zich voor mij, verdoemelijke zondaar, opende, werd Hij dierbaar en redde mij van den eeuwigen dood.

Zijn nederdaling is volbracht, want Hij is opgevaren. Vader, Ik heb volbracht het werk, dat Gij Mij te doen gegeven hebt. Vader, verheerlijk Mij met de heerlijkheid die Ik bij U had eer de wereld was. Voorzeker, Hij heeft met tranen gezaaid, gejuicht nu Hij vruchten maait; want Hij neemt den oogst mee naar boven. Daar is nu onze Jozef, Koning van het heelal, Vorst van Sion.

Gij zijt opgevaren in de hoogte.

De Kerk staart Hem na in het geloof, met verlangen der liefde en den drang der hope. Want Hij is opgevaren als Borg en Middelaar, als plaatsvervanger. Jezus zal geen hoofd zijn van een verminkt lichaam! Hij zal waar maken: Ik zal ze allen tot Mij trekken. Hij is de Hoogepriester met Zijn gouden borstlap gesierd. waarop de namen van de twaalf stammen Israels.

Wat $taat gij en ziet op naar den hemel? Wel. wij staren Hem na, onze ziel hijgt van sterk verlangen naar den Koning! Daar, ver boven wolken en sterren troont Hij. Of, mijn lezer, ziet gij heden niet op naar den hemel? Blikt gij somber neder ter aarde? Daar is Hij niet meer. Hij is boven in het Vaderland. Hemelvaartsfeest wordt niet gevierd met aardschgezinde harten. Ook niet met bezwaarde harten.

Gunt gij den Koning Zijne glorie niet?

Hij is opgevaren in de hoogte.

De ark wordt onder de jubelzangen der engelen ingehaald... de eeuwige deuren zijn omhoog gerezen. God vaart op met gejuich, de Heere met geklank der bazuin.

Me dunkt, daar is nu eens muziek bij geweest, zoodat de hemel druischte van het koorgezang der engelen en den jubel der zaligen. Hemelvaartsfeest.

Immers, als de Schrift spreekt van het geklank der bazuin, moet daar toch iets werkelijks aan beantwoorden; hebben wij niet het recht te spreken van dichterlijke wijze van zeggen. Wie is die Vorst met zooveel macht bekleed, Hij is het hoofd van 's hemels legermacht. Hem eeren wij met lofgezangen. Zelfs in beurtzangen wordt Hij gehuldigd.

Kom, hef den lofzang aan, zing des Hoogsten eer. Dat elk Hem juichend eer.

Hier beneden was Hij knecht, hierboven Heere. Dagon is gevallen, de Filistijnen zijn geslagen. Mij is gegeven alle macht in den hemel en op de aarde. Hij is Voorbidder, Paracleet bij den Vader. Daarboven behartigt Hij de zaak der Kerk op aarde en bedient inmiddels het hemelsche heiligdom.

Nu schreit Hij geen tranen meer gelijk bij Zijn offer hier beneden. Want Hij heeft gebeden en tranen geofferd. Hij eischt — hoe aangenaam den Vader — de zaligheid der Zijnen. Hij beschut en bewaart hen bij de verkregene verlossing. Zoo is dan het middelpunt van het leven der Kerk verlegd van de aarde naar den hemel. Gij zijt opgevaren. Al worden wij verblind door den glans Zijner heerlijkheid, toch blijft Hij een broeder in benauwdheid geboren; de Eén uit duizend.

2e. Vijanden verslagen.

Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd.

• Dit is even zeker als zijn hemelvaart, dat de vijanden zijn verslagen. Wij zijn gevangenen van den tyran bij uitnemendheid, van de zonde, van den dood, van ons eigen hart. Gevangenen van dwaling en bedrog. En Hij heeft u, als gij dood waart, in de misdaden, mede levend gemaakt, alle uwe misdaden u vergevende, uitgewischt hebbende het handschrift der zonde, dat tegen ons was... en de overheden en machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar ten toon gesteld en heeft door hetzelve over hen getriumpheerd.

Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd. Wat wil dit zeggen? Tweeërlei. Wat bond wordt gebonden en' overwonnen wat gebonden was wordt daardoor ontbonden.

De bevrijden worden onderdaan. van den overwinnaar en zijn zoo vrij door Hem, in gebondenheid aan Hem. Wij kunnen een vergelijking maken met de Romeinsche overwinnaars, als zij wederkeerden in Rome. Zij plachten in optocht te trekken langs den Via Sacra, den heiligen weg, en zoo beklommen zij het kapitool, omringd door de juichende scharen, die zich verheugden in hun overwinnaar, die Rome tot glorie bracht. De overwonnen vorsten, met de handen op den rug gebonden, sleepten zij mee* aan hun zegekar. Zij werden ten toon gesteld in hun onmacht en dwaasheid om zich te verzetten tegen de macht van Rome en het geweld des keizers te trotseeren.

Maar meer dan een Romeinsche triumphator is hier!. Hij heeft de gevangenis gevankelijk gevoerd. De gevangenis is hier personificatie van alle vijandige machten, die de Kerk gevangen hielden. Hij heeft den dood gedood, het graf gevangen genomen, den duivel verslagen, de wereld overwonnen. Zie, zij hangen aan zijn triumphwagen en worden ten toon gesteld in het openbaar.

Daartoe is Hij nu zelf ten toon gesteld in Zijn bloed, opdat God rechtvaardig zij en rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is.

Als wij met hemelvaart staren naar boven, mogen wij in het geloof verstaan, datjezus overwinnaar is in den strijd en Hij geeft" Zijn volk de zege. Aan engelen en verlosten heeft Hij zijn overwinning getoond. Daarom ging er een groot gejuich op reeds bij het omhoog rijzen der eeuwige deuren, bij het inlaten van den Koning. Met luister wordt Hij omringd, met gejuich begroet. Want de hemel is geen land der uiterste donkerheid of oord der eeuwige stilte.

Johannes op Patmos hoorde het gezang als het bruischen van de golven der zee, wanneer de storm de baren opzwiept, 's Heeren Huis druischt van vreugde voor Isrels grooten Opperheer.

Gods Kerk was gevangen, geen macht kon haar bevrijden, maar Hij kwam, de Held, bij wien voor Isrel verlossing was besteld. Hij overwon en bond den sterke en ontnam hem zijne vaten. Heerlijkheid, eer en macht zij Isrels grooten God en Koning.

De zonde hield ons buiten het paradijs, gelijk zij er ons uit verdreef. De zonde wordt in de hemelvaart als overwonnen ten toon gesteld. Hij heeft de zonde te niet gedaan in Zijn vleesch. Deelt gij reeds in de zondeoverwinnende kracht van Jezus? Anders blijft gij gevangene des doods. Geen hemelvaartsfeest zonder rouwdienst over de zonde en dengene, die het geweld des doods had, namelijk den duivel. Ik zag den satan vallen, als een bliksem uit den hemel. Zoo sprak Jezus, - om ons te melden, zijn pijlsnellen val. Hij is neergestort.

Hemelvaart brengt ons buiten het gebied en de macht des doods en des duivels. Hij zit op den troon Zijner majesteit om in eeuwigheid te regeeren. Wat zal men den boden dezes volks, des volks van de

Flistijnen antwoorden? Dat de Heere Sion gegrond heeft, opdat Hij een toevlucht zij voor de bedrukten zijns volks.

Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door Jezus Christus onzen Heere.

Wat er geweest is ennog moge zijn, om onze ziel gevangen te houden, de hemelvaart predikt ons, dat de Heere Jezus heeft overwonnen en is weergekeerd in de oorden des lichts en des levens. Het moge zijn, dat de draak de vrouw en haar zaad vervolgt, zij ontvangt een plaats in de woestijn en wordt verborgen voor zijn grimmigheid. Het zaad der vrouw is uit God geboren.

Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd.

De kerker werd zijn buit; Hij zag Zijn strijd bekronen! Met verheugde harten blikken de ware vromen naar omhoog. Gij hebt... ja. Gij hebt dat alles gedaan en Gij zijt ons dierbaar om dit alles; ja, omdat wij U dierbaar waren, hebt Gij dit alles gedaan. Wij verblijden ons in Uwe blijdschap. Hier is dus een aanspraak aan den opvarenden Koning, den verheerlijkten Levensvorst.

Mag ik weer een vraag doen? Hebt gij u, met hemelvaartsdag, zóó verheugd in Zijne glorie, want hoe ellendig het er op de wereld ook uit moge zien, dit blijft toch een feit, dat Jezus leeft en regeert met mogendheden. Zijn roem is niet getaand. Zijn arm heeft Hem heil gegeven; Zijn rechterhand blijft hoog! Juist de ingezonkenheid der Kerk Gods kan het zoo zwaar maken voor het verheugde hart, omdat gevoeld wordt: zoo wordt de Koning niet verheerlijkt!

3e. Gaven genomen.

Gij hebt gaven genomen om uit te deelen.

De Koning, onze Koning, van Isrels God gegeven, heeft de vijanden verslagen. Maar dat niet alleen. Hij ontving den buit aller geestelijke gaven. Als Middelaar ontving Hij die van den Vader, als loon op Zijn arbeid. De Koning der eeuwen heeft zijn zegepralenden veldheer een deel gegeven van velen. Het heeft den Vader behaagd, dat in Hem al de volheid wonen zou en... uit Zijne volheid hebben wij ook allen ontvangen genade voor genade. Hij is de Fontein der levende wateren. De schatkist der algenoegzaamheid Gods.

De woorden: om uit te deelen. staan, zooals gij zien kunt, niet in den grondtext. Doch zeker is dit de bedoeling gelijk Paulus in Ephese 4 vers 8 den zin weergeeft met de woorden: en heeft den menschen gaven gegeven.

Met de hemelvaart neemt Jezus als het ware de goederen des heils in bezit, neemt de gaven uit den hand des Vaders en wordt gekroond tot bedienaar van het Heiligdom. In het bijzonder zullen wij ook moeten denken aan den Heiligen Geest. Daarom kon Hij beloven: Ik zend de belofte des Vaders op u. Daarom ook wordt de Pinkstergeest genoemd de Geest van Christus en de Geest Gods.

En wat Hij krijgt van den Vader behoudt Hij niet voor zichzelf, maar deelt uit onder de menschen. De Vader reikt Hem den sleutel van het kabinet des hemels. Hij krijgt de beschikking over de goederen des heils, in den Geest samenverbonden, die het uit Christus nemen zal. Gij zijt opgevaren, aanbiddelijke Zone Gods in ons vleesch.

Gij hebt gaven genomen, van den Vader, die U zond in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. En in de gave des Geestes maakt Hij Zijne onderdanen rijk.

Dit is de milde schenking van Christus' hemelvaart. Daarom moet de prediking, die onze ziel kan voeden, vol zijn van God; moet den Vader, Zoon en Heiligen Geest eeuwigen lof toebrengen. Wanneer oudtijds een overwinnend vorst, de vijanden gebonden aan zijn zegekar, thuis kwam, gaf hij tevens een volksfeest. Geld of andere geschenken werden uitgedeeld. David en Salomo gaven bij hun kroning rijke geschenken aan het volk, zoodat de feestvreugde ten top steeg. Deze Overwinnaar blijft niet achter in het uitdeelen van gaven onder de menschen. Alleen maar Hij kan geven wat geen vorst der aarde schenken kan, genade en vrede, leven en zaligheid. Hij is ons van God geworden, rechtvaardigmaking en heiligmaking en volkomen verlossing.

Op hemelvaartsdag vindt gij een volk opblikkend naar boven, in vreemdelingschap hier beneden, met opgeslagen oogen en omhoog geheven handen, om gaven in ontvangst te nemen. Een Koning, die gaven uitdeelt onder de menschen. Die gaven zijn middel om zich den Koning toe te eigenen, en leiden tot Hem op. Uw wandel zij in den hemel waar Christus is zittende ter rechterhand Gods. Geldt dit van u, mijn lezer? Kent gij Hem, wien te kennen het leven is, wien te haten beteekent den dood lief te hebben.

En die Geest maakt nooit Christus overbodig, maar verbindt juist aan Hem. Het is in sommige kringen gewoonte sterk op den voorgrond te stellen hetgeen de geloovigen in Christus zijn. wat ze gerekend worden voor God in Hem en om Hem. De verdoemelijkheid van den mensch wordt met sterken nadruk betoont, maar het werk des Geestes komt in gedrang. Op die manier kan men wel zeer zwaar zijn en toch het leven der genade missen, en zich behelpen met de leuze; ik ben niets, een goddelooze, maar in Christus ben ik rechtvaardig voor God. Men vergeet dan, helaas, een cardinale waarheid, dat ik alleen door te weten wat ik in Christus heb. door over-brengende-genade kan beleven wie ik in Christus ben.

Anders zijn het holle klanken, die zeer veel vijandschap tegen Gód en Christus kunnen verbergen. In Christus is het zijn en hebben verbonden voor het geloof.

De apostel Paulus wijst nog op een bijzondere gave van hemelvaart, die de Koning uitdeelt onder de menschen. En dezelve heeft gegeven sommigen tot apostelen... en sommigen tot herders en leèraars, tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van Christus.

Zoo zijn dan de dienaren des Woords hemelvaartsgeschenken van den verhoogden Heere, die naar Zijn majesteit, genade en Geest nimmermeer van ons wijkt.

Zoo maakt Hij menschen tot Zijn mond bij de menschen. Doe uw voordeel met deze gave.

•4e. Woning bereid.

Ja. ook de wederhoorigen. wonen, o Heere God. otn bij U te

Welk een overgang was het voor den Middelaar, toen Hij de aarde met den hemel verwisselde. .Op deze aarde woont het levensgeluk niet meer. De hemel is Mijn troon, spreekt de Heere, en de aarde is de voetbank Mijner voeten. Maar die voetbank heeft de Zone Gods heerlijk gemaakt naar het woord van den profeet Zacharia, door Zijn verschijning in het vleesch. De hemel, de plaats van Gods troon en heerlijkheid. Deze nam Hij in bezit en ontving een plaats in den troon Zijns Vaders. En omdat Christus bij God woont, woont de Heilige Geest in Zijne gemeente. Zoo bereidt dan de Geest voor op de zaligheid, terwijl Jezus plaats bereidt hierboven. Vader, Ik wil, dat waar Ik ben ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij Mijne heerlijkheid aanschouwen.

De afstand is groot, maar... overbrugd, ja, de klove is gedempt. Er was een tijd, dat de hemel vuurvlammen schoot, maar nu ruischt de hartinnemende sprake: In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen, anderszins zoo zoude ik het u gezegd hebben; Ik ga heen, om u plaats te bereiden. In dit land van ballingschap, deelt de Koning gaven uit en zij gaan van kracht tot kracht steeds voort!

Weldra verschijnen wij voor God in Sion. De reis kort al op, van dag tot dag. Als doortrekkers naar de eeuwige heerlijkheid hebben wij onzen reisstaf en onze pelgrimsliederen. Ik zal zingen Jacobs God ter eere. Ik zal van goedertierenheid en recht zingen, vermelden den veelvoudigen lof des Heeren. Wie zingen kan, zinge mee.

De hemel kan zoo laag afdalen en de aarde zoover weg liggen!

Maar, wij ervaren van dag tot dag dat hier het land der ruste niet is. O heerlijk erf, gij kunt mijn ziel vervoeren. Evenwel blijven wij pelgrims, vaak mismoedig en bezwaard. Te leven is zwaarder dan te sterven. Maar hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren.

Ja, ook wederhoorigen om bij U te wonen, o Heere God.

De Bruidegom der zielen laat zich echter niet onbetuigd. Hij doet niet als sommige ontrouwe echtelieden, die weggereisd naar een vergelegen land, niet meer van zich laten hooren, geen brief, of pakket komt over om den band te bewaren. Of wel het geschiedt om te bedriegen en zijn ontrouw te verbergen.

Maar neen, zoo doet onze ten hemel gevaren Jezus niet. Hij onderhoudt correspondentie, door Zijn Woord en Geest. Hij zendt brieven van betrekking. Hij onderhoudt hen trouw en van tijd tot tijd komt het bericht over, dat de tijd van overkomst aanstaande is. De immigratiepapieren des hemels zijn in gereedheid gebracht. Het woord is bijkans op Zijn lippen: Kom in, gij gezegende mijns Vaders. Nog een kleinen tijd! De wederhoorigen zijn ge-

vangen genomen! De Geest heeft ons overreed en verbonden aan Jezus door het geloof en daarom verlangen wij naar huis. Ja, wederhoorigen waren wij en blijven wij in ons vleesch, maar: ik heb lust in de wet Gods naar den inwendigen mensch. Gevangen de wederhoorigen, om... bij den Heere te wonen.

Ach, hoevelen zullen gevangen worden genomen om ter vierschaar te worden geleid, en ter executie gevoerd. Zij, die niet gewild hebben dat Ik over hen zou Koning zijn, breng ze hier en sla ze dood aan Mijne voeten. Werp hen weg in de buitenste duisternis, aldaar zal zijn weening der oogen en knersing der tanden.

Om bij U te wonen, o Heere God, zoo juichen de hemelvaartskinderen in aanbidding en verwondering. Dat is louter genade, dat is enkel ontferming! Den dood verdiend, ons waardig gemaakt te verblijven in de rampzaligheid onder duivelen en verlorenen!

En nu, als wederhoorigen gevangen genomen om te wonen bij den Heere.

Om bij U te wonen. Hoe is het mogelijk? Wonen, inwonen bij den Heere! Zullen wij dan niet vergaan, zullen wij dat • kunnen uithouden? Ja, dat zal kunnen, en dat zal onze zaligheid zijn. Deelen in de zaligheid door gemeenschap met den drieeenigen God. Hier hebben zij slechts een tent, daarboven is hun Huis. Zij worden thuis verwacht, die hier vreemdelingen - werden en klaarlijk toonen, dat zij een vaderland zoeken. Onmetelijke rijkdom van genade.

De wederhoorigen! Wonen bij den Heere; in tegenwoordigheid van hun oudsten Broeder. Het woord wederhoorigen wordt gebruikt voor het lastdier, dat het juk wil afwerpen. Laat ons zijne banden verbreken. Wij zijn heeren, wij zullen tot U niet komen. Ja, met diepe schaamte belijden wij zulke afvallige rebellen te zijn geweest.

Welk een belijdenis met ten hemel geslagen oogen, voor het aangezicht des Heeren.

Het woord wederhoorig wordt gebruikt voor een vrouw, die overspelig van aard den wettigen huwelijksband verbreekt. Altijd dwalen zij met het hart. Een overspelig volk, dat vele boeleerders had. En toch: Uw Maker is uw man, Heere der heirscharen is Zijn naam. Voor zulk een volk wordt de eeuwige bruiloftszaal bereid.

Het woord wordt gebruikt, wederhoorigen, voor een zoon, die de inzettingen zijns vaders veracht, voor eene dochter, die de vermaningen harer moeder gering schat! Verloren zonen en dochteren, wonen bij den Heere!

Van rebellen wordt gesproken als wederhoorigen, die den eed des konings trouweloos schenden. Deze wederhoorigen verdienen den dood en niet het leven. En toch wonen bij den Heere, in eeuwigen vrede en storelooze vreugde!

Zie, daar staat de Koning in den saffieren troon... Hij heeft dit alles verdiend en bereid. Wat heeft Hij aan zulke onderdanen? Gij weet toch wel: dit waart gij eertijds, maar gij zijt afgewasschen, maar gij zijt geheiligd. Onderdaan gemaakt, gestoken in des Konings livrei. Hoe kan dat opstandig en afvallig hart ons kwellen en benauwen, doen verlangen naar de eeuwige bevrijding en volkomen dienstbaarheid aan den Koning.

Ingetijfd in het huisgezin Gods, zullen wij ingaan in des Konings paleis.

Om bij U te wonen, o Heere God.

De Kerk des Heeren zinkt in aanbidding weg! Wie zou hier den grond onder de voeten niet verliezen? Wie kan hier staande blijven? O Heere, God, die alzoo lief de wereld hebt gehad, dat Gij Uwen Eenige hebt gezonden en overgegeven.

Maar ik moet eindigen. Geloofd zij de Heere, dag aan dag overlaadt Hij ons, die God is onze zaligheid.Sela.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

OPGEVAREN IN DE HOOGTE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's