Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus-verklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus-verklaring

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

LIII

Zondag 8 vraag 24-25

HET ANDERE DEEL Van des menschen verlossing.

De eigennamen of benoemingsnamen Gods.

Thans gaan wij samen overdenken hoe de Heere zich openbaarde in Zijn eigennamen, ook wel geheeten, benoemingsnamen.

De meest voorkomende eigennamen van drieëenigen God, zijn God en Heere. Deze namen dus leeren ons den levenden God kennen, geven openbaring van zijn hoogheerlijk wezen, komen toe aan God in de eenheid van Zijn Wezen; hebben dus betrekking zoowel op den Vader, als den Zoon en den Heiligen Geest.

Wat nu den naam God betreft, deze luidt in het Hebreeuwsch Elohim, en komt tal van malen voor in het Oude Testament.» Waarschijnlijk hangt het grondwoord samen met machtig, sterk zijn. Dan wijst het woord ons dus op de macht en mogendheid Gods. Merkwaardig is, dat Elohim een meervoud is, Goden en toch door het enkelvoud wordt weergegeven.

Het ligt niet op onzen weg in den breede in te gaan op dezen meervoudsvorm. Met enkele opmerkingen moeten wij volstaan. De bewering, dat Israël oorspronkelijk aan vele goden zou hebben geloofd is ten eenenmale verwerpelijk. Men zegt dan, ziet ge wel, die meervoudsvorm van het woord God wijst op veelgodendom. Het werkwoord bij God komt gewoonlijk in het enkelvoud voor. Ook heeft men gedacht aan een meervoud-van-majesteit, zooals koninklijke personen dat doen: Wij, Wilhelmina, enz. Maar het Hebreeuwsch kent deze taalfiguur niet. Daarom zullen wij wel moeten aannemen, dat deze meervoudsvorm het begrip der zaak verhoogt. Dit meervoud wijst ons op

eene volheid van kracht. De zin is dan dezelfde als in God der goden, Heere der Heeren, Koning der Koningen, enz. God is heerlijk in majesteit en oneindig in kracht en vermogen. Hij hangt de wereld aan een niet. Wie zal voor Hem bestaan ten tijde van Zijn toorn en gramschap? God is groot en wij begrijpen het niet.

Het woord God dan voert ons op tot de majesteit en heerlijkheid des Heeren. Door Zijn alvermogen heeft Hij de wereld opgeroepen uit het niet, want Hij spreekt en het is, Hij gebiedt en het staat er. Nog op een merkwaardigheid moeten wij wijzen in verband met dezen naam. Ook voor de afgoden wordt deze naam gebruikt in het Oude Testament, zelfs voor gewone schepselen wordt hij gebezigd.

Denk maar aan Ex. 21 : 6: oo zal hem zijn heer tot de goden (elohim) brengen. Hier worden de rechters meebedoeld. En in Psalm 97 : 7 staat: uigt u neder voor Hem, alle gij goden.

2. De naam Jehova.

Bij dezen naam moeten wij wat breeder stilstaan. Zoo bekend als de naam ons is, zooveel vragen doen zich voor als het gaat om de beteekenis en de uitspraak. Laat ik eerst, om tot een nadere toelichting te komen, opmerken, dat deze naam in onze vertaling weergegeven wordt door HEERE; in den grondtext luidt hij Jehovah. De zaak is deze. Toen op de Dordtsche Synode (1618—'19) de vraag aan de orde kwam hoe men den naam Jehovah zou weergeven, was daarover verschil van gevoelen. De praeses der Synode stond het gevoelen voor den Jehovah-naam weer te geven door Heere. Maar Gomarus had daartegen bezwaar, omdat hij meende, dat het een eigennaam was. Nu was er nog een bezwaar om dezen naam weer te geven door Heere, want er is immers nóg een naam, dien men door Heere vertolkt, namelijk het woord Adonai, waarover straks. b g h d s H g

Ten slotte werd men het eens toch eene onderscheiding in de weergave van de namen Adonai en Jehovah te behouden.

Wel zouden beiden namen door Heere worden vertaald, maar verschillend gedrukt. Tegen vertalen van den naam Jehova kon toch geen bezwaar zijn. M w o w n z

Omdat de Heilige Geest was voorgegaan in het Nieuwe Testament den naam Jehovah door Heere (Kurios) weer te geven, kon er moeilijk bezwaar tegen worden gemaakt dat men dit ook deed, bij de overzetting van het Oude Testament. H r g E

Maar hoe te voorkomen, dat het verschil tusschen Adonai en Jehovah in het geheel niet was op te merken in de vertaling? H t Z b

Men besloot aan de vertalers den eisch te stellen overal waar het woord Adonai voorkwam dit weer te geven door Heere, en waar het woord Jehovah werd gebruikt dit weer te geven door HEERE met enkel hoofdletters. w d ra ze

Zoo is dan ook geschied. (De Franschen vertolkten den naam Jehovah door De Eeuwige - L'Eternel). De lezers heb-D nu d ben dit natuurlijk op de catechisatie wel geleerd, maar wellicht kan het geen kwaad er hier nog eens aan te herinneren. Dus wanneer in onze vertaling het woord Heere wordt gebruikt staat er in den grondtext Adonai. en wanneer het woord HEERE, met enkel hoofdletters wordt geschreven, staat er in den grondtext Jehovah.

Straks zeggen wij nog iets over de verbinding van die twee namen.

Welnu, deze naam Jehovah, wordt vooral gebruikt voor den levenden God binnen de grenzen van het genadeverbond. Het is de verbondsnaam Gods bij uitnemendheid. Oorspronkelijk werd deze naam met eerbied gebruikt. Maar het schijnt, dat na de ballingschap men hem niet meer mocht uitspreken bij de Joden, door een zeker bijgeloof en eigenwilligen godsdienst. Men begon met aan het volk het gebruik te ontzeggen en aan de priesters het recht toe te kennen hem in den tempel te gebruiken. Later achtte men het bezigen van den hoogsten naam alleen geoorloofd voor den hoogepriester. Daarna gebruikte hij hem zelfs niet meer bij het uitspreken van de hoogepriesterlijke zegenspreuk (de Heere zegene u enz.), maar verving men den naam door Adonai. Zoo ging de oorspronkelijke uitspraak voor ons verloren, en nu eens zette men de klinkers van Adonai dan weer die van Elohim. Hoe dus deze naam precies moet worden uitgesproken weten wij niet meer. Er is veel over te doen geweest, en de meeningen loopen nog uiteen. De een meent dat de uitspraak is Jahweh, de ander Jahu, voor ons verder van geen beteekenis.

Wel willen wij erop wijzen, dat in bijelsche namen het woord wordt samenetrokken tot Jo. Denk maar aan Joannes, (Jo-hannes). De Heere is genaig. Vaak ook komt de naam achteraan amengetrokken tot JaLh. Denk maar aan ananjah - genadig is de Heere. b i

Catechetisch onderricht! Goed, dat kan een kwaad, want velen weten dit niet. aar wat is nu de beteekenis van het oord Jehovah (Jahweh). n z m

Daaromtrent verkeeren wij niet in het nzekere. Het woord komt van het werkoord zijn. In Exodus 3:14 wordt de aam verklaard. En God zeide tot Moes: k zal zijn, die Ik zijn zal. Ook zeide ij: Aldus zult gij tot de kinderen Isaëls zeggen: k zal zijn, heeft mij tot u ezonden." v b K c M b

Ik zal zijn, die Ik zijn zal (Ehjeh Asher hjeh) en dan alléén Ehjeh (Ik zal zijn). et wordt ook vertaald: En God zeide t Mozes: Ik ben die Ik ben en Hij zeide: oo zult gij tot de Israëlieten zeggen: Ik en heeft mij tot u gezonden. s m k b v n

Des Heeren wezen is het zijn. Maar at weten wij dan nog? Hij is het zijn, e Zijnde, de onveranderlijke. Voor Isël komt het erop aan, wie God nu is. n n t a n

In het verband echter troost deze naam er. Bondsgod is de HEERE (vs. 15). e HEERE geeft te kennen, dat Hij, die Mozes roept om zijn volk te verlossen, ezelfde is, als Hij, die aan hun vaderen s t d o verscheen, dat Hij is, die Hij is, en heden en gisteren dezelfde blijft in der eeuwigheid, als bondsgod, als Ontfermer. Toen zeide God verder tot Mozes: aldus zult gij tot de kinderen Israëls zeggen: De HEERE, de God uwer vaderen, de God van Abraham, de God van Izaak, de God van Jacob, heeft mij tot ulieden gezonden; dat is mijn naam eeuwiglijk, en dat is mijne gedachtenis van geslacht tot geslacht.

Dus Jehovah (Jahweh) kan worden opgevat als derde persoon mannelijk enkelvoud, gevormd van het werkwoord zijn: Hij is de Zijnde.

Het is des Heeren onvergankelijke roem dat Hij is de God der vaderen.

De namen van Abraham, Izaak en Jacob roepen de herinnering op aan veel leidingen van Zijn voorzienigheid en bebetuigingen van Zijne trouw aan het met Abraham gesloten verbond. Ook aan de beloften aan die patriarchen. Hij is, die Hij is, èn voor die vaderen èn voor Israël, de Zijnde van geslacht tot geslacht, de Bestendige. Zoo spreekt de HEERE bij Maleachi: Ik" de HEERE worde niet veranderd, daarom zijt gij, o, kinderen Jacobs, niet verteerd.

In dezen naam ligt dus heel de volheid van het goddelijke wezen uitgedrukt, en in die volheid van zijn Wezen geeft Hij zich aan Zijn volk, verbindt Hij dat volk aan Zijn liefde-Wezen om hen te behouden en te redden, te leiden en te bewaren. Telkens als God als de God des verbonds en des eeds wordt genoemd, wordt juist de naam Jehovah gebezigd.

Zoo lezen wij in Jezaia 41 : 4: k, de HEERE, die de Eerste ben, en met de laatste ben Ik dezelfde.

Zoo is dus Elohim meer God, gelijk Hij gekend wordt uit de natuur, de God der schepping; de HEERE is God gelijk Hij gekend wordt als de Zijnde in het verond der genade. Heerlijke naam, vol van nhoud, vol van leven en ontfermende geade.

Ik zal zijn, die Ik zijn zal. Gij zult wel ien wie Ik ben, maar onveranderlijk in ijn trouw; wat uit mijn lippen gaat is ast en onverbroken.

De naam als zoodanig was reeds lang ekend en gebruikt vóór de aartsvaders. wam voor in namen, denk maar aan Johebed. Doch de diepe inhoud werd aan ozes onthuld.

Zoo lezen wij in Exodus 6:2: n Ik en aan Abraham, Izaak en Jacob verchenen als God de Almachtige, doch met ijnen naam HEERE ben Ik hun niet beend geweest. Indien die naam niet was ekend geweest aan Israël zou Mozes niet erstaan zijn door het volk toen hij in den aam des Heeren tot hen kwam. Doch aar den diepen inhoud werd die naam u geopend voor het bondsvolk. Wat wisen de patriarchen van den naam Jehovah f naar zijn inhoud? Ze kenden wel den aam, maar God openbaarde zich, ontloot zijn deugden als God, de Almachige. De patriarchen gebruiken dan ook en naam God, en de Almachtige.

De Jehovah-naam was hun nog niet ntsloten, hoewel niet onbekend. De in-

houd van dien naam was hun bezit nog niet. Den naam HEERE verklaarde God hun nog niet, zoodat het Israël van Mozes dagen werd bevoorrecht. De openbaring schreedt voort in hare ontsluiting voor het geloof.

God neemt op zich alles wat in dien heerlijken naam besloten ligt en maakt dit aan Zijn bondsvolk bekend.

Wij zeiden reeds, dat er nog een naam is die door Heere wordt weergegeven in onze vertaling. Adonai.

Adonai, deze naam wil zeggen: door kracht iets beheerschen, onderwerpen. God, die te gebieden heeft over alles wat leeft en Zijn goddelijken wil kan opleggen aan zijn schepsel. Aan dien God als Heere zijn wij gehoorzaamheid verschuldigd en verantwoording. Hij is de machtige Heere.

Bij Maleachi vraagt God aan het volk: en ik dan een Heere, waar is Mijne eere? (Maleachi 1 : 6). God als Heere heeft recht op eere, gehoorzaamheid. Wat deed Israël? Zij brengen op Zijn altaar verontreinigde spijze. Zij hebben geen eerbied voor het altaar en den God des altaars. Zoo tasten zij God aan als Heere, Gebieder.

De lezers weten, dat in de Schrift tal van malen de verbinding voorkomt van de beide namen Adonai en Jehovah. Alzoo spreekt de Heere HEERE.

Gij let er wel op, dat eerst de naam Adonai en dan de Jehovah-naam wordt genoemd. Heere HEERE, welk een verbinding! Die eerste naam slaat ons neer, roept ons op tot gehoorzaamheid en eeren Gods. En wie zijn wij dan? Dan moet God ons verpletteren. Waar is Mijne eere? Heere, wij zijn rebellen, afkeerigen van uwe wegen, ongehoorzamen. Gij zegt Heere: die Mij eeren zal Ik eeren, maar die Mij versmaden zullen licht geacht worden. Hier zijn versmaders van Uwen naam, dat is van Uzelf. En als wij dan neerzinken in verootmoediging, beschaamd, heft de naam HEERE, de verbondsnaam ons op. De HEERE geeft genade en eere.

Zoo is die verbinding geen bloote herhaling maar zeer zinrijk en vol van leering en vertroosting.

Daar is de naam Eljón, de Allerhoogste, verheven boven alle schepselen.

Daar is de naam El-Schaddai, God, de Almachtige. Gen. 17:1. Als nu Abraham negen en negentig jaren oud was, zoo verscheen de Heere aan Abram en zeide tot hem: k ben God, de Almachtige! Wandel voor mijn aangezicht en wees oprecht.

God bezit zulk een overmacht, dat geen enkele tegenstand zich kan handhaven. Verder is daar de verbinding: Jehovah-Zebaoth, HEERE der heirscharen.

Waaraan moeten wij denken bij die heirscharen? Sommigen zeggen het ziet op de engelen of wel op de sterren, die God als zijn heirmacht gebruikt. Of wel God als aanvoerder van de legerscharen Israëls. Men wijst dan op 1 Samuel 17 vs. 45 het woord van David tot Goliath: Maar. Ik kom tot u in den naam van den HEERE der heirscharen, den God der slagorden van Israël, dien gij gehoond hebt.

Doch het kan toch niet worden ontkend, dat de naam door de profeten ook is gebruikt voor engelen en sterren. Doch daarbij blijft het niet, ten slotte worden in de heirscharen des HEEREN opgenomen alle zichtbare en onzichtbare schepselen des hemels. Over al het geschapene heerscht de Heere God, alles moet naar Zijn wetten hooren, staat in Zijn dienst en wordt gebruikt naar Zijn welbehagen. De HEERE der heirscharen is met ons, de God Jacobs zet ons in een hoog vertrek. Want uw Maker is uw Man, HEERE der heirscharen is Zijn naam en de Heilige Israëls is uw Verlosser; Hij zal de God des ganschen aardbodems genaamd worden (Jezaia 54:5).

Jacobs deel is niet gelijk die; want Hij is de Formeerder van alles, en Israël is de roede Zijner erfenis: EERE der heirscharen is Zijn Naam (Jer. 10 : 16).

In dezen naam ligt rijke troost voor het bondsvolk, hun God toch beschikt over alle krachten en schepselen in hemel en op aarde. Hij kan door zwaren hagel en onweder vijanden verslaan. Hij kan laten aanrukken de stormwinden en de golven der zee in werking stellen.

De legerscharen der engelen staan Hem ten dienste. En die groote God is Jehovah,

HEERE, dat is Zijn Naam en Hij zal redden en dragen.

In het Nieuwe Testament worden El en Elohim vertaald door God (Theos) El jon door Allerhoogste (üpsistos) Jehovah door Heere (Kurios). Adonai door Heerscher (despotes). Doch genoeg over de wijze van vertolking van de Oud-Testamentische Gods-namen in het Nieuwe Testament.

Over den naam Vader willen wij spreken bij de behandeling van de personeele namen Gods, als wij spreken over de drie-eenheid.

Dan hopen wij ook iets te zeggen over het verschil van den wezensnaam Vader, en den persoonsnaam Vader, evenals op het verschil dienaangaande tusschen O. en N. Verbond. In beide toch komt de naam Vader voor als wezensnaam.

Dit wil zeggen, dat de naam Vader kan slaan op het wezen Gods en niet alleen de naam is van den eersten Persoon in het drie-vuldige Wezen Gods.

De lezers moeten hierover alvast eens nadenken, er wordt niet dikwijls op gewezen en 't is toch van wezenlijke beteekenis.

Inmiddels moge het ons gegeven zijn ons te bezinnen en te verlustigen op de benoemingsnamen Gods waarvan wij de

bekendste hebben besproken.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 juli 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Catechismus-verklaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 juli 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's