Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De R.K. Kerk als wereldmacht.

Over dit onderwerp vonden we een artikel in In de W aagschaal, waaruit we iets aan onze lezers willen doorgeven:

„Van Pius XI, den voorganger van den tegenwoordigen paus, zei Leon Daudet: „De Kerk had een grooten paus noodig, maar God heeft, om haar te straffen, aan haar hoofd een bibliothecaris gesteld." Nauwelijks veel vriendelijker was in het algemeen het oordeel, dat gedurende den afgeloopen wereldoorlog over den tegenwoordigen paus Pius XII werd geveld. Van hem zeiden zijn critici: „De Kerk heeft een martelaar noodig, maar aan haar hoofd staat een slimme diplomaat."

De menschen, die zoo'n hard oordeel over Petrus' opvolger velden, geloofden ook te kunnen voorspellen, dat de roomsch-katholieke kerk door haar weinig besliste houding elke aanspraak om leiding te geven in de wereld na den oorlog had verloren. En nu beleven we juist het tegendeel: de kerk is niet verzwakt, maar bepaald versterkt yit den tweeden wereldoorlog te voorschijn gekomen. In Frankrijk en in Italië zijn bij de jongste verkiezingen de roomsch-katholieken als de sterkste partij uit den politieken strijd gekomen. Net zoo was het in Oostenrijk, in België en in Duitschland (en in Nederland. Red. I.d.W.). Zelfs in Tsjechoslowakije moesten de communisten om hun succes te kunnen behalen er van afzien om eenigerlei verkiezingsbelofte te doen, die tegen de katholieken gericht zou zijn. En ook zoo nog slaagden de r.k. democraten in Slowakije er in meer dan 60% van de stemmen voor zich te winnen en daarmede een voor het heele land belangrijke sleutelpositie te veroveren."

De schrijver teekent dan de groei van de r.k. kerk over de geheele wereld. In het geheel zijn er op 't oogenblik 400.000.000 roomschen op de wereld, waarvan in Noord-Amerika 30 millioen en in Zuid-Amerika 120 millioen. En dan vervolgt hij: „De Paus kan niet als Christus zeggen: Mijn rijk is niet van deze wereld, want zijn rijk is tot op zekere hoogte ook van deze wereld. Dit geldt niet slechts van de Vaticaan-staat, die met zijn oppervlakte van 44 hectaren nog tienmaal kleiner is dan zelfs het kleinste Zwitsersche half-kanton Baselstadt; zoo klein dat het zelfs als landgoed in het door de Russen bezette Duitschland in het oog der Bolsjewisten genade zou vinden (en dus niet voor onteigening in aanmerking zou komen), — neen, dat geldt in veel ruimere zin van heel die geweldige wereldlijke organisatie van de katholieke kerk, die met haar aartsbisdommen en bisdommen een nog veel grooter gedeelte van de wereld, zij het dan onder partieele controle heeft, dan de Sovjetunie. Daarenboven beschikt het Vaticaan over een financieel apparaat, over inkomende en uitgaande gelden, die de inkomsten van menige wereldlijke staat overtreffen.

En daarom, dat is dus vanwege die wonderlijke vermenging van wereldlijke en geestelijke macht, die in het Vaticaan haar geconcentreerde eenheid vindt, is het pausdom vandaag de dag ook politiek bezien een macht, waarmede men rekening moet

houden. Misschien is het de eenige politieke macht, die werkelijk de Europeesche ineenstorting zal overleven. Daarom moest het ook tie belangstelling van den politicus wekken, toen in het begin van dit jaar het bericht uit Rome kwam, dat paus Pius XII bij de benoeming van nieuwe kardinalen, zoovele niet-Italianen tot die hooge functie had geroepen, dat in dit hoogste kerkelijke college voor het eerst sinds eeuwen de Italianen in de minderheid zijn.

Een zeer opmerkelijk feit bij deze benoemingen was het voortrekken van het angel-saksische, en vooral van het Amerikaansche element; die zoover ging, dat men reeds spreekt over de mogelijkheid van de keuze van een Amerikaanschen paus, als de tegenwoordige zal zijn overleden."

Dan verklaart de schrijver, dat de r.k. kerk steeds in de sterkste wereldmacht bondgenooten gezocht heeft. Met verschillende vorsten heeft men daarom gedurende de eeuwen samengewerkt, ook al waren de beginselen' van die vorsten gansch anders dan die der kerk. Zoo heeft men zelfs met Mussolini en Hitier samengewerkt.

„Al deze en nog veel andere machten heeft de kerk overleefd. Zij kan nog andere machten overleven: misschien zelfs de Amerikaansche en de bolsjewistische wereldmacht, die, gemeten aan de tweeduizendjarige geschiedenis der kerk, tot nu toe maar eendagsvliegen mogen heeten."

Inderdaad, de roomsche kerk heeft een wonderlijk aanpassingsvermogen, wanneer ze meent daardoor tot grooter glorie en macht te kunnen komen. En daarbij neemt ze het met de beginselen niet zoo nauw.

De nieuwe koers.

In de 's-Gravenhaagsche Kerkbode van 29 Juni 11. komt een uitvoerige waarschuwing voor van Ds. Voorsteegh tegen den nieuwen koers in de Herv. Kerk. Nadat de schrijver een en ander heeft rechtgezet in zijn conflict met prof. Banning, gaat hij in bewogen toon verder zijn diepe ongerustheid uit te spreken over den gang van ons huidig kerkelijk leven. Gaarne geven wij hieraan plaats in Persschouw.

„Als de menschwording Gods — zooals Prof. B. zegt — zich niet alleen in de historische figuur van Jezus van Nazareth heeft afgespeeld, , dan moge Hij tot heden al de grootste zijn — ja, althans tot heden, want wie durft zeggen, dat in de schoot der eeuwen niet nog hooger verborgen ligt? Gods Woord leert ons klaar en duidelijk het heiïsfeit van absolute en geheel eenige beteekenis, dat de eeuwige Zone Gods, vleesch en bloed uit de maagd Maria heeft aangenomen, een heiïsfeit, waarbij van herhaling geen sprake is.

De ééne vleesch wording des Woords (Joh. 1) wordt in de zooeven aangehaalde woorden op aperte wijze geloochend.

Het is een geheel andere Christus, dan de Christus, zooals het Woord.Gods ons Hem teekent, die hier beleden wordt, zooals ook zoo duidelijk blijkt, als Prof. B. in zijn boek „De Evangelische Boodschap" (blz. 74) het feit van de geboorte van Christus als Licht der wereld niet gebonden acht aan de wondere geboorte en het feit dat de Christelijke gemeente zich in haar geloof geleid weet door een levenden, in haar midden presenten en actieven Heer, niet gebonden acht aan Christus lichamelijke opstanding ten derden dage.

Het is een geheel andere Jezus, een geheel andere Zaligmaker dan Die God ons heeft geschonken, als Prof. B. („Het Vrijz. Prot. op den Tweesprong", blz. 90) van den historischen Jezus zegt, dat die voor ons nimmer geheel kan samenvallen met den Christus des geloofs.

Al deze dingen schokken ons op 't diepst.

Ze benauwen ons, inderdaad ze benauwen ons, als wij Kerk en Volk willen Ihouden bij Gods Woord en dus bij het Evangelie van den Christus naar het Woord, in Wien alleen de schatten def wijsheid en der kennis Gods geborgen zijn.

Wij zijn ongerust en diep bezorgd over den gang van zaken in onze Herv. Kerk, als de leiding bij de kerkelijke actie berust — thans immers onder verantwoordelijkheid der Synode — bij mannen, die bovengenoemde principes huldigen.

De vrijzinnigheid wordt hoe langer hoe meer gesanctioneerd. Een van de redacteuren van „De Hervormde Kerk", het Hervormde Weekblad, is vrijzinnig; in Driebergen, worden onder leiding van den Vrijzinnigen Prof. Banning als hoofddocent, in de Stichting van de Hervormde Kerk: „Kerk en Wereld" ook vrijzinnige jongelui opgeleid, die straks Nederland moeten gaan „kerstenen", Noord-Holland moet „gekerstend worden, onder leiding van een predikant, die nooit tot de orthodoxe predikanten is gerekend.

Er zou meer te noemen zijn in dit opzicht. Alles de nieuwe koers!

Hoe is 't mogelijk geweest, hebben velen zich verwonderd afgevraagd, dat Dr. Gravemeijer, toen hij mej. Dr. Bruining, een vrijzinnige van den ouden stempel, installeerde als radiopredikante, heeft kunnen zeggen: „Zij heeft haar sporen verdiend als voorzitster en zeer geliefde spreekster voor den V.P.R.O. Het is een verheugend symptoom van de nieuwe koers, dat zij thans haar uitnemende krachten zal wijden aan de taak der Kerken in den omroep."

Is bij al deze genoemde dingen de groeiende onrust en bezorgdheid niet begrijpelijk als 't ons met waarachtige bewogenheid, bij wat er omgaat, ter wille van de belijdenis van den Christus naar het Woord, terwille van de Kerk, en van de oude belijdenis, die ons lief is, te doen is om te blijven bouwen op het fundament van apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste hoeksteen? Wat daarop niet bouwt stort ineen.

Het Weekblad „De Geref. Kerk" moest onlangs al schrijven: „Het lijkt mij onweersprekelijk, dat er op 't oogenblik in de Ned. Herv. Kerk op zulk een valsche eenheid wordt aangestuurd, doordat men het modernisme in het nieuwe Hervormde Kerkelijk leven als gelijkgerechtigd met de orthodoxie een plaats toekent en doet innemen."

Dr. G. J. Streeder schreef in hetzelfde blad, dat het oogenblik des te meer de Generale Synode dringt „in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en staande op den bodem der belijdenisgeschriften de stippellijnen te gaan trekken, waar de grenzen der Kerk van Jezus Christus zich afteekenen. Uitstel kan alleen maar fataal worden."

Ik las dezer dagen een artikel, waarin het o.a. ging over de relativeering van de begrippen orthodox en vrijzinnig: „Velen gevoelen deze begrippen niet meer als tegenstellingen. Men spreekt in een orthodox aandoende terminologie en meent daarin de tegenstelling vrijzinnig en orthodox te hebben overwonnen. In het samengaan van het driemanschap Gravemeijer, Banning, Kraemer ligt dit streven gesymboliseerd. Wanneer dit voortgang vindt, zal men inderdaad iets verkrijgen wat een Christus belijdende volkskerk schijnt. Maar in werkelijkheid zal dit, naar onze heilige overtuiging, een mystificatie zijn. De tegenstelling orthodox en vrijzinnig is te reëel en te fundamenteel om op een mystieke wijze te kunnen verdwijnen." Inderdaad, — de tegenstelling is te reëel en te fundamenteel! Samen bouwen gaat niet, omdat fundament en bestek voor den opbouw al te zeer verschillen.

De oogen gaan er, gelukkig, hoe langer hoe meer voor open. De gemeente moet hoe langer hoe meer gaan beseffen, dat de nieuwe koers een hoogst gevaarlijke is en dat het hier gaat om dingen, die het * wezen en het leven der Kerk raken.

Er zal een kloek en sterk getuigenis van de Gemeente moeten uitgaan, voor de waarheid in Gods Woord ons geopenbaard, voor den Christus Gods, zooals dat Woord ons Hem teekent, en om „alle leeringen te verwerpen, die daartegen strijden", opdat er in de Kerk metterdaad „gehoorzaamheid zij aan de Heilige Schrift en een staan op den bodem der belijdenisgeschriften".

Zoo alleen zal de Kerk worden opgebeurd uit haar verval, onder den zegen Gods, Hem tot eer, en tot zegen van velen." Ds. Is. Voorsteegh.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 juli 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 juli 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's