OP DEN DORSCHVLOER
Mattheus 3 vers 12: wiens wan in zijne hand is, en Hij zal zijnen dorschvloer doorzuiveren en zijne tarwe in zijne schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusschelijk vuur verbranden.
Laten wij samen het werk op den dorschvloer gadeslaan en er leering uit trekken. Wij doen dit door met u te overdenken het woord van Johannes den Dooper, dat hij sprak van Jezus.
Johannes doopte bij den Jordaan en wel op een punt, waar tal van menschen kwamen. De Dooper kwam met een gansch andere prediking dan veelal in Israël werd vernomen. Hij is de stem des roependen in de woestijn: maakt recht in de wildernis een baan voor onzen God. Hij predikt, dat *ille vleesch is als gras. Als de Geest des Heeren daarin blaast verdort het, maar het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid.
Hij roept tot bekeering. Het bondsvolk meende, waar het naar zijn beste weten de wet onderhield, wel geborgen te zijn voor Gods toorn. Maar zij kenden eigen goddeloosheid niet, noch de rechtvaardigheid Gods. Johannes wekt hen op tot bekeering, tot algeheele zinsverandering en zoo tot andere daden.
Hij wijst erop, dat het Koninkrijk Gods nabij is gekomen. De Christus, Koning des Rijks, is geboren en zoo zal de volle ontsluiting komen van het Koninkrijk Gods.
Hij gaat den tegenstand van satan, den grooten wederpartijder des Rijks, aantasten en hem verslaan. De profetie van Daniël begint zich te vervullen: Doch in die dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk verwekken, dat in eeuwigheid niet zal verstoord worden en dat koninkrijk zal aan geen ander volk overgelaten worden: het zal alle die koninkrijken vermalen en te niet doen, maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan.
Bij deze en dergelijke profetieën sluit Johannes zich aan, als hij handelt over het komende vijfde Rijk, het Rijk van Immanuël.
Dit eeuwig Rijk vormt eene tegenstelling met al die andere aardsche koninkrijken. Het is geen nationaal rijk. Het volgt niet op ijzer en leem; gelijk deze weer volgen op ijzer, en ijzer op koper, en koper op zilver, en zilver op goud, maar het doet heel de rij van deze materialen verdwijnen, om zichzelf daarvoor in de plaats te stellen. Zoo teekent de profetie de eindoverwinning van het Rijk van den Zoon des menschen. Dit Rijk draagt een gansch bijzonder karakter.
Johannes roept op tot bekeering, want in dat nabijgekomen Rijk kan men alleen onderdaan zijn door waarachtige bekeering.
Niet alleen de zegen, die het Rijk brengt is nabij gekomen, maar ook het oordeel. Deze prediking dient mede om tot Christus uit te drijven, gelijk zij het begin is van alle ware Evangelieprediking. Daarom moet zij thans gebracht, nu Christus gereed staat zijn verkondiging aan te vangen, om naar hem begeerig te maken. En dan teekent de Dooper Jezus' werk in heden en toekomst tot in het eindoordeel toe. De richtende werkzaamheid van Jezus treedt op den voorgrond.
Vleeschelijk van Abraham af te stammen zal niet baten, bekeering is noodig voor de bondelingen, aan wie de belofte Gods is bekend gemaakt. God is het, die tot kinderen van Abraham maakt. En Hij, die Adam uit het stof maakte, die Abraham riep uit Ur, toen hij nog alleen was, kan, als Hij dat zou willen, uit de daar in de woestijn liggende steenen Abraham kinderen verwekken. Ook Israël zal onder het gericht vallen als het zich niet bekeert. Niet zij, maar God zal zorgen voor nakroost van Abraham, die de vader der geloovigen is.
In vers 10 laat Johannes zien, dat alles voor het oordeel gereed is. Evenals de profeten van het Oude Verbond vat hij de twee komsten van Christus samen. Het is één groot werk, dat óók oordeel brengt en dat nu gaat beginnen. De bijl ligt ook aireede aan den wortel der boomen; alle boom, die geen goede vrucht voortbrengt wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. De vrucht der bekeering wordt bedoeld en het vuur der hel. Dan richt Johannes zich niet uitsluitend tot Farizeërs en Sadduceërs, maar wendt zich tot de schare in zijn geheel: Ik doop u wel met water, tot bekeering; maar, die na mij komt, is sterker dan ik, wiens schoenen ik niet waardig ben hem na te dragen; die zal u met den Heiligen Geest en met vuur doopen (vs. 11).
Johannes gaat van genade spreken in den komenden Borg, die reeds dicht in zijn nabijheid was en weldra door den Doop zou worden ingeleid in zijn Messias-arbeid. Johannes kan slechts met water doopen, Jezus met den Heiligen Geest, die reinigt als vuur.
Onze text dan teekent ons de gerichtswerkzaamheden van den Heere Christus, door den loop der eeuwen heen, tot in het eindgericht.
Wiens wan in zijne hand is, en Hij zal zijnen dorschvloer doorzuiveren en zijne tarwe in zijne schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusschelijk vuur verbranden.
Zoo brengt ons Johannes bij Jezus op den dorschvloer, die dezen doorzuivert. Het moge ons nuttig zijn ook den dorschvloer te bezoeken en met aandacht op te merken wat de Schrift ons leert. Johannes spreekt dus in beeldspraak om ons des te duidelijker dit scheidingswerk van Jezus te doen zien. Hij is toch tot een oordeel in de wereld gekomen.
Zijn werk is zaligmaken, dat is het eigenlijke doel zijner komst. Maar ook is hem het gericht opgedragen. Reeds in de moederbelofte blijkt dit duidelijk. Het Evangelie vangt aan met een vijandschapzettende-daad tusschen den mensch en satan, scheidt ons af van de wereld en de zonde, ja, van ons eigen leven.
Er zijn door die onderscheidende genade tweeërlei menschen, het zaad der vrouw en der slang. En de Vader Jieeft al het oordeel den Zoon gegeven, omdat Hij des menschen Zoon is. De Dooper ziet Jezus als richtende in zijn komst tot zijn wederkomst. En dat richten is een scheiden van kaf en koren.
In het eindgericht bovenal zal Hij dien arbeid verrichten, doch ook nu gaat dit werk door, want Hij heeft gezegd: van nu aan zult gij den Zoon des menschen
zien, zittende ter rechterhand Gods en komende op de wolken des hemels.
Jezus verschijnt op den dorschvloer met de wan in de hand. De tarwe is voor de schuur, het kaf voor het vuur.
De menschheid wordt ons in de Schrift meermalen voorgesteld als een zaaisel. Denk maar aan de gelijkenissen in Matth. 13. Daar vinden wij niet alleen de gelijkenis van den zaaier waar het zaad beeld is van het Woord Gods, maar ook die van het onkruid onder de tarwe. Het goede zaad zijn de kinderen des Koninkrijks, de dolle tarwe, het onkruid, de kinderen des boozen. Daar is de akker de wereld en de oogst de voleinding der wereld. De maaiers zijn de engelen. Dan draagt Jezus zijne schooven in de schuur. Dan weer kiest de Schrift het beeld van schapen en bokken, die gescheiden worden. Hoe noodig is het toch, dat deze Jezus, die rechter zal zijn van levenden en dooden, in dit leven onze Advocaat wordt, onze Voorspreker bij den Vader. Dan worden wij door zijne genade gescheiden van wereld en zonde en komen op zijn dorschvloer om te worden gezeefd en gewannen, van kaf ontdaan. Want onze oude mensch moet sterven.
Laten wij eerst iets vertellen van den dorschvloer, zooals die in het land van Palestina was en de werkzaamheden, die erop werden verricht.
De Schrift spreekt ons meermalen van den dorschvloer.
Enkele voorbeelden, die tevens laten zien, dat de dorschvloer meermalen als beeld wordt gebruikt om geestelijke zaken toe te lichten.
De Schrift spreekt van het koren van den dorschvloer bij de tienden en het hefoffer.
David koopt den dorschvloer van Arauna om den Heere een altaar te bouwen.
Jezaia getuigt: O Mijne dorsching en tarwe mijns dorschvloers! wat ik gehoord heb van den Heere der heirscharen, den God Israëls, dat heb ik ulieden aangezegd. Dus ook Gods knechten moeten werken op Jezus' dorschvloer om zijn medearbeiders te zijn.
Wij spreken van de sleutelen des hemelrijks om te openen en toe te sluiten in Jezus' naam. Zoo arbeiden wij mede op den dorschvloer van Jezus onzen Koning. Van de koninkrijken der aarde voorzegt Daniël: dat zij werden vermaald en als kaf werden van de dorschvloeren des zomers, en de wind nam ze weg en daar werd geen plaats voor dezelve gevonden; maar de steeg, die het beeld geslagen heeft, werd tot een grooten berg, alzoo, dat hij de geheele aarde vervulde.
De koninkrijken stuiven als kaf weg, alleen het Rijk van Koning Jezus is een eeuwig Rijk en verduurt den tijd om ten slotte de aarde erfelijk te bewonen als geen tijd meer zal zijn.
Als een oordeel voorzegt de profeet Hosea: De dorschvloer en de wijnkuip zal hen niet voeden en de most zal hun liegen.
En Micha spreekt van het vergaderen der volken tegen Sion: maar zij weten de gedachten des Heeren niet en verstaan zijnen raadslag niet, dat Hij ze vergaderd heeft als garven tot den dorschvloer.
Doch genoeg om te laten zien, dat de dorschvloer in de Schrift vaak zinnebeeldig wordt gebruikt. Zoo ook in onzen text.
Jezus op den dorschvloer in de hand. met de wan
In Kanaan was de dorschvloer anders dan bij ons in de schuren. Hij lag in het open veld, op eene verhooging, zoodat de wind erover kon spelen. De voorkeur werd gegeven aan een steenachtigen ondergrond om een vasten vloer te krijgen voor het dorschen. Het is niet noodig bij de natuurlijke zijde uitvoerig stil te staan, het gezegde is voldoende. Jezus nu heeft ook zijn dorschvloer waar de oogst samen wordt gebracht en waar Hij scheidt koren en kaf.
Over het dorschen wordt dus in onzen text niet gesproken, maar over hetgeen geschiedt om tarwe en kaf te scheiden.
Zijn dorschvloer. Dat was allereerst het volk Israël, het volk des verbonds. Hij is gekomen tot het zijne, doch de zijnen hebben hem niet aangenomen. De Joden waren, naar Jezus' eigen woord, de kinderen des Koninkrijks en velen zouden worden buitengeworpen. Zeker, de gansche wereld is zijn gebied en de oogst der aarde zal in zijn geheel eenmaal in het eindgericht op zijn dorschvloer worden bijeenvergaderd, als Hij komt op de wolken des hemels met groote kracht en heerlijkheid. Hier is mijn dorschvloer, zal Hij zeggen, mijn wan is in mijn hand. En door den adem zijner lippen zal Hij den goddelooze als kaf doen verstuiven en de tarwe in zijn schuur verzamelen, door Zijne genade.
Maar reeds nu oefent Hij gericht. Hij is richtend werkzaam in het bijzonder in de Kerk. En Johannes heeft niet alleen op het eindgericht gedoeld toen hij sprak: Hij zal zijn dorschvloer doorzuiveren.
Hij kwam als Redder en Richter. Ik ben tot een oordeel in de wereld gekomen. Wat dunkt u van den Christus?
Dan weer: Ik ben gekomen om vuur op de aarde te werpen en wat, indien het ook aireede ontstoken is. Wie niet voor ons is, die is tegen ons en wie niet vergadert, die verstrooit. Zijn dorschvloer. Ja, Hij is onze Boaz, die vanwege de zorg voor zijne tarwe ook des nachts zijn dorschvloer niet verlaat.
Ook heden heeft Hij zijn dorschvloer. Beeld van de zichtbare Kerk, waarin kaf en koren zijn vermengd. Twee zullen op één bed zijn, de één zal aangenomen worden en de ander zal verlaten worden.
Door dorschen en wannen wordt de scheiding voltrokken. Ja, zelfs Gods kind is nog niet bevrijd van kaf, dat het nieuwe leven, den tarwekorrel van Christus omhult, in dit leven. Daarom worden ze gedorscht en gewannen. De wind der verzoeking waait over den akker der ziel. Hij reinigt hen van alle ongerechtigheid.
De wan is alles wat dient om de scheiding te voltrekken.
Wiens wan in zijne hand is en Hij zal zijnen dorschvloer doorzuiveren. Het is niet alles graan wat op den dorschvloer ligt, nadat het bijeengebrachte koren van het veld, is gedorscht. Neen, zie daar eens wat een groote hoop bijeen op den dorschvloer. Koren, kaf, haksel, doppen en steenen, kluiten aarde.
Het koren was aan stroo gebonden en door kaf omhuld. Na de dorsching begint het wannen.
Op den dorschvloer des Heeren. Zijn dorschvloer. Daar bevinden wij ons óók heden, in zijn Huis, op de catechisatie, kortom in het geheele gemeenteleven. Op den dorschvloer, dat is een begenadigde plaats, dat is onder gericht en genade. Wij dragen het merkteeken van Christus aan onze voorhoofden, zijn begrepen in het verbond. Dat is geen onbeduidende zaak. Op den dorschvloer van Christus!
Kerkgericht... bij gebed en bijbellezen, in den dienst des Woords. Immers daar wordt de sleutel van Gods Koninkrijk gehanteerd, daar wordt kaf en koren onderscheiden en gescheiden in den naam des Heeren. Wij gaan in den dienst des Woords door onder het gericht Gods, worden geworpen op de wan des Woords. En op dien dorschvloer is Jezus tegenwoordig! Hij is zóó bezorgd over de tarwe, Zijne tarwe, dat Hij met Boaz ook des nachts den dorschvloer niet verlaat.
De wan, daaronder wordt begrepen alles wat de scheiding uitwerkt. Gelukkig, het is een voorloopi'ge scheiding, maar dan toch, zoolang gij u niet bekeerd en het Evangelie gelooft, wordt gij gesteld bij het kaf, dat de verbranding tegemoet gaat. En temidden van het gericht klinkt het Evangelie van vrije genade.
De roepstem: bekeert u, bekeert u, want waarom zoudt gij sterven? Het Koninkrijk Gods is midden onder ulieden. Het is niet alles tarwe wat op den dorschvloer bijeengebracht is. Neen, er is ook kaf, en veel kaf, naar het woord Gods.
Er is ook dolle tarwe en brandkoren. Zelfs niet de tarwe is volkomen zuiver, maar omhuld met kaf. Daarom moet ook de tarwe in de zeef, onder den dorschvlegel.
Vaak hooren wij heden ten dage spreken van de bewogenheid der Kerk met de wereld. De Kerk moet bewogen zijn met innerlijke ontferming, en uitgaan tot die wereld. Maar meent gij, dat wij bewogenheid kennen jegens de wereld, indien, wij niet weten wat de ware bewogenheid is allereerst op den dorschvloer.
Die kenden profeten en apostelen, die openbaarde het diepst Jezus Christus zelf. Wie dit heeft opgemerkt kan zich slechts verbazen, dat men preekt en spreekt alsof op den dorschvloer enkel koren was vergaderd, en ieder zich maar voor tarwe houden moet. Hier ontbreekt het zoowel aan waarheidszin als aan bewogenheid en ontferming. De scheiding tusschen wereld en Kerk loopt dwars door de kerk heen. Ook al hebben wij in de kerk Jezus' dorschvloer te zien en zoo in zekeren zin onderscheiden van de wereld.
Wee den prediker, die geen twee wegen predikt, naar belofte en eed.
O, die rechte bewogenheid op den dorschvloer deed Jezus weenen, Paulus schreien; de profeten waren er vaak krank door!
De Schrift is in deze zóó doorzichtig en klaar, dat men zich slechts kan bedroeven en verbazen, dat er zooveel noodeloos geredeneer en veronderstelling is op dit punt. Door de prediking heen is Jezus bezig zijn
dorschvloer te doorzuiveren. Onze ziel is gebonden, zoo belijden de tarwekorrels van Christus, aan het stroo der eigengerechtigheid en aan het kaf der ijdelheid. Onze, van God vervreemde, natuur moet geslagen worden. Wij zijn toch als slaven der zonde geboren, op een schoot van ongerechtigheid gekoesterd. Geslagen door het Woord en gewannen! Wie heeft u verhinderd het Evangelie des Zoons ongehoorzaam te zijn? Uwe verootmoedigingen hebben mij groot gemaakt. Ik dank U, Heere, dat Gij toornig op mij zijt geweest, maar uw toorn is afgekeerd en Gij troost mij.
Wie door het Woord niet is gedorscht, kan er niet door worden getroost.
Ja, zoolang wij leven, hebben wij van noode op den dorschvloer te blijven ter bearbeiding. De finale scheiding komt bij het sterven en in den jongsten dag. In den hemel is niet de dorschvloer, maar de schuur.
Zalig al$ wij gekomen zijn op den dorschvloer var Arauna, die David kocht om.Ter den Heere een altaar te bouwen.
De keuze der middelen berust bij den landman. Geklaagd wordt in allerlei toonaard'? ' De zwakke komijn is zoo dwaas te meenen, dat het treden van runderhoeven niet zoo erg zou zijn als het geslagen worden met den stok.
Maar wij bepalen ons nu bij de wan. Dit was een rond plat werktuig, met twee handvaten. Daar werden graan en kaf op geworpen en dan werd de wan heen en weer geschud, terwijl de wind erover blaast. De avond is gedaald, de koele bries waait over den dorschvloer en de wanner stelt zich zóó op, dat het kaf niet in zijn gelaat waait. De tarwe blijft op de wan en het kaf en het haksel waaien eraf. Over het zeven spreken wij thans niet, ook die bewerking is noodig voor het graan.
Is dit wannen een aangenaam werk? Ja en neen. Het is aangenaam voor een hoop tarwe te staan, die gewannen is en gezeefd en dan een handvol te nemen en door de vingers te laten glijden... Mijne dorsching op Zijn dorschvloer. Maar wij wannen op hope, voor den landman, en eigenlijk is het Zijn wannen, waarbij Hij ons gebruikt. Wij weten wel, deze en gene wil zich onttrekken aan dorschvloer en wan, maar vertoont daardoor eigenschappen van het kaf.
Over den dorschvloer van Christus gaat de zuiverende wind des Geestes en des gerichts. Ja, het kaf begint te dwarrelen, de tarwe valt neer bij het opwerpen met de wan, of werpschoffel. Wellicht moeten wij aan dat gereedschap denken.
Er komt scheiding. De Heilige Geest is een Geest des oordeels. Zoo is de Heere Jezus door den Geest met de wan op Zijn dorschvloer.
Wiens wan in Zijne hand is, zegt Johannes.
Hij schift en scheidt. Ach, het kaf heeft er geen besef van, dat de wan zijn werk doet, ook al kan het geweten worden geraakt. Maar zoolang wij nog op den dorschvloer zijn kan de aanraking van den Geest met het kaf een wonder tot stand brengen. Wie er buiten werd gezet leert vragen naar verzoening, naar den eigenaar van den dorschvloer.
Zie, dat is een lichtpunt voor den benauwde van hart en verslagene van geest
Ook van gerichten en oordeelen maakt de Heere Christus gebruik om te wannen. Een sterke wind ging de laatste jaren over den dorschvloer en den akker der wereld. Soms stormde het! Als Gods gerichten op de aarde zijn leeren de inwoners der wereld gerechtigheid. Maar de goddeloozen zullen zijn als het kaf, dat de wind heen-'drijft. Daarom zullen zij niet bestaan in het gericht.
Wiens wan in zijne hand is en Hij zal zijnen dorschvloer doorzuiveren.
Een zichtbare afscheiding tusschen boozen en goeden komt op den dorschvloer niet tot stand in deze bedeeling en daarom is de finale, zichtbare scheiding pas in het gericht ten jongsten dage. Toch is de scheiding, zij het ook niet in zichtbare afgrenzing, die de dorschvloer te zien geeft, er ook reeds in deze bedeeling, daarop legden wij nadruk mede uit practische overwegingen.
Christus brengt ook nu door Zijn Woord scheiding. Meent gij, dat Ik gekomen ben om vrede te geven op de aarde? Neen, zeg Ik u, maar veeleer verdeeldheid.
Ja, de schare werd verdeeld om zijnentwil. Ook verdrukking en vervolging in dit leven is ais de wind. die kaf en koren scheidt. Johannes heeft die voorloopige en uiteindelijke scheiding in hun eenheid gezien en geteekend met de kleuren, die bij de laatste passen. Zoo zegt vers 10 van ons texthoofdstuk: En ook is aireede de bijl aan den wortel der boomen gelegd; alle boom dan, die geef! goede vrucht voortbrengt, wordt afgehouwen en in het vuur geworpen.
En die scheiding tusschen kaf en koren, door de wan des gerichts zien wij ook bij het sterven. De mensch gaat naar zijn eeuwig huis.
Hoe zullen wij voor God verschijnen, als wij uit dit leven verscheiden? Zijn wij een tarwekorrel van Christus, vrucht van het levende zaad Gods? Of wel hebben wij met de tarwe verbonden geleefd, maar zijn wij kaf gebleven?
Hier ligt de scheiding.
Nóg zijn wij op den dorschvloer, nóg worden wij bewerkt door de wan! Ja, veel arbeid verricht de Heere aan ons, van dag tot dag. Dit wannen is tevens twisten met den mensch op den dorschvloer van Chris-
tus. Doch Hij zal den twist beëindigen te Zijner tijd en dan wordt het eeuwigheid. Tarwe of kaf; voor het vuur of voor de
schuur!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 augustus 1946
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 augustus 1946
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's