Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OP DEN DORSCHVLOER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OP DEN DORSCHVLOER

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

2

Mattheus 3 vers 12: wiens wan in zijne hand is, en Hij zal zijnen dorschvloer doorzuiveren en zijne tarwe in zijne schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusschelijk vuur verbranden.

Op den dorschvloer van Jezus; op den dorschvloer met de wan. Johannes de Dooper laat ons dus de werkzaamheid van den Koning der Kerk zien uit een zeer bepaalden gezichtshoek. De richtende werkzaamheid van Jezus, die tot een oordeel in de wereld is gekomen; die een steen des aanstoots en een rots der ergernis is. Zijn komst is tot heil en zaligheid, maar ook tot gericht en oordeel. Hij is op Zijn dorschvloer als een teeken, dat wedersproken zal worden.

Op den dorschvloer van Jezus! Daar verkeeren wij, in Zijn kerk en gemeente. Daar worden oogstliederen gezongen door degenen, die als tarwe zijn openbaar geworden en het inzamelen in de schuur verbeiden. Daar worden treurzangen vernomen van menschen, die zich als kaf leerden kennen, bij het opwerpen met de wan.

Wellicht hebben wij bepaald te denken aan de werpschoffel. Een soort van vork, waarmee op den dorschvloer, bij gunstigen wind, het gedorschte koren omhoog geworpen wordt. De graankorrels vallen bijna loodrecht op dezelfde plaats neer, het stroo en kaf worden door den wind een weinig verder afgedreven. Zoo komt er scheiding. Straks kan de wanner het koren en het kaf op twee afzonderlijke hoopen samenbrengen. Het koren brengt hij in de voorraadkamers, het kaf wordt in het vuur geworpen. Zoo nu zal ook de groote navolger van Johannes optreden.

Hij zal scheiding maken tusschen de menschen. Op Jezus' dorschvloer! Dat mag ons, lezers, wel doen huiveren. Want dit is een gevaarlijke plaats voor het kaf en het stroo. Als de wind over den dorschvloer gaat, wanneer de werpschoffel wordt gehanteerd, de wan wordt gebruikt, dan komt er beweging op den'dorschvloer. Het mag schijnen, dat de rust van het kerkhof op den dorschvloer heerscht, het blijft toch waar, dat het Woord des Heeren niet ledig wederkeert. Dat het Evangelie een reuke des levens ten leven, óf een reuke des doods ten doode zal zijn.

Niemand kan neutraal blijven. Zijt gij nu het ernstige van uw positie op den dorschvloer wel bewust? Wordt gij ontsteld wanneer het Woord u als kaf openbaar maakt en als een stoppel? Want het kan zóó zijn, gelijk het helaas vaak is, dat de wannende werking des Woords geen effect schijnt te hebben in de gewaarwording der menschen. Dat het kaf wordt gescheiden van het koren (ook als gij uw Bijbel leest geschiedt dit!) en men zonder ontzetting dit oordeel aanvaardt in de mondbelijdenis, of wel er zelfs niet aan denkt wat er gebeuft, en rustig voortleeft in de zonde en de wereld, die voorbijgaat met alle hare begeerlijkheden. En dat op den dorschvloer van Jezus!

Hij is daar aanwezig! In het Woord en de prediking van dat Woord. De Geest is daar ook werkzaam, tot ontdekking en verbrijzeling, opdat de als kaf ontdekte zondaar zal vluchten tot den grooten Wanner, die door Zijn bloed kaf tot koren kan maken en door het geloof in Hem een nieuw schepsel formeert. Maar óók is die Geest een Geest des gerichts, die het oordeel des Woords bezegeld ook in de verharding van den zondaar. Daarom zie dan toe, hoe gij hoort en leest en leeft, want als kaf gaat de dag voorbij. En wij moeten allen geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, Wien al het oordeel door den Vader gegeven is.

Daarbij gaan wij nu stilstaan door het tweede gedeelte van onzen text met u te overdenken. Huivering vaart over onze ziel, diepe bewogenheid beheerscht ons. Wij dan wetende den schrik des Heeren, bewegen de menschen tot het geloof, en zijn Gode openbaar geworden; doch ik hoop ook in uwe gewetens geopenbaard te zijn (2 Cor. 5:11). Immers wij dragen het ambt der verzoening. Hij heeft het woord der verzoening in ons gelegd. Zoo zijn wij dan gezanten van Christus' wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus' wege: aat u met God verzoenen.

...en zijne tarwe in zijne schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusschelijk vuur verbranden.

Op den akker der wereld groeien kaf, stroo en koren samen op tot den dag van den oogst in de voleinding der dagen. Op den dorschvloer der kerk is de wan in Jezus' hand voortdurend in beweging tot scheiding van tarwe en kaf.

Op den dorschvloer van Jezus! Wiens wan in zijne hand is... en Hij zal zijn dorschvloer doorzuiveren. Hij zal niet rusten voordat de scheiding is voltrokken en — Hij vergist zich nooit. Nimmer laat hij een tarwekorrel verloren gaan, nooit ook spaart Hij het kaf of ziet dolle tarwe of brandkoren voor echte tarwe aan. Daarom is ons noodig voor Zijn aangezicht te verschijnen en te bidden om den hartdoorzoekenden Geest, om gezuiverd te worden en gekeurd. Daarom ook kan een oprecht gemaakte zondaar niet rusten voor hij in Christus als tarwe is gestempeld door den Geest des Heeren.

God heeft het leven Zijns Zoons in onze harten geopenbaard door den Heiligen Geest.

Zijne tarwe...

Deze tarwe is door den Heere gezaaid, het is een zaaisel des Almachtigen, een plant zijner verlustiging. Wie den Zoon heeft, heeft het leven.

Deze tarwe is besproeid met het bloedig zweet van den hof van Gethsémané, en zóó ontsmet. Zijne tarwe... voorwerp van de nooit rustende zorg van Jezus en Zijn Geest, en den hemelschen Landman, de eeuwige Vader onzes Heeren Jezus Christus.

Van den wijngaard wordt gezegd: Ik de Heere behoede dien, alle oogenblik zal Ik hem bevochtigen; opdat de vijand hem niet bezoeke, zal Ik hem bewaren nacht en dag.

Zijne tarwe... Hij heeft ons gemaakt en geenszins wij; Zijn volk en de schapen zijner weide. Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken.

Zijne tarwe... Hem door den Vader van eeuwigheid geschonken. Zijne tarwe... in den tijd zich tot een eigendom gekocht.

Zijne tarwe... door Zijn Geest geëigend en tarwe gemaakt in Hem. Zalig voorrecht van Hem te zijn.

Dat is niet vanzelf sprekend maar een eeuwig wonder van genade. En het wordt ons steeds meer stof tot aanbidding, naarmate wij dieper leeren kennen ons verdorven bestaan, onzen hoogmoed en afkeerigheid van de wegen des Heeren.

De Zijne te zijn in opgroeien, dorschen en wannen en in de zeef. Satan heeft zeer begeerd ulieden te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude. Anders waren wij als kaf openbaar geworden.

Een wan van oordeelen wande ons; het Woord richtte ons telkens weer; vlegelslagen van de wereld of valsche broederen troffen ons, maar wij bleven... Zijne tarwe.

Hij bleef op den dorschvloer. Dragen wij rampspoed en kruis, dit neemt eenmaal een einde. Zijne tarwe brengt Hij samen in zijne schuur.

Alle dingen moeten medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn. Wij gaan sterven en de tarwekorrel van Christus wordt gedragen in de schuur des hemels. Gij kunt opmerken, de korrel is nog incompleet, want het lichaam rust in het graf, is gezaaid in oneer en zwakheid... Zeker, en daarom is de zaligheid voorloopig, maar dan toch echt tot den jongsten dag, als ons lichaam als een rijpe halm zal opschieten en opgewekt wordt in eer en heerlijkheid.

Want dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen en dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen. Maar wij geloo-% ven, krachtens het Woord Gods en de ervaring des Geestes door dat Woord gewerkt, dat het sterven gewin is wij van stonde aan na dit leven worden opgenomen tot onzen Heere, die ons kocht met Zijn bloed.

Hoe kan het verlangen naar de schuur het hart doen zuchten naar dien blijden dag.

Wanneer zal ik ingaan en voor zijn aangezicht verschijnen? Hebbende begeerte om ontbonden te worden en met Christus te zijn, want dat is zeer verre het beste.

Hij zal zijne tarwe samenbrengen.

Zij is voor en door Hem gezaaid en opgegroeid, gemaaid en gedorscht, gewand en gezeefd. Ik zorg voor u! In dit samenbrengen verricht Hij een werk, dat Hem groote vreugde bereidt. Het is iets groots menschen samen te brengen onder de banier des Evangelie's. Te vergaderen door en rondom het Woord onzes Gods. Dit doet Jezus.

Samenbrengen... maar Ik, als Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal ze allen tot Mij trekken. Hier op aarde zijn het slechts kleine kringen, want de dorschvloer is verspreid over de aarde, en al smaken wij de gemeenschap der heiligen door het geloof met de gansche Kerk op aarde en in den hemel het is toch nog eene gemeenschap des geloofs. Bovendien is er veel krakeel onder de tarwe, omdat wij slechts ten deele van kaf zijn bevrijd en de dorsching en het wannen voortdurend noodig hebben. Ook dat kan doen verlangen naar w d j h m den dag waarop wij vergaderd zullen wor den in de schuur, samengebracht voo eeuwig, met allen die hier even dierbaa geloof deelachtig waren en als reine tarwekorrels werden ingedragen in de schuur. Wat kan die twist onder de tarwekorrels benauwen en verdrieten, ja, bedroeven. Hoeveel misverstand is er vaak en onverstand. Dat zal hierboven niet meer zoo zijn. Dan geen kerkmuren, die helaas scheiden, geen onkerkelijkheid noch kerkisme.

Hij zal Zijne tarwe samenbrengen. De tarwe heeft de voorkeur. Bij het sterven brengt Hij samen, Hij zal zeggen: Kom in, gij gezegende Mijns Vaders!

Engelen zullen ons dragen in Abrahams schoot, brengen in het paradijs. Nog is de tarwehoop niet compleet, want Hij brengt nog toe tot aan 't einde der wereld. Een iegelijk, die den naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden.

De toevergadering geschiedt van ver uiteenliggende plaatsen. Er is tarwe, zoo is opgemerkt, die rijpt op de eilanden der Stille Zuidzee, in de binnenlanden van Afrika en aan de lage landen bij de zee. Daarom moet het zaad des Woords gezaaid over de lengte en breedte der aarde. Hij vergadert Israëls verdrevenen, de eilanden wachten op zijne leer. En samengebracht zag Johannes in den geest eene schare, die niemand tellen kan, uit alle talen, volken, natiën en tongen en zij zongen een nieuw lied, het lied des Lams.

Uit stulp en hut, verdrukten in deze wereld, die slechts zelden de zon aanschouwden. De vergetenen en veriatenen worden samengebracht en... vele laatsten zullen de eersten zijn en vele eersten de de laatsten. De samenbrenging zal in den jongsten dag een groot en aanbiddelijk schouwspel zijn. De zonde werkte ontbindend en vervreemdend van elkaar, de genade voegt samen tot één lichaam waarvan de Heere Christus het Hoofd is.

In dien grooten en doorluchten dag wordt de tarwe ten aanschouwe van duivel en verlorenen samengebracht. En de engelen dienen.

De gemeente der eerstgeborenen, wier namen in de hemelen zijn opgeschreven, in het Boek des levens. Samengebracht om nooit weer verstrooid te worden. Samengebracht om nooit meer te twisten, maar eeuwig zonder onderlinge afgunst of nijd, God Drieëenig groot te maken. Vader, dat zij allen één zijn, èn... Ik wil, dat waar Ik ben ook diegenen bij mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt.

Welk een samenzijn, welk een ontmoeen. Opdat gij ten volle kondet begrijpen, met al de heiligen, welke de lengte en reedte en diepte en hoogte zij, en bekenen de liefde van Christus, die de kennis e boven gaat, opdat gij vervuld wordt ot al de volheid Gods (Ephese 3:18). Gekweld door den strijd op den dorschloer, verlangen wij naar die volmaakte enheid.

Van dag tot dag komen er binnen, tarekorrels van Christus! Zalig zijn de dooen, die in den Heere sterven, van nu aan, a, zegt de Geest, opdat zij rusten van unnen arbeid en hunne werken volgen et hen.

Als de tarwe kon spreken zou zij zeggen: het doel van ons bestaan is rijpen voor de graanschuur en... Christus' graankorrels kunnen spreken van dit doel huns levens. Tot dit einddoel moest de nachtvorst, zonneschijn, regen en dauw medewerken. En al wat de tarwe ten goede komt werkt mede in het belang van de graanschuur.

Immers ons gansche levenslot zal bijdragen tot den lof des Heeren en den triumph van het Lam, dat geslacht is van voor de grondlegging der wereld Gode tot heerlijkheid. Ons sterven is geen wanklank in de muziek des levens, maar overleiding tot het groote lofaccoord des hemels. Nu zingt de tarwe nog in gebroken klanken, maar eerlang in volle lofaccoorden om nooit meer te zwijgen en da^samengebracht, in de schuur. *

De schuur is de plaats der veiligheid. Daar is geen nachtvorst of honigdauw, daar wordt het graan niet geschud door den stormwind, daar is ook niet meer de wan, en de zeef. De tarwe is nu schoon en vol glans. De arbeid des landmans is beloond, zijn oogst is onder dak. Ja, wij zijn reeds nu in het geloof huisgenooten Gods en medeburgers der heiligen.

Zijne schuur... Schuur (apotheek staat er in den grondtext) weg-zet-plaats. Zijne schuur. De schuur is de weg-zetplaats van Jezus, de plaats der rust en der veiligheid.

En gelijk Hij nimmer ontbrak op den dorschvloer zal Hij eeuwig zijn in de schuur.

Zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hunne voorhoofden zijn. Zij zullen hem zien gelijk Hij is. Wij kennen hem nu niet naar het vleesch, want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen.

Alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht en kennen gelijk wij gekend zijn.

Ik ga heen, zoo sprak Hij, om u plaats te bereiden. En als Ik plaats zal hebben bereid zoo kom Ik weder. Dan breekt het eeuwige oogstfeest aan.

Eeuwige blijdschap zal op hunne hoofden zijn, treuring en zuchting zullen niet meer zijn, rouw noch gekrijt noch moeite, want God zal alle tranen van hunne oogen afwisschen. De oogst is binnen. Als de laatste is toegebracht op aarde, is ook de oogst der aarde rijp geworden en de maaiers zullen uitgaan met hun scherpe sikkel en maaien en binden. Wie zal den dag Zijner toekomst verdragen?

En nu beeft ons hart, want onze text spreekt niet alleen over de tarwe en de schuur, maar ook over het kaf en het vuur. En zal het kaf met onuitblusschelijk vuur verbranden.

Durven wij hier eigenlijk wel over spreken? Ja, doch met diepe bewogenheid des harten, wetende uit hoe grooten nood en dood wij zijn verlost, en ons bewust dat louter genade ons redde in Christus. Van nature waren wij vijanden gelijk ook de anderen. Toch leeren wij in het heden verstaan en beamen, dat het oordeel over het kaf rechtvaardig is. De scheiding is aanvaard in ons leven, door volle overgave ten doode, als zwevend en wegzin-

kend in den poel des vuurs. Toen wij het eens werden met God, zijn wij gered door den Zaligmaker. Weet gij niet, dat gij de wereld oordeelen zult? Wat hebben kaf en koren met elkaar van doen? Hoe gewichtig wij onszelf ook mogen vinden, wij zijn als kaf, dat de wind wegstuift. Kaf heeft wel den vorm van koren maar het is een ledige huls. Wij zijn onzen inhoud kwijt, door het verlies van Gods beeld en gelijkenis, door onze vervreemding van God, onzen Maker.

Hoe kan een mensch toch zoo hoog zijn? Omdat hij zichzelf niet kent, noch den levenden God. Want, dan kennen wij onze onwaardigheid en verdoemelijkheid.

De goddeloozen zijn als het kaf, dat de wind heen drijft. Men mag burgerlijk braaf zijn, godsdienstig, voor de waarheid — overigens weldaden der genade — en toch kaf, of wellicht gevuld met een korrel brandkoren, die, gewreven met de hand, koolstof blijkt te zijn en zwart maakt wat er intens mee in aanraking komt.

We mogen zijn als de dolle tarwe, die de landman bij het opschieten van het graan niet kan onderkennen. Maar de dunne, spitse aren buigen niet mee met het korenveld, doch staan recht overeind en... zijn vergiftig. De Heere Jezus vergelijkt hiermee de kinderen des boozen. Hebbende eene gedaante van godzaligheid, maar de kracht derzelve wordt verloochend. Kaf is zonder eenig beginsel des levens.

In het kaf is geen innerlijke waarde. Gij zult ze wannen en de wind zal ze wegnemen, en de stormwind zal ze verstrooien. Kaf is licht, het dwarrelt omhoog.

Hij zal gejaagd worden als het kaf der bergen.

Hebt gij, mijn lezer, uzelven zóó reeds leeren kennen? Want de eeuwigheid wenkt, de bekeering kan geen uitstel dulden.

Te laat, zal zijn: te laat voor eeuwig. Onze God is een verteerend vuur als een eeuwige gloed is Hij. Wie kent de sterkte uws toorns en uwer verbolgenheid, naardat Gij te vreezen zijt, bad Mozes, de man Gods. Leer ons alzóó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen.

Kaf wordt soms bij ons nog gebruikt als veevoeder door de pulp gemengd, maar de Oosterling kan het nergens voor gebruiken en stookt er een vuur van. Daaraan ontleend Johannes zijn beeld voor het deel der goddeloozen na dit leven en in den dag van Jezus' toekomst. Van den dorschvloer naar de schuur of naar het vuur. Een tusschenplaats kent de Schrift niet. Er zijn maar twee wegen, de weg des levens en de weg des doods.

Gij kunt u bewegen aan de rechterzijde van den breeden weg, vlak naast den smallen weg en toch op den breeden weg blijven.

Tenzij iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. Daarom bekeert u, bekeert u! Speel toch niet met het heil uwer ziel.

Er is maar ééne schrede tusschen ons en den dood, elk oogenblik kunnen wij worden opgeroepen door den Rechter van hemel en van aarde, en dan is de tijd der genade onherroepelijk voorbij.

En zal het kaf met onuitblusschelijk vuur verbranden.

Het kaf zal worden weggestormd door den wervelwind van Gods oordeel... in het vuur. Gelijk de tong des vuurs den stoppel verteert en het kaf door de vlam verdaan wordt. Maar, dan is het gedaan met het kaf. het is eenmaal verbrand, en kan niet aldoor worden verbrand. Maar ach, maar ach, hier is sprake van een onuitblusschelijk vuur, dat altijd brandt en van kaf, dat nooit verbrand zal zijn.

Hun deel, zeide Jezus, zal zijn in den poel, die brandt van vuur en sulpher. De toorn Gods zal branden als een vuur. En gij weet hoe branden aan het vuur pijn doet en doet ineenkrimpen. Erger dan brandwonden van den derden graad... maar neen, ik kan niet verder gaan, mijn hart schreit en wij zeggen u heden weenende, dat gij zijt vijanden van het kruis van Christus, en bidden u, alsof God door ons bade: laat u met God verzoenen. En dan eenmaal verkeerd op den dorschvloer, opgegroeid onder de tarwe. O, die vurige oven.

Onuitblusschelijk... niet te blusschen. onuitblusschelijk...

Wij kennen wel asbest, dit woord is gevormd van het Grieksche woord, dat hier wordt gebruikt (asbestos) en beteekent onuitbluschbaar, onvergankelijk, omdat het niet verbrandt. Een vezelachtige delfstof, ook wel amiant of steenvlas geheeten, onbrandbaar. Zoo kennen wij asbestplaten, asbestpapier en asbestverf, wat wel door hooge hitte kan worden aangetast, maar niet in vlam gaat, niet verbrandt. Hebt gij nu het beeld begrepen. De werkelijkheid is nog erger!

Johannes gebruikte dit woord asbestos. onuitblusschelijk, maar ook de Heere Jezus, de man van smarten en de barmhartige Hoogepriester. Hij noemt de hel, het onuitblusschelijk vuur (Mare. 9:43). Onuitblusschelijk, wat niet gebluscht kan worden. Dit vuur gaat nooit uit, en kan niet uitgebluscht worden.

Gij kunt vuur wel blusschen met een groote hoop kaf, zoodat er geen lucht meer bij kan komen... maar neen, hoe groot de hoop kaf ook zal zijn, die vergaderd wordt in dit vuur... onuitblusschelijk door den adem van Gods toorn. Behoudenis daaruit is onmogelijk. Met vlammend vuur zal Hij wrake doen over degenen, die God niet kennen en het Evangelie des Zoons ongehoorzaam zijn.

O hoor, dat ontzettende woord van den Heere Jezus: van Johannes den apostel... maar neen, ik schrijf het niet op. De rook hunner pijniging gaat op in alle eeuwigheid. Ach, zie eens met ontdekking hoe rampzalig gij nog zijt, buiten Jezus en de kracht van zijn bloed. Zie, dat bloed bluschte den brand van Gods toorn voor... de tarwe, doordat Hij zelf inging in dit vuur... en doorstond!

Zullen wij dan geen deernis hebben met onbekeerde menschen, tegelijk hun zonde hatende! Nog eenmaal: de dag der genade spoedt voort... haast u om uws levens wil! Het kaf in het vuur. De tarwe in de schuur. Maranatha, de Heere komt. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 augustus 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

OP DEN DORSCHVLOER

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 augustus 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's