Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus-verklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus-verklaring

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXV

Zondag 10 vraag 27-28

HET ANDERE DEEL Van des menschen verlossing.

Vraag 28: Waartoe dient ons, dat wij weten, dat God alles geschapen heeft en nog door Zijne voorzienigheid onderhoudt?

Antwoord: Dat wij in allen tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar zijn mogen, en in alles, dat ons nog toekomen kan een goed toevoor zicht hebben op onzen getrouwen God en Vader, dat ons geen schepsel van Zijne liefde scheiden zal, aangezien alle schepselen alzoo in Zijne hand zijn, dat zij tegen Zijnen wil zich noch roeren, noch bewegen kunnen.

Het is goed en nuttig, ja, gewenscht, een recht inzicht te hebben in het wezen en der werking van Gods voorzienigheid. Toch kunnen wij daarmede verloren gaan als rechtzinnig in de leer, doch onvernieuwd van hart. Dan zal ook blijken, dat de kennis zonder meer, opgeblazen maakt. Daarom is ons noodig eene practikale kennis van de voorzienigheid Gods te hebben; eene kennis des geloofs en door het geloof levende aldoor de voorzienigheid te beleven in ons hart.

Het antwoord van onzen Onderwijzer is op die praktijk der godzaligheid gericht. Gevraagd wordt naar het geestelijk profijt dezer leer.

Waartoe dient ons, dat wij weten... God de Vader regeert en onderhoudt alle dingen door den Zoon. Dat is een troostvol stuk des geloofs voor den christen, die

geboren uit water en Geest, leeft en teert op Gods genade in Christus.

Deze mensch verstaat en beaamt voor zichzelf: alles is. Uwe..., doch gij zijt van Christus en Christus is Gods. Daarom is hun leven met Christus verborgen in God. Als niets hebbende bezitten zij toch alles wat tot het leven en de godzaligheid van noode is, voor dit en het toekomende leven. Zij zijn erfgenamen Gods, medeerfgenamen van Christus.

Lezer, is dat waar van u? Zijt gij een kind des Heeren, geleid door den Geest? Zijt gij door het geloof in Christus verzoend met God, vrij van vloek en doem, erfgenaam des leven? Anders toch zult gij dezen troost, waarvan de Catechismus spreekt, niet kunnen genieten. Zult gij wel door die voorzienigheid worden onderhouden en geregeerd, maar niet haar kennen als de voorzienigheid van uwen God en Vader. Daarom is het strikt noodzakelijk, dat gij u bezint op de grondvragen, die beslissen over Uw eeuwig wel of wee.

Het antwoord bestaat uit drie leden. In allen tegenspoed geduldig. — In voorspoed dankbaar. — In alle dingen een goed toevoorzicht op dien getrouwen God en Vader. Deze trouw kan niet worden gebroken, terwijl alles in Gods macht is en zich kan roeren noch bewegen zonder Zijnen wil.

Spreken wij dan eerst over:

Geduld in tegenspoed.

Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen, doch uit die alle redt hem de Heere. Enkele malen wordt in het Oude Testament gesproken van tegenspoed, naar onze Staten-Vertaling. Twee woorden zijn ervoor in den grondtext. Het eene wil zeggen: iets wat kwaad is, wat ons bezwaart. Hetzelfde dus als in het woord: is er een kwaad in de stad, hetwelk de Heere niet doet? De uitspraak uit Psalm 34 haalden wij reeds aan. En in Psalm 141 lezen we: ook zal nog mijn gebed voor hen zijn in hunne tegenspoeden. Verlaat uwen vriend, noch den vriend uws vaders niet, en ga ten huize uws broeders niet op den dag van uwen tegenspoed (Spr. 27).

In Prediker 7 wordt een ander woord vertaald door tegenspoed: Geniet het goede ten dage des voorspoeds, maar ten dage des tegenspoeds, zie toe...

Het gaat ons echter niet om het woord, doch om de zaak, die in de Schrift veelvuldig wordt genoemd. Rampen en wederwaardigheden des levens treffen ons.

Bijzondere tegenspoeden, iets wat tegen ons inkomt met kracht, zijn vaak ons deel. Vaak gaat de pelgrim naar Sion door het moerbeidal. De middagzon steekt hen. Zij hebben tegenslagen in hun leven, de zaken loopen tegen, de kostwinner, die de zaak drijft, moet naar dienst, ziekte in het gezin, hooge doktersrekeningen, die toch betaald moeten worden. Vul de reeks maar verder in; ook uw geval kunt gij eraan toe voegen. Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen. Maar... wie schikt ons dit alles toe? Is hierin het noodlot aan het woord? Neen toch, hier is de voorzienigheid des Heeren. Hierin is de wijsheid en liefde Gods, vaderlijke kastijding en loutering. Ja maar... ik yeet het ook wel. Sta mij toe het antwoord van den waren christen, levende door het geloof, uit te leggen. Dan raakt gij misschien uw opstand wel kwijt, en verliest gij u in de goedheid des Heeren. De voorzienigheid werkt met de heilige weegsteenen van het Heiligdom. Alles is zuiver afgewogen. Kome er dan stille gelatenheid onder den Heere, uit het besef van de liefde en wijsheid Gods, die vaderlijk handelt, en weet wat het beste voor ons is. Hoe zouden wij dat kunnen beoordeelen, die van gisteren zijn en wier wijsheid slechts dwaasheid is. Hij kan toch geen kwaad bedoelen? Of wel? Dan gelooven wij niet in Zijn voorzienig bestel.

Neem daarbij in aanmerking onze onwaardigheid, afzwerven en omzwerven van Hem, die gezegd heeft: blijft in Mij en Ik in u, zoo draagt gij veel vrucht.

Hij moet toch den wijnstok snoeien en de wilde loten afsnijden, die het levenssap verteeren zonder vrucht. Wij staan immers onder Gods oppergezag en rechtvaardige leiding. Luister eens naar Petrus, die verblijd was, dat hij om Christus' wil smaadheid had mogen dragen.

Geduldig in tegenspoed. Toen Nadab en Abihu door hemelvuur waren getroffen en gedood en hun vader Aaron diep was geschokt, zweeg hij stil.

Stil zwijgen in onderworpenheid, de hand op den mond. En dit zwijgen moet vereeniging zijn met Gods wil, zal het geen zwichten voor overmacht zijn.

Toen de Heere zware straffen bracht over Israël en Eli's huis, zeide hij: Hij is de Heere, Hij doe wat goed is in Zijne oogen. David belijdt achteraf: het is goed voor mij verdrukt te zijn geweest, want eertijds dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uwe wet.

Denk ook aan den grooten lijder van Uz, Job, de man, die godvreezende was en wijkende van het kwaad. Ontelbare rampen troffen hem. En hij zegt: de Heere heeft gegeven en de Heere heeft genomen, de naam des Heeren zij geloofd.

Wondere gemoedsgesteldheid, in zulk een tegenspoed. De naam des Heeren zij geloofd. Het is een voorrecht getuchtigd te worden, maar het vleesch is er niet van gediend. Wij zijn oproerig van aard, bijten in den stok waarmee wij worden geslagen, in plaats van te kruipen aan des meesters voeten. En onze natuur raakt aan de tucht ook nooit gewend.

En toch: gewen u aan Hem en heb vrede!

Want uit het stof komt het verdriet niet voort, noch de moeite uit de aarde, God is Rechter, Hij vernedert dezen en verhoogt genen.

Wat al gemelijkheid, morren en ongeduld!

Ook Asaph is daaraan niet ontkomen. Gij kent Psalm 73. Maar door met den Heere te twisten maken wij onze banden vaster.

Wat klaagt dan een levend mensch, een ieder klage vanwege zijne zonden.

Door de verlichting des Heiligen Geestes zal het geloof in de kennis van Gods voorzienigheid geduldig zijn in tegenspoeden. Immers, het geloof kan geen kwaad van den Heere denken.

Doch als wij staan bij Mara's wateren, dan is het hart vaak bitterder dan het water. En toch kan dit bittere water gezond worden door het hout, dat God beschikt erin te werpen.

Hoe klaagde Rachel over het feit, dat zij geen kinderen kreeg. Zij deed zelfs Jacob struikelen en verbitterde hem. Want Rachel's klacht in haar tegenspoed was een kwaad voor Jacob. Jacob werd ongeduldig en zei: ben ik dan in de plaats van God, die de vrucht des schoots van u geweerd heeft?

Hoe anders was Micha gestemd in het geloof toen hij zeide: Ik zal des Heeren gramschap dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd, totdat Hij mijn twist twiste, en mijn recht uitvoere.

In allen tegenspoed geldt toch de belofte: Ik ben bij u en Ik zal u aanzien. Als gij zult gaan door het water zal Ik bij u zijn en de rivieren zullen u niet overstroomen. Het vuur zal u niet verbranden.

Van elk verlies moest een offer worden gemaakt; bij elke smart een altaar gebouwd. Dat wil zeggen: de Heere moest worden erkend in alles wat Hij ons toeschikt.

Zoo wil het de onderwijzer ons leeren, ons voor-lichtend in het geloof met de lamp des Woords. Ja, dit gedrag is Gode betamelijk en onzer ziele zalig. Hier is een levens worsteling en wij belijden ook hierin maar een klein beginsel der volmaakte gehoorzaamheid te kennen. Hoe goed wij door ervaring weten, dat het bouwen van een altaar bij de smart een zalig werk is, het verlies te maken tot een offer, telkens weer maken we van onze smart een graf, bedelven onszelven onder het leed. Maar laat ik deze zijde van de zaak niet te breed uitmeten en liever u rondleiden in het geloof door den doolhof van tegenspoed en de grazige landouwen van den voorspoed.

Waartoe dient ons, dat wij weten, dat God alles geschapen heeft en nog door zijne voorzienigheid onderhoudt?

Dat wij in allen tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar zijn mogen, en in alles dat ons nog toekomen kan, een goed toevoorzicht hebben op onzen getrouwen God en Vader, dat ons geen schepsel van zijne liefde scheiden zal, aangezien alle schepselen alzóó in zijne hand zijn, dat zij tegen zijnen wil zich noch roeren noch bewegen kunnen.

Ja, bij elke smart een altaar bouwen, den Heere groot maken. De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de naam des Heeren zij geloofd. Dan geven wij God, wat Hij ons neemt. Dit is dieper dan enkel berusten in zijn doen. Dan wordt het: niet anders willen, dan de Heere deed. Ik zal mijn mond niet opdoen, omdat Gij het hebt gedaan. Ik heb geleerd vergenoegd te zijn met hetgeen ik ben. Zoo getuigde de apostel Paulus en dan gaat hij opsommen wat hem zooal had getroffen.

U is een kind ontnomen. Gij gaaft het den Heere over. Neen, niet zoomaar, doch na bange worsteling om het met den Heere eens te worden. En er kwam rust en vrede

in het gemoed. Maar hoe kan het gemis en de smart weer boven komen! Als gij de macht hadt, zoudt ge dan uw kind niet terug brengen uit den dood, zonder den Heere te vragei* of het zijn wil was?

Zeker, het kan zijn, dat hetgeen de Heere ons ontnam, zóó weggenomen is, dat het tevens een geven des geloofs wordt van onze zijde, en dat wij er nooit meer op terug komen. Het is goed... en het scherm valt; zelfs de vraag naar het eeuwig lot van dengene, die ons ontviel, kan ons niet meer bezig houden, het is goed...!

Ik denk weer aan een geheel ander geval. Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen, maar uit die alle redt .hem de Heere.

Een altaar te bouwen, bij verlies, dat is werk des geloofs. De apostel schrijft in den brief aan de Hebreën, dat zij met blijdschap de rooving hunner goederen hebben aangezien, wetende dat zij een blijvende schat hadden in den hemel.

Met blijdschap de berooving onzer goederen aanzien! Haal maar weg, ik houd toch alles over en een heilige glimlach trekt over het gelaat.

In allen tegenspoed geduldig.., In allen tegenspoed, niet in die dingen slechts, die ons niet al te zwaar vallen, maar ook geduldig als ons hart wordt doorwond, ons leven verscheurd, onze ziel wordt gefolterd.

Daar is genade voor noodig! Accoord! Begeert gij genade daartoe? Of is de Heere een dorre woestijn of land van donkerheid? Of is dit een vroom woord in uw mond en geen belijdenis des geloofs? * *

Dankbaar in voorspoed, zoo voegt de catechismus toe.

Deze voorspoed betrekt zich op natuurlijk en geestelijk goed. Wanneer de mensch krijgt wat hij verdient, zoo mort hij, als hij ontvangt wat hij niet verdient, dan erkent hij den Gever van alle goed niet. De Heere is zoo goed over ondankbaren en boozen. Ja, ook voor die ondankbaarheid hebben wij den dankenden Jezus noodig.

In voorspoed blijve het besef van eigen onwaardigheid, dat wij niets goeds hebben verdiend. En dat niet door betuiging van woorden, maar in de beleving des harten. Wat zal ik den Heere vergelden voor alle zijne weldaden aan mij bewezen. Ik zal den beker der verlossing opnemen en den naam des Heeren aanroepen. Mijne geloften zal ik den Heere betalen, nu, in tegenwoordigheid van al zijn volk.

Wij zijn maar al te geneigd het goed te bezitten als eigenaar en niet als rentmeester. Wij doen alsof wij het niet gekregen hebben door de voorzienigheid Gods. Onze dankbaarheid bestaat vaak in de betuiging, dat wij er nog wel meer van willen hebben. Wij zeggen vaak „dank je" als het kind, dat een geschenk krijgt. Heb je wel dank-je gezegd, Jantje? Maar de ware dankbaarheid keert met de gave in den Gever terug en verlustigt zich in Hem, die gaf. De Gever van alles goeds, de Fontein aller goeden. Dankbaar in voorspoed. Want wat onderscheidt u en wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? Wat roemt gij dan, als hadt gij het niet ontvangen.

Alles is uit Hem en door Hem en tot Hem: geef Hem eere en heerlijkheid.

Wat wordt er met den voorspoed gezondigd. David laat het volk tellen, ondanks de waarschuwing van Joab, die overigens zoo fijngevoelig niet was. Hiskia toonde zijn schatten aan buitenlandsche gezanten en werd bestraft van Gods wege door den profeet Jezaia.

Moge het ons gaan als Petrus, toen het scheepje dreigde te zinken. Hij zeide: Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mensch.

Ja, de Heere geeft vaak boven bidden en boven denken. Door danken brengen wij de gaven naar boven terug. Dankt God in alles, want dit is de wil Gods over u in Christus Jezus. Innerlijke vergenoeging, blijdschap is in ons hart.

Als gij dan gegeten en gedronken zult hebben, zoo zult gij den Heere uwen God loven. In voorspoed dankbaar... De Heere geeft soms een overloopende maat van zegeningen, zoodat wij verwonderd staan en moeten belijden: Heere, Gij zijt goed over mij.

„En in alles dat ons nog toekomen kan een goed toevoorzicht hebben op onzen getrouwen God en Vader."

Zooeven sprak ik een man, die beangst was voor de toekomst. Er wordt veel gesproken over de komende vervolgingen der Kerk, en... hoe zal ik het dan maken? Ach ja, wij kwellen ons vaak met vragen, die nog niet aan de orde zijn en in onzen leeftijd wellicht ook niet aan de orde komen. Waartoe al dat vooruitloopen. Uwe sterkte zal zijn gelijk uwe dagen, is aan de zonen van Aser beloofd. Op Zondag krijgen wij geen kracht voor Maandag en 's morgens gewordt ons geen sterkte voor den avond. Hoe maak ik het heden in den nood der wereld, en alles wat rondom mij geschiedt, dat is de vraag, die moet worden beantwoord. En verder: weest niet bezorgd voor den dag van morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.

Waarom zouden wij jaren of maanden vooruit loopen? Het is niet nuttig, ook niet geoorloofd. Weest in geen ding bezorgd, dat is de les die de voorzienigheid Gods ons voorhoudt en die ons moet worden ingeprent. Het gaat toch altijd anders dan wij droomen, of denken of zelfs profeteeren. Wat zouden wij weten?

Als de Heere Jezus spreekt over de teekenen der tijden, dan doet Hij dat om de Kerk op te wekken tot waakzaamheid in het heden en verlangen voor de toekomst.

Dan doet Hij dat, opdat zij de lendenen omgord en de kaarsen brandende zouden houden als die hunnen Heere wachten.

Gewoonlijk hebben wij een fabriek waarin wij roeden vervaardigen om eigen rug te slaan. Waar is nu de grimmigheid des benauwers?

Gods kinderen moeten zich niet overgeven aan profeteeren, waartoe zij niet geroepen zijn. Onder de duistere wolk, waaronder de Kerk leeft, verklaart en past zij zelfs het Woord slecht toe, dat van de toekomst spreekt.

Dat. is ook al een oordeel in onzen tijd. Ieder wil toch wel eens wat weten en zeggen. Het oordeel begint van het Huis Gods.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 december 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Catechismus-verklaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 december 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's