Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus-verklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus-verklaring

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXVII

Zondag 11 Vraag 29-30

HET ANDERE DEEL

Van God den Zoon

Vraag 29: Waarom wordt de Zone Gods Jezus, dat is Zaligmaker genoemd?

Antwoord: Omdat Hij ons zalig maakt en van al onze zonden verlost; daarbenevens, dat bij niemand anders eenige zaligheid te zoeken of te vinden is.

Zoo hebben wij gehandeld over God den Vader en onze schepping en wat daarmede samenhing. Thans komt aan de orde het onderwijs over God den Zoon en onze verlossing, of van den persoon en het werk van den Heere Christus.

Onderscheiden wordt daarin de staat der vernedering en de staat der verhooging. Zoo handelt ons leerboek over de naturen, ambten, namen en staten van den Zaligmaker, aan de hand van de twaalf artikelen.

De vragen 29—36 worden hieraan besteed.

Gaan wij ons dan bezinnen op vraag en antwoord 29 van Zondag 11, die aan de orde is thans. Mogen wij het doen met heii g vermaak en vertroosting des harten, dat de eeuwige God en Vader zijnen Zoon gezonden heeft in deze arme, gevallen wereld om zondaren zalig te maken, die anders nooit naar God zouden gevraagd hebben en weggedoold zouden zij in den eeuwigen nacht des doods. Want door de zonde zijn wij vervreemd van onzen Maker van den moederschoot aan. De zonde vergiftigt ons bestaan, zij is het werk der duisternis en brengt ons onder den duivel, den vorst der duisternis. Voert ons ter helle, de plaats der eeuwige duisternis, terwijl zij ons besluit onder den toorn Gods, de duisternis van het oordeel. Onze toestand en staat is zeer deplorabel. Om geen rust te hebben nacht of dag, zoolang wij niet verzoend zijn met God door het bloed des kruises. De Vader heeft zijn heilig kind Jezus gezonden. Alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eenig geboren Zoon gezonden heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet zou verder-\ 1 ven, maar het eeuwige leven hebben.

Jezus is geroepen door den Vader om zondaren zalig te maken, ja, om bijeen te vergaderen alles wat in den hemel en op de aarde is. De taak van den Middelaar is wereldomvattend, raakt hemel en aarde, menschen en enge'en.

Zoo is deze Catechismusverklaring echte vertolking van Kerstfeest.

Door de zonde zijn alle verhoudingen verstoord. De disharmonie heerscht alom. Wanneer wij bij schriftuurlijk licht de verhoudingen gadeslaan, staan wij ontsteld. Welk een verwoestingen, ontwrichtingen, heeft de zonde teweeg gebracht. Vroeger hebben wij dit alles uitvoerig nagegaan. Maar nu is de beleedigde God de eerste, die zijn hand ter redding uitstrekt naar een gevallen wereld, waarover de vloek als een zwade ligt verspreid. De gansche wereld is voor God verdoemelijk.

Jezus kwam om den engelenzang te verwezenlijken in de verlossing. Hij brengt Gode eere toe en sticht vrede op aarde in de menschen des welbehagens. Zijn heilswerk is schepping-omvattend, van wijden omvang, zoodat wij het nauwelijks kunnen overzien en het bij gedeelten moeten onderzoeken. Ongetwijfeld staat de zaliging van zondaren in het centrum van zijn werk, maar van daaruit breidt het zich toch veel verder uit, want Hij moet ook den duivel verslaan en overwinnen, de schepping van den vloek bevrijden, de engelen inschakelen in het groote nieuwe geheel, dat Hij formeert als Middelaar Gods en der menschen. Hij moet Gode het rantsoen betalen, den Geest verwerven en uitstorten na ten hemel te zijn gevaren. Hij is bedienaar van het hemelsche heiligdom en Hem is gegeven alle macht in den hemel en op de aarde. Hij regeert door Woord en Geest.

Hij is de vredevorst, die bewerkt dat vrede de aarde zal bedekken, gelijk de wateren den bodem der zee. Zoo is zijn taak wereldwijd!

Onze Koning is van Isrels God gegeven. Hij is ons van God geworden tot rechtvaardigmaking en tot heiligmaking en tot een volkomen verlossing.

Gelijkerwijs Gij Hem macht gegeven hebt over alle vleesch. zoo belijdt Hij in het hoogepriesterlijk gebed, opdat al wat Gij Hem gegeven hebt. Hij hun het eeuwige leven geve (Joh. 17).

Het oog en het hart des Vaders is op Hem gericht: Hij is Zijn geliefde Zoon.

Men zal zijnen naam heeten Jezus, want Hij zal zijn volk zalig maken van hunen zonden. Door middel van zijn drievoudig ambt werkt Hij die zaligheid; profeet, priester en Koning. De belijdenis van Jezus nu groepeert zich om zijne namen. Wat wij van Jezus weten en leeren is niet ontleend aan de ervaring der gemeente, doch is uitsluitend ontleend aan Gods open-

baring, de eenige kenbron der waarheid. Wij kunnen niet zeggen hoe de Middelaar moet zijn vanuit redelijk overleg, of verstandelijke bewijsvoering. Neen, de gansche leer van den Zaligmaker moet geput worden uit de Heilige Schrift. Indien God het ons niet had geopenbaard wie Jezus is en wat zijn werk is, wij zouden er niets, maar dan ook werkelijk niets van kunnen weten of zeggen. Ook geloof in een eigengemaakten Jezus, of verzonnen voorstelling van Hem, liet ons voor tijd en eeuwigheid in de zonde en verlorenheid. Daarom achten wij Gods Woord zoo hoog, en onderwerpen ons aan zijn gezag.

Het is wel zeer bedenkelijk, dat in onze dagen in de leerboeken van de geloofsleer dit Schriftgezag wordt losgelaten en niet zonder hoon wordt de belijdenis onzer kerk inzake het Schriftgezag verworpen, vaak nog geheel onjuist voorgesteld bovendien. De heele nieuwe theologie wordt mede hierdoor gekenmerkt, dat het Schriftgezag wordt verloochend, of men nu bij Barth of Brunner ter schole gaat. Dit zal noodlottige gevolgen hebben ook voor de nieuwe beweging in onze Kerk.

Op Kerstfeest mag dit ons niet koud laten. Jezus, de Christus der Schriften!

Christus heeft zelf door den Geest der profetie zich bekend gemaakt, en in de laatste dagen heeft God gesproken door den Zoon. Zoo danken wij onze kennis van den Heere Christus aan het getuigenis der Schrift.

Wij hebben niet het recht die Schrift te stellen onder onze critiek. Dan krijgen we een eigengemaakten Zaligmaker. Die zijn het, die van Mij getuigen.

Als de Kerk Gods Jezus ziet verschijnen, vraagt zij eerbiedig: wie zijt Gij? Hoe is uw naam? Nu is deze naam Jezus meer dan een aanduiding van zijn Persoon. Deze naam Jezus is vol van inhoud, het is zijn wezensnaam. En Christus is zijn ambtsnaam.

Ons noemen is waardeloos, het noemen Gods vol inhoud en rijk in beteekenis.

Toen de Heere God de dieren tot Adam bracht, gaf hij ze namen naar hunnen aard. Hij doorzag den bijzonderen trek der goddelijke wijsheid in ieder dier en legde dat vast in den naam. In den naam weerspiegelt zich het wezen. Bij ons zijn de namen

over het algemeen slechts aanduidingen der dingen, maar zeggen ons niets van het wezen der schepselen.

Nu is de naam Jezus aan het Kindeke van Maria gegeven, op last van den engel Gabriël, terwijl de beteekenis erbij werd gevoegd. Dit geschiedde nog eer de Messias in het vleesch was ontvangen. Uit de verborgen, geheimzinnige wereld der eeuwige dingen wordt uitgedragen de naam, de eenige onder den ganschen hemel gegeven, door welken wij moeten zalig worden, de naam Jezus.

Zoo heeft de Heere zelf voor den naam zorg gedragen, die zijn Eenige zou dragen in het vleesch, waarin vertolkt wordt de redding, die Hij brengt.

Reeds in de historie was die naam gangbaar onder het bondsvolk Israël. De naam luidde in den Hebreeuwschen vorm Jozua, dat wil zeggen: de Heere redt. De oude Grieksche vertaling sprak het uit in Griekschen vorm als Ièsous, ons Jezus.

Dus Jozua en Jezus zijn dezelfde woorden naar verschillende uitspraak. In onze Staten-Bijbel kan men dat nog nagaan. In Hebreën 4 vers 8 lezen wij: Want, indien Jezus hen in de rust geleid had, zoo had Hij daarna niet gesproken van een anderen dag. Dit Jezus slaat dus op Jozua, den zoon van Nun. In onze hedendaagscfte bijbeluitgaven is dan ook Jozua geschreven, om misverstand te voorkomen. Maar in den Griekschen grondtext staat er dus Jezus, omdat nu eenmaal het Hebreeuwsche Jozua in het Grieksch door Jezus wordt weergegeven. Ook in Handelingen 7 vers 45 hebben wij hetzelfde voorbee d.

De tabernakel der getuigenis was onder onze vaderen in de woestijn, gelijk geordineerd had Hij, die tot Mozes zeide, dat hij dien zou maken naar de afbeelding, die hij gezien had, welken ook onze vaderen ontvangen hebbende, met Jezus gebracht hebben in het land, dat de heidenen bezaten... Ook hier gaat het over Jozua.

Ook de naam Hozea heeft dezelfde beteekenis als Jozua, de Heere redt, geeft heil. Het leiden van Israël in het land der belofte beeldt af de geestelijke bevrijding van Gods gemeente uit het diensthuis der zonde, onder de tyrannie van den helschen Farao, de duivel, de menschenmoorder van den beginne.

Naast Jozua, de zoon van Nun, treedt in de Schrift op Jozua de zoon van Jozadak, in later eeuw, als Hoogepriester bij den wederkeer uit de ballingschap in Babel.

En ook Hozea, de profeet, draagt den naam, die, wij merkten het reeds op, dezelfde beteekenis heeft als Jozua. De drie ambten van profeet, priester en koning nu worden in den Heere Christus vereenigd en vormen eene onverbrekelijke eenheid. r

De naam Jezus, die in het bijzonder toekomt aan den Zone Gods in het vleesch, was naast die van Jozua gangbaar onder het bondsvolk, toen Jezus op aarde kwam. Aan Joodsche kinderen werd dus zoowel bij hun besnijdenis, de naam Jozua als Jezus gegeven, al naar het Palestijnsche of Hellenistische Joden waren. Joden uit Palestina of uit de verstrooiing in de Grieksch-Romeinsche wereld.

Tot in het begin van de tweede eeuw kwam onder de joden de naam Jozua voor en daarnaast die van Jezus. Denk maar aan de voorbeelden uit het N. '1 estament, waar we lezen van Bar-Jezus en een helper van Paulus (Coll. 4:11) Jezus, bijgenaamd Justus ( = de rechtvaardige). Maar met de tweede eeuw verdwijnt de naam Jezus onder de Joden en blijft alleen de naam Jozua. Zoo is het ook onder de christenen. Wij kennen nog wel menschen d; e Jozua heeten, maar de naam Jezus werd gereserveerd voor het vleeschgeworden Woord, de Heere Christus.

Jezus, dat is Zaligmaker, de Heere redt. In dien naam ligt dus óók de gedachte van de gifte des Vaders opgesloten. De Heere redt, in Jezus is God de reddende God, en... Jezus is God, die redt. God was in Christus de wereld met zichzelven verzoenende, hunne zonden hun niet toerekenende.

Dien naam Jezus hooren wij bij de aankond ging der geboorte noemen, bij de besnijdenis ten achtsten dage herhalen. Deze naam wordt gelezen als opschrift boven het kruis: Jezus, de Koning der Joden. Gedurende zijn gansche omwandeling op aarde wordt Hij met dien naam genoemd. Jezus van Nazareth, zoo voegden de Joden vaak toe. En als Hij ten hemel is gevaren en Saulus van Tarsen de gemeente Gods vervolgt, ontmoet hem Jezus uit de heer^jkheid met de woorden: Ik ben Jezus, dien gij vervolgt.

Zijn naam doelt niet slechts op gelukkig maken, heil schenken, maar zeer bepaald redden van de zonde, verlossen van iemand, die in benauwdheid verkeert, in banden is besloten. Deze naam Jezus, daarop moeten wij wel letten, slaat aan alle menschelijke inbeelding den bodem in. Wij worden gelegd in het stof des doods, besloten onder het oordeel, gevangen in de heerschappij des duive's. Zijn naam Jezus bepaalt ons bij onze verlorenheid in misdaad en zonde, stelt ons voor den wraakvorderenden, vertoornden God, die den schuldige geenszins onschuldig houdt.

Alle z'ngen van dien liefelijken naam, alle dweepen met dien Heiland, is nog niets anders dan verloochening van den eenigen naam, zoolang wij niet dezen Jezus erkennen als dengene, die zijn volk zalig maakt van hunne zonden. Ik ben gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren was, zoo sprak Hij meer dan eens.

De gansche wereld is voor God verdoemelijk. En nu is het niet genoeg, dit als memoriepost uit te trekken in onze rekening en dan over te gaan tot de orde van den dag, met de gedachte: Jezus heeft voor mij voldaan, het is goed tusschen mij en God. Ondertusschen heeft men nog nooit God ontmoet in de majesteit van Zijn echt. Nog nooit als schuldenaar gestaan oor den Rechter van hemel en aarde, nimmer is het hart doorploegd door het kouter er goddelijke wet, het hart verscheurd oor weedom over de vervreemding van nzen Maker. Nimmer verstaan, dat wij oeten worden verzoend met God, die en schuldige geenszins onschuldig houdt. ij zullen moeten weten en bevinden aartoe ons Jezus noodig is.

Genade wordt niet te grabbel gegooid!

Niet dus. dat de ontdekking ons verdienstelijk maakt, maar het is de weg des Geestes om Jezus ons te doen kennen als Zaligmaker.

Wij derven allen de heerlijkheid Gods; missen zijn evenbeeld en ontberen zijne goedkeuring. Wij staan tegenover den Heere God, die zich neerbuigt en het verlorene zoekt. Aller mond moet worden gestopt. Zóó idyllisch is dus het Kerstfeest niet. Neen, het is heilige, ontzagwekkende werkelijkheid, die ons doet huiveren voor den levenden God en ons betuigt, dat wij den eeuwigen dood vervallen zijn, dat wij niet gered kunnen worden dan door dezen Jezus, God en mensch, de God-mensch, de Gegevene des Vaders vol van genade en waarheid.

Wij zijn verzonken in een zee van ellende en het jammerlijke is. dat wij het niet beseffen, noch begeeren eruit verlost te worden. Bij de volstrektheid van de beteekenis van Jezus in onze redding, komt dan ook de vo'strektheid van het werk des Geestes in ontdekking en ontlediging van den zondaar, zoodat wij als verloren ons kennen voor God en het vonnis van den hemelschen Rechter moeten en willen aanvaarden, dat wij den eeuwigen dood hebben verdiend. Dan juist opent de Heilige Geest de verborgenheid der godzaligheid: God geopenbaard in het vleesch.

En Hij openbaart niet alleen die verborgenheid, maar wekt het geloof waardoor wij in die verborgenheid van Chr'stus worden opgenomen: want ons leven is met Christus verborgen in God. Zoo worden wij zalig en zijn zalig reeds nu in schuldvergeving, toerekening zijner gerechtigheid en vrede met God, die het hart en de zinnen bewaart in Christus Jezus, onzen Heere.

Kent gij dezen weg van de toepassende genade in den Middelaar?

Of gaat gij nog aan Hem voorbij; wat zal ik dan doen met Jezus? Of we'licht zijt gij een mensch, die tot dien naam nadert en dan... weer terugkeert tot uzelf en zoo nooit komt tot de kennis van vrede met God in Hem. Hier is het ongeloof uwer natuur, de niet gedoode vijandschap van uw werkheilig bestaan. Mogelijk roemt gij de genade met de 1 ppen en houdt toch uw hart nog verre van Hem. Geen overgave der ziel, geen wegzinken op Hem, geen zich verliezen in Hem, geen blijde verzekerdheid des heils, geen roemen in Hem, die ons blijdschap geeft! Ach, wat is onze tijd arm aan bezit van de verlossende genade in Jezus. Hij is Jezus voor mij! Waarlijk Jezus en nu is het als had ik in eigen persoon alle straf gedragen en de gansche wet vervuld. Ik zal den beker des heils opnemen en den naam des Heeren aanroepen. Wondere jubel des levens in dezen eenigen naam onder den hemel, door welken wij moeten zalig worden.

Indien gij dan uw gemis maar kent en er niet overheen leeft, nog minder de bestaande toestand aanvaardt als de volle verlossing! Want dan smaadt gij Jezus, onteert den Vader en bedroeft den Geest.

Aangenomen en aangenaam in den Geliefde! Blijft in Mij en ik in u. zoo draagt gij veel vrucht. Het bedenken des vleesches is vijandschap tegen God, want het on-

derwerpt zich der wet Gods niet, want het kan ook niet.

Zaligmaken, dat is verlossen van het hoogste kwaad, de zonde, en brengen tot het hoogste goed, de gemeenschap met God dcieëenig. Hij is de geopende fontein voor het huis Davids en de inwoners van Jeruzalem tegen de zonde en de onreinheid.

Wie is Hij nu voor u, mijn lezer? Voor wien houdt gij Hem, en hoe kent gij Hem? Die vraag moogt en kunt ge niet ontloopen, want Hij is gezet tot een val en tot een opstanding. En de schare werd verdeeld om zijnentwil.

Hongert en dorst gij naar Hem, of zoekt gij nog den zwijnendraf der wereld, gelijk de verloren zoon deed, toen hij nog niet tot zichzelven was gekomen. De eenige naam onder den hemel tot zaligheid gegeven. En zijn naam is Hij zelf.

Hij zal Israël verlossen van alle zijne ongerechtigheden. Hij verlost van de schuld en de smet der zonde, van de tyrannie des satans, van tijdelijke en eeuw ge straffen. Zoo is er geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet wandelen naar het vleesch, maar naar den Geest. Verzadig'ng der vreugde is bij Zijn aangezicht, liefelijkheden, eeuwiglijk en altoos.

Hij brengt ons in gemeenschap met den volzaligen God; brengt ons terug tot het vaderhart Gods, waarvan wij waren uitgevallen. In Hem grijpt God ons terug, n et alleen voorwerpelijk, maar ook onderwerpelijk, in de beleving des harten.

Zoo brengt dan deze Jezus terug tot de zalige gemeenschap met God. De Heere is mijn deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. Zoovelen Hem aangenomen hebben, die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk, die in zijnen naam gelooven. Hij schenkt ons in het geloof vrede der ziel, die alle verstand te boven gaat, zoodat wij temidden van deze verscheurde wereld toch kunnen leven. In denwelken gij nu, hoewel Hem niet z'ende maar geloovende, u verheugt met eene heerlijke en onuitsprekelijke vreugde.

Hij, die kwam van den hemel waar Hij de heerlijkheid bij den Vader had eer de were'd was, opende dien hemel voor schepselen, die op weg waren naar het verderf, en geen verwachting konden hebben ten leven. Hebbende begeerte om ontbonden te worden en met Christus te zijn, want dat is zeer verre het beste. Hoe kan het verlangen ons wezen doortrekken als een electrische stroom, die ons uithaalt uit het nietig en aardsch gewemel.

Welzalig, dien Gij hebt verkoren, D en G' uit al 't aardsch gedruisch, Doet naderen en uw heilstem hooren. Ja, wonen in uw Huis.

Hij waarborgt in zijn naam Jezus de zalige verrijzenis ten jongsten dage. Zij hebben in Hem waarborg, dat hun voet eenmaal zal treden op de nieuwe aarde, waarop gerechtigheid wonen zal.

Zoo is de Zoon van den Vader gegeven. De naam Jezus is door den Vader beschikt en door den Geest verklaard.

Doch Jezus maakt n et zalig door den weg der zaligheid te openbaren, wat Hij ook deed in zijn profetische bed.ening, maar Hij verwierf de za igheid door de straf der zonde te dragen, die ons den vrede aanbrengt, en de gerechtigheid, die het leven aanbrengt te verwerven. Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op zich genomen. onze smarten die heeft Hij gedragen. Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld.

Hij openbaarde den weg der zaligheid door getuigenis van zichzelven, want Hij was zelf de weg, de waarheid en het leven. Door wonderen en teekenen heeft Hij zijn bediening bekrachtigd en in zijn dood den dood overwonnen, satan geveld, den Vader bevredigd, de zonde overwonnen, het graf geheiligd, de opstand ng voorbereid. En in die opstanding is Jezus krachtiglijk bevonden de Zone Gods te zijn. Hij is waarlijk Jezus, dat is Zaligmaker; de Heere geeft heil!

Maar, Hij laat het niet bij de verwerving der zalighe d, anders toch waren wij nog verloren. Neen, Hij verwierf den Geest en kon zeggen: Ik zal den Vader bidden, en die zal u een anderen Trooster zenden, die bij u zal blijven in der eeuwigheid.

Hij beschikt als Jezus over alle macht in den hemel en op de aarde. Het gansche apparaat, indien ik het zoo mag zeggen, der y zaligheid van Woord en Kerk, bediening en sacrament berust in zijn hand, en zijn Geest woont in het midden der Kerk.

De zondaar wordt alleen gered door de uitnemende grootheid van Gods kracht. Hij is verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker, om Israël te geven bekeering en vergeving der zonden. En de apostel schrijft: Want, indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door zijn leven.

De toepassing van deze verworven zaligheid in den Persoon van den verhoogden Jezus, in w en de Vader gewild heeft, dat al de volheid wonen zou, geschiedt trapsgewijze. De Zijnen worden door en in Hem bewaard tot de za'igheid, die geopenbaard zal worden te zijner tijd. In dien zin zijn wij in hope zalig.

Is nu deze naam Jezus als een uitgestorte olie; is in Hem uw levensgeluk en uw stervensmogelijkhe'd? Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons. Ja, met ééne offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen, die geheiligd worden.

Men zal zijn naam heeten Jezus. Hebt gij Hem zoo reeds genoemd. door den Geest?

Daarbenevens, dat bij niemand anders eenige zaligheid te zoeken of te vinden is. Zoo vervolgt onze onderwijzer zijn antwoord.

Jezus is niet slechts één van meerdere zaligmakers of verlossers, doch de een ge en de vo'komene.

Ik ben de Heere, en daar is geen Heiland buiten mij. Hij is toch de eenige waarachtige God-mensch, de mensch Christus Jezus, door welken wij moeten zalig worden. Er is geen verlosser buiten Jezus, die ons ook maar eenigermate zou kunnen helpen of ten deele redden. Het is noodzake--lijk de waarheid hervan te doorleven.

Wij zijn als die vrouw uit het Evangelie. Zij had alles verdokterd, had vele kwakzalvers nageloopen en haar kwaal was slechts erger geworden en haar geld raakte op. Zij riepen de hu p in van dokter Wettisch en hij gaf ons vele voorschriften. En... stuurde hooge rekeningen. Want dokter Wettisch laat zich goed betalen. Zijt gij misschien heden in behandeling bij dokter Vroomheid of bezoekt gij het spreekuur van dokter Werkheiligheid, afgewisseld met geneesheer Rechtzinnigheid? Dure heeren! maar zij kunnen uwe kwaal niet genezen.

Zijt gij ten einde raad? Hoor dan: zonder geld en zonder prijs, Ik ben Jehova-Rohfi. de Heere geneest. D e uw krankheid kent en liefderijk geneest. Die God is onze zal gheid, ja de God van volkomen zaligheid. Als wij door den nood en armoede niet worden gedreven tot Jezus alleen, doen wij als Juda. Als Juda zijn wonde zag en Israël zijn gezwel, zoo ging het naar Egypte.

Bij geen schepsel is raad, ook niet voor een duizendste. Ja, de Heilige Geest breekt ons af tot de fundamenten toe, zoodat wij het moeten opgeven en wij bereid worden door Jezus alleen zalig te worden. Wie niet in den Zoon gelooft is aireede veroordeeld. Maar... Ik delg uwe overtredingen uit als een nevel en Ik gedenk uwer zonden niet.

En Hij blijft eeuwig, omdat Hij een onvergankelijk priesterschap heeft, zoodat Hij volkomen kan zalig maken degenen, die door Hem tot God gaan.

Hij is voor allen, die ge'ooven, de eenige Zaligmaker. Er geloofden zoovelen als verordineerd waren ten eeuwigen leven.

Allen z ngen: Het Lam, dat geslacht is en ons Gode heeft gekocht met zijn bloed, zij eere en aanbidding en dankzegging tot in alle eeuwigheid. Amen.

Hoe groot onze zonden mogen zijn: Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonden.

Olevianus, een van de opstellers van onzen Catech-'smus, schrijft:

Zoo dikwijls ik den naam Jezus hoor, moet ik aan de gansche zalighe d denken, die in Zijnen naam mij beloofd wordt èn allen geloovigen... Zoo weet ik, dat Hij ook mij, die in Hem geloof en tot Zijn volk behoor en daarom tot een lidmaat van Christus en zijn volk gedoopt ben, zalig gemaakt heeft door zijn verdiensten, van mijne zonden; dat ze mij in eeuwigheid vergeven zijn, en ook door zijn kracht van de overblijvende zonden, die mij bedroeven, zal bevrijden, en het eeuwige leven, dat Hij door zijn Geest in mij begonnen is, volkomen in mij openbaren zal, a!s Hij verschijnen zal tot onze verlossing. Zoo geloof ik, dat ook om mijnentwille de Zone Gods dezen heerlijken naam Jezus d.i. Zaligmaker, voert, opdat Hij de waarheid Zijns naams in mijn en aller geloovigen zaligheid werkelijk en met der daad bewijze. Getrouw is Hij, d e dezen heerlijken naam voert, en die het beloofd heeft, zal het ook doen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 december 1946

Gereformeerd Weekblad | 17 Pagina's

Catechismus-verklaring

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 december 1946

Gereformeerd Weekblad | 17 Pagina's