Catechismus-verklaring

LXXII

Zondag 12 vraag 31-32

HET ANDERE DEEL Van God den Zoon'

Bij deze bediening nu komt ook de dienst der schaduwen. De Geest van Christus geeft aanschouwelijk onderwijs. Het is dus eigenlijk zoo. dat Christus schuil gaat achter het werk van den Geest, omdat Hij nog niet in het vleesch verschenen was.

Nu behoort het bij zijn profetisch ambt, dat Hij aanschouwelijk onderwijs geeft over den raad der verlossing, het Evangelie der genade. Hier zijn de schaduwen, de ceremonieën. Israëls volk doorliep een gansch bijzondere historie, door de wondere daden des Heeren aan en onder dat volk. In de schaduwen werd de raad Gods tot zaligheid uitgebeeld, aanschouwelijk voorgesteld. Daar is de tabernakel en zijn gansche bestel van altaren en gereedschappen. De offerdienst met alles wat daartoe behoort. De heilige personen, priesters en Levieten. Hun wijding en dienst, alles moest Israël onderwijzen aangaande den Messias en het komende heil.

Daar zijn de hooge feesten en de groote Verzoendag met zijn gansche ritueel. Sabbath-en Jubeljaar zijn mede in dezen schaduwendienst begrepen.

Ook de priesterschap had deel aan de profetische werkzaamseid van den Geest van Christus. De lippen des priesters zullen de wetenschap bewaren, uit zijnen mond zal men de wet hooren. Hierbij komen nog de wonderen en teekenen, die de mannen Gods verrichtten, die zoowel profetischen zin hadden als vrucht van de koninklijke macht des Heeren waren.

Dity alles kunnen wij in dit verband slechts opsommen, zonder er nader op in te gaan. Zooveel is in ieder geval duidelijk, dat de Zoon aangemerkt als gezalfde, een rijke bediening had vóór zijn komst in het vleesch, door den Geest.

Zoo werd de raad Gods tot zaligheid genomen in zijn breeden en diepen zin, trapsgewijze ontsloten en bekend gemaakt.

, Ten slotte kwam de Zoon zelf in het vleesch, als Messias, als dé Christus, de Gezalfde des Heeren. Deze nu heeft als profeet den vollen raad Gods ontvouwd en geopenbaard. De eeniggeboren Zoon, die in den schoot des Vaders is, die heeft Hem ons verklaard (Joh. 1 : 18).

Alles wat Ik bij mijnen Vader gehoord heb, dat heb Ik u bekend gemaakt. Dezen geven getuigenis alle de profeten, dat een • iegelijk, die ifi Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal in zijnen naam (Hand. 10:43).

Zoo komt dan Jezus in zijn Persoon als de ambtsdrager bij uitnemendheid" en oefent zijn profetisch ambt door Zijne leer, die Hij van den Vader gehoord heeft. Hij .verklaart den Vader. Hij leert van de verzoening, van de verlossing door zijn hloed, van het Rijk Gods, dat in Hem gekomen-is. Hij leert van rampzaligheid en zaligheid. In zijne gelijkenissen ontleent Hij de stof aan het SGheppingsleven. Hij zegt tot zijne discipelen: lieden is gegeven de verborgenheden van het Koninkrijk Gods te verstaan, maar hun is het niet gegeven (Matth. 13:18). '

\Zoo zien wij, dat Hij zijn ambt oefent te midden van het bondsvolk en dit scheidt door zijn bediening. Hij is. tot een oordeel in de wereld gekomen. Hij leerde* door zijn voorzeggingen aangaande de verwoes# ting van Jeruzalem, het wereldeinde, door het wereldgericht heen. Hij getuigde van de toekomst van het Rijk Gods.

Hij leerde door zijn wandel te midden zijns volks. Ik doe den wil desgenen, die Mij gezonden heeft. Ik ben het licht der wereld. Wie uwer overtuigt Mij van zonde? Indien Ik u de waarheid zeg, waarom gelooft gij Mij niet?

En de apostel Petrus schrijft aan de verstrooide geloovigen: hristus heeft ons een voorbeeld nagelaten, opdat wij zijne voetstappen zouden navolgen (1 Petrus 1:21). Hij leerde door zijne goddelijke wonderen, die tegelijk ter bevestiging van zijn goddelijke zending dienden. Toen Johannes, in de gevangenis opgesloten, hoorde van de werken van Christus en liet informeeren wie Hij was, antwoordde Hij: eg Johannes, dat de blinden ziende worden, de dooven hooren en den arme het Evangelie wordt verkondigd.

Nicodemus spreekt in zijn nachtelijk onderhoud met den Heere Jezus: eester, wij weten dat gij zijt een leeraar van God gezonden, want niemand kan deze teekenen doen die Gij doet, zoo God met hem niet is (Joh. 3:2).

Jezus van Nazareth een profeet, krachtig in woorden en werken bij God en al het volk. Door zijn vele wonderen, die tevens teekenen blaren, leerde Hij den weg dés heils. Hij kon getuigen: Ik ben de waarheid!

Maar Hijzelf gaat langs den weg van het kruis en den hof door de opstanding heen terug tot den Vader, naar de heerlijkheid, die Hij bij den Vader had, eer de wereld was. Hoe zal Hij nu zijn profetisch ambt oefenen?

Hij riep zijne apostelen tot een buitengewoon ambt. En tot het einde der wereld zal Hij zijne dienaren hebben in het Woord. Gaat dan henen, onderwijst alle de volken, Ieerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb.

Zoo zijn wij dan gezanten van Christus wege. Alzoo, het ambt vair apostel en herder en leeraar. Van de apostelen maakte Hij gebruik om zijn profetische leering voort te zetten. Zij werden geleid door den Geest van Christus in hun getuigen en ook in hun geschriften hadden zij die bijzondere leiding des Geestes, waaraan wij de Evangelieën en de Brieven te danken hebben. Zoo is de gansche Schrift vrucht van de bediening van den Geest van Christus als profeet.

• Wij moeten op dit alles wel letten om een inzicht te verkrijgen in den rijkdom van het ambt van Christus, onzen hoogsten profeet en leeraar.

Dat profetische Woord wijst ons op Hem als de weg, de waarheid en het lpven. De Schrift teekent ons Jezus als de Christus.

Maar hierbij blijft het niet, want Hij leert ook de Zijnen inwendig door den Geest. Ja, met Pinksteren komt de Geest inwonen in de Kerk, als de Geest van Christus en zoo zet Hij zijn profetische bediening voort tot het einde der dagen. Die zal u in al de waarheid leiden. Al mijne kinderen zullen van den Heere geleerd zijn. Gij moet dus niet denken, dat Jezus werkeloos toeft in den hemel. Neen, Hij zet zijn bediening voort ook in de Kerk, door den Geest der profetie, den Geest der openbaring en der kennis. Deze Geest leidt in in het verborgen heil, past toe de zaligheid door den Christus verworven. Alle werk, zonder bediening, van dien Geest van Christus blijft zonder vrucht. Paulus plant en Apollos maakt nat. maar het is God, die den wasdom geeft. Zoo zijn Woord en Geest verbonden.

Hoe zullen zij gelooven, indien zij niet hebben die hun predikt? Nog is het Christus door den Geest, die het verstand opent, opdat wij de Schriften verstaan tot zaligheid en in Hem gelooven tot redding onzer ziel.

Het hart van Lydia werd geopend, dat zij acht gaf op hetgeen van Paulus gesproken werd. Hier is 'de zaligmakende kennis des heils en des levens in Christus. In onze verlorenheid doet Hij ons den weg des levens kennen, door zich te openbaren aan onze zielen.

Er lag een heilgeheim in de diepten van Gods hart. Niemand zou dit ooit hebben geweten of vermoed zelfs, maar God heeft het ons geopenbaard. De Zoon openbaart den Vader, Zijn welbehagen, Zijn troon, Huis en hart. Hij heeft ons het verstand gegeven, opdat wij den Waarachtige zouden linnen en wij zijn in den Waarachtige, namelijk in zijnen Zoon Jezus Christus.

Vervuld is het woord der profetie: Door zijne kennis zal mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hunne ongerechtigheden dragen.

Een groot profeet is onder ons opgestaan, zoo zeiden zijn tijdgenooten en zij kenden zijn grootheid niet. Zalig, met Maria, te zitten aan zijne gezegende voeten. Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. Ja, genade en waarheid is op zijne lippen uitgestort. Helder als het licht der zon, diep als de zee is zijn aangezicht. Ja, die profeet, van wien Mozes getuigde, is opgestaan... en het zal geschieden, de man die niet zal hooren naar zijne woorden, die Hij in mijnen naam zal spreken, van dien zal Ik het zoeken.

Doe mijnen profeten geen kwaad, tast mijnen Gezalfde niet aan.

Wee onzer als wij het onderwijs der zaligheid van dezen profeet veronachtzamen of zelfs verwerpen. De Heere zal het zien en zoeken.

Hij verlicht als profeet onze oogen, dat wij het Koninkrijk Gods zien. Hij doet v ons den raad en het welbehagen des Vaders verstaan. Hij is de leeraar der gerechtig-

heid. Hij brengt en laat brengen de blijde boodschap des heils.

En Hij beloofde: Ik zal u leeren den weg dien gij gaan zult, mijn oog zal op u zijn, Ik zal raad geven. Door dezen profeet onderwezen is wel geleerd. Wijs tot zaligheid. Dit is 't eeuwige leven, dat zij U kennen, den eenigen waarachtigen God en Jezus Christus, dien Gij gezonden hebt.

En wie Hem kent moet Hem beminnen. Zoo krijgen wij ook een priesterlijk hart.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen