Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nauwelijks ZALIG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nauwelijks ZALIG

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Petrus 4 vers 18: En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddelooze en de zondaar verschijnen?

Het oordeel begint van het Huis Gods, zoo leerde ons de eerste helft van het 17e vers. Het aanvangsoordeel ter loutering. Zóó nauw neemt God het met de zonde, zóó teer is Hij op zijn eere en zóó ziet Hij toe op zijn Huis, om het te reinigen. In dat 17e vers gaat de apostel voort: en indien het van ons begint, welke zal het einde zijn dergenen, die*het Evangelie Gods ongehoorzaam zijn.

Dit versgedeelte hopen wij op te nemen in onze behandeling van de tweede helft van onzen text voor heden.

De apostel stelt in onzen text twee feiten vast. De zaligheid der rechtvaardigen en de rampzaligheid der goddeloozen en zondaren.

Onze text herinnert aan Spreuken 11 vers 31: Zie, den rechtvaardige wordt vergolden op aarde, hoeveel te meer den goddelooze en zondaar. De oude Grieksche vertaling (LXX) heeft dit woord opgevat zooals Petrus het hier gebruikt sp het ook zoo vertaald.

En indien... dit wordt niet g'ïzegd om een nieuwe gedachte toe te voeden, doch om dezelfde Èaak nog eens voor te stellen op andere wijze en daardoor te dieper de gedachte te doen indringen. Indien... is vrijwel: daar dan... sprekend van wat metterdaad zoo is. Dus de rechtvaardige wordt zalig... doch nauwelijks.

De vraag dringt zich op: at VÏbrdt hier en elders verstaan onder een rechtvaardige? Want de oogen des Heeren zijn over de rechtvaardigen en zijne ooren tot hun gebed; maar het aangezicht des Heeren is tegen degenen, die kwaad doen^(3 : 12). Degenen, die kwaad doen zijn zij, blijkens het verband, die aan het Evangelie Gods ongehoorzaam zijn. En de rechtvaardigen zijn zij, die het Evangelie geloovig aannemen en gehoorzaam zijn aan dat Evangelie.

De rechtvaardige is de geloovige in Christus, naar het verband. Hier ligt dus al aanstonds een critische vraag voor ons leven. Alléén door het geloof in den Heere Jezus Christus kunnen wü rechtvaardig heeten; want alléén in Hem zijn wij rechtvaardig voor God en erfgenamen des eeuwigen levens. Deze mensch heeft den Heere lief en wandelt in gehoorzaamheid des geloofs in de wegen des Heeren.

Er kan van een leven in gehoorzaamheid toch eigenlijk geen sprake zijn zonder geloof in Christus. Dit is de wil des Vaders, dat gij zoudt gelooven in Hem, dien de Vader gezonden heeft. Het is belangrijk genoeg hierop te letten, dan onthouden wij ons een christelijk leven op te bouwen buiten het geloof in Christus. De rechtvaardige houdt zich aan Gods Woord en Evangelie om zich daardoor geheel te laten beheerschen. In den Heere Christus en door het geloof in Gods Evangelie, het Evangelie zijns Zoons, staat die mensch in de rechte verhouding tot God, en wandelt in de wegen des Heeren.

Zoo is de verklaring van dit woord rechtvaardig afsnijdend en zeer ontdekkend. De rechtvaardige, zegt de apostel. De mensch, die zijn gerechtigheid alleen vindt door het geloof in Christus, en dienovereenkomstig wandelt, niet in wettische dienstbaarheid, maar in kinderlijke vrijheid.

De rechtvaardige wordt gered, dat staat onomstootelijk vast. De rechtvaardige wordt gered, staat er eigenlijk. Behouden van den toorn Gods en den ondergang. Het werkwoord staat in den tegenwoordigen tijd, omdat die behoudenis niet op eenmaal is voltooid, ook al is het waar, dat, wie in den Zoon gelooft, het eeuwige leven heeft. Aldoor wordt deze behoudenis en redding uitgewerkt, tot zij eens volkomen is. In den tijd, aan deze zijde des grafs, heeft er aldoor redding plaats. Ook van aldoor anderen, die worden toegebracht tot de gemeente, die zalig wordt. Ook die gedachte ligt opgesloten in den text. De rechtvaardige is gered en wordt aldoor behouden, want Hij heeft ons uit zoo grooten nood en dood verlost, op welken wij hopen, dat Hij ons nog verlossen zal, zegt Paulus.

De redding des zondaars is niet op eenmaal voltooid, als wij op de einduitkomst letten, ook al is Hij gered in ander opzicht.

De rechtvaardige wordt verlost uit nood en dood, verkrijgt het einde zijns geloofs, namelijk de zaligheid der ziel.

Waarom wordt gesproken van den rechtvaardige in dit verband? Omdat het menschen zijn, ontbloot van alle gerechtigheid. Zij beantwoorden niet aan de eischen van Gods wet, maar staan schuldig en zijn mitsdien het oordeel en den dood waardig. Zoo leeren zij zich kennen en dit belijden zij voor den Heere..Zij weten van hun verlorenheid en val in ons hondshoofd Adam. Zij kennen hunne inwonende zonden, het bederf hunner natuur. Maar wat heeft dat voor gevolgen? Wel, zij zoeken en vinden hunne gerechtigheid, zaligheid en leven in den Heere Jezus Christus, door het geloof. Zoo zijn zij rechtvaardigen in Hem voor God. Doch dat niet alleen. Ongetwijfeld is in het woord rechtvaardige ingesloten de zaak-gerechtigheid des levens, het wandelen in de wegen des Heeren, want dien Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook geheiligd. Die de rechtvaardigheid doet, deze is rechtvaardig. Ja, de rechtvaardige is een eeuwige grondvest.

Immers, niemand gelooft in den Heere Jezus in zijn natuurstaat. Zonder wedergeboorte zal niemand het Koninkrijk Gods zien. De zondaar gaat niet leven door te gelooven in den Heere Jezus. Het geloof is geen oorzaak der levendmaking. Dan toch zou de natuur in staat zijn te gelooven en worden wij Remonstrant. Maar de zondaar door den levendmakenden Geest, gelooft in Christus tot zaligheid. Leven en geloof kunnen niet worden gescheiden. '

Het geestelijke leven is daad Gods door den Heiligen Geest. Maar niet door dit leven is hij rechtvaardig, doch door het geloof in Christus, zoodat diens gerechtigheid de zijne wordt door toerekening. Zoowel door het geloof als door het leven is de zondaar verbonden met Christus. Ik leef en gij zult leven. Zoo maken wij leerstellige onderscheiding, die niet verwaarloosd mag worden. Maar geestelijk leven en geloof mogen niet worden gescheiden, noch vermengd. De levende zondaar gelooft, niet de doode zondaar, en hij leeft door het geloof.

Leven zonder geloof is onmogelijk; evenzeer geloof zonder leven. De Geest des Heeren overtuigt van Gods gerechtigheid niet alleen, maar ook van de gerechtigheid, die in Christus is. Stelt Hem voor als Zaligmaker, biedt Hem aan, eigent Hem toe in het geloof. Zoo worden wij bewust met den Zaligmaker verbonden en leven door Hem, de Heere onze gerechtigheid, die onze vrede is.

De rechtvaardige, omdat Gods kind ontbloot van alle gerechtigheid, hun zaligheid en leven vonden en vinden door het geloof in den Heere Christus, Die de Heere onze gerechtigheid is.

De rechtvaardige wordt zalig. Verlost uit nood en dood, bevrijd van de tyrannie des duivels, gesteld in gemeenschap met God.

In dat woord rechtvaardige ontmoeten wij niet alleen de toerekening van de gerechtigheid des zondaars in Christus. Neen, het woord is de aanduiding van den waren christen, die ook gekenmerkt wordt door de rechtvaardigheid des levens, het wandelen naar Gods geboden. Die de rechtvaardigheid doet, deze is rechtvaardig. Wij wezen daar reeds op, maar herhalen dit nog eenmaal, om er nadruk op te leggen. De rechtvaardige wandelt niet naar het vleesch, maar naar den geest.

Deze rechtvaardige nu wordt zalig, aldoor gered, behouden, verlost en bevrijd. Uit genade zijt gij zalig geworden en dat niet uit u, het is Gods gave. Zoo verkeeren wij in den staat der genade, staan op vasten bodem, den grondslag der zaligheid en der redding. Waarom? Omdat wij in Christus zijü en door het geloof mogen weten, dat wij in zijne handpalmen zijn gegraveerd, zoodat niemand ons uit zijne handen kan rukken. Welnu, op dien grondslag staande, worden wij aldoor behouden, gered, gezaligd. Aldoor mogen wij door het geloof verstaan, dat wij in Christus rechtvaardig zijn voor God. De rechtvaardige wordt zalig, wordt behouden. Hebben wij niet gesmaakt, dat de Heere goedertieren is? Heeft onze Voorspraak niet gezegd: Ik ga heen om u plaats te bereiden? Er wordt aan gewerkt, zeggen de menschen; dikwijls met de bedoeling om te verbergen dat er niets gebeurt.

Er wordt aan gewerkt; aan de zaligheid van Gods kinderen. Er is aan gewerkt, tot in de diepten des doods en de angsten der hel. Er is aan gewerkt. Ja, hoor maar: het is volbracht.' En toch: er wordt aan gewerkt, want het volbrachte werk heeft toepassing van noode. Anders blijft het nog buiten den zondaar.

Er wordt aan gewerkt in den hemel en op de aarde, want de Koning werkt voor den troon en de Geest in de harten.

Ik geef mijnen schapen het eeuwige leven en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid en niemand zal ze uit mijne handen rukken.

En het geloof overwint de wereld. Dit is de overwinning, die de wereld overwint, namelijk ons geloof. En zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams. Wie zal ons scheiden van de liefde Gods die daar is in Jezus Christus onzen Heere? Er wordt aan gewerkt! Ik ga heen tot den Vader, en zoo wanneer ik plaats zal bereid hebben, zoo kom Ik weder!

Houdt de Koning zijn woord niet getrouw? De Heilige Geest dien Ik zal zenden van den Vader, die zal bij u blijven in der eeuwigheid.

Door veel verdrukkingen moeten wij ingaan in het Koninkrijk Gods en bewijst Hij niet: Ik zal u niet begeven, Ik zal u niet verlaten! De rechtvaardige wordt zalig. Wordt aldoor gered, totdat er niets meer te redden valt! Datduurt nog een tijd, want dat zal pas zijn als de bazuin zal blazen en de dood zal zijn teniet gedaan. Wel is het waar dat, indien het mogelijk ware, de verleidende geesten ook de uitverkorenen zouden verleiden, maar des neen, het zal niet geschieden. Ik heb voor u gebeden, dat uw geloot niet ophouae.

De rechtvaardige wordt zalig... stel dit tegenover alle onheil en smart. Laat dit woord der zaligheid ons vertroosten in onze ellende en lijden. Want het lijden dezes tegenwoordigen tijds is niet te waardeeren bij de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden. De rechtvaardige wordt zalig. Hier is een zekere waarheid, die niet kan worden teniet gedaan. Zalig worden, gered worden door vrije genade. Doch de apostel wil toch op iets anders óók nadruk leggen.

En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt... nauwelijks, daarop legt Petrus nadruk. Hij wil, dat wij over het zalig worden niet licht zullen denken, er geen valsche voorstellingen van zullen maken. We moeten ons de werkelijkheid ten volle bewust zijn. Het woord door nauwelijks vertaald beteekent eigenlijk: met moeite. Door gevaren en bezwaren heen. Door druk en lijden. Met achterlating en verloochening van al het onze.

De verlossing in Christus is volkomen. Wij hebben een volkomen algenoegzamen Zaligmaker, niets behoeft of kan worden toegevoegd bij zijn verdiensten. Zijne verdiensten zijn overvloedig genoegzaam, zegt onze belijdenis, voor de zonden der gansche wereld.

Gods kinderen worden niet ternauwernood aangenomen door God, neen, het is zóó, als hadden zij in eigen persoon alle straf gedragen en alle gerechtigheid vervuld, zoodat zij volkomen zalig worden door den Middelaar Gods en der menschen. Deze is mijn geliefde Zoon, in Wien Ik al mijn welbehagen heb, zoo klonk het een en andermaal van den hemel. Nauwelijks, met moeite zalig worden. Niet door inspanning, maar onder gevaren en vele bezwaren. Wij sterven bij dit levend worden, gaan ten onder bij dit gered worden.

Dit niet alleen. Wij zullen dit nauwelijks niet slechts moeten betrekken op den christen, die zalig wordt, maar ook op Christus die zalig maakt.

Met moeite! Want die behoudenis kon alleen worden bewerkstelligd, doordat Hij Zich overgaf in den dood. Want, gij zijt duur gekocht! Wat heeft het den Zone Gods in het vleesch al niet gekost, om den losprijs te betalen en het rantsoen op te leveren. Wij kunnen alleen zalig worden door den dood des Zoons van God. Het ging zoo maar niet om zalig te worden. De Vader moest het Liefste wat Hij had overgeven in de handen der zondaren, overgeven tot in den dood des kruises. Hij kon ons niet zalig maken zonder en buiten het offer Zijns lieven Zoons.

De rechtvaardige wordt nauwelijks zalig, door den dood van den Middelaar heen.

Het ging zoo maar niet om zalig te worden. Ziet, wat het den Vader heeft gekost en wat het den Zoon heeft gevergd en denk ook aan den arbeid des Geestes. De Zoon heeft zichzelven door den eeuwigen Geest Gods onstraffelijk opgeofferd. Wie zal de diepte peilen van deze waarheid, waarin het heil ligt verklaard door God Drie-eenig geschonken en bewerkt. Zie den man van smarten kruipen in het stof, aanschouw Zijn rampen en leed, hoor Hem klagen: mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? En zoo leeren wij iets vermoeden van dit nauwelijks, dat wil zeggen: met moeite, met zwarigheden, zalig worden. Wij aanschouwen dit nauwelijks in den Man van smarten. In Hem zien wij het uitgewerkt, zooals in geen tweede.

Hij komt op uit den dood en vindt vrede in de oogen des Vaders.

Zoo zien de rechtvaardigen hunne zaligheid in den Rechtvaardige, in Christus, en dat nauwelijks is ons zeer dierbaar. Wij zijn uit grooten nood en dood verlost, en dien nood en dood aanschouwen wij in de borgtocht van Iipmanuël. Daar lezen wij af hoe nauw het toeging; hoe zwaar zijn levens-en stervensgang moest zijn, om ons te redden. En juist in dien doodsgang van ons leven leeren wij dit nauwelijks verstaan. Ik leef door den dood van een ander, anders kon ik niet leven en mocht ik niet leven, want het oordeel des doods had ons getroffen. Ik voor u, daar gij anders den eeuwigen dood had moeten sterven.

Neen, het ging zgó-maar-niet-om-zaligte-kunnen-worden. De menschen zeggen vaak: „het zal zoo maar niet gaan." Inderdaad is dat zoo, maar willen wij dan zalig worden zo^als het wel gaat, door vrije genade? Door dit nauwelijks heen? Of wilt gij dit nauwelijks maken tot een onmoge-Hjk? k

Anders toch brengen wij onze onmogelijkheid over op God en negeeren zijn mogelijkheid in Christus Jezus den Heere.

Want, indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, ..

Gods Zoon, in het vleesch, kroop in het stof, zweette bloed om de mogelijkheid Gods tot werkelijkheid te maken. Zoo staat dan het zalig worden in het teeken van Gods rechtvaardige liefde. Hooren wij in hef^zalig worden, het gered worden van vloekten doem, het grommen van het gericht, het ratelen van den donder; zien wij de bliksemschichten van Gods heiligheid.

Het is een majestueus werk Gods, zalig maken en zalig worden. Wij sidderen tot op onze grondvesten, worden ontworteld als een boom door een orkaan, zinken ineen bij het kruis, om gered te worden door bloed, en te leven door den dood van Immanuël. Wij hebben te doen met een God, die toornt teqen de zonde, die het nauw neemt met de ongerechtigheid. Hij heeft

zijn eigen Zoon niet gespaard, maar Hem voor ons allen overgegeven. Zoo worden wij gesteld onder het Kruis, hooren wij het Kruis-Evangelie. Want gij zijt duur gekocht, zoo verheerlijkt dan God in uw lichaam en geest welke Godes zijn.

En hierbij komt nu ook dit. God neemt het nauw met de zonde, zoodat zelfs de vrijgekochten des Heeren, die met gejuich tot Sion zullen komen, niet kunnen ontkomen aan het oordeel en gericht, aan tuchtiging en loutering.

De poort is eng en de weg is nauw, die tot het leven leidt en weinigen zijn er, die denzelven vinden, sprak Jezus, vol diepe ontroering en groote bewogenheid. Wij worden zalig in een weg van Zelfontlediging, in een weg van dooden en gevaren. Wij zijn vogelvrij verklaard door den duivel en hebben wederkeerig gezworen hem en zijn rijk afbreuk te zullen doen zooveel wij kunnen.

De Heere zit om de kinderen van Levi te louteren; Hij doorzoekt Jeruzalem met lantaarnen. Luister naar den dichter: Hier scheen ons het water te overstroomen, daar werden wij bedreigd door het vuur. Petrus schrijft over de beproeving des geloofs, die veel kostelijker is dan des gouds. Johannes de Dooper sprak van den wan in de hand van Christus om zijn dorschvloer te doorzuiveren. Van den doop met den Heiligen Geest en met vuur.

Nauwelijks zalig worden... Het leven van den rechtvaardige wordt hier gesteld in het licht van de crisis van het kruis, waardoor wij der wereld worden gekruisigd en de wereld ons.

Daarom is het leven van den waren christen een worstelend leven, een leven van afbraak en dooding in de waarachtige bekeering van dag tot dag.

Paulus schrijft daarvan aan de Corinthiërs: Hoewel onze uitwendige mensch verdorven wordt, zoo wordt nochtans de inwendige mensch vernieuwd, van dag tot dag. Het naar buiten gekeerde leven, eigenlijk: de buitenmensch, het leven naar lichaam en geest in deze wereld, gaat voortdurend te gronde, wordt stuk gestooten. Maar de binnenmensch, het nieuwe leven, wordt-gedurig vernieuwd door de gemeenschap met Jezus in zijn leven.

Ik zal het huis Israëls ziften onder alle naties, gelijk het koren gezift wordt, in eene zeef en geen korrel zal op de aarde vallen.

Niet-sparende spaart de Heere de Zijnen. Wij worden gelouterd in den smeltoven der verdrukking, opdat het schuim naar boven kome en het beeld van den Smelter te klaarder worde. De rechtvaardige wordt nauwelijks, dat is in een weg van nood, door moeite en verbrijzeling heen, zalig.

De Schrift leert ons uitdrukkelijk en overvloedig en de ervaring van de Kerk der eeuwen bevestigt dit getuigenis des Woords, dat de ware christen veel strijd kent, door lijden tot heerlijkheid komen moet

Dat juist kent het naam-christendom niet. Hun weg gaat op rozen, zij kennen niet de doornen der zonden, de stekels der verzoekingen. Het bezwaar is niet, dat zij ruim van Jezus spreken, maar dat zij Hem niet kennen in Zijn kruisgestalte. En daarom is het toch ook wel een bezwaar, dat zij ruim van Jezus getuigen, omdat het den naam van getuigenis niet dragen kan.

Hier moet een waarschuwing worden gehoord. Wel. zegt ge, dan hebben de kniezers gelijk. Dan is het juist ellende te prediken en den nood van het schepsel, maar de verlossing alleen in hope te stellen. Niets is minder waar! Dat doet Petrus niet en dat doet Paulus niet en doet de gansche Schrift niet. Luister naar Paulus: wij roemen ook J^I de verdrukkingen. Want niemand kan ons scheiden van de liefde Gods, die daar is in Christus Jezus onzen Heere.

Nauwelijks zalig worden is iets anders dan niet zalig worden. Die ons uit zoo grooten nood en dood verlost heeft en op welken wij hopen, dat Hij ons nog verlossen zal. Luctor et emergo, zoo luidt de Zeeuwsche wapenspreuk: ik worstel en duik op! Niet het verdrinken maar het opduiken in de golven daarop komt het aan, daarvan spreekt onze text. Paulus en Silas zingen in den kerker, Petrus is verblijd om den naam van Christus smaadheid te mogen dragen.

Wij moeten gaan door de schroef der wet, gekneld in banden van den dood. Ik was uitgeteerd, maar Hij zag op mij neder! Keer, mijne ziel, tot uwe ruste weder, gij zijt verlost, God heeft u welgedaan.

Hoe zwaar is de strijd tegen het vleesch. Leg af den ouden mensch met zijne werken. Hoe raak ik, het ik ten spijt, dat ik fens kwijt.

De onheiligheid wil den nieuwen mensch maken tot slaaf van den ouden. En die worsteling is zwaar, en dikwijls liggen wij onder in den strijd, evenwel... zalig worden, want wij staan niet voor eigen rekening, maar voor Diens rekening, Die de rekening heeft betaald. Voor rekening van dien God, die de kwitantie heeft geteekend.

Petrus verloochende Jezus en scheen geheel afgevallen. Maar dit was niet zoo, want Jezus had voor hem gebeden, dat zijn geloof niet zou ophouden.

Hij weigerde eerst den wil des Heeren gehoorzaam te zijn door niet tot de heidenen te willen gaan. Hij wankelde en struikelde in de vrijheid des nieuwen verbonds. x

Daarom weerstond Paulus hem in het aangezicht omdat hij te bestraffen was. Paulus had zijn doorn in het vleesch noodig om te leeren: Mijne genade is u genoeg, Mijne kracht wordt in zwakheid volbracht.

Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt...

Het nauwelijks heft het zalig worden niet op en het zalig worden neemt het nauwelijks niet weg. Zoo blijven wij in evenwicht, zoolang wij een twee-mensch zijn, binnen-en buitenmensch hebben.

Deze weg heeft den Heere goed gedacht en is daarom goed om zalig te worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 februari 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Nauwelijks ZALIG

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 februari 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's