Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus in banden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus in banden

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johannes 18 vers 12: De bende dan. en de overste over duizend en de dienaars der Joden namen Jezus gezamenlijk. en bonden Hem.

2

De bende, de overste over duizend, de dienaars der Joden, eendrachtig nu het tegen Jezus gaat. We hebben hen herkend in hun overmoed en in hun woede. Achter hen ontdekten wij den grooten overste, de overste dezer wereld, die al zijn krachten samentrekt, nu het Zaad der vrouw onder zijn bereik komt. En ónder hen...? Onder hen ontdekten wij onszelf, weggescholen achter die schatvuiten, neen in de voorste gelederen!

Mijn lezer, als dat zoo was, dan werd het u bang te moede: op heeterdaad betrap als een hater van God en den naaste, een wederpartij der van Christus, een die Hem uit den weg wenscht te ruimen, om ongestoord uw gang te kunnen gaan. Zij zullen Hem aanschouwen, Dien zij gebonden hebben, dat geschiedt als de Geest der genade en der gebeden wordt uitgestort. Dan zult gij rouwklagen, als met de rouwklage over een eenigen zoon; dan zult gij over Hem letterlijk kermen, gelijk men letterlijk kermt over eenen eerstgeborene. Want dat is ontzettend: Jezus binden, den Zaligmaker, Die u alleen behouden kan. Hem binden, dat beduidt dat ge uw eigen zaligheid vernielt. Misdadige dwaasheid, betreurenswaardig onverstand, wie doorsteekt zijn eerstgeborene, zijn kracht en zijn toekomst? Wordt daar de zonde niet bovenmate zondigende? Treedt daar onze boosheid niet helder aan den dag? Worden wij niet aan de kaak gesteld als moordenaars van Hem, die ons kon redden? Kent gij dat bitterlijk kermen, omdat ge uw eigen leven hebt verspeeld, door uw vijandschap tegen Christus?

en bonden Hèm." Doch, let niet uitsluitend op uzelf, gij die hier aan den grond genageld staat, aanschouwt Christus in banden. Aanschouwt Hem in Zijn trouwe bereidwilligheid, ziet toch hoe Hij de banden duldt, Hij poogt ze niet te. verbreken. Hij wordt niet slechts gebonden door deze snooden. Hij weet Zich gebonden door koorden van liefde, door den eed die Hij aflegde, door de opdracht des Vaders, die Hij zonder tegenstreven uitvoert. Aanschouwt Hem, en vat moed, Godvruchte schaar. Want Zijn liefde is sterker dan uw haat, Hij wint het in volharding. Gewis, wie Hem aanschouwt weent en lacht. Weént om zichzelf met bitter misbaar. Lacht om den Izaak, die zelfs in de banden nog reden tot blijdschap geeft! „en bonden Hem." God de Vader zelf heeft Hem heden voor uwe oogen gebonden, stelt Hem der gemeente voor in banden. Vergeet het toch nooit, door de boosheid des menschen heen, worden de deugden en de daden Gods opgeluisterd in de geschiedenis van Christus' lijden. God heeft het recht te binden en te ontbinden: Zijn recht schittert hier, nu Christus wordt gebonden. Laat Elihu ons onderrichten:

„En zoo zij gebonden zijn in boeien, vastgehouden worden met banden der ellende; dan geeft Hij hun hun werk te kennen, en hunne overtredingen, omdat zij de overhand genomen hebben; en Hij openbaart voor hunlieder oor de tucht en zegt, dat zij zich van de ongerechtigheid bekeeren zouden." Zoo leeraart deze Elihu, en zijdelings ziet hij er Job op aan, dat zijn overtredingen de overhand genomen hebben. Hij vergist zich evenwel, omtrent dezen gebondene, die op de mestvaalt zit.

Maar wat voor Job als mensch, in het algemeen nog gold, gaat in dit geval heelemaal niet op. Neen Elihu, er wordt in Christus geen onrecht gevonden, Hij was wars van iedere overtreding, Hij heeft zonde gekend noch gedaan. En toch... en toch... ja ik weet het stellig, God die Hem bond, handelt met Hem over de ongerechtigheid! Wie doorgrondt het, dit plaatsvervangende lijden? Christus in banden, van Hem belijdt de Kerk, dat Hij Zichzelven in onzen naam voor den Vader gesteld heeft. In onzen naam, dat is in onze banden.

„en zij bonden Hem." Onze banden. Werdt gij ze ooit gewaar? Ligt al onze ellende niet opgesloten in dat woord: banden. Wat, zegt ge, ik een gebondene? O weet ge dat nog niet, luistert dan toe en ziet, ziet Christus in banden, uw en mijn banden!

Gebonden door de zonde. Terecht zegt de Spreukendichter: „De goddelooze zullen zijne ongerechtigheden vangen en met de banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden." De zonde doet zich zoo onschuldig voor. Zij schijnt een vaantje, dat speels wappert in den wind. In werkelijkheid echter is zij een band, die ons omsluit, een band, met hier en daar dikke knoopen. De zonde, ze is zoo boeiend, verzucht menig hart. Inderdaad, ze is boeiend, ge wordt er door geboeid! Bedenkt het bijtijds, jonge menschen. waar gij mede speelt, daar wordt ge de speelbal van. Wat u boeit in vermaak en vertier, in genot en genoegen, daardoor wordt ge geboeid. Geboeid gaat ge door het leven, geboeid wordt ge weldra weggeleid! De apostel heeft het over de dienstbaarheid der ongerechtigheid tot den dood.

Ziedaar uw banden. Zoodra wij de banden Gods afschudden, vielen we de bandeloosheid toe, naar wij meenden. Maai de bandeloosheid bleek zelf een band, waarin we verstrikt raakten, zoozeer, dat wij gebonden ter wereld komen. Vastgehouden met de banden der zonde. Onze hooggeroemde vrijheid is niets anders dan deze gebondenheid, die ons dwingt tot het kwade. En in deze dwang is zooveel eigenwilligheid, omdat onze wil gebonden werd! Werd het uw ellende reeds: Gebonden door de zonde. Wie er maar op los leeft, merkt er niets van, wie er aan werd ontdekt, rukt er herhaaldelijk aan, maar tevergeefs.

Is dat niet genoeg, o neen, daar zijn de banden des duivels. Hij hield die gereed, toen hij Verleidend fluisterde: Gij zult als God zijn. Valsche hellevorst, dat wij u vertrouwden. Dat wij Gods goede banden verscheurden, en ons daardoor overleverden aan uw harde banden. De duivel is een slavenhouder, hij gunt ons geen vrijheid, dan de vrijheid naar zijn pijpen te dansen. Gewaande vrijheid, onverholen slavernij! Zoo spreekt de mond der waarheid van den strik des duivels, onder welke wij gevangen zijn tot zijnen wil. Deze dwingeland heeft bindend geweld, en hij heeft er wrang welgevallen in met dit geweld de wereld te dresseeren. Hoe meer hij mokt over de banden die God hem heeft aangelegd, hoe wreeder hij bindt, de

menschenkinderen. die zich in zijn geweld waagden. Die dochter Abrahams was er een toonbeeld van: Krom gegroeid, kon ze zich onmogelijk oprichten, want zegt Jezus: de satan heeft haar nu achttien jaren gebonden. De aardsgezindheid en de gierigheid, de ledigheid en de bezigheid, de bekommering en de beslommering, altemaal banden des duivels. Knellende banden, van het oogenblik af, dat ge u er aan tracht te ontworstelen. Kwellende banden, alg ge den duivel in 't oog krijgt, die met leedvermaak toekijkt, hoe ge u pijnigt. O, die banden, de adem wordt er u somtijds door afgesnoerd, ten bloede wonden ze u, of hij haalt ze strakker en strakker aan, tot de gevoelloosheid toe. Er is behalve de duivel geen ellendiger schepsel dan de mensch, om die banden, die banden des duivels.

Blijft het daarbij. Wie vraagt het in angstige spanning? Ik moet u echter teleurstellen, want bij de banden der zonde en des duivels worden de banden des doods gevoegd. Laat de dood soms iemand ongemoeid? Van meet af zijn wij door den dood omvangen, hij heeft bindende macht. Het leven wordt door den dood omstrengeld, en hoe ge ook rukt en trekt, er is aan deze touwen geen ontwringen, weldra wordt ge er door geworgd. Hoe afmattend, hoe verlammend, deze banden. Ge moogt er over heen leven, ge leeft er nooit buiten, en wat baat u dan dat er over heen. Is het geen list des satans, dat deze band u niet deert, totdat ge er door wordt afgesneden uit het land der levenden. Gebonden tot den dood en door den dood. Neen, het is altijd nog ernstiger, dan gij wilt toegeven, veel ernstiger. Hoe groot is uw ellende, hoe groot is uw gebondenheid: Banden des doods.

Ge wildet met mij, voor een lief ding, dat wij er nu waren. Doch reeds dreigt de profeet: Drijft den spot niet, opdat uwe banden niet vaster gemaakt worden. Daar zijn de beangstigende banden des oordeels. Afdoende gebonden, door den Heilige Israëls. De banden waarmede God ons bewaart tot het oordeel des grooten dags, met eeuwige banden onder de duisternis. Die banden doen de deur dicht, de deur der hope, nog ooit van banden bevrijd te worden. Want deze banden zijn onontkoombaar en onverbreekbaar; Hij die er mede bindt is die God, die onwrikbaar op Zijn stuk staat, met wien niet te schipperen valt, die Zijn recht niet prijs geeft en zijn oordeel niet intrekt. Dat zijn de banden waar Christus van spreekt: Vergadert eerst het onkruid en bindt h, et in busselen om het te verbranden. Wie het leest bedenke: dat onkruid ben ik! Of ook: Bindt zijne handen en voeten, neemt hem weg en werpt hem uit in de buitenste duisternis.

Is hiermede uw ellende niet ten diepste gepeild: in banden. Och, of gij bekendet hoe ge er aan toe zijt, hoe ge er voor staat. Och of gij het nog heden bekendet, nu u Christus in banden wordt voorgesteld.

Ecce homo! Zie den mensch, den gebondene. Wellicht vondt ge het bovenstaande al te somber, wellicht gelooft ge niet in die naargeestigheid. O mensch, zie dan toch. Ecce homo: zie den mensch, zie u zelf in de toestand der gebondenheid. God de Heere legt onze ellende bloot, demonstreert die aan Zijn Zoon; wee wie hier de ooren toestopt en de oogen toesluit, en voortprevelt over het goede in den mensch, en aanmoedigt en opmontert. Want hem zal de werkelijkheid, de afschuwelijke werkelijkheid, uiteindelijk naakt worden ontdekt in de eeuwige gebondenheid waaruit geen ontvlieden is. Heden dan, bedenkt, ja, bedenkt, wat tot uwen vrede dient!

Waar dit tot ons doordringt, waar de blik op dezen Christus ons tot kennis onzer ellende brengt, daar wordt geklaagd: De banden des doods hadden mij omvangen en de angsten der hel hadden mij getroffen, ik vond benauwdheid en droefenis. Daar breekt het hart, daar snikt het z'n gebondenheid en z'n beslotenheid uit. Bedroefd tot den dood toe, bedroefd om de dwaasheid, om de nood, om de zonde, om de ellende. Want we hebben banden verdiend, het is naar recht, en wie redt onze ziel? Niemand ter wereld biedt hier bijstand, integendeel, ieder houdt zich op een afstand, ieder draagt zijn eigen banden. En wijzelf, och arme, zoudeji onze zwakke krachten deze kluisters breken? Verzwakt deze kennis ons niet van dag tot dag, zoodat er geen kracht is in onze beenderen, zoodat ons hart uitgegoten wordt als water? Daar is immers niemand, wat ziet ge uit? De angst vliegt ons naar de keel tot stikkens toe: banden, niets dan banden. Wat ge woelt, hoe ge u wendt, de druk der banden neemt al maar toe. En in de verte — doch hij nadert zienderoogen —» de vorst der duisternis die met ketenen rinkelt om u mede te slepen, naar de hel. Hoe kom ik er uit, hoe kom ik er uit?

Gij komt er niet uit, doch... Christus komt er in. Hij kan er dus inkomen? Ja zeker: en zij bonden Hem. Waartoe hijgt uw moegestreden hart, waartoe? Opdat Hij nabij de gebondenen kon zijn, in hun banden! Daartoe werd Hij gebonden. Hij in mijn banden, o wonder, dat is de bevrijding!

Hij in mijn banden! Nu zijn het de Zijne, en de mijne niet meer. Nu heeft Hij met mij geruild, nu is de vrijheid mij te beurt gevallen, nu ben ik van de banden ontslagen: De gerechtigheid Gods eischt dit. Wie een oog krijgt voor dat plaatsbekleedend werk, dien wordt het zoo warm en ruim in het hart, diens hart springt op! Wie Christus in Zijn banden ontmoet, in het tijdsgewricht, ontzettender dan ooit, die jubelt: Keer mijne ziel tot uwe ruste weder, gij zijt verlost! Zoo past de Heilige Geest de verdiensten van Christus toe, stuk voor stuk, ook de verdienste Zijner banden. Zoo worden die banden ons kostbaar. Hebt gij, mijn lezer, alreeds een Christus in banden noodig of acht ge dit een bijkomstigheid, in de lijdensgeschiedenis, waar ge ternauwernood op let? Hij is zulk een betamelijke Zaligmaker voor een geketend volk, dat zijn vrijheid vindt in Zijn banden. Met ontroerende eenvoud wordt het beleden in het formulier: Hij gebonden, opdat wij ontbonden zouden worden. Deze zinsnede is geen verzinsel, Hij heeft die gewaarborgd door Zijn banden.

O, gij gebondenen, die daar hoopt, ziet ik breng Hem tot ulieden uit. Haalt uw hart toch eens op, aan dit gezicht. De banden worden soms breedvoerig besproken, maar de Gebondene blijft buiten beschouwing. Christus versmadende bevinding is er maar al te veel in onzen tijd. Wat voelt ge van mij, dat ik bij u kom, dat ik er in kom, in uw banden namelijk. Maar dat is ijdel tijdverdrijf, ik benaarstig mij heden u Hem voor te stellen, die er u uit haalt: Aanschouwt Christus in banden. Hier ergert zich ieder, wiens gebondenheid hem gereede aanleiding tot tevredenheid of tenminste tot hoop geeft. Die daar hoopt! Waarop hoopt ge? Toch op den bevrijder. Wat prutst ge aan de banden met uw vrome vingeren, dacht ge ze week te maken met uw tranen, en ze zoo te ontknoopen?

Ziet ik breng Hem tot ulieden uit. Wat, verweert zich daar iemand: in mijn banden kan Hij niet komen, mij kan Hij niet ontbinden. Zwijg toch, o dwaas, wilt ge Hem dan nogmaals binden? Zou de kracht Zijner reddende genade niet berekend zijn op üw banden? En de Zijne dan, waren ze niet de allerondragelijkste? Neen, niemand meene dat Christus te kort schiet in Zijn borgtocht. Vertwijfel aan uzelf, twijfel niet aan Hem. Let op Zijn bereidwilligheid. Strekt uw gebonden handen maar uit, als een sprakelooze smeeking en weester van verzekerd: Hij die gebonden werd, heeft nu macht ontvangen om te ontbinden, en dat is tevens Zijn lust.

Dat is die rijke prediking, waarin Hij metterdaad ontbindt: om de gebondenen uit te voeren uit de gevangenis, om tot hen te zeggen — en nü zeg ik het u: Gaat uit! Dat doe ik niet op mijn eigen verantwoording, wie kan deze blijde tijding verantwoorden. Neen, dat wordt verantwoord door mijn Zender, Hij kan het verkondigen — en namens Hem mag het geschieden: Wie u hoort, hoort mij — Hij kan het, als een Christus in banden, aan Zijn banden ontleent Hij het recht daartoe, wie betwist het Hem?

De Vader Zelve heeft Hem gemachtigd die blijmare te brengen; Hij heeft er niets op tegen, wat hebt gij er dan op tegen, o gebondene? , , U ook aangaande, o Sion, door het bloed uws verbonds, heb ik uwe gebondenen uit den kuil, daar geen water in is, uitgelaten."

Als God Zijn volk uit lijden en banden redt, zal Jakob zich verblijden en Israël, al juichend geven d' eer aan zijnen Heer'!

Betaalt uwe geloften, /de tekst dringt er u toe. De kracht Zijner vrijmakende genade werd in uwe banden verheerlijkt en lag in Zijne banden verklaard. Staat dan in de vrijheid, waarmede Christus u vrijgemaakt heeft. Leeft uit die vrijheid, Hem lovend.

Ik weet wel, daar is zoo veel, dat op uw vrijheid afdingt, dat er haast mede spot. Ge wordt door de zonde en den dood uitgedaagd: Nóg gebonden! Doch Gode zijdank die u ten allen tijde doet triomfeeren, mits ge maar verstaat, dat üw vrijheid in de Heere Christus ligt.

Welgelukzalig wie, door al die binders in het nauw gebracht, gedurig de wijk neemt naar Hem. Die zijn banden laat gelden en er zich op verlaat. Die zegt: Ten spijt van al mijn gebondenheid, ben ik toch vrij. Want zie maar: , , en zij bonden Hem". In Hèm, dat is het leven en den vrede, de veiligheid en de vrijheid. De vijand tracht u uit uw tent te lokken, wil met u spreken, buiten Christus, ook dan valt er over te praten, lang en breed. Onwedersprekelijk is het in Heöi; daar kunt ge het kort maken, o zoo kort! Wat u nog voorbijgaand bindt, Christus pleit voor uw vrijheid, en Hij staat er op, omdat de vrucht van Zijn arbeid, van Zijn banden er mede gemoeid is.

Dat wij dan nauwer en nauwer aan Hem werden gebonden, door den band des geloofs en der liefde. Door Zijn banden wordt uw vrijheid bevestigd, door de band des geloofs en der liefde wordt uw vrijheid betoond. Dan ontvliedt ge de zonde, ge geeft den duivel geen plaats, ge roemt dat de dood zijn prikkel kwijt is, ge ducht het oordeel niet, nademaal Christus geoordeeld is. Alle banden glijden dan van u af, doch die band wordt verstevigd! De vrijheid der kinderen Gods, is toch hunne levende verbondenheid met Christus in banden.

Daartoe werd Hij gebonden! Gebonden als het Lam, gebonden als de priester. Want wij hebben geenen Hoogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde. Hij is medelijdend met u in uw banden. Wat wordt er veel gebeden voor hen, die aan het ziekbed gekluisterd zijn, gebonden door ziekte en kwalen. Och, wie zal volledig de allerhande gebondenheid opsommen, ze is zoo velerlei: gebonden door omstandigheden, ongesteldheden, zwakheden, gebrekkigheden. Daar kan een ander, al staat hij u nog zoo na, moeilijk inkomen. Wie is u dan nader als deze Christus, die u opbeurt en toefluistert: Ik werd gebonden. Hij is hen nabij in iedere gebondenheid, tot hun blijdschap; Hij troost het hart dat schreiend tot Hem vlucht. Zijne banden worden de verbanden, pijnstillend, moedgevend; wie het niet ervaart, weet niet hoe teeder deze Hoogepriester met Zijn banden de smart verzacht. Houdt 'Hem in 't oog. Hij weet er alles van. Hij doet er alles aan, Hij die gebonden werd, opdat Hij een barmhartig Hoogepriester zou kunnen zijn.

„...en zij bonden Hem". Wie bij Hem behoort, kan er van meepraten. De wereld zet haar geweldpleging voort, aan Zijn lichaam, hetwelk is de gemeente. Paulus lijdt verdrukking tot de banden toe. Doch wat nood: Ik ben bereid niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven voor den naam van den Heere Jezus. De banden in Christus worden openbaar tot bemoediging der overige broeders. Wie weet van Zijn banden, hij is verheugd om Zijnentwil gebonden te worden. Deze gemeenschap met Hem in banden, werkt een gansch zeer uitnemend gewicht der eeuwige heerlijkheid in vrijheid.

Christus in banden. Hoort hoe Hij in de Paaschzaal de lofzang zingt; de banden des doods hadden mij omvangen, de angsten der hel hadden mij getroffen, en dan, verder, adembenemend: Och Heere, zekerlijk. Ik ben Uw Knecht, Ik ben Uw Knecht, een Zoon Uwer dienstmaagd. Dan stokt Zijn stem, kan het anders? Gij hebt Mijne banden losgemaakt, dat volgt er. Kermt Hij niet: vastgemaakt, vastgemaakt, want Ik ben Uw Knecht. Ja, Zijn hart kermt het uit; maar Zijn mond gaat onverstoorbaar verder: Gij hebt Mijne banden losgemaakt.

En sindsdien is Hij ontbonden, in vrijheid gesteld, toen de dood Hem niet vasthield en de hemel Hem inhaalde. Daar zit Hij thans ter rechterhand Gods; daar heft Hij Zijn handen op in gestadige voorbede voor gebondenen, die Hij in vrijheid stelde en stellen zal. Wie nauwkeurig toeschouwt, ziet de striemen der banden nog. Het Lam staat als geslacht, Hij heft Zijn handen op als gebonden. Dat is de pleitgrond, dat is de rechtsgrond van Zijn gebeden. Die toont Hij den Vader, die toont

Hij Zijn thuisgebrachte Gemeente.

Rondom Zich vergadert Hij hen, van alle banden bevrijd. Zij verlustigen zich in de zaligheid des hemels en in de aanschouwing van dien Christus, door Wiens banden zij werden ontbonden. Is het wonder. dat zij zich eerbiedig voor Hem buigen. Hem huldigen. Hem dank brengen? Dat zij eeuwig die lofzang zingen: Och Heere. zekerlijk ik ben Uw knecht, ik ben Uw knecht, een zoon Uwer dienstmaagd. Gij hebt mijne banden losgemaakt!

Doch is het wonder, dat hier en nu, ieder die Hem bewogen aanschouwt, in Zijn banden, met bevende mond zingt en dóórzingt en hèrzingt:

Och Heer', ik ben, o ja, ik ben Uw knecht Uw dienstmaagds zoon; Gij slaaktet mijne banden,

Dies doe ik u, gewillig offeranden Van lof en dank, U plechtig toegezegd.

P.

K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Christus in banden

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's