Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus~verklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus~verklaring

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXXXIX

Zondag 12 vraag 31-32

HET ANDERE DEEL Van God den Zoon

Hebben wij gehandeld over het ambt van den profeet en priester, thans hebben wij nog het laatste gedeelte van het antwoord te bespreken, dat ons bepaalt bij het koninklijk ambt. Aldus omschrijft de Heidelberger dit:

En met eene vrije en goede consciëntie in dit leven tegen de zonde en den duivel strijde en hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regeere."

De Catechismus teekent twee phasen, naar tijdsorde, van dit koninklijk ambt. In dit leven kenmerkt het zich door strijden en hiernamaals door regeeren met Christus, over alle schepselen. Koningskinderen, van hoogen staat, en tot een koninkrijk geboren, dragen zij koninklijke livrei. Zij dragen het borstwapen der gerechtigheid en den helm der zaligheid op het hoofd, zijn geschoeid met de bereidwilligheid des Evangelies en hanteeren het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord.

Aan hun livrei is te merken, dat zij behooren tot de strijdende Kerk, en het land der ruste nog niet hebben bereikt. Door de omstandigheden in-en uitwendig draagt hun koninklijk ambt een bijzonder karakter. Een koning voert rechtvaardige oorlogen tegen de rijksvijanden. Wij hebben den strijd niet tegen vleesch en bloed maar tegen de geestelijke boosheden in de lucht, tegen de zonde, de wereld en den duivel, de overste dezer wereld.

Daar is dus allereerst de inlandsche oorlog in eigen bestaan. Dit zou niet zoo zijn, indien de zondaar door de wedergeboorte geheel was vernieuwd, doch de christen is twee-mensch, verdeeld tegen zichzelf: Als ik het goede wil doen, ligt het kwade mij bij. De gedachten moeten gevangen geleid onder de gehoorzaamheid van Christus. De oude mensch gedood en gekruisigd. Dit is een harde kamp, dien zij koninklijk moeten voeren, als helden Gods. Zeker, wij weten het wel, dat zij vaak moedeloos zijn en weinig openbaren van hun koningschap. Soms liggen zij onder in den strijd en klagen: ik krijg hem nooit ten onder. De strijd mat af. eiken dag opnieuw den zelfden vijand en dan zoo dicht bij huis, ja in huis.

Paulus vermaant de gemeente en bestraft haar tevens: gijlieden hebt nog niet ten bloede toe tegen gestaan, strijdende tegen de zonde. Zoo dan. laat de zonde niet heerschen in uwe sterfelijke lichamen, doch stelt uwe leden Gode tot wapenen der gerechtigheid. Strijdt den goeden strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven. En dan weer: de zonde zal over u niet heerschen, want gij zijt niet onder de wet maar onder de genade.

Zoo liggen de christenen onder dure verplichtingen. Maar zij liggen ook onder onveranderlijke beloften. Daarom moet en mag worden geplijt op die beloften, die in Christus Jezus ja en amen zijn. Heere, gedenk dat ik uwer zalving deelachtig ben, dat gij mij gemaakt hebt tot koning; geef, dat ik dapper strijden en overwinnen mag door Uwe kracht, die in mijne zwakheid wordt volbracht. Zij hebben overwonnen door het bloed des Lams. Ja, alleen in de kracht van dat bloed kan het geloof de overwinning behalen over het vleesch en triumpheeren allen tegenstand ten spijt. Paulus klaagt niet alleen: wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods, maar roemt tegelijk: ik danke God, door Jezus Christus onzen Heere.

Wie die beide uitspraken scheidt doet aan de waarheid te kort. Ja, ik ga nog een schrede verder en merk op: wie meent het ik ellendig mensch te kunen beleven zonder aan de roemtaal des geloofs toe te komen, die heeft aan de diepte van dit-ellendig-mensch-zijn zelfs niet geraakt. Want wie de diepte raakt, vindt Christus in Zijne zalving, wordt koning en glorieert.

Jacob de marskramer, placht te zeggen op de vraag of zijn leven niet op en neer ' ging: neen, ik lig op den bodem en kan niet dieper, en tegelijk sta ik op de bovenste sport van de ladder, want Christus Jezus is mijn Zaligmaker en ik leef door Hem.

Calvijn zegt vaak: wij moeten telkens opnieuw tot ons nulpunt teruggebracht worden en dan... is Christus alles.

Menigeen maakt de nul zoo groot, dat hij er doorheen kruipt en... buiten Christus voortleeft of liever voortsterft. Ze leven bij hun nul en niet uit den grooten Eénui-Duizend. Geen wonder, dat de hoovaardij en de eigengerechtigheid nog welig tieren in het hart en het tot dooding, kruisiging van den ouden mensch niet of nauwelijks komt, want dat kan alleen bij gelijktijdig opstaan van den nieuwen mensch. Doodt dan uwe leden, die op de aarde zijn. Dat is koninklijk werk. Toch is deze strijd in dit leven nooit uit, want de oude mensch der zonde is wel ten doode overgegeven en in rechten gekruist, maar hij leeft altijd weer op. In dit leven strijden tegen de zonde, zegt de onderwijzer. * *

Daar is de strijd met de wereld.

In de wereld zult gij verdrukking hebben. Gijlieden zijt niet van de wereld gelijk Ik van de wereld niet ben. Indien gij van de wereld waart, zoo zou de wereld 't hare liefhebben, maar nu gij van de wereld niet zijt. daarom haat u de wereld. Zoo stelt de Heere Jezus den waren christen apart. Hij is geëigend door den Koning der Kerk en bestemd voor Zijn Rijk. Hij draagt de livrei van den Vorst, dien hij mag dienen en eeren. Gods kinderen zijn wel in de wereld maar niet van de wereld. Zij zijn afgezonderd en dat baart haat en strijd.

De wereld is de van God vervreemde en afgekeerde menschheid in dit verband. Daarom is de vrede verbroken en de strijd aanvaard zoodra een mensch de innerlijke scheur in eigen hart kent, want van nature behooren wij tot de wereld en regeert de wereld in ons hart. Gelijk er inlandsche oorlog uitbreekt, wordt ook de buitenlandsche krijg ontkeetend. De wereld staat tegenover ons in allerlei opzichten.

Wij kunnen er ons leven niet in vinden, niet deelen in haar genoegens, niet meedoen aan haar vermaken. En hoe scherper dat uitkomt hoe feller de haat en de strijd. Vooral ook de vrome wereld is zeer bitter tegen de christenen, die der zalving van Christus deelachtig zijn.

De strijd tegen de wereld mag echter nooit gevoerd met vleeschelijke wapenen, maar met wapenen der gerechtigheid aan de rechter-en aan de linkerzijde. Deze strijd moet gevoerd met een koninklijken geest.

Ja, de christenen behooren spelbrekers van het wereldfeest te zijn, gelijk de drie jongelingen, die weigerden 't afgodsbeeld in het dal van Dura te aanbidden. Zij zeiden: wij hebben niet van noode op deze vraag te antwoorden, o koning, uwe goden zullen wij niet eeren. Onze God, dien wij eeren is machtig ons te verlossen uit den oven des brandenden vuurs.

Het vleesch wil heulen met den vijand der ziel en daarom doet de strijd met den buitenlandschen vijand den inlandschen oorlog oplaaien.

Zeker zouden zij het onderspit delven, ware het niet, dat de Koning hen voorzag van moed en kracht, en... van wapenen, terwijl de Heilige Geest hen leidt.

Paulus kon schrijven in waarheid, dat hij alle dingen schade en drek had geacht om de uitnemendheid van de kennisse van Jezus Christus, zijnen Heere.

Zoo kon hij de wereld gebruiken als niet misbruikende. Dan hangt het hart niet aan de aarde, lonkt niet naar de wereld om haar gunst of eer deelachtig te worden.

De apostel verhaalt ons in den brief aan de Hebreën, dat de christenen met vreugde de berooving hunner goederen hadden aangezien, omdat zij een blijvend goed hadden in de hemelen. Dat was hun troost bij alle verlies der aarde, bij alle berooving. En de Heere geeft genade en eere. zoodat wij de gunst der wereld zeer wel kunnen missen. Het Koninkrijk Gods is

rechtvaardigheid en vrede en blijdschap door den Heiligen Geest.

De wereld gaat voorbij met al hare begeerlijkheden maar zoo wie den wil Gods doet, blijft in der aeuwigheid.

Gij zijt een hoog en hemelsch zaad, En tot een Koninkrijk geboren. Verzaak dan nooit uw hoogen staat. Laat nooit de wereld u bekoren.

De strijd tegen de wereld kan afmattend zijn, maar zij hebben de wereld overwonnen door het bloed des Lams. Inwendig allereerst overwonnen, want het bloed des Lams vervreemdt ons van de wereld en hecht ons aan Christus.

Daar is verder de strijd tegen den duivel, die koninklijk moet worden bevochten. Hij is de menschenmoorder van den beginne. Hij is ons echter kwijt door den menschen-Redder, die ons verloste uit zijne heerschappij. Maar... dat ging zoo maar niet. De duivel heeft ons bloedig vervolgd toen wij tegenover hem kwamen te staan. Ja. toen wij overgingen in het verbond heeft hij ons toegesist te zullen doen wat hij kon om ons te kwellen en te overrompelen.

Hij openbaart zich als de zwarte en de witte duivel. Kwellen en verleiden. Hij schiet zijn vurige pijlen op den christen af, worstelt soms met hem, man tegen man. Hoe kan hij goddelooze gedachten opwekken, het gebed doorkruisen met zijn giftige pijlen. De aanvechtingen zijn vele en de strijd kan afmatten. Soms willen wij dat terrein verkennen en wagen het van achter ons schild te zien, houden het terzijde en ja, daar is de pijl al, wij zijn verwond... De litteekenen zijn vele, maar de bladeren van den boom des levens zijn tot genezing van den verwonden pelgrim. Alleen als wij het schild des geloofs voor ons mogen houden, door de kracht des Geestes, kunnen wij zijn vurige pijlen uitblusschen.

Versterk de slappe handen en stel de struikelende knieën vast. Zeg tot den versaagde van hart: wees sterk en Hij zal uw hart versterken.

Kennen wij hem niet, dezen overste der wereld, dezen vorst der duisternis als engel des lichts en als sissende slang, die zijn zwadder spuwt op ons gewaad. Doet daarom aan de geheele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan in den boozen dag. Wederstaat den duivel en hij zal van u vlieden.

Hoe moet nu deze kamp gevoerd?

Met een vrije en goede consciëntie, zegt de Catechismus. Is dan die vrije consciëntie het wapen waarmede gestreden wordt? Neen, natuurlijk niet, maar de strijder heeft een vrije en goede consciëntie, terwijl hij strijdt. Wie met een kwaad geweten strijdt verliest den kamp, ja, is tot den strijd geheel ongeschikt. Immers dan kan de duivel — en hij is goed op de hoogte — wijzen op dat verontrust geweten en ons den mond snoeren. Hoe zullen wij vrijmoedigheid hebben hem aan te vallen of te weerstaan wanneer ons geweten bevlekt is.

Het geweten, de consciëntie, is van nature gebonden onder den vloek, ook al kan het dwalende geweten, het afgestompte geweten, dat inwendig niet vertolken. Wanneer de mensch door leugen en zelfbedrog zijn geweten vrij zoekt te maken blijft het toch gebonden. Van de vrouw in overspel gegrepen lezen wij: n van hunne consciëntie overtuigd zijnde (Joh. 8:9).

Paulus zegt: k heb met een goede consciëntie voor God gewandeld (Hand. 23). Ook spreekt de Schrift van een onergerlijke consciëntie. Van een zwakke consciëntie (1 Cor. 8 : 12). Van het getuigenis der consciëntie. Ik hoop in uwe gewetens geopenbaard te zijn, merkt Paulus op. Dus de Schrift spreekt van het geweten op verschillende wijze. Driemaal van een goede consciëntie; ook van een rein geweten.

Eveneens van een toegeschroeid en bevlekt geweten. Gereinigd zijnde van de kwade consciëntie door het bloed van Christus.

Genoeg in dit verband om te begrijpen waarom de Catechismus spreekt van: met een vrije en goede consciëntie in den koninklijken strijd, in de oefening van het koninklijk ambt, door de deelachtigheid aan de zalving van Christus.

Het geweten is vrij wanneer het is ontlast van den vloek der wet, besprengd met het bloed van Christus. Wanneer de vergeving der zonden het geweten bevrijdt, is er geen zelfaanklacht maar vrede en kunnen en mogen wij alle verklagers met een vrij geweten verwijzen naar onzen Borg en Middelaar, die de schuld onzer zonde betaalde en met Zijn bloed vrede verwierf. Juist hier ligt een levensvraag: is onze consciëntie vrij, kennen wij de schuldvergiffenis in het bloed des kruises? Anders woelt de angst en de vreeze in ons leven, wordt onze vrijmoedigheid weggenomen en weet de duivel het wel te zeggen: kijk eens naar jezelf! Wie ben je? Die vrije consciëntie is als het ware het ijzer aan de kiel, > die hetschip een vaste vaart geeft door de levenszee van stormen beroerd.

Een vrij geweten, niet gebonden. In dat geweten spreekt de vrijspraak des bloeds. Met een vrije en goede consciëntie.

Wat wordt bedoeld met het goede geweten? Dit wil zeggen: oprecht in de begeerte om God te dienen naar Zijn Woord en Wet, zonder over te loopen naar het gebied van den vijand of den vijand binnen eigen grenzen met vrede te laten.

Het kan óók zoo worden gezegd: een lust en begeerte om naar al Gods geboden te leven. Ik wachtte mij voor mijne ongerechtigheid.

Met een goed geweten door de rechte wapens te gebruiken, zooals deze in Ef. 6:10—18 worden omschreven.

Want, zoodra ik vleeschelijke wapens gebruik, strijd ik niet met een goed geweten. Dan dien ik toch weer eigen vleesch. Hoe licht kruipt het vleesch tusschen onze heiligste handelingen. En ook wie met een goed geweten strijdt zal toch verzoening zelfs zijner heilige dingen behoeven. Het koninklijk ambt roept altijd weer tot tucht over het vleesch in eigen bestaan, voert den inlandschen oorlog om niet verslagen te worden buiten de grenzen van eigen bestaan.

Ten slotte laat de catechismus ons het koninklijk ambt zien over de grenzen van den tijd in de eeuwigheid.

.....hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regeere."

Wie volharden zal tot den einde, , die zal zalig worden. Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop geëindigd, voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid welke de rechtvaardige Rechter mij geven zal in dien dag en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijne verschijning hebben lief gehad.

Na den strijd de kroon! Hiernamaals... spanningsvol woord. De christen jaagt naar het wit, naar den prijs der roeping Gods in Christus Jezus.

Hij hijgt en haast zich tot den dag van de toekomst Gods. Hij verlangt naar de glorie van Christus, die zal komen op de wolken des hemels met groote kracht en heerlijkheid. Wie niet wettig heeft gestreden, wordt niet gekroond. Indien wij met Hem lijden, zoo zullen wij ook met Hem heerschen.

Dat wil zeggen: deel hebben aan Zijne heerlijkheid. Weet gij niet, dat gij de wereld oordeelen zult? Hij zal verheerlijkt worden in alle Zijne heiligen en wonderbaar in allen, die gelooven. Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijnen troon, gelijk als Ik overwonnen heb en ben gezeten met Mijnen Vader in Zijnen troon.

Ja, deze heerschappij met Christus zal een meer-omvattende zijn dan bij Adam voor den val. Door Christus in de nauwste gemeenschap met God-drieëenig gesteld en eeuwig gehouden zullen zij inblikken in Zijn bestuur en daarin deelen.

Hoe?

Kinderkens, het is niet geopenbaard wat wij zijn zullen, maar als Hij zal geopenbaard worden die ons leven is, zoo zullen wij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.

Deze mederegeering zal alle verwachtingen overtreffen en gepaard gaan met de diepste onderwerping aan dien God, die ons maakte tot een. koninklijk priesterdom. De drie ambten nu zijn in den persoon van den christen een eenheid, gelijk ook in Christus den Heere. Als profeet God kennend en verheerlijkend, tegelijk in priesterlijke liefde zichzelf Gode opofferend, als koning strijdend en regeerend, door Hem die de overwinning Israëls is. De eenheid der ambten ligt in de persoonlijkheid, die door den Heiligen Geest is gewijd en bekwaamd tot deze diensten. Ontzetting uit het ambt is uitgesloten, omdat de christen door Christus wordt beheerscht, als het Hoofd des lichaams. Ik leef en gij zult leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Catechismus~verklaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's