Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus-verklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus-verklaring

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

C

Zondag 13 vraag 33-34

HET ANDERE DEEL Van God den Zoon

Vraag 33. Waarom is Hij Gods eeniggeboren Zoon genaamd, zoo wij toch ook Gods kinderen zijn?

Antwoord: Daarom, da Christus alleen de eeuwige en natuurlijke Zone Gods is, maar wij zijn om Zijnentwil, uit genade, tot kinderen Gods aangenomen.

Ik geloof in Jezus Christus, Gods eeniggeboren Zoon, onzen Heere... zou luidt de passage uit de apostolische geloofsbelijdenis, die nader wordt uitgelegd in ons Leerboek en waarvan wij in Zondag 13 het laatste gedeelte aan de orde vinden gesteld, namelijk: Gods eeniggeboren Zoon, onzen Heere.

Zondag 11 handelde over den naam Jezus en 12 over den naam Christus, terwijl de vraag werd toegevoegd: waarom wordt gij een christen genaamd?

De christen is der zalving van Christus deelachtig, hun Hoofd.

De ambten van profeet, priester en koning werken uit de genade der inlijving, door den Heiligen Geest. Zij werken door en uit genade, gelijk de christen zich verlustigt in de genade. Zoo verschijnt de christen in het teeken des bloeds van Christus. Hij is gesteld in eene orde des levens en des heils, die hem uitheft en bevrijdt van de t wet der zonde en des doods.

Door deze fundeering van het leven van den christen is uitgesloten, dat hij zou kunnen afvallen van het geloof, daar de roeping en verkiezing Gods onberouwelijk zijn. Roomschen, Remonstranten van allerlei slag leeren den afval der heiligen, doch in volstrekten strijd met de Heilige Schrift.

Gaan wij thans ons bezinnen op de vraag: waarom is Hij Gods eeniggeboren Zoon genaamd, daar wij toch ook Gods kinderen zijn?

De naam: oon Gods wordt in de Schrift in onderscheiden zin gebruikt. De engelen heeten zonen of kinderen Gods. Daar was een dag als de kinderen (zonen) Gods kwamen om zich voor den Heere te stellen... (Job 38 : 7).

De engelen staan in een zeer bijzondere verhouding tot God en heeten zonen Gods. Adam wordt uitdrukkelijk genoemd: de zoon Gods.

Van de overheden heet het in de Schrift: Ik heb wel gezegd: gij zijt goden en gij zijt allen kinderen des Allerhoogsten...

Ook de geloovigen dragen den naam: kinderen Gods, zonen Gods. Zoovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods. De Schrift spreekt ook van het zetten in den zoons-stand (uiothesia).

Maar de Heere Jezus is in gansch eenigen zin Zoon Gods. Hij is de eeuwige, natuurlijke Zoon. Dit zoonschap van Christus raakt een zeer fundamenteel punt van de belijdenis der Kerk van alle eeuwen.

In Zondag 8 ging het over de drie-eenheid Gods; dat de ééne God drie-persoonlijk bestaat. Vader, Zoon en Heilige Geest. De Zoon is eenswezens met den Vader en den Heiligen Geest. Maar hier gaat het over deze zaak, dat Jezus van Nazareth, de Zone Gods is; dat de tweede Persoon, het Woord, vleesch is geworden.

Wie ligt daar in de kribbe, wie hangt daar aan het kruis? Wie geeft Zijn leven en brengt het offer? Jezus, die de Christus is, de Zoon des levenden Gods.

Over dat God zijn van Jezus, ja zeer bepaald dat Hij God-de-Zoon is, spreekt de Schrift overvloedig en het is grondzuil van de belijdenis van Gods gemeente. Op dit Zoon-zijn, in gansch eenigen zin, heeft de Heere Christus bij Zijn omwandeling op aarde grooten nadruk gelegd. In de deelen van Caesarea Filippi riep Petrus vol vervoering, als tolk van allen uit: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. En wat zeide Jezus toen? Zalig zijt gij, Simon bar Jona, want vleesch en bloed hebben u dit niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.

Aan het eind van Zijn omwandeling op aarde vraagt Jezus aan Zijne discipelen: en Ik zoo langen tijd met ulieden en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien (Joh. 14 : 9).

Die vraag houdt een verwijt en een opwekking in. Een opwekking om den Zoon des Vaders te kennen en in Hem den Vader te zien.

Wij laten dus de Schrift spreken, om zoo tot nadere bezinning te komen over den inhoud van haar getuigenis. De Middelaar zelf laat ons het geheim zien van Zijn verhouding tot den Vader, zonder dit te verklaren natuurlijk, want het is een mysterie, eene verborgenheid.

Jezus zegt: ie niet gelooft (namelijk in Mij) is alreede veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in den Naam van den eeniggeboren Zoon van God (Johannes 3 3 : 18).

En hoor ook dit getuigenis: ant gelijk de Vader het leven heeft In Zichzelven, heeft Hij ook den Zoon gegeven het levert te hebben in Zichzelven (Joh. 5 : 26).

Wonderlijk klonk het in de ooren der omstanders toen Hij Zich vergeleek met Vader Abraham en zeide: er Abraham was, ben Ik. En Hij bekrachtigde het met een: oorwaar! voorwaar! (Joh. 9 : 55).

En dan weer: elooft Mij, dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is (Joh. 14:11).

Hij laat ons inblikken achter het gordijn der eeuwigheid en leidt ons terug vóór den tijd, terwijl Hij getuigt: n nu, verheerlijk. Mij, Vader, met de heerlijkheid die Ik bij li had eer de wereld was (Joh. 17:5).

Het getuigenis der Schrift is zeer klaar en niet mis te verstaan. Jezus is de Zone Gods. Jezus is God, de eeniggeboren Zoon des Vaders.

Wijzen wij terloops op de methode, die Ursinus (één van de opstellers van den Catechismus) hier volgt inzake 't Schriftbewijs, dat Jezus de Christus, de Zone Gods is. Deze waarheid toch in het bijzonder zoekt de duivel te verdonkeren, om ons den troost der verzoening te ontnemen.

Ursinus onderscheidt klassen van bewijzen:

Eerste klasse: e plaatsen waar in de Schrift de beide naturen van Christus onderscheiden worden (Joh. 1 : 14).

Tweede klasse: aar Christus de eigen Zoon van God genoemd wordt (Romeinen 8:32).

Derde klasse: aar Hij de eeniggeboren Zoon wordt genoemd (Joh. 1 : 18).

Vierde klasse: e getuigenissen-waarin aan Christus de naam van Zone Gods gegeven wordt vóór Hij het vleesch aannam (Hebr. 1:2).

Vijfde klasse: de uitspraken der Schrift over het Woord (Joh. 1 en Openb. 19). Zesde klasse: de texten, waarin getuigd wordt, dat Christus de Wijsheid Gods is (Spr. 8).

Zevende klasse: e plaatsen, waar van Christus' werk als Middelaar vóór Zijn vleesch-wording gesproken wordt (1 Tim. 2:5),

Achtste klasse: e getuigenissen, waarin van Christus dingen gezegd worden, die niet uit kracht van de menschheid gedaan kunnen zijn (Eph. 1 : 22).

Nu is het waar, dat de Schrift — daarop heeft Calvijn terecht geween — aan Christus soms dingen toekent, die beide naturen insluiten, maar bij geen van beide afzonderlijk passen. Wat betrekking heeft op zijn ambt van Middelaar, wordt noch alleen van de goddelijke, noch alleen van de menschelijke natuur gezegd (Inst. II, 14).

Op grond van de belijdenis, dat Hij Gods Zoon was is Jezus ter dood veroordeeld. Hieruit blijkt wel duidelijk, dat het zich noemen van Zoon Gods iets gansch bijzonders was, en niet maar een bijzondere betrekking als mensch tot God aanwijst.

Trouwens, het Sanhedrin verklaarde het terecht als een zichzelven God gelijk maken. Die opvatting van het Zoonschap heeft Jezus dan ook aanvaard en is ervoor gestorven. God geopenbaard in het vleesch.

De apostel Johannes schrijft in zijn eersten brief: Zoo wie zal beleden hebben, dat Jezus de Zone Gods is, God blijft in hem en hij in God. Wie is het, die de wereld overwint, dan die gelooft, dat Jezus de Zone Gods is? En zijn Evangelie besluit Johannes met deze woorden: Deze dingen zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon des levenden Gods, en opdat gij geloovende het leven hebt in Zijnen naam.

Waar het hier dus om gaat is het feit, dat Jezus, de Christus, de Zone Gods is. Jezus is de eeniggeboren Zoon Gods.

De zoon des menschen had het Wezen des Vaders, van wien Hij is gegenereerd. Zoo wil de naam Zoon Gods zeggen, dat

Jezus het Wezen Gods bezit, het afschijnsel van Gods heerlijkheid en het uitgedrukte beeld Zijner zelfstandigheid is.

Maar alle tijd en rangorde is daarbij uitgesloten. De Vader is niet eerder God dan de Zoon en de Vader staat niet boven den Zoon of den Heiligen Geest.

Wij menschen bestaan één-persoonlijk maar de Heere, onze God, bestaat driepersoonlijk. Wij kunnen dit niet begrijpen, het is eene verborgenheid. Maar kunnen wij eigenlijk ons eigen bestaan wel begrijpen? Doch wij herhalen nu niet hetgeen uitvoerig bij Zondag 8 ter sprake moest komen. Het gaat hier uitsluitend om het God-zijn van den Heere Jezus. De Zaligmaker is de eeniggeboren Zoon des Vaders.

God, geopenbaard in het vleesch. Het Woord is vleesch geworden.

Indien Jezus niet de Zoon Gods ware, zoo kon Hij de Zaligmaker niet zijn. Dan had Hij den last van den toorn Gods tegen de zonde niet kunnen dragen, en Zijne verdiensten hadden geen eeuwige waardij. Zoo wel in Zijn lijdelijke als dadelijke gehoorzaamheid ware Hij dan tekort geschoten. Maar waarlijk, Jezus is de Zone Gods, God te prijzen in der eeuwigheid en tegelijk waarachtig, rechtvaardig mensch.

God Zelf noemt Hem Zijn Zoon.

En er geschiedde eene stem uit den hemel: ij zijt Mijn geliefde Zoon, in Wien Ik Mijn welbehagen heb (Mare. 1 : 11).

En wederom: en stem geschiedde uit de wolk en sprak: eze is Mijn geliefde Zoon, hoort Hem (Mare. 9:7).

Zelfs de duivel kent Hem en moet noodgedwongen Jezus als Gods Zoon erkennen. Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg, dat deze steenen brooden worden.

En als Jezus de bezetenen nadert schreeuwt de duivel door dien armen mensch heen: Ik ken u wie gij zijt! Zijt gij gekomen om ons te pijnigen voor den tijd? Droeve wetenschap der duivelen. Zij gelooven (wat voor geloof is dat!) ook dat God een eenig God is en zij sidderen.

De discipelen erkennen en belijden Jezus als Gods Zoon. Nathanaël antwoordde en sprak tot Hem: abbi, Gij zijt Gods Zoon (Joh. I : 49).

En Petrus belijdt: ij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods (Matth. 16 : 16). Martha zeide tot Hem: eere ik geloof, dat Gij zijt de Christus, de Zoon Gods, die in de wereld komen zou (Joh. 11 : 27).

Jezus Zelf noemt Zich Gods Zoon. Alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon gezonden heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (Joh. 3 : 16).

En zij verbitterden tegen Jezus: aarom dat Ik zeg: k ben Gods Zoon (Johannes 10:36).

De Joden zochten Hem nog veel meer te dooden, omdat Hij niet alleen den Sabbath brak, maar ook zeide, dat God Zijn eigen Vader was, en zichzelf Gode gelijk maakte. En gij weet, hoe Cajaphas zijne kleederen scheurde, met den hartstochtelijken uitroep: u hebt gij Zijne Godslastering gehoord (Mare. 14:63).

Aan den Heere Jezus worden goddelijke namen toegekend in de Schrift, waardoor Hij beleden wordt als God. De rijkdom van het Woord is overstelpend en wanneer wij in mogen leven wat is geopenbaard smaken wij zieleweelde, zinken wij in aanbidding weg over zooveel ontfermen, want wie is die God? Wel, dat is Dezelfde, Die daar als mensch rondwandelde, hongerde en dorstte. Ja, wij w^ten dat de Zone Gods gekomen is, deze is de waarachtige God en het eeuwige leven (1 Joh. 5:20).

En als Hij verheerlijkt staat aan de rechterhand Gods in de hoogste hemelen, hoort Johannes op Patmos Hem spreken: Ik ben de alpha en de omega, spreekt de Heere God. Zoo is dit God-zijn van Jezus een waarheid van de eerste orde voor den christen, waarmee de zaligheid staat en valt.

De apostelen noemen Jezus met voorliefde Heere. En met hetzelfde woord noemen zij Jehova in de plaatsen, die zij uit het Hebreeuwsch in het Grieksch aanhalen. Maar nog zijn wij niet aan het einde van de feeks.

Goddelijk deugden of eigenschappen worden Hem toegekend, waaruit Zijn Godheid blijkt. Wij willen niet-volledig zijn en geven slechts de grondlijnen ter overdenking voor onze lezers. Het moge hun een lusthof zijn, een bron van verkwikking, of wel een oorzaak tot bezinning. Want omdat Jezus God is zal Hij Zijn tegenstanders kunnen verdoen en verpletteren. Jezus verwerpen is tevens God aanranden, God versmaden in Jezusl En juist is Hij gekomen, God-in-Jezus (God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hunne zonden niet toerekende) om te redden van den eeuwigen dood, te verlossen van den toorn Gods, om het rantsoen te betalen eft eene eeuwige verlossing aan te brengen. In Jezus is God Zelf gekomen en afgedaald in onzen nood en dood.

God heeft God voldaan! Wie u verwerpt, zoo sprak Jezus tot Zijne discipelen, die verwerpt Mij en die Mij verwerpt, verwerpt dengene, die Mij gezonden heeft.

Zoo worden dan aan Jezus toegekend b.v. alwetendheid.

Eer u Filippus riep zag ik u, daar gij onder den vijgeboom waart. Ja, Jezus wist wat in den mensch was en Hij had niet van noode, dat iemand Hem leerde. Zalig hiermee geloovig werkzaam te zijn. Hij kent ons beter dan wij onszelf kennen, Hij doorgrondt het hart en proeft de nieren.

Hebt 'gij Hem uw hart wel eens laten zien, u gesteld voor Zijn doorzoekenden, alwetenden blik! Dat kan benauwen, maar ook vertroosten, als wij als gekend schaap ons aan Hem mogen voorstellen in onze bedoelingen en uitgangen des harten. De Samaritaansche zeide: deze heeft mij alles gezegd wat Ik gedaan heb.

En zeide Hij niet reeds in den brandenden braambosch: Ik heb hunne smarten bekend.

De Heere Jezus, als de Alwetende, kon zeggen: vleesch en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader Die in de hemelen is.

Hij kan ons verklaren wanneer wij voor onszelf een raadsel zijn. Ik zal raad geven, mijn oog zal op u zijn. Ik zal u trouw verzeilen met Mijn raad.

Hij is als de Zoon Gods alomtegenwoordig. Daarom is Hij niet verre van een iegelijk van ons. En Hij beloofde: Ik ben met ulieden alle de dagen tot aan het einde der wereld. Maar, nu is dit het wonderlijk, dat de christen den Heere Jezus, Die is gezeten aan de rechterhand Gods in de hoogste hemelen, niet gewaar wordt in het geloof enkel als de Zoon, als God, neen maar als God-in-het-vleesch. Dat wil zeggen, dat in die alomtegenwoordigheid de Zone Gods nooit gescheiden is van Zijn menschelijke natuur in den hemel. Daarom worden wij den Zone Gods gewaar in ons leven in het geloof als de barmhartige Hoogepriester, die kan medelijden hebben met enze zwakheden.

De godheid is de natuur van Jezus, evenals de menschelijke in eenigneid des Persoons. Verborgenheid, .wonder, aanbiddelijk wonder, maar werkelijk waarheid.

Wie hiervan inlevende kennis verkreeg moet het hoofd schudden over al het gediscussieer over Jezus. Het is zoo eenvoudig voor het geloof.

Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijnen Naam, daar ben Ik in het midden, zegt Hij en het is zalig om die tegenwoordigheid te bekennen en te genieten.

Met Jezus, de Zoon Gods in het vleesch verkeeren in zoete verbondenheid des geloofs door den Heiligen Geest, die ons gegegeven is, opdat wij den Waarachtige zouden kennen. Hoe arm is het leven van den mensch, die hiervan vreemd is, die ronddoolt in het nachtelijke duister, op weg naar de eeuwige duisternis zonder het licht des levens te kennen.

Kust den Zoon? opdat Hij niet toorne en gij op den weg vergaat!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Catechismus-verklaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's