Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BELIJDENIS DES GELOOFS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BELIJDENIS DES GELOOFS

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

1

Velen hebben weer belijdenis des geloofs afgelegd in het midden der gemeente de laatste weken, en zijn ingeschreven in de lidmatenboeken der Kerk. Zij zijn nu leden in volle rechten en kerkrechtelijk is hun den toegang ontsloten tot het Heilig Avondmaal onzes Heeren. Ik zeg: kerkrechtelijk is hun die toegang ontsloten. Dat wil zeggen: wanneer die lidmaten zich onergerlijk gedragen in leer en leven, de Kerk hun den toegang tot den Disch des Nieuwen Verbonds niet kan ontzeggen door kerkelijke tucht.

Dit beteekent echter niet, dat de Kerk hiermede lijdelijk toeschouwer zou zijn inzake het toetreden tot de Tafel des Heeren van de lidmaten, die belijdenis des geloofs hebben afgelegd. Immers aan de Kerk zijn toebetrouwd de sleutelen des hemelrijks, om te openen en te ontsluiten. Zoo vallen die lidmaten zonder onderscheid onder de behandeling van den sleutel des Woords in de prediking en de zielszorg der ambtsdragers.

In die prediking toch legt de Kerk er nadruk op, wie naar het Woord des Heeren de genoode gasten zijn aan den Disch des verbonds; en afgemaand worden de naamchristenen, tijdgeloovigen, historisch geloovigen, die de waarheid slechts toestemmen met het verstand. De hypocrieten, geveinsden, die ontdekt worden in de prediking, als menschen, die geloof voorwenden, doch het niet bezitten.

En in de persoonlijke zielszorg zullen de ambtsdragers niet kunnen volstaan de lidmaten er op te wijzen, dat zij belijdenis des geloofs hebben gedaan en mitsdien geroepen worden om hun belijdenis te toonen ook in het toegaan aan het Nachtmaal des Heeren. Maar ook in die zielszorg zal gesproken moeten worden over den eisch der bekeering en het ware geloof in Christus.

Wanneer wij aldus de zaak aanvatten hebben wij reeds tal van vragen aangeroerd, die nader besproken zullen moeten worden.

Immers wij legden verband tusschen de sacramenten en de belijdenis des geloofs; hebben de lidmaten besloten onder de tucht van den sleutel des Woords en gewezen op de behandeling in de zielszorg.

Indien wij in staa| mogen zijn weer voor u te schrijven hopen wij, in een reeks artikelen, nader bij al deze vragen en andere met u stil te staan.

Belijdenis des geloofs.

Het gaat daarbij om geloof en belijdenis. En dan bedoelen wij met het geloof het zaligmakend geloof des harten. In het woord geloof ligt dan zoowel het feit, dat ik geloof als wat ik geloof.

Belijdenis des geloofs is niet slechts belijden het geloof der kerk, dus den inhoud betrokken op het Woord Gods, maar zeer bepaald ook het geloof des harten, zooals het betrokken is op Gods Woord. En omdat wij te doen hebben met de Kerk en hare belijdenis, zal dit geloof des harten mede betrokken zijn op het geloof der Kerk in hare belijdenis.

Belijdenis des geloofs.

„Belijden", het Grieksche woord beteekent eigenlijk: hetzelfde zeggen, samenstemmen en dan toestemmen, belijden.

Hetzelfde zeggen, als wie? Als God heeft voorgezegd in zijn Woord. Dus in het belijden worden wij verbonden met den sprekenden God in Christus. Gebonden aan zijne openbaring in het Woord, de Heilige Schrift.

Samen-stemmen, met wien? Met God in Christus; het woord overnemen en aannemen en zoo uitspreken. Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken.

En deze samenstemming sluit van zelf toestemming aan de waarheid in.

En zóó belijden, met den mond getuigen, spreken hetgeen God heeft gezegd in zijnen Zoon. Zoo hebben wij de beide woorden in het kort met elkaar in verband gezet, geloof èn belijdenis.

De Heere Jezus sprak: zoo wie Mij belijden zal voor de menschen, dien zal Ik ook belijden voor mijnen Vader, die in de hemelen is. Maar, zoo wie Mij zal verloochend hebben voor de menschen, dien zal Ik ook verloochenen voor mijnen Vader, die in de hemelen is.

Wanneer wij de belijdenis des geloofs in zijn diepste kern willen grijpen, dan kunnen wij dit doen met het woord van den apostel Paulus:

Indien gij met uwen mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart gelooven, dat God Hem uit de dooden opgewekt heeft, zoo zult gij z^lig worden. Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid, en met den mond belijdt men ter zaligheid (Rom. 10:9, 10).

Het geloof des harten wordt dus verbonden met 'de belijdenis van den mond. Slechts enkele hoofdzaken van dit Schriftwoord willen wij thans naar voren brengen en er geen preek over geven.

Zoowel bij het geloof als bij de belijdenis gaat het dus over den weg der zaligheid en het zalig worden. In Deuteronomium wordt eerst gesproken van den mond en dan van het hart, van buiten naar binnen. Paulus gaat in vers 10 uit van den wortel en komt zoo tot de vrucht.

Met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid. Het hart wordt sterk op den voorgrond gesteld. Belijden met den mond zonder geloof des harten kan Gode niet behagen, dan hebben wij 'slechts een mondbelijdenis, die ons veroordeelen zal. Het geloof des harten moet de vrucht der belijdenis dragen. Zoo staan geloof en belijdenis voortdurend in levensverband, als het wel is.

Met het hart wordt geloofd wat tot gerechtigheid voert, en met den mond wordt beleden wat tot zaligheid voert. (Paulus bedient zich van het rhytmisch paralellisme.)

Wie is nu voorwerp van dit geloof des harten? Dat is de Christus des Heeren. Belijden van den Heere Jezus, gelooven

met het hart, dat God Hem uit de dooden heeft opgewekt.

De Heere Jezus zeide: zoo wie in Mij belijden zal. Dus die belijdenis is vrucht van het geloof in den Heere Christus. Met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid. Het gaat dus om den Heere Jezus in zijn kruisdood en opstanding, ja opwekking door den Vader. Zoo is God xlrieeenig betrokken in dit geloof des harten.

En nu staat Christus in het 'nauwste verband met de gerechtigheid Gods. Hij heeft in zijn kruisdood haar genoegdoening geschonken en is zelf de Heere onze gerechtigheid. Hij is gestorven om onze zonden en opgewekt tot onze rechtvaardigmaking.

Het geloof zegt met Paulus: ik acht alle dingen schade en drek te zijn om de uitnemendheid der kennis van Jezus Christus, mijnen Heere.

Dit geloof des harten moge zwak of sterk zijn, het is geloof in den Christus, als de Zone Gods in het vleesch, gestorven en opgestaan, ja opgewekt door den Vader, die zijn offer heeft aangenomen. Zoo komen wij door het geloof des harten tot de rechtvaardigheid Gods in Christus. Zij wordt onze eigene, zoodat wij in Christus rechtvaardig voor God staan. En vrede smaken in het geloof des harten.

Met het hart gelooven, dat God Hem uit de dooden heeft opgewekt, dat zegt, gelooven in het bloed van Christus tot rechtvaardigheid. Het hart is centraal orgaan des levens. Uit het hart Üjn de uitgangen des levens.

In dat hart wordt de liefde Gods uitgestort door den Heiligen Geest, die den mond welsprekend maakt. Als nu het woord des geloofs gepredikt wordt, gaat dat geloovende hart open, als de bloem naar de zon zich keerend.

Met het hart gelooft men tot rechtvaardigheid.

Paulus spreekt hier over het geloof als voortgaande acte. Waar het gelooven ophoudt, wordt ook de vrucht gemist. Het geloof des harten gaat in de richting der rechtvaardigheid. Zij wordt erdoor bereikt, zij strekt de armen ernaar uit en in Christus omhelst het geloof des harten de rechtvaardigheid.

Wie in den Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven, wie den Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, de toorn Gods blijft op hem.

Het geloof des harten voert alzoo tot rechtvaardigheid en aldus tot vrede en zaligheid. Laat dan uw geloof beproefd worden juist op dit punt.

Nu welt uit het geloof des harten op de belijdenis des monds.

Met den mond belijdt men ter zaligheid.

Uit den overvloed des harten spreekt de mond. Mijn Geest zal van uwen mond niet wijken, noch van den mond uws zaads, noch van den mond des zaads uw.s zaads.

Belijdenis des geloofs, mond en hart verbonden tot den lof des Heeren, tot verkrijging van rechtvaardigheid, geleid tot de zaligheid.

Dat verdorven hart en die onreine mond in dienst des Heeren, door het geloof.

Wonder van goddelijke genade. Door het geloof wordt het hart gereinigd en de lippen besneden.

God heeft gesproken en wij hebben het gehoord, en nu brandt het in ons binnenste. Indien dezen zwijgen, zoo zouden de steenen haast spreken.

Daarom zal ik U belijden onder de heidenen en uwen naam lofzingen! (Rom. 15 r9).

Strijd den goeden strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt, en de goede belijdenis beleden hebt voor vele getuigen (1 Tim. 6 : 12).

Laat ons dan door Hem altijd Gode . opofferen eene offerande des lofs, dat is, dfe vrucht der lippen, die zijnen naam belijden (Hebr. 13 : 15).

Het ligt voor de hand, dat de belijdenis des monds als regel niet verder kan gaan dan het geloof des harten. Velen nemen des Heeren woorden in den mond, terwijl hun hart zich verre van Hem houdt.

En nu heeft de belijdenis des monds hetzelfde voorwerp als het geloof des harten. God in Christus, naar Zijn Woord. De grondslag des geloofs wordt inhoud der belijdenis. Alleen wanneer wij in Christus rusten, door het geloof des harten, kunnen wij Hem belijden met den mond als onzen Zaligmaker, komen wij met onze belijdenis uit in de zaligheid, belijden wij ter zaligheid.

Hij is de apostel en Hoogepriester onzer belijdenis. U dan die gelooft is Hij dierbaar. Hem belijden als Heere, als de Christus, de Zone Gods, opgewekt door den Vader.

Wanneer en waar zal men nu belijden met den mond?

Overal en altijd. In het verborgene op de knieën; belijden den Heere vóór den Heere. Jezus den Vader voorstellen, als de rust onzer ziel, in wien wij alles hebben voor tijd en eeuwigheid. Zoo van binnen naar buiten, met het hart naar den Heere gekeerd. Belijden met den mond, in het midden der kerk en der wereld.

Daniël deed belijdenis voop zijnen God, ganschelijk gelijk hij vóór dezen gedaan had, met open vensters naar Jeruzalem.

Als het hart koud wordt sluit zich de mond, of wordt het ijdele praat.

Ik schaam mij des Evangelies van Christus niet, want het is een kracht Gods tot zaligheid, een iegelijk die gelooft.

Dit ware belijden met den mond, met besneden lippen, moet nu geschieden met kinderlijk geloof. In persoonlijke gemeenschap met den Heere Christus. Met heiligen ernst en vreugde in den Heere.

Zijn lof zal gedurig in mijn mond zijn. Door de ware belijdenis worden wij met de zaligheid verbonden en mogen smaken dat de Heere goedertieren is.

Maar nu zijn wij als geloovigen geen losse individuën. Wij zijn verbonden met de Kerk des Heeren tot één lichaam. Gebonden aan Woord en sacrament.

Daarom zal ook in het midden der gemeente zijn naam worden beleden, door het geloof des harten.

Hebben wij dus eerst in algemeene trekken de belijdenis des geloofs voor-

gesteld van den waren christen, nu gaan wij stilstaan bij de belijdenis des geloofs als bijzondere acte in het midden van Gods gemeente. Dit belijden is verbonden met het belijden van zijnen naam in het algemeen, doch het verkrijgt hier een kerkelijk karakter en een bijzondere beteekenis in het leven van den christen.

Zonder deze bepaalde belijdenis des geloofs toch mag de Kerk geen toegang verleenen 'tot het sacrament, waar hij óók den naam des Heeren belijdt met den mond, en getuigenis geeft van zijn geloof des harten in den gestorven en opgewekten Zaligmaker.

Zoo kwam het in vroeger eeuw voor, dat menschen op 70-, ja 80-jarigen. leeftijd nog belijdenis des geloofs aflegden om toegang tot het H. Avondmaal te verkrijgen. Want de ware belijder kan niet buiten Gods instellingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 april 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

BELIJDENIS DES GELOOFS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 april 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's