Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus-verklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus-verklaring

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET ANDERE DEEL

Van God den Zoon

CIX

Zondag 14 vraag 35-36

Vraag 36: Wat nuttigheid verkrijgt gij door de heilige ontvangenis en geboorte van Christus?

Antwoord: Dat Hij onze Middelaar is, en met Zijne onschuld en volkomen heiligheid mijne zonde, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt.

Hoewel de vraag naar het nut der waarheid niet de eerste is, die van overwegend belang moet worden geacht, doch de vraag der waarheid zelve, is toch het nut der waarheid van het hoogste belang. De waarheid kan ons vrijmaken, indien zij namelijk wordt opgenomen door het geloof en verweven in het geloof.

Hoe komt de vleeschwording des Woords ons te pas, wat nuttigheid verkrijgen wij erdoor? zooals de Heidelberger vraagt.

Wij, dat wil zeggen, voorzoover wij onzen eenigen troost in leven en sterven vinden in den Zaligmaker, Jezus Christus, den Heere. Wij, dat wil zeggen, die onze ellende leerden kennen uit de wet Gods en onzen verloren staat voor God beweenden en zochten wederom tot genade te komen. Wij, die verloren in ons zeiven, vrede vonden in de oogen des Heeren in den Middelaar, aangenomen en aangenaam in den Geliefde. Wij, die niet alleen eenigen hongre hadden naar waarheid en gerechtigheid, maar als de verloren zoon vergingen van honger en gebracht werden aan de tafel waar het levensbrood ons werd voorgezet namelijk, het verborgen manna, dat uit den hemel is nedergedaald in Hem, die het brood des levens is.

Hebben wij al meer opgesomd dan gij kunt volgen en beamen voor uzelf? Dit moge u tot heilige jaloerschheid verwek-

ken, en u in onrust en onvrede brengen, totdat gij beamen kunt: zóó is het óók voor en bij mij.

Hoe komt de vleeschwording ons te pas? Wat nuttigheid verkrijgt gij door de heilige ontvangenis en geboorte van Christus?

Daar is de Kerk des Heeren, onrein bezoedeld, en naakt in zichzelve. Ik weet, dat in mij, dat is in mijn vleesch, geen goed woont.

De Christus is ons voorgesteld in Zijn staatsverwisselende en schuldovernemende beteekenis. Zulk een Borg komt ons te pas, hebben wij noodig, is ons nut, anders zouden wij in onze zonde versmachten en eeuwig vernachten, door schuld verloren.

Zulk een Borg betaamt ons, maar wij hebben er ook volkomen genoeg aan. Wij waren vervreemd van onzen Maker, een diepe klove gaapte tusschen ons en onzen Schepper; wij konden voor God niet bestaan, noch voor Zijn aangezicht verschijnen. Niemand kon zoo tot Hem naderen, zelfs niet om een smeekschrift in te dienen, gesteld iemand zou het begeeren. De Middelaar brengt de zaak tusschen God en mensch in het reine. Maar, hoe deed Hij dat? Uitvoerig is dit alles ons uitgelegd en geleerd.

Voor dwalingen moeten wij ons hoeden, want ook hier ligt deze aan de deur, en zoekt in te dringen om de waarheid té vervalschen. Zoo werd vroeger de theorie voorgedragen, dat doop vereeniging van het goddelijke met het menschelijke bij de vleeschwording, de tegenstelling tusschen God en mensch werd overwonnen. Zoo werd de verzoeningswaarheid opgesmolten in een theorie, die feitelijk is een uitwissching van de grens tusschen Schepper en schepsel. Anderen gingen een weg, die al evenzeer in strijd is met de Schriftuurlijke waarheid. De Neo-Kohlbruggianen stelden het voor als ware Christus als onzer één onder de toerekening van Adams zonde en schuld, ontvangen en geboren.

Daarbij komt echter de zondeloosheid van Jezus in het gedrang en wordt de plaatsvervanging scheef getrokken. Zou Jezus in dat geval dan eigenlijk niet voor zichzelven hebben moeten lijden? Wij zullen hier twee gevaren moeten ontwijken en den weg der waarheid kiezen voor onzen voet, in strikte gebondenheid aan Gods Woord., Aan de ééne zijde moet worden vermeden de vermenging van God en schepsel, waardoor verzoening eigenlijk niet noodig is. En aan de andere zijde vereenzelviging met den schuld-geboren mensch en Christus, waardoor verzoening niet mogelijk is. De nieuwe theologie van Barth en anderen stelt alles in distantie tusschen God en mensch, welke kloof niet kan worden overschreden. God kan eigenlijk niet afdalen tot den mensch. Het zondebegrip is evenals dat van de genade zoo extreem dat van gemeenschap tusschen God en mensch geen sprake kan zijn en daarom ook niet van een geloovige, hoogstens van een geloovende kan worden gesproken. En dan een geloovende in hope, dat wil zeggen, hij hoopt dat hij gelooft. Van heiliging en wedergeboorte onzer natuur als iets wezenlijks in ons kan dan geen sprake zijn. Doch wij zullen hier op deze theorie thans niet nader ingaan. In ons blad schreven wij er uitvoerig over, om althans eenigermate te doen beseffen om welke vragen het hier gaat.

De toepasselijke vraag van den catechismus sluit zich onmiddellijk aan bij de leerstellige onderwijzing.

In het antwoord gaat voorop: dat Hij onze Middelaar is. In de Zondagen 5 en 6 is geleerd, dat de Middelaar waarachtig God en waarachtig rechtvaardig mensch moet zijn. En wie is dat? Onze Heere Jezus Christus, zoo werd geantwoord. Wij bemerken dus, dat hier met andere woorden de groote waarheid van de twee naturen wordt herhaald in de zinsnede: dat Hij onze Middelaar is.

Maar herhaling is een geliefkoosd werk des geloofs.

Ook andere catechismi gaan op dezelfde wij^e te werk. De catechismus van Londen (Korte onderzoeking des geloofs) vlecht in het antwoord op de vraag onzer ontvangenis en geboorte in: Zoodat Jezus Christus waarachtig God en mensch, de eenige Middelaar is. En op de vraag: wat troost hebben wij daaruit, luidt het antwoord: Dat Hij onze eenige Middelaar is, niet alleenlijk één, maar beide naturen deelachtig.

En ook Embden antwoord: Zoodat Hij, waar God en mensch is, één persoon, en onze eenige en eeuwige Middelaar en Hoogepriester is.

De oude catechismusverklaarders handelen bij deze afdeeling gaarne over de vervulling van de zgn. voorwaarde van het middelaarschap. Denk aan van der Kemp. Hij spreekt over de .gemeenschap der eigenschappen. Afzonderlijk over de gemeenschap der werkingen. Tenslotte over de gaven door de goddelijke aan de menschelijke natuur meegedeeld. Toch is deze breede herhaling niet noodig, maar is het beter de zaak toe te spitsen op het antwoord, dat hier wordt gegeven, waar wij op iets worden gewezen, maar nog geen bijzondere aandacht aan was geschonken in dezen vorm en formuleering.

Daarom willen wij ons bezinnen op dit antwoord.

Waarom waarachtig God?

Waarom waarachtig en rechtvaardig mensch?

En nu, bij de vleeschwording, past zij deze gedachte toe op het uit vleesch en bloed van Maria geboren Kindeke.

Niet voor zichzelf behoeft Hij te offeren en het rantsoen te brengen. Hij volbrengt voor al de Zijnen alles, als Hij zichzelf opgeofferd heeft. Zoo wordt ons ook hier de zonde ons te binnen gebracht. Zij wijst ons op de waarachtigheid der verzoening, en niet minder op de vernieuwing door gemeenschap met dezen Middelaar. Hij wordt de Zijnen in alles gelijk, uitgenomen de zonde, opdat zij Hem in alles gelijk zouden kunnen worden. Door Zijn heilige ontvangenis en geboorte, uit Maria, kan geschieden, door den Heiligen Geest, dat het gevoelen van Christus Jezus in ons is, en dat wij alzoo wandelen, gelijk Hij gewandeld heeft.

Lezer, kent gij nu dezen van God beschikten Middelaar, die staat tusschen u en den levenden God, die u verbindt met God, want Hij is niet Middelaar van één, maar Middelaar Gods en der menschen. Hebt gij ooit voor de klove gestaan, die ons van nature van God scheidt. Alleen deze Jezus kon de zaak des zondaars beslissen. Hem kon de rechtvaardigheid Gods aangrijpen om de zondestraf te doordragen en anderen daarvan te verlossen. Hij was bij machte eene volkomen wetsgerechtigheid op te leveren, Gode den Vader. Dat Hij onze Middelaar is, ziedaar de nuttigheid door de heilige ontvangenis en geboorte van Christus.

Zoo is Hij het hoogste onzer blijdschap; de Heere onze gerechtigheid. Hij is onze vrede, zegt de apostel. Lof zij Zijn naam, geprezen zij Hij met den Vader en den Heiligen Geest, die ons heeft verlost en nog verlossen zal.

Hij is onze Middelaar.

Thans nader over het tweede gedeelte van het antwoord.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 mei 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Catechismus-verklaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 mei 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's