Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De volkskerk-gedachte bij Hoedemaker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De volkskerk-gedachte bij Hoedemaker

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe Hoedemaker nu gedacht moge hebben over de volkskerk, zooveel staat onomstootelijk vast, dat hij aan het Kerkzijn van die volkskerk vasthoudt en haar bindt aan het onfeilbaar gezag der Heilige Schrift.

Verder was hij zich bewust, dat een Kerk zonder belijdenis geen Kerk is, en dat de kerkorde er mede is om de belijdenis te handhaven. Evenmin verkeerde hij in het onzekere welke die belijdenis onzer Kerk was en is.

Dit zijn de drie Formulier envan eenigheid, Maar, de belijdenis kan alleen funct tioneeren in een belijdende Kerk, met een Gereformeerde Kerkorde.

Dit is zeker van belang, want zonder een Gereformeerd-belijdende-Kerk is uit den aard der zaak een Gereformeerde belijdenis niet het functioneerende hart dier Kerk. En zonder een in die belijdenis gegronde en op die belijdenis aangelegde kerkorde kan de belijdenis niet kerkelijk functioneeren. Zoo hangen belijdenis en kerkorde nauw samen. De belijdenis mag niet onafhankelijk gemaakt worden van het Woord en van de Kerk, waaruit zij werd geboren, waardoor zij gedragen

wordt en waarvan zij volstrekt onafschei-* delijk is (vgl. Scheers, blz. 205, 226, 281, 222, 232). Hoedemaker denkt er dus niet aan bij zijn reorganisatiegedachte om weer tot een belijdende volkskerk te komen, de belijdenis, in dé drie Formulieren vervat, te laten schieten voorloopig; om tot een nieuw belijden te komen, zoo mogelijk naar de oude Belijdenis toegroeiend. Neen, hij weet wel van mogelijke revisie, van uitbreiding, maar niet van loslaten der Belijdenis. En juist het loslaten der Belijdenis staat heden niet alleen op de Kerkelijke agenda, maar wordt zelfs door de Generale Synode in practijk gebracht.

Helaas geschiedt dit heden, ondanks alle geroep over het staan op den bodem der belijdenisgeschriften. Het is toch zoo klaar als de dag, dat de groote meerderheid dergenen, die deze formule aanvaardden, de Belijdenis in tal van fundamenteele leerstukken verwerpen.

Rechtens is de belijdenis de grondslag waarop onze Kerk, hetzij plaatselijk, hetzij als geheel gedacht, tot op dit oogenblik staat en waarmede zij valt, zegt Hoedemaker.

Maar in den abnormalen toestand waarin wij als kerk verkeeren, is de belijdenis niet feitelijk dé grondslag der Kerk. Immers, onder de synodale organisatie is zij uitgeschakeld als functioneerende belijdenis, ook al blijven velen hun geloof door haar en in haar belijden.

Waarin bestaat nu volgens Hoedemaker de reformatie der Kerk?

Hij zegt het aldus: , , De reformatie der Kerk bestaat hierin, dat zij, door herstel of vernieuwing der Presbyteriale kerkorde, in staat worde gesteld, zich als Kerk te openbaren, dat is, hare belijdenis te handhaven, en mitsdien zorg te dragen, dat die belijdenis, mocht dit blijken noodig te zijn, met het Woord Gods, den hoogsten regel des geloofs, geconformeerd worde, waartoe ook behoort de toepassing van het beginsel der volstrekte gelijkheid van alle dienaren des Woords en de teruggave van de regeerende macht, die zij in vereeniging met de andere opzieners bezitten en hebben uit te oefenen."

Nu geeft Hoedemaker echter geen project hoe dit nu moet worden toegepast in de omstandigheden waarin de Hervormde Kerk verkeerde. Hij wilde alléén maar den zondigen toestand aantoonen, het onschriftuurlijke van de organisatie in het licht stellen en den weg der bekeering wijzen. Maar daarbij blijft het.

Verder legde hij er nadruk op, dat het oordeel begint van het huis Gods. Ons christenvolk staat schuldig aan hetgeen in 1816 geschied is, en kan niet verlost worden zonder dit te erkennen.

Hoedemaker wist zich nauw verbonden aan de belijdenis der Kerk, gelijk zij ook uitdrukking gaf aan zijn persoonlijk geloof. Een van zijn grondgedachten is het benaderen van de Bijbelsche gegevens vanuit de belijdenis..De Kerk, zoo zegt hij, gaat uit van het verkregen resultaat der dogmatische ontwikkeling, die eene geschiedenis van eeuwen achter zich heeft en legt het inzicht in de waarheid, dat de gemeente van Christus verkreeg, ten grondslag aan alle onderzoek der Heilige Schrift... Men mag met het volste recht verlangen, dat de confessie, waarin de Kerk, in wier midden wij geboren zijn, haar geloof heeft uitgesproken, uitgangspunt zij van alle verder onderzoek. Hoedemaker is dan verder overtuigd, dat, wat de belijdenis leert aangaande Kerk en ambt, in overeenstemming is met de Schrift, en dat de huidige organisatie met deze eischen volkomen in strijd is.

Wanneer Hoedemaker zich gebonden weet aan de belijdenis en haar gezag ten volle erkent, rekent hij er mee, dat gebondenheid aan de belijdenis óók beteekent en inhoudt, gebondenheid aan artikel 7 der Nederl. Geloofsbelijdenis, waarin geleerd wordt, dat geener menschen schriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijk gesteld mogen worden met de Goddelijke Schrifturen.

Maar de Schriften moeten worden uitgelegd naar den regel des geloofs, in aansluiting aan den arbeid der eeuwen. Zoo begrijpen wij wat Hoedemaker bedoelt als hij zegt: Men mag met het volste recht verlangen, dat de confessie, waarin de Kerk, in wier midden wij geboren zijn, haar geloof heeft uitgesproken, uitgangspunt zij van alle verder onderzoek (Scheers blz. 181).

* * * Zoo dacht dan Hoedemaker zich de volkskerk, als Kerk, gebonden aan Schrift en belijdenis. Hoever nu door verbond en doop de volkskerk zich uitstrekt is niet gemakkelijk te zeggen, maar in beginsel is zij naar het oordeel van Hoedemaker daarmee gegeven. Wanneer inmiddels de tucht op leer en leven wordt gehandhaafd, kunnen wij tegen deze volkskerkopvatting niet zooveel bezwaar hebben. Indien men er maar niet iets anders en iets meer onder wil verstaan.

Nu wist Hoedemaker zeer wel, dat de tucht niet kon worden gehandhaafd onder de synodale organisatie. Immers, de kerkelijke vergaderingen, in het bijzonder de classicale vergadering, was een bestuurssamenkomst, maar geen - kerkelijke vergadering, evenmin was dit de synode en wij kunnen er voor het heden aan toevoegen, dat wij in wezen nog een besturen-kerk hebben. Ook de Interim-Synode is geen echte Synode. „

Hoedemaker wilde reorganisatie, terugkeer tot een presbyteriale kerkorde, herstel van de classicale, provinciale en generale synoden, gebonden aan de belijdenis. Alleen maar, Hoedemaker geeft geen project van het hoe dezer reorganisatie.

Maar in ieder geval verkoos hij een onopgelost raadsel boven een ontijdige oplossing. Blijven in de Hervormde Kerk als planting Gods in deze landen achtte hij plicht; strijden voor de waarheid eveneens. En zoo zegt hij: , , Onder deze omstandigheden is onze plicht: ...geene conflicten te zoeken, daarvan geen heil te verwachten, maar ons evenmin door nuttigheidstheorieën te laten bewegen, ze angstvallig te vermijden en te ontvluchten." Er komt een oogenblik in het leven van een opziener, waarin hij, hetzij als lid van den kerkeraad, hetzij als lid van een bestuur, tot zichzelve zegt: „Neen, nu kan het niet langer! Ik kan niet getuigen, dat deze man onberispelijk is in belijdenis en wandel. Ik kan deze leden niet inschrijven, deze attesten niet afgeven, deze bespotting van het heilige niet verdragen!"

Wat dan gebeuren kan, moge gebeuren, en het zou dan kunnen komen tot een uitwonen van de historische Kerk, tijdelijk, totdat God wonderen doet.

Zooals wij weten, heeft Hoedemaker dit beginsel éénmaal tot praktijk gemaakt als predikant te Nijland, toen hij weer, na zijn Hoogleeraarschap aan de Vrije Universiteit, het predikambt in de Hervormde Kerk had opgenomen.

Enkele jongelui lieten zich in Bolsward aannemen. Het bewijs van zedelijk gedrag werd door den kerkeraad van Nijland geweigerd, en ook de inschrijving had niet plaats. Van die zaak is echter later geen werk gemaakt, blijkbaar uit achting voor den persoon van Hoedemaker. Anders zou hij zeker in de grootste moeilijkheden zijn gekomen met de synodale besturen (Scheers, blz. 108, 126).

Hij was van oordeel, dat alle geoorloofde middelen moesten worden aangewend om de Gereformeerde Kerk van dezen lande, in hare normale gestalte, onder een schriftmatige kerkregeering te herstellen... Plichtsbetrachting is altijd en overal en onder alle omstandigheden geoorloofd en geëischt, maar de pogingen tot kerkherstel moeten uitsluitend ten doel hebben, de vrijmaking van" onze Kerken als collectieve eenheid gedacht.

Toch is het merkwaardig, dat Hoedemaker voor en na gepleit heeft voor een modus vivendi, dat wil zeggen een wijze van samenleven van de richtingen, waarbij aan Schrift en belijdenis ruimte werd gegeven. Maar daarom gaat het ons hier verder niet. In ieder geval was het uiteindelijke doel van Hoedemaker vrijmaking van de Hervormde Kerk als geheel van het synodale juk en herstel van een presbyteriale kerkorde, bij handhaving van de belijdenis.

De Hervormde Kerk was, trots hare organisatie en niettegenstaande haar diep verval, eene Kerke Christi gebleven. Ja, zij blijft voor Hoedemaker „de openbaring van het lichaam van Christus in en voor dezen lande."

Er is in deze voorstelling veel, dat ons aantrekt, ook al hebben wij onze bedenkingen. Maar het gaat ons nu om de voorstellingen van Hoedemaker.

Wel zou ik, bij het ouder Wbrden, willen opmerken, dat afscheiding ons steeds minder aantrekkelijk en wat meer zegt: onschriftuurlijk voorkomt, want door voort-' gaande scheiding en scheuring wordt de toestand steeds hopeloozer, en iedere kerkformatie zoekt een grond voor zijn gescheiden-zijn. Dat doen de Gereformeerde Gemeenten, de Christelijk Gereformeerde Kerk, enz.

En het is toch zoo klaar als de dag, daf het geestelijk leven kwijnt over al; dat van wezenlijke handhaving van de tucht geen sprake is, en men die elkander onmogelijk maakt.

Wij weten niet, wat de toekomst kan brengen, maar indien het onverhoopt zou

moeten komen tot scheiding of uitzetting, dan zouden wij werkelijk niet weten waar ons bij aan te sluiten. Hervormd-zijn heeft toch. iets eigens, óók al is men geen kerkist. Maar daarover schrijf ik mogelijk nog wel eens. Laten dan de lezers van andere kerken de moeite nemen, rustig in te denken wat wij op dit gebied te zeggen hebben. Wij keeren terug tot Hoedemaker.

Reeds hebben wij opgemerkt, dat hij geen afgewerkt noch duidelijk beeld had van het hoe der reorganisatie.

Wel kunnen wij zeggen, dat één punt met klaarheid voor hem stond. De belijdende gemeenten moeten er de Synode kennis van geven, dat iij de bestuursinrichting vervangen willen zien door de presbyteriale kerkorde. In de verklaring, die 16 Juli 1888 door den kerkeraad van Nijland verzonden werd, werd dit door Hoedemaker als volgt uitgedrukt: dat zij (n.1. predikant en ouderlingen van den kerkeraad van Nijland) van nu aan geacht wilden worden, zich niet anders dan onder protest, door den nood gedrongen, terwille van de belangen, die hun zijn toevertrouwd en de rechten, die zij als leden en opzieners der Kerk bezitten, aan bovengenoemde organisatie te onderwerpen..." En verderop: „zij wenschen officieel te constateeren, dat zij het herstel der presbyteriale organisatie begeeren als een recht, dat der Kerke toekomt."

Verder dacht hij aan herstel der Classica/e vergaderingen, waar dan weer kerkelijk naar Schrift en belijdenis moest worden gehandeld en gesproken.

Hoedemaker meende, dat het beginsel wei zou doorwerken, als die grondvergaderingen der Kerk maar werden hersteld. Hoedemaker denkt en is overtuigd, wanneer de Classicale vergaderingen maar weer beteekenis krijgen, zal dat reeds vanzelf een zuiverenden en schiftenden invloed hebben vanwege den gemeenschappelijken omgang, den gemeenschappelijken arbeid en de gemeenschappelijke kerkregeering, die dan mogelijk wordt."

Maar Hoedemaker wist natuurlijk zeer wel, dat de afvaardiging door de classicale vergadering een zaak kon zijn van partijstemming, zooals het trouwens ook thans is bij de benoeming van de leden der Generale Synode en dat de handelingen der vergadering in strijd kunnen zijn met Schrift en belijdenis, omdat de afgevaardigden zich daaraan niet onderwerpen.

Daarom spreekt hij ook wel eens anders en merkt op: , , dat hij niet wil uitgaan van de Classicale vergaderingen in hun huidige samenstelling, die geen waarborg bieden, dat zij als een geheel genomen, over de Kerk, de Schrift, het kerkverband, de belijdenis en de tucht denken conform onze belijdenis." Terecht merkt Hoedemaker dan ook op: Het pêle mêle van richtingen in de classicale vergaderingen heeft niet te beslissen over de rechten der Hervormde Kerk (Hoedemaker: Advies inzake de reorganisatie van het Kerkbestuur blz. 54). Hierop hebben wij ook met nadruk gewezen en werden toen door degenen, die gaarne de leuzen van Hoedemaker aanheffen, fel bestreden; door sommigen zelfs verguisd. En toch is dit één van de moeilijkheden, de samenstelling der classicale vergaderingen, die de leden der synode weer benoemen, zoodat de richtingen in de synode zich doen gelden en niet het Woord Gods en de belijdenis. Zelfs niet in den zin van de aangenomen werkorde, die óók weer onder de richtingsverklaring valt.

Zoo is er bij Hoedemaker geen éénheid van gedachten te vinden, en het is gemakkelijk hem voor verschillende gevoelens als getuige op te roepen. Dit mogen wij niet doen, maar zijn uitspraken, ook die niet te harmonieeren zijn, zijn toch wel de overweging waard. Er zijn bakens in zee bij. óók voor 't heden. Er zijn richtlijnen bij, maar ook wel voorstellingen, waar wij ons niet mee kunnen vereenigen.

Maar. zijn rotsvast Schriftgeloof, zijn kinderlijk buigen voor haar gezag en de onverwoestbare binding aan den inhoud der belijdenis onzer Kerk, mogen wij heden nog wel eens onderstreepen. Het is ons vaderlijk erfgoed. Bewaar het pand, u toebetrouwd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 augustus 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De volkskerk-gedachte bij Hoedemaker

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 augustus 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's