Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie zijn leven wil verliezen

Onder dit opschrift neemt Kerknieuws een aangrijpend verhaal over uit „World Christian Digest":

, , Ik ben maar een gewoon soldaat en ik heb de oorlog meegemaakt. Veel gevochten, heel Frankrijk door en tot diep in Duitsland. Ik heb mensen rondom mij zien sterven en heldendaden gezien bij de vleet. Maar het diepste heeft mij getroffen, wat er gebeurde aan boord van het troepenschip, dat mij naar Europa bracht.

In vredestijd zou de „Dorcester" al geen plezierboot zijn geweest en in oorlogstijd was het nog veel meer behelpen nu het schip tjokvol zat met zeezieke soldaten en munitie. Wij hadden vier geestelijken aan boord. Wat godsdienst aangaat zaten er onder de soldaten van alles, en de geestelijken verschilden net zo: twee waren Protestant, één Rooms en één Joods. Beste kerels, die alles deden om er bij ons de moed in te houden.

Het was op een avond, de meeste jongens sliepen al, maar ik kon het in de benauwde kooi niet uithouden en liep wat op het dek heen en weer. Het was bitter koud met een woelige zee. Van verre seinde een torpedojager. Toevallig had ik wat seinen geleerd en verstond de boodschap: „Voorzichtig, vijand."

Recht boven mijn hoofd schreeuwde de uitkijk: „Periscoop aan stuurboord." Meer heb ik niet verstaan. Er kwam een geweldige ontploffing en van alles vloog in de lucht.

Drie mannen snelden naar de kast en begonnen snel zwemgordels uit te delen: de twee protestantse en de joodse geestelijke. Een ogenblik later stond de roomse er ook bij. „Kalm aan, mannen", zei één van de twee dominees, „er zijn er genoeg voor iedereen." „Dat kan niet", dacht ik bij mezelf 'en keek naar de lange rij mannen vóór mij. Goddank heb ik niemand weggedrongen.

Toen de kast leeg was, stond ik met drie kameraden zonder gordel. Het schip zonk snel en zou over enkele minuten ondergaan. De ene dominé keek ons triestig aan: „De kast is leeg, jongens."

Toen gebeurde er een wonder. Als op commando deed ieder van de geestelijken zijn eigen reddingsgordel af en hield ze ons voor. „Hier, pak aan, mannen."

We gingen achteruit. „Nee meneer", stamelden wij, „dat doen we niet."

„Pak aan", herhaalden ze. Ik deed mijn gordel aan en sprong, ging onder, maar 'de gordel trok mij op. Ik draaide mij om om naar het schip te kijken. Op het verlaten dek, waar de golven al overheen sloegen, stonden onze vier geestelijken arm in arm en met gebogen hoofd. Duidelijk hoorde ik hen zingen, maar verstond de woorden niet.

Toen ging er een siddering door het schip eer het in de golven verdween en de golven de vier mannen verzwolgen.

Als ik droom, zie ik hen vaak staan, zoals ik ze voor 't laatst zag.

Dat was de grootste heldendaad, die ik heb meegemaakt."

Kohlbrugge's eerste huwelijk

In In de W aagschaal, dat een nummer hoofdzakelijk aan Kohlbrugge gewijd heeft, lezen we over het bovenstaande onderwerp het volgende:

Op 30 Juli 1829 was Kohlbrugge in het huwelijk getreden met Catharina Louise Engelbert, een wees die eerst bij haar voogd en later bij haar grootmoeder in huis was. De verloving dateerde van 1825, maar de familie was tegen het huwelijk. Op de morgen van Kohlbrugge's promotie vroeg de grootmoeder: „Zeg toch, Cato, wat doet Kohlbrugge eigenlijk? "

„Wel, hij verdedigt Psalm 45." „Hoe legt hij die psalm uit? " „Van Christus en zijn bruid."

„En willen zij dat niet aannemen? " „Neen, dat willen zij niet voor geldig aannemen, zij willen hem laten zakken."

„Wat denkt gij, zou hij er door komen? " „Ja zeker."

„Nu, als hij als doctor terugkeert, dan kunt ge hem gelukwensen en hem zeggen, dat gij moogt trouwen, want als hij Christus en zijn bruid zo verdedigt en zich hunner niet schaamt, dan schaam ik mij zijner ook niet."

Reeds op 12 Februari 1833 is Kohlbrugge's vrouw aan de tering overleden. Kohlbrugge gaf van dit sterven aan zijn vrienden kennis op de volgende wijze:

„Veel geliefden ln de Heere Jezus Christus, de eerste en de laatste, die de sleutelen draagt van hel en dood. die 's duivels macht verbroken heeft, die de dood heeft tenietgedaan, die ons leven is. die de armen van geest het Koninkrijk der hemelen geeft, die zijn klein kuddeke doorvoert als een getrouwe Herder, onze Kracht, onze Gerechtigheid. —

Mijne dierbare en getrouwe Catharina, die steeds bekommerde en zich zelve altoos onwaardig achtende, die nederige dienstmaagd van onze lieve en getrouwe Heiland, is heden de 12de dezer, des morgens ten drie ure met blijdschap en verheuging ingegaan in het paleis onzes Heeren en Konings, in het paradijs onzes Gods; ik heb met haar gestreden, ben met haar in duisternisse der schaduwe des doods geweest en heb met haar mogen juichen; ik ben met haar tot aan de poorten des doods geweest en toen zij was ingegaan, heb ik de Heere geloofd over Zijn ontferming en getrouwheid! Dat wij ons te zamen verblijden in de Heere, die ons gemaakt heeft: Hij heeft een welbehagen aan Zijn volk.

Gedenkt mijner in uw gebeden, opdat de almachtige kracht onzes Heeren mij verder sterke, vooral op de dag als haar dierbaar overschot ten grave daalt, welke is Maandag 18e dezer.

Zij heeft hare kinderkens gezegend met dierbare zegeningen. De Heere make ons klein en Hij zal ons verheffen en heerlijk maken.

Hij houde zijn krachtige hand op de mond van mijn vlees en bloed, dat nu stille is en dan weer hevig uitbarsten wil.

Wie in de Zoon gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven. Hij, Christus, sterft niet. De Algenoegzame en Volzalige zij met u en de uwen."

Geen biddag voor de droogte.

We lezen in Kerknieuws het volgende bericht: „De kerkeraad (geref. kerk) van Aalten heeft de van twee zijden tot hem gekomen vraag of geen afzonderlijk biduur of biddag moet worden uitgeschreven in een wekelijkse dienst, zoals ook de Chr. Geref. Gemeente gedaan heeft, na bespreking besloten ontkennend te beantwoorden. Hij oordeelt, dat elke Zondag de noden der Christenheid voor 's Heeren aangezicht^ gebracht worden, dus ook de heersende droogte; dat de Heilige Schrift in zulke gevallen spreekt van een boeteen bededag, waarbij er dus ook een soortgelijke stemming in de gemeente gevonden moet worden en geen materiële belangen moeten domineren; dat voorts in de voorzomer, toen God onverwachts zulke rijke zegeningen schonk, niemand vroeg om een bizondere dankdag; een afzonderlijke biddag het liefst door hem zou worden uitgeschreven in overleg met de andere kerken ter plaatse, opdat heel de Christenheid in deze omgeving in boete en smeking tot God zou naderen. De kerkeraad besprak deze zaak in grote ernst en wekt de gemeente nadrukkelijk op in persoonlijk en gezinsgebed te volharden en te leven in diepe afhankelijkheid van en in blijde gehoorzaamheid aan Hem, uit Wiens Vaderhand loof en gras, regen en droogte, vruchtbarelen onvruchtbare jaren ons toekomen."

Geen politiek in de kerk?

Van verschillende zijden wordt wel gezegd, dat de nieuwe koers in de kerk en de Partij van de Arbeid niets met elkaar te maken hebben, maar het is toch wel wonderlijk, dat verschillende voormannen van die nieuwe koers lid zijn van de P.v.d.A. Prof. van Niftrik schrijft nu ook in De Geref. Kerk:

„De politiek komt de geestelijke moeilijkheden nog vergroten. Laat ik dicht bij de practijk blijven. Ergens in een stadje is een grote rechtzinnige evangelisatie met een eigen voorganger. De vrijzinnige dominee ter plaatse is voorstander van de nieuwe koers — rechts-vrijzinnig! Hij doet aan kanselruil! Telkens preken er rechtzinnige dominee's voor hem en hij dan in een rechtzinnige gemeente! Prachtig! (De Persschouwer kan die kanselruil niet zo prachtig vinden.) Maar... hij ruilt toevallig alleen met dominee's, die ook lid zijn van de P.v.d.A. Bij elke ruil krijgt de evangelisatie een laconiek briefje: dan en dan preekt in de kerk een rechtzinnige dominee! Wat moet dat evangelisatiebestuur nu doen? Eigen dienst stopzetten? Ja? Maar de eigen voorganger moet óók betaald worden. En elke dienst die niet doorgaat is een derving van inkomsten! Grof materialistisch geredeneerd — zult ge zeggen. Nu goed, stopzetten! Maar hoe vaak komt het dan voor. dat men in de kerk van de rechtzinnige P.v.d.A.-dominee l.p.v. de volle prediking van het evangelie een sociale verhandeling of een profetisch getuigenis tegen conservatisme en reactie te horen krijgt. En toen er ln die plaats een tweede predikant beroepen werd. was die uiterst links, naar ik verneem.

Dit zijn de concrete moeilijkheden. Vooral geen politiek in de kerk! Maar wat zal men zeggen, als men in een grote stad merkt, dat alleen dominees, die lid zijn van de P.v.d.A. een kans hebben om beroepen te worden? Laat men toch met alleen het eenvoudige kerkvolk er een verwijt van maken, dat zij in de kerkelijke beoordeling ook de politiek betrekt."

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 september 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 september 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's