Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Volkskerkgedachte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Volkskerkgedachte

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

2

De volkskerk, zooals die door Constantijn tot ontwikkeling is gebracht en tot staatskerk is gemaakt, is niet minder een vloek dan een zegen geweest voor de Kerk. Zeker, de vervolgingen hielden op, de christenen werden niet meer achtergesteld, konden goed en bezit hebben, gewaarborgd door den staat. Ja, er kwam steeds meer begunstiging van de christenen onder en na Constantijn. Zijn biograaf Eusebius vermeldt hoe de keizer den een geld, den ander landgoederen schonk en allerlei eereambten en waardigheden toekende, enz. Constantijn gaf ook zijn bekende Zondagswet uit (321) om den dag des Heeren te vieren door heiden en christen. Aan Eusebius droeg hij op vijftig bijbels te laten maken op best perkament, gemakkelijk leesbaar en keurig gebonden, alles op staatskosten.

Wellicht is de codex Sinaiticus, door Tischendorf in het Sinai-klooster gevonden, een van deze vijftig bijbels.

Constantijn bemoeide zich met de interne aangelegenheden der kerk, terwijl hij haar tot uitwendigen bloei hielp brengen. Dwalingen werden beschermd, het caesaropapisme deed zijn intree. Het heidendom werd onmogelijk gemaakt door de christen-keizers en de massa stroomde steeds meer toe tot de christelijke kerk. Doch men moet niet vragen naar het gehalte harer leden, wat hun christen-zijn betreft. Algemeen klaagden de groote christelijke predikers en schrijvers der vierde eeuw over de wereldgelijkvormigheid en ergerlijke loszinnigheid en het groote gemis aan waarachtig christelijk leven, naar den eisch van het Evangelie.

Dit blijkt ook uit de vele besluiten van de kerkvergaderingen tegen allerlei zonden. Augustinus klaagt zelfs, dat, indien iemand onder naam-christenen een ernstig leven wil leiden, hij van hen beleedigingen en harde woorden moet hooren. In de levenshouding was vaak weinig verschil tusschen de nieuwe christenen en de oude heidenen. Al had Constantijn de gladiatorengevechten verboden, op het forum, in de badhuizen en de schouwburgen leefde het oude heidendom voort, ook onder de christenen van de volkskerk dier eeuw. Tertullianus had omstreeks 150 jaar tevoren nog kunnen schrijven, dat het hoofdkenmerk, waaraan de heidenen hun medeburgers als christenen konden herkennen hierin bestond, dat zij de publieke vermakelijkheden niet bezochten.

Thans in de 4e eeuw klaagt een monnik, dat, als schouwburgvertooningen samenvallen met een kerkelijk feest, men niet behoefde te vragen, waar de meeste christenen naar toe gaan! En wij merkten reeds op hoe die christelijke feesten reeds meerdere tegemoetkomingen inhielden voor de nog heidensch georiënteerde christenen. Laat men hieraan in onzen tijd een voorbeeld nemen en bedenken, dat men de tegemoetkoming aan de wereld betalen zal met innerlijke schade en... verlies van de wereld, die bovendien nog dieper verachting zal krijgen voor de kerk in haar wereldgelijkvormigheid.

De kerkelijke film kan de bioscoop niet vervangen noch de volksdans de erotische rhythmiek. (Vgl. Geschiedenis der Kerk, uitgave Kok, dl. I Hoofdstuk 3 De vorming tot Staatskerk door Dr. Schulte, bl. 110—151, vooral bl. 111 — 113). (Voor Staat en kerk, zie art. Staat und Kirche in P.R.E.3 Bnd. 18 S. 707—727 en Art. Konstantin der Gr. in P.R.E. 3 . Vooral ook Burckhardt, Konstantin der Gr. en Gaston Boissier: La Fin du Paganisme 2 Dl. zijn aan te bevelen om dit belangwekkende tijdperk van de Kerkgeschiedenis beter te leeren kennen.)

Zoo was dus mede door het werk van Constantijn de Groote de kerk staatskerk geworden en volkskerk steeds meer, met alle daaraan verbonden gevolgen.

Bij het verbond tusschen kerk en staat beleefden beiden verrassingen, schrijft Troeltsch. De staat hoopte de kerk in te schakelen voor eigen behoud en stuitte daarbij op de souvereiniteit van een zuiver geestelijke macht. De kerk hoopte met hulp van den staat haat eenheidsstreven af te sluiten en nam met de inmenging van den staat een haar ondermijnend element in zich op. (Ernst Troeltsch: Die Soziallehren der christlichen Kirchen und Gruppen (1919) S. 191).

Het blijkt ons dus, dat wij tusschen volkskerk en staatskerk wel moeten onderscheiden, maar dat, wanneer de volkskerk mede staatskerk wordt, haar bederf des te sneller zal doorwerken, omdat de staatsmacht in den regel de kerk verhindert haar roeping inzake tucht op leer en leven te volbrengen. Zoo is het toch ook ten onzent geweest, toen de Gereformeerde kerken, later de Hervormde Kerk, het terrein van kerk en staat vermengden. Zoo kleven aan de Dordtsche Kerkenorde meerdere staatssmetten; zijn een stuk n& derlaag van de beroemde Synode. Bij de volkskerk alszoodanig gaat het dus niet om den invloed van den staat op de kerk, doch over de vragen van de massaliteit der kerk en den invloed op het volksleven. Ook deze beide laatste aspecten moeten wel worden onderscheiden.

Hoe is de structuur van de volkskerk, afgedacht van de voogdij van den staat? (Zie over het verschil tusschen de 4de eeuw en de middeleeuwsche eenheidscultuur Troeltsch: Die Soziallehren S. 189 vv. en 222 vv.)

U komt de belofte toe en uw zaad, daarin ligt de kiem van de volkskerk.

Men kan dan ook niet zeggen, dat in de volkskerkgedachte alleen ligt opgesloten de bedoeling zooveel mogelijk invloed te oefenen op het volksleven en door middel van evangelisatie de menschen weer tot de kerk te brengen en in haar schoot op te nemen. De werkelijkheid en de theorie leeren, dat het principe des verbonds: u en uwen zade na u in hunne geslachten, meebrengt een Kerk, waarvan het getal der leden aanzienlijk uitgaat boven degenen, die belijden het eigendom van Christus te zijn. Het verbond der genade toch in zijn bediening is niet alleen een betrekking des Heeren tot de uitverkorenen, maar sluit een goddelijké werkzaamheid in door den Heiligen Geest in veel breeder kring. Ook waar de tucht wordt gehandhaafd, neemt toch de kerk toe in zielental, in bondelingen, door geboorte en de genadige afzondering Gods in het verbond.

Nu hopen wij juist op dit punt nader terug te komen, omdat hier eigenlijk de kernvraag van de volkskerk ligt: wie behooren, krachtens het verbond der genade, tot de kerk, en moeten het teeken des verbonds ontvangen? Wie moeten als geloovigen, krachtens het verbond wor-

den aangemerkt, zoodat hun zaad mede tot de kerk moet worden gerekend? Hoever strekt zich het verbond uit? Wanneer moet tucht worden geoefend om het verbond rein te houden? Om hier tot een oplossing te komen, die niet alleen recht laat wedervaren aan de schriftuurlijke leer der verkiezing en van het verbond zal men vollen ernst moeten maken met hetgeen we verstaan onder tweeërlei kinderen des verbonds. Het van geslacht tot geslacht mag niet dienstbaar gemaakt worden aan een onschriftuurlijk volkskerkbegrip.

Aan de andere zijde verwerpen wij evenzeer het Labadisme, Donatisme, enz. waar men droomde van een kerk van enkel ware christgeloovigen met enkele hypocrieten. Neen, het zaad der gemeente behoort, krachtens goddelijken wil en genade tot de Kerk, behoort op een of andere wijze tot den wijnstok, neemt een plaats in in den schaapsstal. Wanneer moeten zij uitgeworpen worden? Hoe moet gepredikt worden, hoe moeten de kerkleden worden beschouwd en aan-en toegesproken?

Het ligt voor de hand, dat de gevaren, die de kerk bedreigen, in de loop der geslachten bij haar groei toenemen in de diepte en de breedte.

Neem welke kerkformatie gij wilt en gij kunt er u van vergewissen.

Een afscheiding brengt soms zuivering, niet altijd wat de kerkleden betreft, maar ook dan zijn kaf en koren vermengd en... 11a twee, drie geslachten, ja, wat ziet ge dan? Ik neem nu nog niet eens in aanmerking, dat de meeste kerkformaties niet vreemd zijn aan het zieltjes-winnen, waarbij de vraag naar de zuiverheid en de kennis van de leer nu niet bepaald opvallen. Zoo was mijn ervaring de laatste dertig jaar en vroeger was het niet anders naar de historie leert. Men richt een filiaaltje op, een paar menschen spannen zich er voor als ware het een winkelzaakje en de zaak begint... Werkelijk, ik gruw dikwijls van al die praktijken en kan er de vreeze Gods niet in ontdekken.

Het mag dus bij de volkskerk niet gaan om de stabiliteit en de verbreeding van de kerk in het volk, , , met veronachtzaming van de eischen des Woords inzake de tucht op leer en leven.

De kerk heeft het sacrament van den Doop ontvangen om te bedienen ook aan de kleine kinderen der geloovigen.

En nu, zoo is de algemeene opvatting bij de volkskerkgedachte behoort een ruime doopspraktijk, om zooveel mogelijk kinderen te doopen en zoodoende beslag te leggen op het volksleven door ze in de kerk op te nemen. Alleen maar, zóó mogen wij zeker niet redeneeren. De grenzen van den Doop worden niet bepaald door de volkskerkidee, doch door het verbond Gods bepaald. Het onderzoek naar deze grenzen des verbonds zal dus niet beïnvloed mogen worden door andere ideeën dan de eischen des verbonds en het karakter der beloften van het verbond.

In ons land heeft die ruime doopspractijk, bepaald door de volkskerkgedachte, zeer veel schade veroorzaakt aan het geestelijk en kerkelijk leven. Reeds na 1574 zien wij dat proces inzetten en het leidde tot den regel: doop alles wat in het doophuis komt. De Kerk bestaat niet alleen uit volwassen belijders, maar ook uit het zaad der gemeente. De Doop moet worden bediend zoover het genadeverbond zich uitstrekt. Hier ligt de vraag bij uitnemendheid inzake volkskerk en doopspractijk.

Het ligt niet op onzen weg hier dit vraagstuk historisch na te gaan. De bedoeling is alleen de lezers een idee te geven wat onder volkskerk wordt verstaan en het vraagstuk, dat heden weer in het brandpunt der belangstelling staat, te belichten.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 september 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De Volkskerkgedachte

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 september 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's