Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De koningin van het Zuiden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De koningin van het Zuiden

25 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mattheus 12 vers 42: De koningin van het Zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht, en het veroordeelen: want zij is gekomen van de einden der aarde om te hooren de wijsheid van Salomo; en zie, meer dan Salomo is hier.

Staan wij eerst een oogenblik stil bij het verband waarin dit textwoord voorkomt.

De Heere Jezus heeft op scherpe en insnijdende wijze het Joodsche volk bestraft om hun ongeloof in de afwijzende houding jegens Hem als Messias. Met name Schriftgeleerden en Farizeërs heeft de mond der waarheid gegeeseld, wetende, dat zij dachten — op de grens van de zonde tegen den Heiligen Geest — dat Hij door Beëlzebul de duivelen uitwierp.

Daarom waarschuwde Jezus tegen de lastering des Geestes. Maar zijn tegenstanders geven het niet op. Toen antwoordden sommigen der Schriftgeleerden en Farizeërs, zeggende: Meester, wij wilden van U wel een teeken zien.

Wanneer Jezus zoo kras durft te spreken, moet Hij Zijn zending maar eens bewijzen! Ach, arme, verdwaasde lieden, die zij waren. Hoevele teekenen had Jezus al niet verricht! Maar helaas, zij wilden tot Hem niet komen, opdat» zij het leven mochten hebben in Zijnen naam. Zij waren hardnekkig en onbesneden van ooren en hart. Meer dan eens hebben de Joden gevraagd om een teeken. Ach, teekenen zullen ons niet tot het geloof brengen,

wanneer wij in Hem Zelf niet het Teeken van Gods eeuwige liefde leeren zien, door genade des Geestes. De Heere Zelf zal u een teeken geven: zie, de maagd zal zwanger worden en u een Zoon baren en gij zult Zijnen naam Immanuël heeten. Jezus is de Christus, die komen zoude. Jezus van Nazareth is het teeken van Jezaia 9. Hij kon zeggen: wie Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien. Wat zal Hij antwoorden? Luister: Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teeken, en aan hetzelve zal geen teeken gegeven worden dan het teeken van Jona, den profeet. Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten was in de buik van den visch, alzoo zal de Zoon des menschen dri^ dagen en drie nachten zijn in den schoot der aarde.

Wij gaan nu aan de verklaring van Jecia als teeken voorbij, om erop te wijzen, dat in het Joodsche volk de begeerte leefde, die de Farizeërs uitspraken.

Dit volk is inwendig boos en heeft het verbond verbroken. Daarom verwijst Jezus naar het teeken van Jona en trekt verdere leering uit hetgeen van Jona den profeet bejcend is.

Jona, de onwillige profeet, een vreemdeling voor Ninevé... en toch, dit heidensche volk, in die groote stad, bekeerde zich op de prediking van Jona. En zóó komt Jezus van Jona op de Ninevieten.

Nu was Jezus gekomen, de meerdere in elk opzicht van dezen profeet, en ziet, Israël bekeerde zich niet. Dit verschil tusschen Ninevieten en Joden zou zijn neerslag hebben in de eeuwigheid! In den grooten en doorluchten dag des Heeren, zullen die Ninevieten een aanklacht zijn tegen dit geslacht.

Israël's gedrag tegenover Jezus in vijandschap, wierp zijn schaduw vooruit in het gericht. De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht en zullen 't veroordeelen, want zij hebben zich-bekeerd op de prediking van Jona; en ziet, meer dan Jona is hier.

Die geest van verzet, ongeloof, laster, tegen Jezus waart rond en heeft nog vele zielen in zijn macht. In hetzelfde verband nu en met hetzelfde doel tot waarschuwing spreekt Jezus over de koningin van Scheba. Zij was gekomen van de einden der aard • om de wijsheid van Salbmo te hooren. En zie nu op Israël! Dit volk wil zijn Messias niet hooren, die midden onder hen wandelt en goeddoende het land doorgaat.

En zie... meer dan Salomo is hier...

Laten wij eerst deze vergelijking nader overwegen en het moge zijn, dat wij in bewondering en aanbidding neerzinken aan Jezus' voeten met de hartelijke belijdenis: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.

U zoekt mijn hart, mijn oog blijft op U staren! Al wat aan Hem is, is gansch begeerlijk.

En zie, meer dan Salomo is hier...

De Heere Christus wil onze aandacht trekken, onze opmerkzaamheid vragen, want de vergelijking, die Hij maakt is zeker onze overpeinzing waard. De les der historie moge ons bezig houden niet voor tijdvermaak, maar eeuwigheidswinst opleveren.

Want wij hebben met deze koningin van het Zuiden te maken zegt Jezus, die kwam uit verren lande om de wijsheid van Salomo te hooren en zie... meer dan Salomo is hier, zegt Jezus, wijzende op zichzelf.

En zie...

De Heere Christus maakte dikwijls gebruik van dit woordeke ziel Soms moet het dienen om den discipel gerust te stellen in nood en vervolging, in eenzaamheid en donkerheid: Ziet, Ik ben met ulieden, alle de dagen, tot de voleinding der wereld.

Wees maar gerust, Ik zal wel zorgen en bewaren! Zie slechts op mij en verhef uwe harten in den hemel. Alles woedt als om strijd tegen de inzichzelf weerlooze Kerk des Heeren, de kudde van Jezus, den oppersten Herder der schapen.

Maar óók kennen wij dit zie van waarschuwing. Zie, Ik heb het u voorzegd!

In de wereld zuil enwij verdrukking hebben, wolven in schaapskleeren zullen zoeken binnen te sluipen in de schaapskooi. Verleiders zouden, indien God het niet verhoedde, zelfs de uitverkorenen uit de loopbaan brengen op valsche paden.

Zij zullen overgeleverd worden in de gevangenis, ouders en kinderen zullen in tweespalt leven. De nood zal snel wassen, de ontaarding van het menschelijke geslacht met sprongen toenemen. Zie, Ik heb het u voorzegd... het overkome u niet als iets vreemds; wordt er niet door overvallen.

Johannes gebruikt een zie van verwondering. Zie, hoe groote liefde ons de Vader gegeven heeft, dat wij kinderen Gods zouden genaamd worden. Ja, wie zal ook de liefde peilen, dat menschen, die den duivel waren toegevallen, kinderen Gods mogen heeten en het ook zullen zijn, want

zij zullen het beeld des hemelschen dragen.

Daar is het zie van opwekking. Zie, nu is het de welaangename tijd, nu is het de dag der zaligheid. Laat toch dien genadetijd niet voorbijgaan.

In onzen text is het een zie van opwekking en veroordeeling.

Zie, meer dan Salomo is hier.

. Dit zie moet ons opwekken Jezus niet te miskennen, maar Hem te aanvaarden waartoe Hij is geschonken van den Vader. Dit zie moet ons waarschuwen niet te doen als de Joden in Jezus' dagen, die Hem verwierpen en niet wilden, dat Hij over hen zou Koning zijn. Ja, dit zie zal ons veroordeelen in den dag der dagen, want als de koningin van het Zuiden een groote reis maakte om de wijsheid van een mensch te hooren, wat dan te zeggen van degenen, die Hem verwerpen, die meer,

oneindig meer is dan Salomo en van wien geldt: Hij is niet verre van een iegelijk van ons.

Gij behoeft geen verre reis te maken, Hem niet af te halen uit den hemel of op te voeren uit den afgrond. Neen, zegt Paulus: Nabij u is het Woord, en... wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.

Dit woord leert ons kennen de reine verhevenheid van den Heere Jezus, zooals Hij zich kende voor den Vader en in Israëls historie.

Want in Salomo schitterde iets van zijn wijsheid, die de eeuwige Wijsheid is, maar meer dan Salomo is hier. In onze overdenking van de koningin van Scheba vorig jaar, hebben wij reeds de ééne zijde der vergelijking belicht, en de diepe meerderheid van Jezus boven Salomo gezien, daar Hij vragen kan oplossen en knoopen ontbinden met der daad en waarheid. Dit kon Salomo niet. Doch er is nog veel meer te vergelijken, dan we toen hebben gedaan.

Meer dan Salomo is hier.

Ware Jezus alléén mensch geweest, Hij had zoo niet kunnen spreken, maar Hij kende zich als de gezondene des Vaders, vol van genade en waarheid. Hij wist, dat Hij bij den Vader was geweest eer de wereld was, en Hij kon zeggen: eer Abraham was, ben Ik. Wanneer wij een mensch vergelijken kunnen zich wel groóte verschillen voordoen, maar ten slotte zijn het toch beide menschen, van gelijke bewegingen als wij. "Zeker, hun bekwaamheden en kennis kunnen ver uit elkaar liggen, de een kan wijs en de ander dwaas zijn. De één rijk, de ander arm. De een godsdienstig, de ander onverschillig.

Maar Jezus is waarachtig mensch en tevens waarachtig God, te prijzen in der eeuwigheid. En toch kan Hij een vergelijking treffen met Salomo, omdat Hij waarachtig mensch was. God kan Zich niet vergelijken met Salomo. Deze vraagt slechts: met wien dan zult gij Mij vergelijken, wien Ik gelijk zij? Hij is de Hooge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont en Wiens Naam heilig is.

Maar Jezus van Nazareth is mensch, heeft onze natuur aangenomen. Zoo vangt onze text reeds met een wonder aan, dat God-in-Christus een vergelijking maken kan met den mensch. als Immanuël.

De Heere Jezus wil ons waarschuwen en opwekken in Hem te gelooven, opdat de koningin van het Zuiden ook ons niet zal aanklagen in het jongste gericht. Zij kwam uit verren lande om te hooren naar de wijsheid van een mensch, en er bleef geen geest in haar. Doch Jezus, Die in hun midden is. die teekenen en groote wonderen deed, de meerdere van Salomo... zullen wij Dien verwerpen? Zullen wij niet in aanbidding neerzinken aan Zijne voeten? Dat ware hemeltergend, een misdaad, een gruwel in des Heeren oogen! Dat kan niet ongewroken blijven, dat vindt zijn straf zeker.

Zij hoorde naar Salomo, naar Mij hoort gij niet! Zij gaf acht op een mensch, hoe wijs dan ook en hoe rijk, toch een mensch! Gij verwerpt mij, wel een mensch, neen de Mensch, tevens meer dan mensch, God, de Wijsheid en het Verstand!

De Heere Jezus wil zelfs deze oordeelspreuk nog bezigen als uiterste remedie, opdat de Joden de grootheid hunner misdaad zouden bekennen, zich bekeeren en leven. Dan zouden zij alsnog het toekomend oordeel ontgaan, want wie in Hem gelooft, zal van den tweeden dood niet beschadigd worden. Ja, die komt niet in het oordeel. Jezus wist wie Hij was, gekomen van den Vader, om als Zaligmaker te lijden en te sterven, en weder te keeren waar Hij tevoren was, met de heerlijkheid bij den Vader.

Jezus wist wie Hij was, en toch, Hij nam een doek om zich te gorden en de voeten der discipelen te wasschen. Ik ben in het midden van ulieden als een die dient.

Men verweet Hem: deze eet met tollenaren en zondaren. En Hij kon naar waarheid getuigen: Ik heb eene spijze, die gij niet weet! Hij hoorde de menschen aan en had toch niet van noode, dat iemand Hem leerde, want Hij zelf wist wat in den mensch is.

Hoewel Hij het geen roof behoefde te achten Gode evengelijk te zijn, zoo kwam Hij toch in de gestalte van een dienstknecht en Hij die rijk was is arm geworden.

Wanneer dan van Zijn gezegende lippen het woord van onzen text ons als een wonderspreuk in de ooren klinkt, moet het onze begeerte zijn, Hem te kennen als de meerdere van Salomo... zie, meer dan Salomo is hier!

Het is waar, wij kunnen Hem maar ten deele kennen, gelijk wij ook ten deele profeteeren, Hem groot maken naar waarde, wie zou het kunnen? Toch is onze begeerte Hem te kennen, wat het eeuwige leven is, op te wassen in Zijne kennis en genade.

Ja, «vij willen Hem verheffen boven het hoogste onzer blijdschap. Hem verkondigen als Zijne gezanten-en bidden, dat de menschen zich met God laten verzoenen.

De lieden dreigen met het oordeel, indien zij den Zoon niet aannemen. Zie, ik ben zeer ontevreden over mijn roem van Jezus, het blijft ver beneden de maat, ik verlang daar te zijn, waar Hij nu is, om mee aan te heffen het lied des Lams. Maar ik heb niets in te brengen, zoo Hij mijn Heere is, ik buig mij voor Hem neder en leer vragen, niet alleen: wat wilt Gij, dat ik doen zal, maar óók: wat wilt Gij met mij doen? Gij hebt het voor 't zeggen: spreek, Heere,

Uw knecht hoort. Hebbende begeerte om ontbonden te worden en met Christus te zijn, want dat is zeer verre het beste, maar — 'te blijven is noodigen om uwentwille. Kom, leggen wij onze hand in de Zijne en de bede stijgt op: leer mij kiezen door Uw Geest, kies Gij voor mij! Maar toch, ik ben zeer ontevreden over mijn lof op dezen Koning van het heelal, de opperste Herder der schapen, het levende Hoofd Zijns lichaams, Zijner duurgekochte gemeente. Hij is veel te glorierijk voor mijn zwakke taal, veel te groot in wijsheid voor mijn arm brein. Och, of nu al wat in mij is, Hem prees. Maak Hem met mij groot, gij allen die Hem vreest, klein en groot.

Al konden wij al de harmonieën des hemels leenen, nog zou zijn lof niet zijn bezongen. Begint nu die waarheid u niet te benauwen: hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zoo groote zaligheid geen acht slaan! Dan zullen we de Ninevietën en de koningin van Scheba tegen ons hebben in den dag der dagen! Want de Ninevieten hebben zich bekeerd op de prediking van Jona. De koningin van het Zuiden is gekomen van verren lande om de wijsheid van Salomo te hooren.

En zie, meer dan Salomo is hier...

Wij gaan samen weer vergelijken, daartoe noopt en roept ons de text immers. Wij gaan vergelijken tusschen Salomo en Jezus en letten tevens op de punten waar geen vergelijking mogelijk is, ja eigenlijk gaat elke vergelijking uit boven alle vergelijking, want in Jezus is oneindig wat in Salomo ten deele was. Het ligt toch weer op een hooger, een ander vlak en toch vergelijking is mogelijk.

De Heilige Geest heeft vergelijking bedoeld, blijkens hetgeen Jezus zegt.

' Waar zullen wij mee aanvangen? Het aantal punten van vergelijking, die wij kunnen treffen is zeer groot omdat de Schrift ons veel van Salomo en nog meer van Jezus leert.

Salomo is ongetwijfeld als koning des vredes een type van den Heere Christus geweest. Hij nam bezit van het rijk, dat zijn vader David met zwaren strijd had gegrondvest en. bevestigd. Maar David en Salomo zijll in Jezus één, evenals Aaron en Melchizedek.

Waar willen wij de vergelijking beginnen? Op het punt, dat wij hooren van de koningin van het Zuiden, die kwam om Salomo met raadselen te verzoeken, om een onderzoek in te stellen naar zijn wijsheid, die verre overtrof hetgeen zij ervan had gehoord in haar land. Zij stond gansch verbaasd! Maar meer dan Salomo is hier.

Noem den naam van Davids geliefden Zoon en de Jood glimlacht, zijn borst gaat omhoog, want daar is een stuk van zijn nationale trots. Toen, in Salomo's dagen, was het de gouden eeuw hunner historie. Zoo wijs als Salomo is een spreekwoord.

Al de koningen der aarde zochten de tegenwoordigheid van Salomo, om zijn wijsheid te hooren, die God in zijn hart gelegd had.

Hij kon spreken van de dieren der aarde en de vogelen des hemels, had inzicht in het leven der planten, van den hysop

aan den wand tot den ceder van den Libanon.

Hij wist raadsels op te lossen, die niemand kon ontknoopen. Wij hebben daar reeds op gewezen, maar meer dan Salomo is hier... Waar? Wel, ziet gij daar dan Jezus niet sprekende tot de Joden, .die een teeken begeerden? Wij hebben van Zijne wijsheid gehoord, niet waar, in het beantwoorden van vragen in het hart van den zondaar gelegd door den Heiligen Geest.

Vragen, waarop Hij alleen kan antwoorden, zoodat ze opgelost worden niet alleen theoretisch, maar practisch bovenal.

Gij herinnert u toch dat wij tal van vragen aan onzen geest lieten voorbijgaan om ze Hem voor te mogen leggen en... bleef er geest in ons over?

Onze Salomo was een groot natuurkenner. Hij sprak van de boomen, van den ceder op den Libanon, tot de hysop die aan den wand wast; hij sprak ook van de dieren des velds en de vogels, van kruipend gedierte en de visschen der zee.

Hij was een kundig architect.

Ik maakte mij groote werken. Ik bouwde mij huizen en plantte wijngaarden; ik maakte mij tuinen en plantte vruchtboomen daarin, van allerlei soort.

Hij kon groote werken bouwen en tuinen aanleggen. God had hem met veelvuldige wijsheid versiert, en diep inzicht was zijn deel.

Salomo was een uitnemend politicus.

Hij verstond de kunst van regeeren. God gaf hem wijsheid en wijdheid van hart, gelijk het zand aan den oever der zee. Hij was wijzer dan alle menschen, dan Ethan en Heman en Calcol en Darda, de zonen van Mahol, en zijn naam was in alle landen rondom. Laten wij hier een oogenblik pauseeren, op adem komen, om in Jezus den adem te verliezen. Het is wel veel wat van Salomo wordt gezegd in het Woord.

En toch, o ja, en toch, meer dan Salomo is hier.

Jezus is het licht der wereld, de eeuwige wijsheid Gods, het Woord, dat in den beginne bij God was. Hij kon zeggen: Ik ben de roos van Saron, de lelie der dalen. -

Als Hij de vijgeboom ziet, die geen vrucht draagt, kan Hij hem vervloeken en hij verdort, dat kon Salomo niet. Hij legde een tuin aan zóó schoon, zóó vol architectuur, dat Salomo erbij in het niet verzinkt. Ik ben in Mijnen hof gekomen, zoo spreekt Hij van oude tijden... Alle schatten der wijsheid en der kennis zijn in Hem verborgen. Ja, Hij is Bouwheer bij uitnemendheid. Het vast gebouw van Zijne gunstbewijzen zal, naar Zijn gemaakt bestek, in eeuwigheid verrijzen. Hij kan doode steenen levend maken tot een geestelijk huis, ze leggende op het fundament, wat Hij zelf is.

Het is niet de bedoeling de vergelijkingen verder uit te werken, wij stippen slechts aan. Laten de lezers nu overpeinzen wat wij aanstippen en zich verliezen in den Heere Jezus Christus, de Zaligmaker. Of... kent gij Hem niet? Boezemen u die vergelijkingen geen persoonlijk belang in? Laat dan het waarschuwend en veroordeelend ziet u telkens door de ziel klinken! Want gij kunt niet aan , ezus voorbijgaan en Hem links laten liggen! Neen, neen. dat is niet mogelijk.

Een volgende greep gaan wij doen. Salomo toonde zijn groote wijsheid door allerlei uitvindingen. Denk maar aan het ontwerp van zijn huis. Hij wist instrumenten te maken, hefboomen en dergelijke om zware steenen te verplaatsen. Denk ook aan zijn ijzergieterijen.

Maar zie nu eens op Jezus. Hij wist de hellepoort te ontsluiten en ontwierp den sleutel des hemels, die Hij nu aan Zijn gordel draagt.

Hij is de voleinder des geloofs. Hij maakt levende steenen en bouwt zijn geestelijk Huis. Wat zullen wij nog meer leggen? Luister ook hiernaar.

Salomo liet vele boeken na, getuigende van zijn groote wijsheid. Maar als hij het hoogste van zijn kennen heeft bereikt, spreekt hij juist over Jezus, roemt Hij Hem als de schoonste der menschenkinderen, als de appelboom onder de boomen des wouds, prijst hij Hem als dengene die noodigt: wie slecht is, keere zich herwaarts.

Als hij wil gewagen van een overvloedig feest, handelt hij over het slachten van het mestvee en het vlieten van den wijn aan den disch van Immanuël. Ja, de wijsheid van Salomo is eigendom van Jezus. En gij weet wel, de bezitter is meer dan de gebruiker. Kom toch, maak Jezus met mij groot, ik vinde tot Zijn lof gedurig ruimer stof.

Hij is de boven allen en alles prijszenswaardige en... beminnenswaardige Borg.

Nog een punt van vergelijking.

Gij weet, dat Salomo uitblonk in de rechtspraak. Ik behoef u slechts te herinneren aan de geschiedenis van het doode en levende kind. Hoe wist hij de moeder \%n het levende kind te vinden. Salomo heeft als rechter recht gesproken maar kon niet tegelijk als advocaat vrijpleiten. Dit kan en doet Jezus wel. Hij kan zeggen in de hemelsche vierschaar: Vader, Ik heb voor hem verzoening gevonden. Hij kan wijzen op Zijn doorboorde handen en doorstoken zijde. En het is ons tot vreugde dat aan dezen onzen Voorspreker al het ocvdeel is gegeven, dat Hij is gesteld tot Rechter van levenden en van dooden.

Maar het is als dragen wij water in de zee, als steken wij een kaars aan terwijl de zon schijnt, wanneer wij licht laten vallen op Hem, die door Zijn kennis, als Knecht des Vaders, velen rechtvaardig maakt.

Wie heeft niet gehoord van den rijkdom van den zoon Bathseba?

Hij maakte het goud te zijn als steenen, het zilver was niets geacht in zijne dagen. Hij had knechten in menigte. Vele houwers vertoefden in het gebergte en hij onderhield hen allen op koninklijke wijze.

Ja maar, zegt daar die kleine jongen, vader, nu kan de dominé niet verder, want Jezus was de armste der armen. De Heere zegt Zelf: de vossen hebben holen en de vogelen des hemels hebben nesten, maar de Zoon des menschen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge.

Dat is waar, Hij die rijk was, is arm geworden, opdat Hij armen zou rijk maken. Zeg dan eens, mijn kind, hoe een arme rijk kan maken? Zijn armoe bracht ons schatten aan, die ver boven goud en zilver gaan. Hij, die stierf op het kruis en in het graf van een vriend werd gelegd, uitgehouwen in een rots. Deze is toch rijk zelfs in Zijn diepste armoede. Hij werd naakt uitgetogen aan het kruis en Zijn kleed werd verloot door spottende soldaten en toch, Hij had zóóveel macht en kracht, dat Hij zelfs op het hout der schande tot den moordenaar kon zeggen: heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.

En hoor Hem nu spreken in de heerlijkheid: Ik raad u. dat gij van Mij koopt, goud beproefd komende uit het vuur en kleederen om aan te trekken. In Zijne armoede was een rijkdom van liefde, en in Zijne ontblooting heeft Hij het kleed der gerechtigheid geweven, den rok zonder naad, die onze gansche schande bedekt en ons sierlijk maakt voor God, wanneer wij door het geloof worden gerechtvaardigd in Hem, die de Heere onze gerechtigheid is.

Ja, Hij doet Zijnen liefhebbers beërven wat bestendig is. Van een oud man las ik dit getuigenis: Ik ben berooid van alles, ik heb op de wereld niets meer. Mijn vrouw is reeds lang geleden gestorven en mijn eenige zoon heb ik verloren. Ik heb geen cent meer in huis, en op de spaarbank heb ik nooit iets gehad. Bovendien ben ik blind en kan niets meer zien. Ja, ik zou wanhopig worden als ik dien schat niet kende, die de mot niet verteert en de roest niet verderft.

Daarom, heb geen medelijden met mij, maar zoek met mij mee-te-leven, want mijn Bruidegom leeft, Christus is niet blind en niet arm. Daarom ben ook ik rijk* ziende, en getrouwd en heb kinderen. Als niets hebbende, nochtans alles bezittende.

Meer dan Salomo is hier. Deze kon het verlies van verwanten en kinderen niet vergoeden, het gezicht der oogen niet geven, maar in Jezus hebben wij alles voor tijd en eeuwigheid. Hij kan zeggen: Ben Ik u niet beter dan tien zonen? Wie Mij vindt, vindt het leven en trekt een welgevallen van den Heere.

En zie, meer dan Salomo is hier...

Z'ouden we nog meer punten van vergelijking kunnen vinden tusschen koning Salomo en onzen Vredevorst? Zeker wel, alléén maar, we kunnen niet alles uitwerken. Dan maar een overdenking meer over deze stof, zegt ge! Ja, maar, de lijdensweken zijn er ook weldra en dan volgen wij zoo gaarne den Man van smarten op Zijn weg naar het kruis. Daarom vindt gij wel goed om zelf de vergelijkingen uit te werken, in het gezin 's avonds in een uurtje dat allen bij elkaar zijn. Als dan de knieën worden gebogen, kan er een stroom van zegen vloeien.

Salomo had een groot rijksgebied.

Zijn vader David had al strijdende het gebied vergroot.

David bezorgde zijn zoon een rijksgebied, dat wel gegrond was en dappere helden, wel zestig, stonden aan zijn zijde om zijn leger te bewaken.

Salomo regeerde over gansch Israël. Zijn gebied strekte zich uit van Egypte tot den Euphraat. Vele volken betaalden hem tribuut. Doch, vergelijk nu maar! Al de grootheid van Salomo is vergaan. Maar

Davids groote Zoon is eeuwig Koning en Zijn rijksgebied groeit aan. Van zee tot zee zal Hij regeeren, zoover men volken kent.

De eilanden wachten op Zijne leer, de bergen zullen den volke vrede dragen, ook de heuvelen met gerechtigheid. Ik ben toch wel verheugd een onderdaan van dezen eeuwigen Koning te mogen zijn! Hebt ge nog van het rijk gehoord, vroeg een soldaat aan een officier in de critieke dagen van Mei 1945? Neen, was het antwoord, niets gehoord, en... de Führer had al zelfmoord gepleegd.

Zie nu naar Jezus onzen Koning, onzen Salomo! De heerschappij is op Zijn schouder, Hem is gegeven alle macht in den hemel en op de aarde. Deze sterft niet meer, wat Hij gestorven is, is Hij der zonde éénmaal gestorven, wat Hij leeft, leeft Hij Gode. De sleutels van hel en graf hangen aan Zijn gordel. Meer dan Salomo is hier.

Hier is spijze voor degenen, die eetlust hebben en smaak in dit voedsel.

Zie vóór Hem de glazen zee met vuur gemengd; hoor het lied der millioenen zaligen voor den troon, zij zingen het lied des Lams.

Ingeschreven in de rollen van zijn leger, voeren wij den krijg en overwinnen door Zijn bloed, totdat wij overgaan in de triumpheerende Kerk hierboven. Salomo had een priesterkoor en zangers in den tempel, die hij had gebouwd, maar wat is dat vergeleken bij de zangers aan de glazen zee, bij de citerspelers rondom den troon? Ja, laat de één opsommen en de ander telkens zeggen: meer dan Salomo is hier. Zoo deden van oude tijden de zangers in den eeredienst van Israël.

Lees zóó psalm 136 eens.

De eene rij zingt: loof den Heere, want Hij is goed. De andere valt in: want Zijne goedertierenheid is in der eeuwigheid.

Zoo gaat het 26 maal. Maar wat is 26 maal hier bij Jezus?

Salomo maakte vijvers, groote waterwerken en schatsteden tot in de woestijn. Hij bouwde Gezer, Bethhoron en Tatmor in de wildernis.

Maar, hoor naar Jezus en bedenk dat Hij is de ware Siloam, de put der levende wateren. Door zich in dat water te wasschen werd , de blindgeborene ziende.

Wie dorst heeft, die kome tot Mij en drinke, zoo zeide Jezus toen de Joden op Loofhuttenfeest het water aandroegen uit de bron Siloam. Jezus is de Siloam, uitgezonden van den Vader.

Salomo's tempel is verwoest, weer herbouwd en ten slotte van de aarde verdwenen. Maar Jezus bouwt een tempel uit levende steenen. Genade zij denzelve, staat op den sluitsteen.

Salomo bouwde een stad aan de oevers van den Eufraat, zoodat de handelskaravanen een punt van afzet hadden voor het binnenland. Ook in de wildernis bouwde hij Tadmor Baalath. Hier konden de karavanen water innemen. Ook daarover verwonderde zich de koningin van Scheba. • Maar wat is dat alles vergelken bij hetgeen onze Koning deed en doet. Hij zeide zoo maar tegen Paulus, vreest niet, Ik heb veel volks in deze stad, en Corinthe werd Zijne gemeente. De wildernis zal bloeien r

als een roos. De inwoners van dorre plaatsen zullen hierover vroolijk zijn.

Kom, drijven wij handel op den hemel.

En zie, meer dan Salomo is hier...

Zullen wij nog eenmaal wijzen op den Vredevorst en Zijn Rijk des vredes? Geen krijgsklaroen werd geblazen in Salomo's dagen. Maar hij kon geen enkel hart vrede schenken, al zaten zij onder hun wijnstok en vijgeboom. Hij kon den last der zonde niet wegnemen. Maar Jezus bezit een vredegevende macht door Zijn bloed. Mijn vrede geef Ik u, mijn vrede laat Ik u, niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u.

Ja, Hij beloofde: niemand zal uw vrede van u wegnemen. En nog sterker: allerlei vrede zult gij bewaren. Hij is onze vrede!

Zegt onder de heidenen: de Heere regeert. En, wie zijt gij, o groote berg? Voor het aangezicht van Serubbabel zult gij worden tot een vlak veld.

Meer dan Salomo is hier...

Er is nog meer verschil dat tot vergelijken noopt en dan zien wij, dat het boven alle vergelijking uitgaat.

Denk eens aan Jezus' natuur. Hij was heilig, onnoozel, onbesmet, afgescheiden van de zondaren. En ach, neen, laten we over Salomo dan maar niet te veel zeggen.

Arme Salomo. Dé sterkste mensch, Simson, was de zwakste in Delila's schoot, de wijze Salomo, een groote dwaas. In Jezus is noch zwakheid noch dwaasheid.

De afval van Salomo in zijn latere regeering is niet in Jezus. Hij kon zeggen: de overste der wereld komt en heeft aan Mij niets. Salomo beet de oude slang in de hielen en vergiftigde hem, Jezus verbrijzelde hem den kop en werd niet besmet.

En dan dat gansch onvergelijkelijke in Jezus, die Gods Zoon was.

En toch, zóó alléén kon Hij zijn. Vredevorst

Jezus leefde en stierf voor Zijn volk. Hij was de zelfverloochenende liefde, in Wien de Vader al Zijn welbehagen had.

Jezus overtreft Salomo verre in invloed. Zelfs op den top van eer miste Salomo wat Jezus bezat in Zijn diepste versmaadheid.

Niemand kon of wilde voor Salomo sterven, niemand heeft hem gezalfd tot voorbereiding voor Zijne begrafenis. Ziet, hoe groote liefde ons de Vader gegeven

heeft. Hij doet ons alle dingen schade en drek achten om de uitnemendheid Zijner kennis. Speel mij deze harp en onze ziel begint te huppelen.

Laat Michal dan spotten en de dochters van Jeruzalem wrevelig opmerken: wat is uw Liefste meer dan een anders Liefste?

Hoor het nog eenmaal: mijn Liefste is blank en rood en Hij draagt de banier boven tienduizend.

Mijn Liefste is mijn en ik ben Zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 januari 1948

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De koningin van het Zuiden

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 januari 1948

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's