Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze gerechtigheid is uit Hem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze gerechtigheid is uit Hem

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezaia 53 vers 11: Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien en verzadigd worden; door Zijne kennis zal Mijn Knecht, de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken'.

De profeet vaart voort te teekenen het heil van den Knecht des Heeren. Dit doet Hij als tolk des Heeren, want het is de Heere Zelf, die eigenlijk spreekt in dit textvers, dat wij samen gaan overwegen. Moge het zijn gebonden aan den Knecht des Heeren in het geloof, verkwikt door Zijn heil.

De Vader belooft dus loon op den arbeid Zijner ziel. Het is een zielsgenot deze coöperatie tusschen de goddelijke Personen op te merken. Zoodoende hebben wij een dubbelen zegen. De Zoon draagt het heil des Vaders in Zijn werk door den Heiligen Geest. Alle werken van schepping en herschepping toch komen toe aan de drie Personen, Vader, Zoon'en Heilige Geest, ieder naar de orde van de Huishouding van het genadeverbond. Telkens weer moeten wij hierop letten om den rijken troost te genieten van het werk der zaligheid, om te beleven de goddelijke heilsharmonie. Want de Vader heeft goddelijk vermaak in het werk van den Zoon en de Geest verbindt ons aan dien God des verbonds, dus ook aan zichzelf.

Het woord nu, hier vertaald door arbeid wijst op moeitevol zwoegen, op zorg en leed bij dat werk. Soms wordt dan ook het woord vertaald door moeite en verdriet. Deze arbeid kan Jezus alléén verrichten als God-mensch, anders was hij te zwaar geweest, maar nu heeft Zijne godheid de aangenomen menschheid ondersteund en Zijn werk van oneindige waardij gemaakt. De waarde van dezen arbeid Zijner ziel is niet te schatten. Hoevele millioenen zijn er reeds door zalig geworden en de waarde is niet verminderd. Ja, Zijn arbeid is overvloedig genoegzaam voor de zonde der gansche wereld. Een ouderling uit een vroegere gemeente placht te zeggen: er is nog geen krimp in de genade; als ge maar zondaar zijt, dan is er werk voor Jezus.

Die zielearbeid gaat in de lijdensweken in het bijzonder aan onzen geest voorbij, staat in het middelpunt der belangstelling van Gods gemeente. In het lied des Lams wordt zij eeuwig bezongen, als de zaligen in den hemel buigen als .een zwaargeladen korenveld. Arbeid der ziel, zielearbeid, deze kent weeën als eener barende, denk maar aan Jezus' woord: Hoe word Ik geperst, totdat het volbracht zij. Zielearbeid kan doodsnood brengen, mijne ziel is geheel bedroefd tot den dood toe. Doodsdroefenis, ervaring des doods, in de scheiding van Gods gunst onder Zijn toorn. Zijne ziel heeft zich tot een schuldoffer gesteld.

De persoon is inbegrepen in dit lijden, in den arbeid Zijner ziel, het raakt Zijn diepste wezen, Zijn innerlijke zijn, óók het lichaam is erin opgenomen. Deze arbeid onderscheiden we gewoonlijk in Jezus' lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid. Lijdelijk wat Hij leed, dadelijk wat Hij deed. Deze zijn verbonden tot eene eenheid, moeten onderscheiden doch niet gescheiden worden.

In de toepassing des heils beantwoorden hieraan de vergeving der zonden en het recht op het eeuwige leven, door de toegerekende gerechtigheid in Jezus' dadelijke gehoorzaamheid verworven.

Hij was de lastdrager van den goddelijken toorn. Hij moest arbeiden in het zweet Zijner ziel, worstelen en strijden, kampen met satan en wereld. Alle uwe golven en baren zijn over Mij heengegaan, zoo klaagde Hij reeds door den Geest der profetie.

Van welke zaligheid ondervraagd en onderzocht hebben de profeten, die geprofeteerd hebben van de genade, aan u geschied.

Onderzoekende en getuigende het lijden, dat op Christus komen zou en de heerlijkheid daarna volgende.

Zoo was er in den Heere Jezus een onuil^prekelijke opklimming van inwendige smart, een geschud worden der gansche menschelijke natuur als zou zij ineenstorten tot een ruïne. Wie kan zeggen, uitzeggen, wat er nu eigenlijk in Gethsémané en op Golgotha is gebeurd? Wij zien het, maar doorgronden het niet!

Maar het was werkelijke zielearbeid, worsteling, ondergaan en lijden. Doch de Vader heeft Hem heil gegeven en beloond voor den arbeid des lijdens en reddens, zegt onze text:

Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien en verzadigd worden.

Zien en 'verzadigd worden... De beide werkwoorden vormen samen één gedachte en willen zeggen dat Hij een verzadigende of verkwikkende aanblik zal genieten. Waarin zal dan die verkwikkende aanblik bestaan? In het ontwaren van het heil, dat Hij voor anderen en voor Zichzelf als Middelaar verwierf, zooals in het voorafgaande reeds is uitgesproken.

Verkwikkend zien, opmerken met zielevreugde! Hij zou zien het zaad der Kerk, daarin zal Hij zich verlustigen. Want Zijne gemeente is Zijne blijdschap en kroon. Hij verlustigt Zich in het verloren schaap dat Hij vindt en legt op Zijn schouders, Hij verkwikt Zich aan de zondares, die Zijn voeten natmaakt met hare tranen. Hij verheugt Zich in den apostel, die aanligt in Zijn schoot, en leunt tegen Zijn borst. Hij vermaakt Zich als de kinderkens tot Hem komen en Hij ze inlaat in het Koninkrijk Gods. Het is een verlustiging voor Hem, wanneer wij met een waarachtig hart in volle verzekerdheid des geloofs naderen tot den troon der genade om geholpen te worden te bekwamer tijd.

Het is Hem eene vreugde in het gericht den satan te schelden en te verjagen, zoo-* dat Hij vragen kan: waar is nu de grimmigheid van.den benauwer? In de wereld zult gij verdrukking hebben, doch hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen. Dit is stof tot vreugde voor Zijn Middelaarshart. »

Hij verkwikt Zich in de gunste Zijns Vaders, Die een welgevallen heeft in het offer Zijns Zoons, en Hem verhoogt uit den druk, Hem zet aan Zijne rechterhand.

In Zijne handen ligt het boek met zijn zeven zegelen om het te openen. De Vader toch heeft al het oordeel aan den Zoon gegeven. En nu mogen wij deelen in Zijne vreugde, deelen in Zijn vrede. Is dat zóó bij u, mijn lezer? Zaad, verlengde dagen, gelukkige uitvoering van het welbehagen

des Heeren door Zijne hand, het zijn bronnen van vreugde voor onze ziel, wanneer wij door het geloof met Hem vereenigd, rusten aan Zijn boezem. De harteklop des levens en der vreugde trilt in ons door, wij zijn als een schelp aan het strand, waarin de zee naruischt.

Het is toch duidelijk dat dit zien en verzadigd worden van den Knecht des Heeren zich voltrekt in de geloovigen, want als Hij die ziet en zich verkwikt in hen, dan zijn zij erin betrokken, deelen zij in Zijne vreugde. En daarin verheugt Hij zich.

Dat is Zijn loon, dat is Zijn deel. Verwerving en toepassing des heils zijn ten nauwste verbonden. Als Hoofd verheugt Hij Zich in de vreugde, die Hij Zijn lichaam bereidt en schenkt. Alleen in de bevinding Zijner Kerk wordt deze vreugde en dit zien, deze verkwikking reëel, werkelijk voor Jezus. Daarom worden wij Zijne vreugde gewaar in onze ziel, en mogen wij spreken van een beginsel der eeuwige vreugde in onze harten.

Die vreugde is er niet allereerst voor ons, maar voor Hem. "Zoo worden wij met onze vreugde teruggewezen naar Christus en blijven niet besloten in onszelf, integendeel, hoe meer betrokken op Hem, hoe dieper onze vreugde, hoe meer Godverheerlijkend. Het vinden van de zaligheid buiten onszelf in Christus, getrokken in onze zielen, zoodat Hij eene gestalte in ons verkrijgt, ja, door het geloof in onze harten woont. Christus leeft in mij.

Wat zou er minder over geredeneerd worden als het meer werd gekend. Hoeveel minder vragen zouden er zijn, wanneer Hij het antwoord was in de harten!

Juist door gebrek en gemis aan geestelijk leven is men druk met de vragen en kent het antwoord niet waardoor wij alléén in staat zijn deze vragen te beantwoorden.

Aan koude theorie hebben wij geen behoefte, al moet de waarheid zeker ook onder woorden worden gebracht in de 6elijdenis en het belijden der Kerk. Maar heden is men drukker met theorie over belijdenis en belijden dan met het belijden zelf en het hebben van de belijdenis, waarin ons leven ligt vertolkt en Gods waarheid als vast en bondig wordt erkend.

Inderdaad zijn velen aan de belijdenis der Kerk ontzonken en daarom... kunnen zij ook niet belijden met de Kerk Gods, die aan die belijdenis niet is ontzonken. Maar wij keeren terug tot onzen text. Zien is ondervinden en genieten.

Jezus verkwikt Zich aan de vreugde, die Hij den Vader bereidde en den Heiligen Geest toebracht, als Hij zichzelf door dien eeuwigen Geest Gode onstraffelijk heeft opgeofferd. Zien is ondervinden en genieten, zoo merkten wij op.

Zoo ik niet had geloofd, dat ik het goede des Heeren zou zien, in het land der levenden, ik ware vergaan. Luister ook naar dit Schriftwoord: an zult gij het zien, en uw hart zal vroolijk zijn, en uwe beenderen zullen groenen als het teedere gras. En in Psalm 91 zingt de dichter zijn vreugde uit, doordat hij mag leven uit de werken Gods, ja, die zien en genieten: k zal hem met langheid der dagen verzadigen en Ik zal hem mijn heil doen zien (Ps. 81 : 16).

De man bereikt het getal zijner jaren, en hij is, hetzij hij jong sterft of oud, volkomen verzadigd van het leven, in de gunste des Heeren, die hem hoort en redt aldoor, Hij zou niet meer wenschen te hebben, ook al zou hij meer levensdagen kunnen krijgen.

Het volle gezicht van Gods genade zal zijn laatste visioen zijn. Hij zal zien van den top van Amana en van Libanon. Niet met het verderf, zwart als de nacht, voor zijne oogen, maar terwijl heil, zoo helder en schitterend als de middag, hem bestraalt, zal hij ingaan tot de eeuwige rust. Wij zullen kennen, gelijk ook wij gekend zijn.

Verzadigd worden... Dit is vervulling van zielsbegeerten. De Knecht des Heeren zal om den arbeid Zijner ziel verzadigd worden. Ja, zoolang er de zon is zal Zijn naam voortgeplant worden en in Hem zullen alle geslachten der aarde gezegend worden. Zie, dat is de verzadiging van Jezus en daarin wordt ook gevonden de verzadiging der Zijnen.

Verzadigd in eigen werk, ja, maar in Zijne gemeente, want daar wordt het effectief, daar wordt het uit-gewerkt.

Verzadigd worden is vervulling van zielsbegeerten, dat geldt ook voor het kind des Heeren, die leeft uit Hem, die ons leven is. Hoor den dichter bidden: verzadig ons in den morgenstond met uwe goedertierenheid, zoo zullen wij juichen en verblijd zijn in alle onze dagen.

Het eenige verzadigende voedsel voor het volk Gods is de gunst Gods. Gelijk het manna viel in den vroegen uchtend, als de zon nog nauwelijks een lichtstreep aan de kimme deed opkomen, zoo begeeren wij dat de Heere ons Zijne gunst doe smaken, opdat zij den geheelen dag ons sterke. Als de Heere ons verzadigt door Zijne goedertierenheid dan zijn \frij vroolijk als een, die een grooten buit vindt.

En de dichter bidt niet alleen voor zichzelf, maar voor de geheele gemeente Gods. En het is een gebed om spoed, in den morgenstond. Zoo is er eene geestelijke volheid in dit leven, door Hieronymus genoemd een gelukkige overdaad en een gezonde over-verzadiging, waarin, hoe meer' wij eten, hoe matiger wij zullen zijn, en hoe meer wij drinken, hoe soberder. —

Hier is Naftali's zegen: o Naftali, wees verzadigd van de goedgunstigheid, en vol van den zegen des Heeren. Hier is de zegen van Stefanus: vol des geloofs en des Heiligen Geestes. Hier is de zegen van Maria: Vol van genade. De zegen van Dorcas: vol goede werken en aalmoezen.

De zegen van Hem die gezegend is boven allen, namelijk van den Heere Jezus Christus: vervuld met wijsheid, vol des Heilgen Geestes, vol van genade en waarheid.'

En dan breidt de dichter zijn bede uit: n uwe heerlijkheid over onze kinderen. Nog een Schriftwoord ter toelichting van dit versdeel: n Ik zal de ziel der priesters met vettigheid verzadigen en Mijn volk zal met Mijn goed verzadigd wezen (Jez. 31 : 14). En de dichter van Psalm 132 maakt er een lied der eeuwen van voor de pelgrims naar Sion.

En wat moet nu deze uitspraak uitwerken? Wat die uitspraak moet uitwierken? Vurig gebed, biddend pleiten op dit eigen woord des Heeren. Heere Jezus, gij zult het zien en verzadigd worden, laat het uzelven zien in mij en verkwik U aan Uw werk in mij, Uw schaap, gemerkt met bloed aan oor en voet.Geef, dat ik Uwen Geest geen smarten aandoe, dat ik niet in ongeloof of kleingeloof mijn weg ga, tot oneere voor U, maar dat ik mij mag beroemen in Uw heil, opdat Gij verkwikt wordt en verheerlijkt.

Zoo ligt de zaak in het leven der Kerk. Hij geeft wat Hem verzadigt, opdat wij verzadigd zouden zijn en het heil des Heeren zien. Hij verblijdt zich in de blijdschap Zijns volks, want zoo haalt Hij eigen oogst binnen. Hem zij, met den Vader en den Geest aanbidding en heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.

Vorst Messias zal al de begeerten Zijner ziel verkrijgen. Gelijk de bruidegom vroolijk is over de bruid, alzoo zal uw God over u vroolijk zijn.

Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen, Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid.

Zoo is dan het heil in Christus, maar vloeit over in Zijne kinderen, dat is toch het zien en verzadigd worden.

Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen en Hij zal de machtigen als een roof deelen, omdat Hij Zijne ziel uitgestort heeft in den dood.

Hoe blijde was Jacob met zijn Rachel, om wie hij de koude van den nacht en de hitte van den dag had gedragen. En het was hem als de dag van gisteren, al moest hij er zeven jaar voor dienen, omdat hij haar lief had.

Ook heden gaat het welbehagen des Heeren door Zijne hand gelukkiglijk voort. Wij zien Jezus met eer en heerlijkheid gekroond, die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods den dood voor allen smaken zou.

Weergalooze liefde des Vaders, onuitsprekelijke liefde des Zoons, beminnelijke Geest, die ons dit alles toepast en doet gelooven en genieten, ja, ermee verzadigt.

Hier mag een ernstige waarschuwing niet ontbreken, en opwekking tot bekeering en geloof mag niet worden gemist.

Hoe zullen wij ontvlieden, zegt het Woord, indien wij op zoo groote zaligheid geen acht geven. Acht gij de zonde licht, beseft gij de schuld der zonde niet, en spreekt gij van vrede en geen gevaar, weet dan dat uw oordeel zal zijn naar uwe zonde en ongeloof. Indien gij beseftet het gewicht van den goddelijken toorn zou u de vrede en rust vergaan, en laagt ge neer in het stof om tot God te roepen. Hoe welmeenend wordt u het Evangelie der genade gepredikt en hoe dringt het Woord tot bekeering en geloof. Zult gij dan in het zweet uwer ziel arbeiden en den Heere moeite maken met uwe zonden en geen acht slaan op het heil? Gij zult niet op uwe wijze kunnen zalig worden, wel verloren gaan! Wanneer wij Jezus' zielearbeid lee-

ren kennen, kunnen wij er heil en troost uit putten door het geloof. Arbeidt gij in zonde, het loon des verderfs wacht u zeker, indien gij u niet bekeert.

Of zegt ge te gelooven? Weet, dat velen zullen zoeken in te gaan en niet zullen kunnen, omdat hun geloof waan was, en zij de breuk op het lichtst hebben geheeld. Maar zalig, wanneer wij Hem noodig kregen in het oordeel over de zonde, der gerechtigheid Gods onderworpen. Nu wojdt het kruis-Evangelie ons dierbaar en hebben wij werk voor den lijdenden Knecht des Heeren.

Op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van geest en die voor Mijn Woord beeft. Zalig te scrhuilen in de wonden van Jezus, besprengd te worden met Zijn bloed van den hof en van het kruis, één bloed, tot vele doeleinden gestort.

Vervolgen wij de overdenking van onzen text:

Door Zijne kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, went Hij zal hunne ongerechtigheid dragen.

Deze Knecht des Heeren, de Rechtvaardige, zal velen rechtvaardig maken, zegt onze text. Speciaal op de gerechtigheid wordt nadruk gelegd. De velen zal Hij rechtvaardig maken, de velen, de Hem bekende velen, de gegevenen des Vaders. Vader, zij waren Uwe, doch Gij hebt ze Mij gegeven.

Door de geloofskennis van den Man van smarten worden velen gerechtvaardigd. Daarop, op die velen, valt het oog der goddelijke liefde'.

Laten we dit versdeel in zijn onderdeelen nader bezien en zoeken te verstaan. Hier zijn schoone yerbindingen aangebracht, die wij niet mogen over het hoofd zien.

Gesproken wordt van den Knecht des Heeren, van Zijne kennis, van het rechtvaardig maken door die kennis en van het dragen der ongerechtigheid, waardoor dit rechtvaardig maken mogelijk is en waarin het zijn grond vindt.

Van deze kennis wordt vaak gehandeld. De profeet zegt van den Messias: op Hem zal rusten de Geest des Heeren... de Geest der kennis. En in Jezaia 50 spreekt Hij Zelf: De Heere HEERE heeft Mij een tong der geleerden gegeven, opdat Ik wete met den moede een woord te rechter tijd te spreken.

De kennis behoort alzoo tot Zijne toerusting. Dit geldt ook van den priester, die het volk onderwijst in de waarheid Gods. De lippen van den priester zullen de wetenschap bewaren; tot hem zal men komen en uit Zijnen mond de wet hooren.

En in Daniël 12 lezen wij van leeraars, die door hunne onderwijzing velen rechtvaardigen zullen. Deze kennis is alzoo eene geestelijke kennis aangaande God en Zijn heilsplan. Jezus is de bezitter dier kennis, en door Zijn hemelsch onderwijs in de harten, leidt Hij tot Zijne gerechtigheid.

Op deze zijde v an de waarheid komen wij straks nog terug, na eerst te hebben opgemerkt, dat de bezitter dezer kennis hier door den Heere Zelf, Zijn Knecht wordt Veelvuldig wordt van geheeten.v dien Knecht gesproken in Jezaia. de stukken van , den ..Ebed", den Knecht des Heeren.

Deze benaming duidt eenerzijds een verhouding aan van den Messias tot God in een dure plicht tot gehoorzaamheid, anderzijds ligt er een zeldzaam voorrecht in verankerd. Die Knecht heet Gods Uitverkorene. Mijn Uitverkorene, dien Ik ondersteun, in Wien Mijne ziel een welgevallen heeft (Jez. 42 : 1).

Ik heb Mijnen Geest op Hem gelegd. Hij draagt het recht der natiën uit, wordt verborgen onder de schaduw van Gods hand. Het recht, berustend op de kennis van den waren God. Hiervan is Hij de profeet en vertolker. Hij is de waarheid, de weg en het leven, niemand komt tot den Vader dan door Hem. De volken zullen opgaan naar Jeruzalem om daar het recht des Heeren te leeren bij Gods altaren en de offers. Daar spreekt God van Zijn heilig recht dat voldoening vraagt, daar spreken de offers van de noodzakelijke bloedstorting, zonder welke geen vergeving geschiedt. Hij brengt gerechtigheid en heil. Hij is gesteld om blinde oogen te openen, uit de gevangenis uit te leiden, om een licht te zijn zoodat de blinden zien.

Mijn Knecht, Hij doet het werk Gods voor God en de menschen, want Hij is niet Middelaar van één, maar Middelaar Gods en'der menschen. Hij doet het werk Gods, want wij waren overtreders van den moederschoot aan. Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Mijne ziel te geven tot een ransoen voor velen, zoo verklaart Hij. Mijn Knecht, zegt God, Mijn Knecht zegt ons hart in geloof ontsloten, gloeiend door de liefde.Gods, uitgestort in onze harten; mijn Knecht. Heere, én Uw Knecht, en wij zien Hem in den arbeid Zijner ziel, drager onzer ongerechtigheid, vervuiler van Gods wet.

Deze Knecht wordt hier als rechtvaardig geprezen. Dit goddelijk oordeel staat tegenover dat over Israël (vs. 4b). Ja, Hij is rechtvaardig, de Heere onze gerechtigheid is Zijn naam. Zoo is de grondslag gelegd van hetgeen volgt.

Hij zal... aan de velen verschaffen, staat er. gerechtigheid

Dit zal Hij doen, maar hoe? Door middel van Zijn Woord en Geest, dien Hij zond van den Vader. Met Paschen verkrijgt Hij vrede, Hij is opgestaan tot onze rechtvaardiging. In Hem als het Hoofd is het lichaam gerechtvaardigd.

De velen op éénmaal door Zijn opstanding uit de dooden. Maar daarop wordt hier zeker niet alleen gedoeld, want blijkbaar staat de toepassing aan de velen, ieder één voor één op den voorgrond. Ons is noodig deel te hebben aan Zijne opstanding, zooals wij zagen, zullen wij de vruchten van die opstanding kennen en genieten, want het gaat niet aan te zeggen: Hij stierf óók voor mij en is voor mij opgestaan en dus ben ik rechtvaardig. Dit begrippenspel laat ons ledig en koud. hoogstens maakt het opgeblazen en hoovaardig en gaan we als een blinde spreken over kleuren, als een doove over klanken.

Dan geldt ook: zijn spraak maakt hem openbaar. Er zal plaats moeten zijn voor Jezus en Zijne gerechtigheid, dat gaat niet per conclusie des verstands. Dit is ook geen historisch geloof, want dat sluit in de erkenning de zaak niet te bezitten.

Maar wij moeten deze dingen bij bevinding kennen, zullen wij eruit leven en loven. %

De Knecht des Heeren komt hier voor niet alleen als Advocaat in het rechtsgeding Gods, doch tevens als betaalmiddel der schuld. Bij God kan ik met niets minder terecht dan met de gerechtigheid Zijns Zoons, wil het veroordeelend vonnis mij niet treffen. En dan werk ik niet allereerst met Jezus, doch Jezus met mij, door Zich te openbaren aan mijn hart als algenoegzame Borg, door den Heiligen Geest. Dit is een blijde verrassing, een groot, onuitsprekelijk wonder. Welgelukzalig de mensch, wien het mag gebeuren, zingt de dichter en wij met hem. Voor - velen is hier alleen een wonder voor hun redeneering maar • niet voor hun levensbesef. Wel een bewijs dat zij de zaak niet kennen; of meent gij dat een mensch, die zich kent onder het oordeel, gegrepen door het heilig recht des Heeren, niet gansch verbaasd staat als de Zaligmaker hem wordt ontdekt!

Wie het niet als een wonder beleeft kent het totaal niet.

- Zoo verschijnt Jezus in het rechtsgeding Gode als Voorspreker en betaalsom tegelijk. Hij beroept zich op Zijn aangenomen offer door den Vader.

En met dien Zich openbarenden Jezus worden wij vereenigd. in het geloof, zoodat wij voor den Rechter Zijne gerechtigheid deelachtig worden, want Hij is de mijne en ik de Zijne geworden juist in het gericht, als verloren zondaar in mijzelf, die geen verwachting ten leven meer kan koesteren dan in Jezus.

Hij is de Heere onze gerechtigheid, daarom is Hij onze vrede bij God en hebben wij vrede door Hem met God. Ja, de vrede Gods daalt in onze ziel, zoodat wij nu mogen weten uit den dood te zijn overgegaan in het leven, van een veroordeelde een vrjjgesprokene te zijn, die recht heeft op het eeuwige leven door Zijne gerechtigheid, die ons is toegerekend in het geloof en gekend wordt door het geloof.

Hij verschaft aan de velen gerechtigheid. Dien Hij geroepen heeft, dien heeft Hij ook gerechtvaardigd. De Geest vindt geen rust, voordat wij die gerechtigheid kennen als de onze, voordat wij met Jezus vereenigd zijn. Tot zoolang moet Hij met ons twisten, ook al houdt Hij den omzwevende gevangene in het leven en al zullen zij in den kuil niet sterven, en zat hun brood hun niet ontbreken.

Hij brengt in de positie van een rechtvaardige en daarin verlustigt Hij Zich.

De Zoon maakt vrij, ja, als Voorspreker en betaalmiddel voor onze schuld, en de Geest maakt de sententie des Vaders bekend, zoodat wij mogen weten bij en door God te zijn aangenomen. Al het heil, den rechtvaardige toegezegd, wordt ons deel.

gelijk hieruit ook voortvloeit de genezing en de vrede (vs. 5).

In tegenstelling met Hem als de Eéne zijn Zijne kinderen velen. Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien eenen mensch (Adam) velen tot zondaars gesteld zijn gewórden, alzoo zullen door de gehoorzaamheid van EENEN velen tot rechtvaardigen gesteld worden (Romeinen 5:19).

Hier is de hartader van het Evangelie, hier is de bazuinstoot van het Jubeljaar. En dat alles omdat Hij veler ongerechtigheid gedragen heeft.

Zijn plaatsbekleedend lijden wordt nogmaals naar voren gebracht. De zondeschuld nam Hij op Zich, daarom kan God hunne ongerechtigheid genadig zijn, niet meer gedenken en hunne zonden achter Zijn rug werpen. Ja, Hij weet met den moede een woord te rechter tijd te spreken.

En ziet nu, Jezus is niet dood, al was de arbeid Zijner ziel zwaar genoeg om Hem te dooden, maar Hij is opgestaan en heeft zaad gezien. Hij Ziet ook heden uit den hemel neer en verheugt zich in het loon Zijner smarten. Een groot deel van Zijn loon is reeds bij Hem hierboven en Hij wandelt in witte kleederen, in het gewaad der glorie, onder de hemellingen.

Zoo geniet Hij van het resultaat van Zijn arbeid. De door bloed-gekochten worden door bloed-verlosten. En Zijn Woord gaat uit tot aan het einde der aarde opdat vergaderd worden degenen, die de Vader Hem gaf. Blaas daarom de bazuin, gij knechten des Heeren, want het jaar Zijner verlosten is gekomen. Neig uw oor en uwe ziel zal leven en Ik zal u geven de gewisse weldadigheden Davids.

De rechtvaardige zal door zijn geloof leven. Leven door zijn geloof, uit Hem, die het leven is.

Zoo mogen wij weten wat God weet en Christus weet en de Heilige Geest leert ons weten, wat God van ons weet in Christus, dat Hij niet meer zal toornen noch schelden.

De vrede Mijner knechten zal groot zijn, zegt de Heere, en hunne gerechtigheid is uit Mij.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 maart 1948

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Onze gerechtigheid is uit Hem

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 maart 1948

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's