Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus-verklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus-verklaring

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET ANDERE DEEL Van God den Zoon.

CXXXIX

Zondag 19 vragen 50—52

HET ANDERE DEEL

Van God den Zoon.

Vraag 50. Waarom wordt daarbij gezet: Zittende ter rechterhand-Gods? Antwoord. Dat Christus daarom ten hemel gevaren is. opdat Hij zichzelven daar bewijze als het Hoofd Zijner christelijke Kerk. door hetwelke de Vader alle ding regeert.

Het was een merkwaardige handeling waartoe de Heere den profeet Zacharia opriep in de profetie van den Spruite Davids, Vorst Messias. Neem zilver en neem goud en maak kronen; en zet ze op het hoofd van Jozua, den zoon van Jozadak den hoogepriester.

Als hoogepriester kende hij de versiering van den hoed met de gouden plaat, waarop stond: heiligheid den Heere. Ja, die plaat was tot een kroon der heiligheid. Dit duidde zeker zeer zinrijk op den Christus als. onze eenige Hoogepriester. Maar de priesterschap had geen koninklijke onderscheidingen, . want de ambten waren-immers gescheiden, hoewel de koning met den priester en de priester met den koning te maken had. Doch in den Messias zijn de ambten vereenigd, Hij is profeet, priester en koning tegelijk en in Eén! De Heere wilde ook de koninklijke waardigheid, die op den Messias zou rusten, aanduiden en voor , het bondsvolk als manifesteeren.

Zacharia moet spreken bij die kroning van Jozua den hoogepriester: lzoo spreekt de Heere der heirscharen, zeggende: iet een man, wiens naam is spruite, die zal uit zijne plaats spruiten, en Hij zal den tempel des Heeren bouwen, ja, Hij zal den tempel des Heeren bouwen en Hij zal het sieraad dragen en Hij zal zitten op Zijnen troon (Zach. 6 : 12). En, zoo vervolgt dit vers: n heerschen op Zijnen troon: n Hij zal priester zijn op Zijnen troon en de raad des vredes zal tusschen die beiden wezen.

Een vrederaad zal er dus zijn tusschen het koningschap en het priesterschap van den Messias. Ongetwijfeld zal deze handeling de aandacht hebben getrokken en de vraag hebben doen opwerpen: zal dan de Messias priester en koning tegelijk zijn? Dat nu wordt ons in die handeling geteekend'en is in den Heere Christus vervuld. De Middelaar wordt verheerlijkt als Koning-Priester-Profeet. Door den weg van lijden en versmading, ja van ondergang komt Hij tot den troon.

En op Zijn Hoofd bloeit de gloriekroon eeuwig; als de eeuwig levende Koning, die wel een doode is geweest, maar nu leeft in alle eeuwigheid en de sleutels van hel en dood aan zijn gordel draagt. De hemelvaart wordt gevolgd door Zijn zitting aan de rechterhand Gods. Dit is de trap van Zijne verhooging, volgende op de opstanding en de hemelvaart. Zijn ingelaten worden in den hemel is nog het hoogste niet, hoe rijk aan beteekenis ook, doch de zitting aan Gods rechterhand is er van meetaf mee verbonden. De Vader schenkt Hem, die zijne ziel gaf tot een rantsoen voor velen, eene uitnemende plaats aan Zijne rechterhand, biedt Hem den stoel der eere, geeft Hem te zitten in Zijnen troon, om met Hem de wereld te regeeren. Hi| wordt tot Heere en Christus gemaakt, ontvangt een naam boven allen naam en in Zijne handen wordt gelegd het boek met zijn zeven zegelen. Als Hoofd Zijner Kerk worden Hem ook de teugels van het wereldregiment in handen gegeven. De Vader regeert door den Zoon.

Zoo is dan die zitting ter rechterhand Gods iets bijzonders, dat bij Zijne hemelvaart bijkomt. Henoch en Elia werden wel opgenomen in den hemel, doch verkregen geen zitting aan Gods rechterhand.

Salomo had een elpenbeenen troon, met zes trappen, voorzien van gebeeldhouwde leeuwen, symbool der koninklijke macht en heerlijkheid, maar het was een aardsche troon en aardsche macht. Jezus echter is waarlijk Koning van het heelal gemaakt en Hem is gegeven alle macht in den hemel en op de aarde.

Hemelvaart en zitting ter rechterhand Gods zijii nu wel onderscheiden, maar toch niet gescheiden, ook al overdenken wij ze afzonderlijk, dan toch in nauw verband met elkaar. De Heilige Schrift is ook hier de bron onzer kennis en richtsnoer onzer belijdenis tevens. Zoowel in Psalm 47 als 68 is de hemelvaart de doorgang tot de bekleeding met majesteit.

Het wereldregiment wordt door Sions Koning uitgeoefend in de hoogste hemelen. Hij klom op, opdat Hij zou heerschen en verheerlijkt worden.

God vaart oji met gejuich, de Heere met geklank der bazuin. Psalmzingt Gode, psalmzingt onzen Koning! Want God is een Koning der gansche aarde. God regeert over de heidenen. God zit op den troon Zijner heiligheid. De kroning van Vorst Messias geschiedde in den hemel. Engelen en zaligen hebben het aanschouwd en zijn erin betrokken geweest tot glorie van onzen Zaligmaker en tot eere des Vaders. Ja, Hij is een heerlijk Koning, vol van genade en waarheid. Hij regeert rechtvaardig, wijs en zacht.

De Vader heeft een welgevallen in Zijn Zoon, in ons vleesch, die de verzoening heeft aangebracht en zet Hem aan Zijne rechterhand. Ge weet wel, dat de koning Ahasveros aan den trotschen Haman vroeg: wat zal men dien man doen, aan wiens eer de koning een welgevallen heeft? En meenende dat dit voorrecht hem te beurt zou vallen, stelde hij hooge eischen, doch kwam aan zijn eigen galg en de verachte Jood Mordechai werd gezet op het koninklijke-paard en Haman moest uitroepen: alzóó zal men dien man doen, aan wiens eer de koning een welgevallen heeft. Alle vijanden van onzen Koning zullen voor Hem moeten buigen tot heerlijkheid Gods des Vaders. Jezus is met den Vader gezeten in Zijnen troon en belooft Zijnen onderdanen, die zullen volharden in het gêloof, dat zij met Hem zullen zitten in Zijnen troon. In Psalm 68 is sprake van de heerschappij, die Israëls Koning zal hebben over de volkeren. God zal opstaan, Zijne vijanden zullen verstrooid worden. De bergen mogen trotsch omhoogspringen, de nedere Zion is de berg van Gods heiligheid. Sions bergtop is aanduiding van den troon Gods in de hemelen. Zion staat tegenover den Basan, en alle bergen der aarde, waar de machten zijn vergaderd. ' Waarom springt gij bergen zoo trotsch omhoog? God heeft dezen berg begeerd; * ook zal er de Heere wonen tot in eeuwigheid.

Gods wagens zijn tien maal duizend sterk, verdubbeld in getale. De Heere is onder hen een Sinaï in heiligheid, , omringd van bliksemstralen. God is opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd, Gij hebt gaven genomen, om uit te deelen onder 'de menschen, ja ook de wederhoorigen, om bi] U te wonen, o Heere God. Zoo wordt de Christus in den hemel verhoogd om Zelf de verworven heilsgoederen uit te deelen en Zijn Koninkrijk te doen komen in het gistingsproces dezer wereld.

In den hemel bewijst Christus, zegt ons antwoord, zichzelf als het Hoofd Zijner christelijke Kerk, door hetwelk de Vader alle ding regeert.

Wij moeten er dus op letten, dat de wereldheerschappij wordt geoefend door Christus, maar niet' los van den Vader; neen, de Vader regeert alle ding door Hem, en dan wel in Zijn hoedanigheid van Hoofd Zijner christelijke Kerk.

Over dit Hoofd-zijn hebben wij reeds tevoren gesproken, zoodat wij thans onze aandacht vestigen op de uitdrukking van de belijdenis: Gezeten aan de rechterhand Gods.'

God heeft geen handen en voeten, al spreekt de Schrift daarvan om op menschelijke wijze ons te bepalen bij den Eeuwige, die een ongeziene Geest is, die het leven heeft in zichzelven. Het Woord ge-

waagt van Gods hand en arm, van zijn aangezicht en oor» ja ook van zijn rug. waarachter de zonden zijn weggeworpen, zoodat zij niet meer worden gezien, noch herdacht.

Zoo nu symboliseert de rechterhand de eer en de macht en de gunst Gods. Jezus neemt de plaats in van eer, macht en gunst bij den Vader en dat als Hoofd Zijner Christelijke Kerk, dus als Zaligmaker, in wien wij door het geloof worden ingelijfd als leden Zijns lichaams. De hand, in het bijzonder de rechterhand, is instrument van kracht. Het mag zijn, dat sommige menschen links zijn, als de richter Ehud, dat is toch uitzondering. Wij eten, schrijven, duiden aan met de rechterhand.

Christus zit aan Gods rechterhand, de hand van kracht, maar ook van eere.

Denk aan Benjamin, wiens naam beduidt: zoon der rechterhand, hem door zijn vader gegeven bij het sterven zijner moeder, die hem Ben-oni wilde noemen, dat is zoon der smart.

De psalm spreekt van het heil van Gods rechterhand, dat is met mogendheden. Gezeten aan de rechterhand der majesteit Gods in de hoogste hemelen.

En zijn macht en heerschappij hooren we doorklinken in het woord: Gij verlost degenen, die op U betrouwen van degenen, die tegen uwe rechterhand opstaan. Dat wil zeggen: die Uwe heerschappij weerstreven, maar niet kunnen bestaan. Gezeten aan de rechterhand der kracht Gods.

Johannes op Patmos zag Hem in visioen, bekleed met een lang wit kleed en omgord tot aan de borsten. Zijn haar was als witte wol, en Zijn aangezicht blonk gelijk de zon schijnt in hare kracht.

Hij was gekleed als een dienstdoend priester, omgord met een gouden gordel. Zoo is Hij verheven tot de hoogste macht en waardigheid en eere. IJngelen staan voor Gods aangezicht en wij lezen, dat zij het gelaat bedekken met .hunne vleugelen, maar Jezus straalt» in volle glorie voor het aangezicht des Vaders. De priesters stonden eiken dag in tabernakel en tempel, waar geen zetel was te bekennen, omdat hun offerdienst geen einde kon nemen. Jezus echter is gezeten aan Gods rechterhand in den stoel der eere, omdat Zijn werk is volbracht. Met ééne offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen, die geheiligd worden.

Zeker, wij lezen ook, dat Hij wandelt temidden der gouden kandelaren, doch dit wil ons leeren dat Hij verkeert temidden van Zijn Kerk op aarde en in den hemel, maar zóó, dat de verwerving des heils op aarde z'n beslag heeft verkregen.

Hij heeft dus macht ontvangen, die alle macht en eere omsluit. Eene heerlijkheid werd Hij deelachtig, die alle eere aan schepselen verre overtreft en achter zich laat. Hij moet als Koning heerschen, totdat Hij alle Zijne vijanden onder Zijne voeten zal hebben gelegd. De Vader blijft alzoo den Zoon eeren en legt Zijne vijanden onder Zijne voeten ter vertreding, want aan den Zoon heeft Hij al het oordeel gegeven.

Zoo blijkt dan deze zitting ter rechterhand Gods een bepaald doel te hebben en een zeker einde, wanneer de Zoon het Koninkrijk, het voltooide Rijk. den Vader zal overgeven en God zal zijn alles en in allen.

De zitting ter rechterhand God vraagt om den laatsten trap der verhooging, namelijk de wederkomst ten oordeel. Het is bekend, om hierop nog te wijzen, dat in het Oosten vooral, iemand die hooge eere ontvangt, gezet wordt aan de rechterhand des konings. Denk maar aan de moeder van Salomo en aan Haman, van wien wij reeds spraken.

Op aarde had Christus geen heerlijkheid. Hij had geene gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geene gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben. Hij had de gestaltenis van een dienstknecht, een slaaf, aangenomen. In Zijne vernedering klaagde Hij: Ik ben een worm en geen man, een smaad van menschen. Hij ontledigde zichzelven tot in den dood toe. Nu is Hij evenwel gesteld boven alle macht en kracht en heerschappij, niet alleen in deze, maar ook in de toekomende wereld. Hij is Heere der Heeren en Koning der koningen.

Zoo is Hij verheven ver boven de engelen. Want tot wien van de engelen heeft Hij ooit gezegd: zit aan Mijne rechterhand, totdat Ik uwe vijanden zal gezet hebben tot een voetbank uwer voeten.

Hij dan, zoo roemt Petrus op den Pinksterdag, door Gods rechterhand verhoogd zijnde, zoo wete het gansche huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft. Ja, Hij heeft uitgestort, wat zijzagen en hoorden.

Alles wijst er op, dat Christus de eereplaats verkrijgt als loon op Zijn arbeid, de arbeid Zijner ziel. Als Middelaar is Hem die eereplaats gegeven, beschikt Hij over alle macht in hemel en op aarde.

Hij zit en staat en wandelt, is gereed en deelt uit, terwijl Hij verkeer oefent met Zijne gemeente. Johannes hoorde Zijne stem als het geluid van vele wateren en Hij had zeven sterren in Zijne rechterhand...

Zoo is Hij verheerlijkt in macht en dat als het Hoofd Zijner christelijke Kerk. Het is hier nog niet de plaats om te handelen over de christelijke Kerk, dat geschiedt later in den Heidelberger. Hier valt de nadruk op Christus in Zijn verhooging en de rijke beteekenis daarvan voor Zijn lichaam, hetwelk is de gemeente, de Kerk. die Hij zich kocht met Zijn bloed, ja, met Zijn hartebloed. En in den hemel, aan de rechterhand des Vaders, bewijst Hij zich het Hoofd Zijner christelijke Kerk, door hetwelk, dus door welk Hoofd Christus, de Vader alle ding regeert. Christus doet vanuit den hemel werkingen uitgaan in Zijn lichaam dat op aarde verkeert, dat groeit en waarvan de leden worden opgenomen in de heerlijkheid, zoodat Hij zich het Hoofd bewijst, daadwerkelijk toont, van Zijne christelijke Kerk. Hij stelde geen stedehouder aan, zooals Rome in den paus meent te bezitten, maar is Zelf rechtstreeks bedienaar Zijner gemeente. Om zich alzóó te kunnen bewijzen, is Hij voorzien van eene macht, die het voorzienigheidsbestuur in zich sluit, anders kon Hij op aarde geen heerschappij oefenen en zich het Hoofd Zijner christelijke Kerk bewijzen. Wij hebben geen Zaligmaker, die in den hemel is opgesloten, ook al is Hij alléén daar lichamelijk tegenwoordig. Wij hebben een Zaligmaker, die alle macht heeft in den hemel en op de aarde.

Alles in het leven der volkeren en der enkele personen en in het leven der Kerk en der afzonderlijke geloovigen, in hunne verbanden, stuurt en leidt Hij naar Gods raad en welbehagen. De Heere Christus regeert, en ook de Vader regeert door den Zoon, in wiens handen Hij heeft gelegd het boek met zijn zeven zegelen, om die te ontsluiten en te vervullen wat daarin geschreven staat.

Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijnen Vader, zoo kon Hij zeggen, als de getrouwe en de waarachtige Getuige, de eerstgeborene uit de dooden. Evenals door en vanuit ons hoofd het geheele lichaam wordt bestuurd, zoo is Christus de leider der Kerk, als Zijn lichaam, door den geestelijken band aan Hem.

Immers de geloovigen worden ingeplant in Zijn lichaam, zijn Zijner gemeenschap deelachtig. Zijn opgenomen in het geheel der christelijke Kerk, alom verspreid over de aarde en die Kerk ligt weer ingeweven in het leven der menschheid als geheel, ja, is verbonden met het leven der gansche schepping.

Wij hebben een Zaligmaker, die de almachtige Koning der eere is.

Hij is ons Hoofd, omdat wij leden zijn van Zijn lichaam. Zijn wij dat? Daarop komt het ook hier weer aan, zullen wij Hem kennen als Hoofd en deelen in Zijne zegenrijke, zaligmakende regeering en leiding onzer zielen. Ja, dan weten wij dat alle dingen worden geleid zóó, dat Hij aan het einde der eeuwen het Koninkrijk, dat Hij opricht, voltooid den Vader zal kunnen overgeven.

Hij is het Hoofd Zijner christelijke Kerk, gezeten in den hemei aan Gods rechterhand in eer en heerlijkheid.

In het natuurlijke leven spreken wij van een hoofd, b.v. van een school, van een onderneming, van een rooversbende, enz. Zoo iemanci heeft de leiding en oefent de macht. Van Mozes lezen we, dat hij kloeke mannen koos en ze maakte tot hoofden over het volk. En de dichter getuigt in den 18den psalm: Gij hebt Mij gesteld tot een hoofd der heidenen, en een volk, dat ik niet kende, heeft mij gediend.

De naburige volken onderwierpen zich aan de heerschappij van Juda's vorst. En het valt ons op, dat hier meer is van Jezus dan van David.

Hij is gezet, gesteld. gemaakt, tot een Hoofd. gegeven

Christus is de aangestelde machthebber en dat over Zijn eigen lichaam. Zoo heeft Hij koninklijk gezag, gelijk Hij door goddelijke liefde aan Zijne gemeente is verbonden.

Me dunkt, dan staat Sions zaak er niet slecht voor zoolang wij dezen Koning hebben en leven onder Zijn heerschappij en macht, Zijne genaderijke gunst en tegen-

woordigheid. Al kraakt dan de wereld als een oude wagen, geen nood, de oogst komt toch binnen, zelfs die krakende wagen moet er dienstbaar aan zijn. Het hout dient straks voor den wereldbrand, waaruit de nieuwe aarde zal opgeroepen worden. De machten van hemel, aarde en hel zijn in Jezus' handen, die doorboord zijn geworden aan het kruis en die omvat houden Zijne gemeente, zoodat niemand Zijne schapen kan rukken uit Zijne doorboorde handen.

Het is mijn gekochte schaap, het is van Mij en van Mijnen Vader. zoo getuigt Hij aldoor. De aarde is de voetbank Zijner voeten, de hemel is Zijn troon met en bij den Vader. Hij handelt met menschen en volken, met sterren en stormen naar het welbehagen des Vaders. De inwoners der aarde zijn voor Hem als sprinkhanen; hoe doet Hij met de volken naar zijnen wil! Sanherib was de bijl, waarmede Hij hieuw in oude tijden. Hij deed het ook met Hitier en doet het met Stalin.

Maar hoort: de zondaars zullen van de aarde verdelgd worden en de goddeloozen zullen niet meer zijn. Looft den Heere, mijne ziel, hallelujah.

Wacht daarom op het einde van des Heeren wegen als alles een groote schaos schijnt te worden in de wereld, waarop wij wonen. Hij schept orde, door de verwarring heen, de teugels van het wereldregiment ontglippen Hem niet. Hij blijft het Hoofd Zijner christelijke Kerk en bewaart en vergadert Zijne gemeente alle eeuwen door.

Ook heden, temidden van den grooten afval en godvergetenheid, gaat Hij toch koninklijk voort te vergaderen van Oost en West, Noord en Zuid, want Zijn Rijk moet vol worden. Bedenk welk een troost ligt opgesloten in het korte woord: de Heere regeert; onze Koning is van Israëls God gegeven.

De kracht der golven moge de schepen drijven op de rots en versplinteren, slechts schuim en wrakhout blijft over waar de wind mee speelt en de zon in glinstert; de Heere regeert; dat de volken beven! De gramschap zijner tegenstanders staat onder Zijn hoog bevel, het denken en zinnen der afvallige wereld wordt door Hem geregeerd.

En in Zijne christelijke Kerk bewijst Hij zich haar Hoofd. Daar regeert Hij met den scepter Zijns Woords, dat door den Geest wordt bediend als het Woord des Geestes. Hij kan ons gemoed vermurwen en ons aan zich binden met een onverbreekbaar snoer. Hij laat de majesteit van Zijn Woord oprijzen voor ons zielsoog en wij bewonderen door het geloof Zijn getuigenissen, die wij tot onze eeuwige erve gesteld zien. Hij bindt ons tot gehoorzaamheid aan Zijn wil. Ik heb uwe inzettingen in alles voor recht gehouden en alle valsche pad heb ik gehaat.

Hij weet ons neder te werpen en op te richten, te beschamen en te troosten, ons opdrachten te verstrekken en van lasten te ontslaan. Hij weet ons te verootmoedigen en zalig te verkwikken, Zijn levenskracht doorstroomt onze zielen en wij zijn gesterkt om het pad Zijner geboden te loopen.

Hij bewijst zich-het Hoofd Zijner christelijke Kerk.

Hij heeft onbeperkte macht over ons en deze macht staat in dienst der genade over Zijn lichaam. Zijn Woord behoort ook in de Kerk alléén gezag te hebben. Hij is in het midden der vergadering, waar men samenkomt in Zijnen naam. Zoo is Koning Jezus gezeten aan. des Vaders rechterhand in de hoogste hemelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 april 1948

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Catechismus-verklaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 april 1948

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's