Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus-verklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus-verklaring

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXLII

Zondag 19 . vragen 50—52

HET ANDERE DEEL Van God den Zoon.

Laat ik nu artikel 37 onzer belijdenis hier overnemen, alvorens dit eindgericht te teekenen naar de gegevens van het Woord.

Van het laatste oordeel.

Ten laatste gelooven wij, volgens het Woord Gods, dat als de tijd, van den Heere verordend (die allen schepselen onbekend is) gekomen en het getal der uitverkorenen vervuld zal zijn, onze Heere Jezus Christus uit den hemel zal komen, lichamelijk en zienlijk, gelijk Hij opgevaren is, met groote heerlijkheid en majesteit, om zich te verklaren een Rechter te zijn over levenden en dooden, deze oude wereld in vuur en vlam stellende, om haar te zuiveren. En alsdan zullen persoonlijk voor dezen grooten Rechter verschijnen alle menschen, zoowel mannen als vrouwen en kinderen, die van den aanbeginne der wereld af tot het einde toe geweest zullen zijn, verdagvaard zijnde door de stem des archangels en door het geklank der goddelijke bazuin (1 Thess. 3:15}. Want al degenen, die gestorven zullen wezen, zullen uit de aarde verrijzen, de zielen te zamen gevoegd en vereenigd zijnde met haar eigen lichaam, in hetwelk zij zullen geleefd hebben. En aangaande degenen, die alsdan nog leven zullen, die zullen niet sterven, gelijk de anderen.

maar zullen in een oogenblik veranderd en uit verderfelijk onverderfelijk worden.

Alsdan zullen de boeken (dat is de conscientiën) geopend en de dooden geoordeeld worden, naar, hetgene zij in deze wereld gedaan zullen hebben, 't zij goed of kwaad (Op. 20:12; 2 Cor. 5:10).

Ja, de menschen zullen rekenschap geven van alle ijdele woorden, die zij gesproken zullen hebben (Matth. 12:36), die de wereld niet dan voor kinderspel en voor tijdverdrijf acht, en dan zullen de verborgenheden en geveinsdheden der menschen openbaarlijk voor allen ontdekt worden.

En daarom is de gedachtenisse van dit oordeel met recht schrikkelijk en vervaarlijk voor de boozen en goddeloozen, en zeer wenschelijk en troostelijk voor de vromen en uitverkorenen; dewijl alsdan hun volle verlossing volbracht zal worden, en zij aldaar zullen ontvangen de vruchten des arbeids, die zij zullen gedragen hebben; hunne onnoozelheid zal van allen bekend worden, en zij zullen de schrikkelijke wrake zien, die God tegen de goddeloozen doen zal, die hen getyranniseerd, verdrukt en gekweld hebben in deze wereld; dewelke overwonnen zullen worden door het getuigenis hunner eigen consciëntiën, en zullen onsterfelijk worden, doch in zulker voege, om gepijnigd te worden, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivelen en zijnen engelen bereid is (Matth. 25:41).

En daarentegen de geloovigen en uitverkorenen zullen gekroond worden met heerlijkheid en eere. De Zone Gods zal hunnen naam belijden voor God Zijnen Vader en zijne uitverkoren engelen; alle tranen zullen van hunne qogen afgewischt worden; hunne zake, die nu tegenwoordiglijk van vele rechteren en overheden als kettersch en goddeloos verdoemd wordt, zal bekend worden de zake des Zoons Gods te zijn. En tot eene genadige vergelding zal hen de Heere zulk eene heerlijkheid doen bezitten, als het hart eens menschen nimmermeer zoude kunnen bedenken.

Daarom verwachten wij dien grooten dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods, in Jezus Christus onzen Heere. —

Aldus doet de Kerk belijdenis van haar geloof en gaat ons voor om aldus te belijden de waarheid Gods, die onveranderlijk is en niet kan worden gebroken. Is dit getuigenis door Gods genade ook het onze?

Gaan we nu samen overdenken het eindgericht door de hoofdzaken naar voren te brengen, aan de hand van ons antwoord.

De Rechter, die oordeelen zal.

In het algemeen kan gezegd, dat God de wereld oordeelen zal in het eindgericht, als de Zoon des menschen, onze Heere Jezus Christus, zal wederkomen op de wolken des hemels. Doch de Vader doet het door den Zoon, den Man, dien Hij daartoe gesteld heeft, verzekering daarvan doende aan allen, dewijl Hij Hem uit de dooden heeft opgewekt.

God wilde dat dit laatste oordeel zichtbaar zou geschieden, terwijl alle kinderen Adams bijeenvergaderd zullen zijn, hoewel aanstonds gescheiden, ter linker-en ter rechterhand van den Zoon des menschen, die zichtbaar zal verschijnen. En aller oog zal Hem zien, ook die Hem doorstoken hebben. Deze Jezus zal alzoo wederkomen, sprak de engel tot de discipelen, als gij Hem naar den hemel hebt zien henenvaren.

Johannes op Patmos zag Hem in verheerlijkte verschijning, maar hij kon niet precies zeggen hoe Hij eruit zag, dit gaat toch alle beschrijving te boven. Zijn haar was wit gelijk als witte wol, wit gelijk sneeuw, en Zijne oogen waren als een vlamme vuurs en zijne voeten waren blinkend koper gelijk, en gloeiden als in een oven en Zijne stem was als de stem van vele wateren, en Zijn aangezicht blonk gelijk de zon in hare kracht, en uit Zijn mond ging een scherp tweesnijdend zwaard (Openb. 1).

Deze verschijning zal schrik inboezemen aan alle vijanden, die Hem niet hebben gekend en aangebeden in hun leven, maar Zijne geloovigen zullen zeer verwonderd Hem in aanbidding aanschouwen en vreugde bedrijven, omdat Zijne en hunne ure is gekomen om verheerlijkt te borden. Jezus heeft gezegd: de Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel den Zoon gegeven heeft Hem macht gegeven ook gericht te houden, omdat Hij des menschen Zóón is.

Voor den Rechter zullen alle redelijke schepselen verschijnen.

De engelen, die gezondigd hebben, zijn in de hel geworpen en den ketenen der duisternis overgegeven, om tot het oordeel bewaard te worden (2 Petrus 2:4).

De apostel Petrus zegt dit in een bepaald verband. Het oordeel over de goddelooze dwaölleeraars kan niet uitblijven, zooals duidelijk blijkt uit Gods strenge wraakgerichten van ouds. Hij heeft zelfs engelen niet gespaard. Ook de oude wereld heeft Hij verdelgd. Gansche steden heeft Hij omgekeerd. Zou Hij dan deze snoode zondaars ontzien?

De voorstelling der ontroerende strafgerichten uit vroeger eeuwen loopt uit op de aanwijzing van Noachs beveiliging bij den zondvloed en Lots uitredding bij de omkeering van Sodom en Gomarra. Dit alles moet de geloovigen in druk bemoedigen, doch óók waakzaam doen zijn en tot standvastigheid aansporen. God heeft ook de engelen niet gespaard, die zijn afgevallen en zich tegen hun Schepper hebben gekeerd. God heeft de gevallen engelen geworpen in den afgrond en overgegeven tot oordeel, immerdoor en enkel en alléén oordeel. Zoo worden zij bewaard gebonden tot eeuwigen ondergang en verderf.

Doch ook alle kinderen Adams, het gansche menschelijke geslacht zal voor den rechterstoel van Christus verschijnen. Ik zag de dooden klein en groot, staande voor God; de zee gaf hare dooden weer en het graf gaf zijne dooden weer.

Het oordeel zal gaan over het leven op aarde.

Wij moeten allen geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage, hetgeen in het lichaam geschied zij, naardat wij gedaan hebben, hetzij goed hetzij kwaad.

Alle gedachten, woorden en werken komen in het gericht, met al wat verborgen is. Hier doet zich een vraag voor. Zullen ook de zonden der geloovigen in het gericht komen? Neen, want die zijn vergeven, God gedenkt ze niet meer. Wie in Mij gelooft, komt niet in het oordeel en zal van den tweeden dood niet beschadigd worden. Wel komen hunne goede werken in aanmerking in het gericht. Zalig zijn de dooden, die in den Heere sterven van nu aan, ja zegt de Geest, opdat zij rusten van hunnen arbeid en hunne werken volgen met hen.

De verborgèn zuchten en aalmoezen, de arbeid der liefde komt in het gericht, want God is niet onrechtvaardig, dat Hij dezen arbeid zou vergeten.

Uw Vader, die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. God zal de verborgen dingen der menschen oordeelen, door Jezus Christus (Rom. 2 : 16).

De gerichtsoefening.

De dooden zullen staan, opgewekt, en een gedeelte in een punt des tijds veranderd, de alsdan nog levenden, voor den rechterstoel. In de • Schrift wordt ons de ontzetting dergenen, die aan Jezus' linkerhand worden gesteld, beschreven als hun uitroep vermeld wordt: Bergen valt op ons en heuvelen bedekt ons, voor het aangezicht desgenen, die op den troon zit. De schepping zal in groote beroering zijn, een catastrophe zal haar overvallen grooter dan bij den zondvloed, toen wel de aarde in den zondvloed verdween en allerlei veranderingen plaats grepen, maar straks als de wateren dalen, komt de oude aarde op uit den vloed. Thans echter worden de krachten der hemelen ontbonden, bloed en vuur en rookpilaren. In den hemel verschijnt het teeken van den Zoon des menschen.

De gedaagden staan ter rechter-en ter linkerzijde van den Zoon des menschen. Niemand zal in dat gericht kunnen bestaan dan degenen, die in Christus zijn, zij zullen ten laatsten dage zonder verschrikking, ja, met groote vreugde, verschijnen voor Zijn aangezicht. Uit één graf zullen er opwaken ten leven en tot eeuwige afgrijzing. Welk een verschil! Alsdan zult gij wederom zien het onderscheid tusschen dien, die God dient en die Hem niet dient. Zoo sprak Maleachi de profeet. Die dag komt, brandende als een oven. «

En de boeken werden geopend en een ander boek werd geopend, dat des levens was, en de dooden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hunne werken. Het geschrevene is vast, onherroepelijk, want God kent geen vervalschingen in zijn boeken, evenmin als

in Zijn Woord. Het geschrevene is recht, rechtvaardige grondslag voor het oordeel.

Het boek des levens is het boek des Lams, het is geschreven met het bloed des Lams, de zonden zijn uitgewischt van allen, die in dit boek geschreven staan onder het Hoofd, Jezus Christus, die de tweede. Adam is.

Christus is rechter over Zijn eigen duur gekochte gemeente. Die in den Zoon geloofd, wordt niet veroordeeld. In het oordeel, als gericht vol verschrikking, komt Gods kind niet. Hij zal daar niet staan, bevende om den afloop af te wachten; volstrekt niet, want hij zal de wereld mede oordeelen.

Hij verschijnt in het gericht als verheerlijkte rechtvaardige, naar ziel en lichaam volkomen gereinigd. De geesten der volmaakt rechtvaardigen worden weer hereenigd met hunne lichamen, maar die lichamen zijn verheerlijkt en onverderfelijk.

De apostel Paulus laat ons nog een blik werpen in het gericht als hij schrijft: En nu zoovelen als er zonder de wet gezondigd hebben, zullen zonder de wet geoordeeld worden.

Hebt gij nu kennis gemaakt met het gericht? Dan vergaat onze inbeelding en komen wij schuldig voor God te staan. Aan ons is een oordeel des doods.

Maar zalig te ervaren, dat Christus het opneemt voor Zijfa schuldig schepsel en met Zijne bloedstorting intreedt bij den Vader. Ik heb verzoening gevonden.

Zoo leeren wij de vrijspraak des levens kennen. Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede met God door onzen Heere Jezus Christus, door welken wij nu de verzoening gekregen hebben.

In den dag der dagen zal het vonnis publiek zijn ten aanhoore en ten aanschouwe van al Adams nakroost en de engelen en duivelen, opdat zij weten dat Sion door recht is verlost en eeuwig zullen deelen in Gods gunst, om Hem groot te maken tot in de eeuwen der eeuwen. Halleluja. Amen.

De Koning zal zeggen tot degenen, die aan Zijne rechterhand staan: komt in, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft het Koninkrijk dat u weggelegd is van voor de grondlegging der wereld.

In toorn echter zal Hij Zich keeren tot degenen, die Hem niet als Koning hebben gekend en erkend gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijnen engelen bereid is.

De uitvoering van het vonnis gaat aanstonds beginnen, en is weldra voltrokken in heerlijkheid en verderf, in hemel en hel.

Deze zullen gaan in de eeuwige pijn, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven, en de eerste dingen zullen zijn voorbijgegaan.

In den hemel is ook het loflied over de plaats der rampzaligheid want het halleluja weerklinkt: Gij hebt als Koning geheerscht!

De tijd van dit eindgericht is bepaald en de wereldontwikkeling beweegt zich in de richting van dit eindgericht. God heeft een dag gesteld, waarop Hij den aardbodem rechtvaardig zal richten.

Het is waar, van dien dag en die ure weet niemand. Wij kunnen niets berekenen. doch slechts acht geven op de teekenen der tijden.

Weest gijlieden bereid, want in de ure.» dat gij het niet verwachten zult. zal de Zoon des menschen komen. Waakt, de lendenen omgord, en de kaarsen brandende, als die hunnen Heere wachten.

Dit oordeel is strikt rechtvaardig. God zal met vlammend vuur wrake doen over degenen, die God niet kennen en den beelde Zijns Zoons niet gelijkvormig zijn; die Zijne verschijning niet in onverderfelijkheid hebben lief gehad.

De geveinsde zal hier ontmaskerd zijn, de zorgelooze naakt voor God worden bevonden.

De onbekeerde zal ervaren: naar uwe hardigheid en onbekeerlijk hart vergadert gij u toorn als een schat, ja God zal de godde'oozen in Zijn toorn verslinden.

Daarom behoort tot vast element in de prediking, de waarschuwing voor den toekomenden toorn, de wekstem tot bekeering. Wij dan wetende de schrik des Heeren, bewegen de menschen alom tot het geloof. God laat nu alom verkondigen dat de menschen zich zouden bekeeren en leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1948

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Catechismus-verklaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1948

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's