Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus-verklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus-verklaring

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXLVIII

Zondag 20 vraag 53

HET ANDERE DEEL Van God den Heiligen Geest

Het doel, waartoe de Heilige Geest gegeven is, omschrijft de catechismus aldus: opdat Hij mij door een waar geloof Christus en al zijne weldaden deelachtig make...

De Heilige Geest werkt een band der mystieke unie, der verborgen geloofsgemeenschap met den persoon van Christus. Weer merken we dus op, dat de werkingen des Geestes op Christus aanwerken en met Hem vereenigen tot een verborgen eenheid. Opdat Christus door het geloof in uwe harten wone (Eph. 3:17).

Het deelachtig maken des Geestes met Christus is niet deel hebben aan Christus, want het allerpersoonlijkste kan niet gedeeld worden. Eenige gave Gods kan God niet vervangen en zoo is het ook hier. Gaven des Geestes kunnen Christus niet vervangen, maar het ambt des Geestes in het verbond der genade is juist ons den persoon van Christus deelachtig te maken door het geloof.

Zonder den Heiligen Geest vindt de mensch wellicht in Christus veel goeds, behalve den Christus. Niemand kan zeggen dat Jezus de Heere is zonder den Geest. Zonder dien Geest kruisigt Israël zijn Messias. Zonder Hem geen berouw over de zonde, geen schuldenaar voor God; zonder Hem geen begeerte naar verzoening en redding; geen oor voor het Evangelie, geen zucht tot gebed.

Zonder den Geest heeft de mensch den allernoodzakelijkste niet noodig, heeft hij den allerbeminlijkste niet lief.

Daarom is de vraag des Geestes: wat dunkt u van den Christus, wie is Hij voor u?

De Heilige Geest gaat het om Christus en zijne weldaden. Christus zelf toch heeft van den Geest gezegd: die zal Mij verheerlijken en Hij zal het uit het mijne nemen en zal het u verkondigen. Paulus belijdt dat hij alle dingen schade en drek heeft leeren achten om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus zijnen Heere. Wat is een prediking, die dit niet verkondigt, een voortdurend smarten van den Heiligen Geest. Wat is een prediking, die kenmerken des Geestes leert zonder den band aan Christus vast te houden en het geloof in het middelpunt te stellen, heè geloof in Christus? Want alléén wie in den Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven.

De Heilige Geest voegt aan het werk van Christus niets toe, maar past het toe. Zoo is het werk van Christus pas compleet door de toepassing des Geestes.

Dat Hij ook mij gegeven is, opdat Hij mij door een waar geloof Christus en al zijne weldaden deelachtig make, zoo zegt ons antwoord. En dit staat voorop. Het blijkt ons dus, dat het werk des Geestes in de verlossing en zaliging van den zondaar vooral dus wordt gezien, dat de Heilige Geest het geloof werkt in den Heere Jezus Christus. Dit geschiedt natuurlijk in den weg van wedergeboorte en bekeering. Het Kort Begrip zegt eerst: dat Hij mij wederbaar t...

De Heilige Geest ook mij gegeven! En het doel van die schenking is de verzoening met God drieëenig, die tot stand komt door geloofsvereeniging met Christus.

Nadat de persoon van Christus is centraal gesteld, worden Zijne weldaden genoemd. De Heilige Geest maakt door een waar geloof Christus en alle zijn weldaden deelachtig. De Heilige Geest is de toepasser van het werk van Christus, ook hierin dat Hij den zondaar ontledigt en uitbrandt, opdat Christus gestalte in het hart zal kunnen verkrijgen. Zoo werkt Hij boete en bekeering. Hij leert den mensch, door hem kennis en verstand te geven van de goddelijke waarheid, die Hij opent en trapsgewijze doet verstaan, zoodat zij wassen en toenemen in de kennis en de genade van onzen Heere Jezus Christus. Urzinus merkt op: , , Hij is de Geest der heiligmaking. De voornaamste stukken van zijn ambt zijn: leeren, wederbaren, met Christus en God vereenigen, leiden, troosten en bevestigen."

Bij deze bediening van Zijn ambt werkt de Geest door middel van het Woord. Het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods."

De verhouding nu van den Heiligen Geest tot den geloovige is een strikt persoonlijke, Mij gegeven, en achteraf verstaan wij ook dat Hij in ons kwam om te wederbaren en te ontdekken en den Zaligmaker te onthullen en ons met Hem te vereenigen door het geloof, dat Hij in het harte werkt.

Gij zijt van Christus en Christus is Gods. En in Hem worden wij ook al zijne weldaden deelachtig. Namelijk vergeving der zonden, gerechtigheid en eeuwig leven en wat verder aan rijkdommen en schatten der genade in Christus zijn besloten.

Deze toepassing des heils is onwederstandelijk en krachtdadig, want het geloof is immers het instrument des Geestes, waardoor wij met Christus worden vereenigd en Hem omhelzen en met Hem Zijne weldaden.

Al wat Mij de Vader geeft zal tot Mij komen en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. In dit deelachtig maken is dan ook het geloof niet enkel ontvangend orgaan, maar ook werkzaam beginsel tot vereeniging en ontvangen der heilsweldaden. Die ons heeft zalig gemaakt en geroepen met eene heilige roeping, niet naar onze werken, maar naar Zijn voornemen der genade, die ons gegeven is in Christus Jezus voor de tijden der eeuwen.

De Geest ontsteekt in de ziel een he-

melsche kennis. God geve u den Geest der wijsheid en der openbaring in Zijne kennis en verlichte oogen uws verstands, opdat gij bekennen moogt. welke zij de hope uwer roeping.

Het geloof ontvangt, maar ook neemt de weldaden van Christus, die hem worden aangeboden en geschonken in het Evangelie, aan, zoodat wij weten hetgeen ons van God is geschonken. Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof en dat niet uit u, het is Gods gave.

Door dit geloof in Christus wordt de zondaar in het gericht Gods deelachtig de vergeving der zonden, gerechtigheid en heiligheid voor God. Wij dan gerechtvaardigd zijnde door het geloof, hebben vrede met God door onzen Heere Jezus Christus. En... de rechtvaardige zal door zijn geloof leven.

De vruchten des Geestes nu zijn liefde, vrede, vreugde, geduld, lijdzaamheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid. Die van Christus zijn kruisigen het vleesch met deszelfs begeerlijkheden.

De Heilige Geest verzegelt verder de verkregen verlossing, zooals wij reeds hebben opgemerkt, als onderpand der erfenis. Zoo wordt de geloovige zich van zijn kindschap bewust en zeker. Hij beschermt mij tegen alle geweld des duivels en bewaart mij. En de toepassing tot de eeuwige zaligheid en heerlijkheid, waardoor wordt geschonken de volharding der heiligen, gelijk zij in Christus vast is voor God, want niemand zal ze uit Zijne handen rukken, noch uit de handen Zijns Vaders.

Er wordt wel gerukt, maar het mislukt. Jezus houdt ze omvat en de Heilige Geest bewaart hen bij het geloof, zoodat, als Paulus is gekomen aan het eind van zijn loopbaan, hij in blijde verwondering mag uitroepen: ik heb het geloof behouden en voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, die mij de Heere geven zal in dien dag, en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijne verschijning hebben lief gehad.

En de vermaning wordt gegeven: bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door welken gij verzegeld zijt tot den dag uwer verlossing.

Zoo zijn wij verzekerd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, die daar is in Christus Jezus onzen Heere.

Toen Olevianus op zijn sterfbed lag (opsteller met Urzinus van onze Heidelbergsche Catechismus) vroeg zijn ambtgenoot, de hoogleeraar Alsted: Lieve broeder! Gij zijt toch zonder twijfel uwer eeuwige zaligheid in Christus zeker, gelijk gij die anderen hebt geleerd? De stervende legde zijn hand op zijn hart en zeide: volkomen zeker (certissimus).

Laat ik in dit verband nog een woord van Olevianus aanhalen: over den Heiligen Geest en zijn werk in ons: In somma: De Heilige Geest is de eenige band, waardoor Christus in ons en wij in Hem blijven, en gelijk de rank den wijnstok ingeplant, kracht en leven uit den wijnstok bekomt, zoo hebben wij gemeenschap met Christus en verkrijgen het eeuwige leven uit Hem. Dan volgt de vraag: hoe weten wij dat wij den Heiligen Geest hebben? En Olevianus antwoordt: Uit zijne werkingen.

Naar dien Geest der toepassing leert de Geest zelf ons uitgaan en erom bidden, altijd weer. De Geest laat het licht op Christus vallen en bedient Zijn deel in het verbond der genade.

Hij is ook mij gegeven, opdat Hij mij door een waar geloof Christus en al zijne weldaden deelachtig make.

Zoo gaat de Geest in in het leven van den mensch en staat in persoonlijke verhouding tot hem. De mensch wordt niet met den Geest vermengd, wel door Hem vernieuwd en geleid. Zoo kan de Geest werken met het zwaard des Woords, zijn als een zachte dauw, die op onze harten neerdaalt en ons verkwikt. Die met den vredesstaf ons tegentreedt. Zoo is de wijze Zijner tegenwoordigheid onderscheiden, maar het is dezelfde Geest.

Laten we hier enkele aanteekeningen maken.

Zoo kunnen we zeggen: deze of gene heeft den Heiligen Geest niet ontvangen als Pinkstergeest, die de Geest is der aanneming en doet roepen: Abba, Vader, terwijl toch een zekere aanwezigheid des Geestes mag worden gesteld in ontdekking en ontblooting.

Zoo is er dan eene wijze van aanwezigheid, die wordt gekend als afwezigheid in ontdekking, als de vuile bron onzer wanbedrijven wordt geopend, en wij leeren zien hoe walgelijk wij zijn voor God. Maar juist deze aanwezigheid, gekend als afwezigheid, mag en kan niet worden gebruikt — en de oprechte wil haar daartoe ook niet gebruiken — om zich te troosten toch wel de genade te kennen, zooals heden veel geschiedt; en de onoprechtheid wordt gehandhaafd, in plaats van ontbloot te kermen om genade. Daarom is onderscheiding der geesten zoo noodzakelijk, want velen zullen zoeken in te gaan en zullen niet kunnen.

Daar is eene tegenwoordigheid des Geestes openbaar in Zijn werkingen van vertroosting en heenleiding tot den Borg en Zaligmaker.

Daar is eene tegenwoordigheid der nabijheid, zoodat de verzoening nabij komt en wij nabij gebracht worden door het bloed van Christus.

Daar is een tegenwoordigheid in Christus, die geschonken wordt en door het geloof aangenomen.

En daar is eene tegenwoordigheid, die gekend wordt als inwoning, die ons doet kennen den drieëenigen verbonds-God alS onze God, de inwonende Geest als onderpand onzer erfenis. Met andere woorden de openbaring des Geestes houdt onmiddellijk verband met de kennis van den Zaligmaker en het geloof in Hem.

Hij is ook mij gegeven...

Luister naar den gang Zijner openbaring: En het geschiedde, terwijl Apollos te Corinthe was, dat Paulus, de bovenste deelen des lands doorgereisd hebbende, te Ephese kwam; en eenige discipelen aldaar vindende, zeide tot hen: Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen als gij geloofd hebt?

En zij zeiden tot hem: wif hebben zelfs niet gehoord of daar een Heilige Geest is.

De verklaring van dit gebeuren gaven wij reeds, zoodat wij er alleen op wijzen, hoe nauw hier alles luistert en hoe God een God van orde is ook in de toepassing des heils. De b gaat niet voor de a en de a is de b niet.

Keeren wij terug tot ons antwoord en merken op hoe de leerling hier spreekt van den Heiligen Geest niet in zijn toeleidende bediening, maar in zijn Pinksterbedeeling. Hij is ook mij gegeven van Vader en Zoon om die beiden te verheerlijken. Uit de voorbede van Christus, wiens offer is aanvaard door den Vader. De Vader geeft den Geest niet als Christus niet is verheerlijkt in het hart.

Hoe heb ik toch Christus leeren kennen? Door den Heiligen Geest, die het geloof werkzaam maakte na het gewekt te hebben in mijn hart, om in Christus te gelooven. Hoe heb ik Christus kunnen omhelzen? Door den Heiligen Geest, die de geloofsarmen deed uitstrekken en omsluiten den Middelaar in Zijn bloed.

Hoe heb ik in het oordeel de stem der vrijspraak door het Woord des Vaders kunnen hooren en aannemen als mij geldend? Alléén door den Heiligen Geest in het geloof, dat Hij opende om Gods stem te hooren als tot mij gericht.

Hoe kon ik weten Gode te behagen in Christus? Alleen door den Heiligen Geest, die mij gegeven is om mij Christus en al zijne weldaden deelachtig te maken. En daartoe blijft de Heilige Geest werkzaam tot binnen de paarlen poorten, wanneer het geloof zal verwisseld worden in aanschouwen.

Hoe ken ik de weldaad van de voorspraak des Zoons in den hemel, voor het aangezicht des Vaders, - anders dan door den Heiligen Geest, die mij Hem doet kennen als mijn biddende en dankende Hoogepriester, in wien ik Gode welbehagelijk ben. Aangenaam in den Geliefde des Vaders.

Zoo is nu, om dit nog toe te voegen, het geloof in den Heiligen Geest niet slechts een kennen en erkennen van Zijn Godheid en God-zijn, ook niet slechts een kennen van zijn waardigheid en bediening, maar een zeker vertrouwen dat Hij tot het hart is ingekeerd om ons Christus en al zijne weldaden deelachtig te maken.

In welken gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid, gehoord hebt, in welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld met den Heiligen Geest der belofte, die het onderpand is onzer erfenis.

De Heilige Geest komt meer naar voren in ons leven als gekende Persoon, wanneer de Vader Hem ontdekt als ons geschonken en wij Christus kennen als oudste Broeder. Ja, dan wordt ook ons gebed vaak meer persoonlijk tot den Heiligen Geest gericht. Een verzegeld hart is een rustig hart en een veilig hart.

God sloot de deur der ark achter Noach toe en zoo wist Noach dat niemand kon inbreken of uitbreken en dat de ark hem veilig door het oordeel zou heen dragen.

In dit deelachtig maken van Christus en al zijne weldaden zijn ook begrepen de

verbondsverplichtingen, die moeten worden nagekomen, maar tevens als verbondsgaven toegezegd. Wij kennen een bedienende Geest in de harten, bij een recht arm mensch in zichzelf. Ik kan niet zuchten, niet van hier naar boven vluchten, zonder dien Geest en zijn werkingen. Hij is de Geest der genade en der gebeden. Ik kan mijn bezittingen niet bezitten zonder den bedienenden Geest. Kan Jezus' aangezicht niet zien, mij in Hem verlustigen, gedenken hoe voor dezen ons de Heere heeft gunst bewezen, zonder de werking des Geestes. Ik kan zelfs niet naar Jezus verlangen zonder den Geest van Christus, die Hem dierbaar maakt, altijd weer. Zijn wederkomst kan ik niet begeeren als de Geest niet eerst zegt: Kom! Zijn voorbidding kan mij niet sterken zonder den Geest. Diep afhankelijk zijn wij van dien Geest in het volgen van het Lam, door bezaaiden en onbezaaiden lande, over bergen van moeite en door diepten van lijden en smart.

Die Geest nu, en dat is het volgende waarop de leerling in het antwoord belijdenis van doet, troost mij.

De Geest is de Trooster.

De Geest is de Trooster, de zaakwaarnemer Gods in het hart, gelijk Christus voor den troon en tusschen die beiden is altijd samenstemming.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 oktober 1948

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Catechismus-verklaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 oktober 1948

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's