Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus-verklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus-verklaring

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLXV

Zondag 22 vraag 57

De opstanding des vleesches

Na dit leven...

Weer anderen gelooven wel aan het voortbestaan van den mensch na den dood, maar leeren een zieleslaap. Dat wil zeggen, na het sterven leeft de geest des menschen wel voort maar in onbewusten staat, zooals in den slaap, vandaar de uitdrukking zieleslaap. In den tijd der Reformatie leerden dit o.a. de Socinianen en de Wederdoopers. De zielen keeren weder tot God, zooals het lichaam tot de aarde.

Tot de opstanding leiden zij bij Hem een bestaan zonder waarneming of gedachte, zonder lust of onlust. Ook tal van secten leeren de zieleslaap, heden ten dage. Calvijn schreef zijn psychopannuchia tegen de Wederdoopers zijner dagen, een geschrift dat nog heden zijn beteekenis heeft. Het woord wil zeggen, dat de zielen den gansqhen nacht wakker zijn (nuchizein: aldoor wakker zijn in den nacht).

Ook hierover schreven wij uitvoerig, de lezers kunnen het nazien.

Wij wijzen dit vleermuizen-en kikvorsch-geloof af, als in strijd met de gegevens der Schrift, als aanranding van de beteekenis van de opstanding van den Christus voor de geloovigen.

De geest des menschen kan aflijvig bestaan, al weten wij omtrent den .aard van dit bewustzijnsleven niets naders te zeggen, omdat de Schrift niet openbaart, hoe wij dan zullen kennen en willen, omdat ons huidig bestaan in het lichaam gebonden is ook in denken en spreken aan de organen van dat lichaam.

Andere verhoudingen tot de eeuwige wereld van Gods Koninkrijk zullen dan ontstaan. Trouwens, de aard van het verheerlijkte lichaam en de opvoering van geloof tot aanschouwen kunnen we ons evenmin voorstellen. Kinderkens, het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen, maar als Hij zal geopenbaard worden, die ons leven is, zullen wij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.

Wij willen niet wijs zijn boven hetgeen geschreven staat, doch het geschrevene is het door God gesprokene en is waarachtig gelijk Hij waarachtig is.

Onze Heidelberger is ook hier volkomen schriftuurlijk, wanneer hij zegt: dat mijne ziel van stonden aan na dit leven zal opgenomen worden tot Christus haar Hoofd.

Calvijn merkt terecht op, dat de zielen, die in Christus ontslapen zijn, niet zullen slapen, maar bij Christus zijn.

Ook van de vaderen geldt dit, want Jezus zeide: God is niet een God der dooden, maar der levenden en zij leven Hem allen.

Zooeven spraken wij over zielsverhuizing. Deze leer houdt in dat de geest meer dan eenmaal op aarde kan verschijnen in

een ander lichaam. Ook onder de Joden kwamen dergelijke opvattingen wel voor. Wellicht hangt hiermee de vraag samen bij den blindgeborene: wie heeft gezondigd: deze of zijne ouders. dat deze mensch blind geboren is (Joh. 9). Het zou te ver voeren hier stil te staan bij de leer van de theosophen, spiritisten, enz.

Alleen willen we nog wijzen op de leer van Rome, die in het doodenrijk onderscheidt tusschen de burcht der vaderen, het vagevuur en de plaats der ongedoopte kinderen.

De vromen van den ouden dag verbleven in die voorburcht tot de hemelvaart van Christus, toen bracht hij hen over naar den hemel.

In het vagevuur worden de zielen gelouterd, totdat zij naar den hemel gaan. Zoo heeft er bestaan en bestaat er wellicht nog, een N.V. (naamlooze vennootschap) Zielszorg geheeten. Door premiebetaling in zijn leven wordt dan gezorgd voor uitvaartdiensten en zielemissen, na het sterven.

Ook kunnen de levenden den vagevuurtijd verkorten door gebeden, zielemissen, gelijk zij daardoor ook het leed kunnen verzachten, volgens Rome.

En de ongedoopt gestorven kinderen verkeeren in een toestand tusschen leven en dood, zonder lijden en zonder vreugde. Maar neen, dat na dit leven van stonde aan...

Verlangen naar de heerlijkheid, is geen zelfbedrog, doch geloofservaring door den Heiligen Geest. Van stonde aan, na dit leven...

Laat ik foch nog een paar opvattingen aan de lezers voorleggen, om niet al te onvolledig te zijn op dit punt.

voor-Daar is de leer der conditioneele, waardelijke, onsterfelijkheid.

Wat wordt daarmee bedoeld? Men wil daarmee leeren dat de ziel des menschen, niet onsterfelijk is, maar het kan worden, wanneer aan een bepaalde voorwaarde, conditie, wordt voldaan. En welke is dan die voorwaarde? Wel, het geloof in Christus; door in Hem te gelooven wordt men onsterfelijk. En bij ongeloof is men het niet en vergaat de mensch dus geheel bij zijn sterven; dan is het volkomen uit met hem. Op deze wijze heft men natuurlijk ook de eeuwige straf op.

Weer anderen, en niet weinigen, leeren de mogelijkheid van bekeering na dit leven — hetzij tot den opstandingsdag of tot in alle eeuwigheid. Het ligt voor de hand, dat men dit alléén kan leeren bij handhaving van den vrijen wil des menschen en ontkenning van zijn geestelijken doodstaat.

Heden ten dage doet een oude-nieuweleer weer opgeld. Namelijk de leer dat wij * geheel sterven, restloos sterven, maar in Gods gedachten bewaard worden tot de opstanding. Ook hierover schreven wij vroeger uitvoerig, reden waarom wij er thans niet nader op behoeven in te gaan. Het is een oude dwaling, ' die ook in vroeger eeuw voorkwam. Heden zal deze dwaling wel bestanddeel zijn van een systeem van dwalingen, waarin eigenlijk voor den geschapen mensch. als schepsel Gods. geen plaats is, en de wedergeboorte wordt verlegd naar de eeuwigheid in de opstanding. Zoo zal het althans bij de Barthianen wel begrepen moeten worden.

*

Wij keeren terug tot ons antwoord: Wat troost u de opstanding des vleesches?

Dat mijne ziel na dit leven van stonden aan, tot Christus, haar Hoofd, zal opgenomen worden...

Tot den moordenaar aan het kruis sprak de Heere Jezus: heden zult gij met Mij in het paradijs zijn. Dit woord spreekt duidelijke taal, die niet kan worden mis-

verstaan. De Heere Jezus toch beval Zijn geest in de handen Zijns Vaders, en het hoofd buigende gaf Hij den geest. Hij ging over met Zijn geest in de handen Zijns Vaders, en de moordenaar zou heden, dien zelfden dag, met Jezus zijn in het paradijs. Hoe was Jezus bij den Vader? Met Zijn geest, immers Zijn lichaam is begraven in den hof van Jozef van Arimathea. En de moordenaar hing aan het kruis, toen Jezus werd afgenomen van het hout der schande, zoodat ook zijn geest bij Jezus zou zijn in het paradijs. Zoo wordt ons wel zeer duidelijk geleerd de overgang uit dit leven naar den hemel. Abrahams schoot. En zijn met Jezus is zaligheid, is ook kennis dier zaligheid, gelijk Jezus zelf bij den Vader was, in Wiens handen Hij Zijn geest beschikte, omdat Hij had kunnen uitroepen: het is volbracht.

Stephanus zag den hemel geopend en den Zoon des menschen staande aan Gods rechterhand en hij riep: Heere Jezus, ontvang mijnen geest. Hij bekende dat ons leven met Christus verborgen is bij God, hoe zou hij anders verblijd hebben kunnen sterven. Hij legde de zorg voor dit leven af en beval zijn geest in de handen zijns Heeren.

Want, zoo merkt Calvijn op, tot dit einde heeft Jezus Zijn geest bevolen in de handen Zijns Vaders, opdat Hij zij de eeuwige wachter van de onze. Dit is een onwaardeerbare vertroosting, dat wij weten dat onze zielen wanneer zij emigreeren uit onze lichamen, zij niet doelloos ronddwalen, maar door Christus worden opgenomen ter veilige bewaring, wanneer wij ze slechts in Zijne handen deponeeren.

Dit vertrouwen moet ons aangorden tot een aangenaam inwachten van den dood. Ja, wie zijn ziel met een ware aandoening des geloofs aan Christus aanbe-\eelt, zal zijn hart reeds nu in den hemel verheffen en uitzien naar den dag des doods, om bij den Heere te zijn, want dat is zeer verre het beste. Zoo getuigde de apostel Paulus, en hij riep in blijde ontring uit: ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop geëindigd, ik heb het geloof behouden.

De ziel werd opgenomen in den hemel tot haren Heere.

Opgenomen, want het is anders dan bij den Heere Jezus. Immers van Hem lezen wij dat Hij opvoer, terwijl Zijne discipelen het zagen en een wolk nam Hem weg van hunne oogen. Hij voer door eigen Goddelijke kracht omhoog. En toch. óók lezen wij van Hem: Hij is opgenomen in den hemel.

De Vader nam Hem op. en in gemeenschap met den Geest voer Hij op. Dit kan de mensch niet doen, maar deze wordt opgenomen. De Heere Jezus zeide van den armen man dat hij door de engelen werd gedragen in Abrahams schoot. Welk een oogenblik zal dat zijn, als hier het doodszweet nog parelt op het voorhoofd en met teere hand door verwanten wordt weggewischt, terwijl tranen van smart worden geschreid, vaart de geest op, door engelen begeleid en gedragen, door de onmetelijke diepten des hemels, om ingelaten te worden binnen de paarlen poorten.

Ik zeg u, zeide Jezus, dat hunne engelen altijd zien het aangezicht mijns Vaders, die in de hemelen is. Hunne engelen! Gedienstige geesten, uitgezonden tot dienst dergenen, die de zaligheid beërven zullen. Het sterfvertrek van Gods kind is een heiligdom gelijk, ook al sterft hij op den brandstapel. De hemel is in beweging, en afgezanten bewegen zich naar de aarde, halen ons Thuis, waar een eeuwig welkom ons wacht, en rust na den strijd.

Opgenomen tot Christus, haar Hoofd. Wat zou de hemel zijn, wanneer onze Immanuël niet was voorgegaan om plaats te bereiden! Wij zullen Hem kennen in het midden van den troon des Vaders, in Zijn heerlijkheid, dien wij hier in onverderfelijkheid hebben lief gehad, door Zijne liefde, uitgestort in onze harten door den Heiligen Geest.

Door Hem hebben wij gemeenschap met den Vader der lichten en den God aller vertroostingen. Deze gemeenschap met Christus is reeds thans aanwezig door het onderpand des Geestes, door den band des geloofs, gekend en gesmaakt in de beginselen der eeuwige vreugde. Deze band met Christus is eeuwig en kan ook door den dood niet worden verbroken, integendeel de band wordt er te nauwer door, want wij zullen kennen, gelijk ook wij gekend zijn.

Toch is hier van een tusschentoestand sprake, want de geest zonder het lichaam kan wel bestaan en bij haar Hoofd verkeeren in zalige gemeenschap, doch de mensch wordt zalig, en daarom wachten zij op de wederkomst en roepen mee in het getuigenis des Geestes, om de wederkomst.

In Openbaringen 6 lezen wij van de zielen dergenen, die gedood waren om het Woord Gods, en om het getuigenis dat zij hadden: En zij riepen met groote stem, zeggende: Hoe lang, o heilige en waarachtige Heerscher, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet van degenen, die op aarde wonen?

Zij waren als slachtoffers gevallen voor des Heeren zaak en daarom wordt gesproken van het altaar. In hen is Gods Woord en genade tegengestaan, Christus' eere en recht vertreden.

Hun zal recht geschieden, en hun bloed zal worden gewroken.

Hij zal heerschen als Koning over alle Zijne en hunne vijanden.

Zoo verschijnt het licht der verrijzenis in de graven en waakt Hij over hun stof tot den jongsten dag. Want wij willen niet ontkleed, maar overkleed worden, opdat het sterfelijke van het leven verslonden worde.

Nog eenmaal wijzen wij erop dat zalig sterven de opstanding vraagt en er een deel van is voor onzen geest, doch om voltooiing roept.

En wij heffen een oud pelgrimslied aan:

Daarom, o pelgrims op de aarde, Weest maar geduldig, sterkt uw moed, De parel, die is hoog van waarde, Waar gij de pelgrimsreis om doet. Schept moed en troost u onderwegen. Al schijnt gij nog zoo wijd van huis, Het is zoo ver niet eens gelegen, Aan het einde volgt de rust na 't kruis. Dan valt ge in een vollen zegen, Uit al dit wereldsche gedruisch, Door 't bloed van Jezus u verkregen, Uwen Vader in Zijn armen Thuis!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 februari 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Catechismus-verklaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 februari 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's